Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten, Brussel, 12-09-1986

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-04-1991 t/m 31-12-2018

Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten

Authentiek : NL

Benelux-Overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen samenwerkingsverbanden of autoriteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

De Regering van het Koninkrijk België,

De Regering van het Groothertogdom Luxemburg,

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

Zich bewust van de voordelen van grensoverschrijdende samenwerking zoals omschreven in de op 21 mei 1980 te Madrid gesloten Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen samenwerkingsverbanden of autoriteiten,

Met voldoening vaststellende dat samenwerkingsverbanden of autoriteiten reeds veelvuldig met elkaar samenwerken op privaatrechtelijke basis,

Verlangende voor deze de mogelijkheid te scheppen om ook op publiekrechtelijke basis met elkaar te kunnen samenwerken,

Overwegende dat deze samenwerking beantwoordt aan de doelstelling van het op 3 februari 1958 te 's-Gravenhage ondertekende Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie.

Overwegende dat de regeringshoofden en ministers van Buitenlandse Zaken van de Beneluxlanden tijdens hun bijeenkomst te 's-Gravenhage op 10 november 1982 hebben besloten een onderzoek te doen instellen naar de mogelijkheid om op Benelux-niveau een kaderovereenkomst te sluiten inzake samenwerking tussen samenwerkingsverbanden of autoriteiten aan weerszijden van de landsgrenzen,

Gelet op het advies van 7 juni 1986 van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad,

Hebben besloten te dien einde een Overeenkomst te sluiten en zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De onderhavige Overeenkomst is van toepassing op onderstaande territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten:

    • - in België:

      provincies, gemeenten, verenigingen van gemeenten, openbare centra voor maatschappelijk welzijn, polders en wateringen;

    • - in Luxemburg:

      gemeenten, gemeentelijke syndicaten en onder gemeentelijk toezicht geplaatste openbare instellingen;

    • - in Nederland:

      provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen, bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1984, 669) voorzover daartoe in de regeling ingevolge voornoemde wet bevoegd verklaard.

  • 2 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan, na overleg met de partnerlanden en volgens de regels van zijn interne recht, andere territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten aanwijzen waarop de onderhavige Overeenkomst van toepassing zal zijn.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Onverminderd de mogelijkheden om op basis van het privaatrecht samen te werken kunnen de in artikel 1 genoemde territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten, binnen het kader van de bevoegdheden die zij ingevolge het interne recht van hun land hebben, op basis van de onderhavige Overeenkomst met elkaar samenwerken ten einde gemeenschappelijke belangen te behartigen. Het op dit gebied in hoofdzaak geldende interne recht van elke Overeenkomstsluitende Partij is weergegeven in de bijlage bij deze Overeenkomst.

  • 2 De in artikel 1 bedoelde territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten kunnen voor de concretisering van hun samenwerking administratieve afspraken maken en openbare lichamen of gemeenschappelijke organen instellen.

  • 3 De controle- en toezichtsregelen waaraan de territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten uit hoofde van het interne recht der Overeenkomstsluitende Partijen zijn onderworpen, zijn van toepassing op besluiten van de in artikel 1 bedoelde territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten om op basis van de onderhavige Overeenkomst samen te werken alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Indien de in artikel 1 genoemde territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten besluiten een openbaar lichaam in te stellen kunnen deze aan dat lichaam bevoegdheden van regeling en bestuur toekennen.

  • 2 Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid. De aan nationale rechtspersonen toegekende rechtsbevoegdheid komt op het grondgebied van elk der Overeenkomstsluitende Partijen aan bedoeld lichaam slechts toe voorzover zulks noodzakelijk is voor de vervulling van zijn taak en voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen.

  • 3 De rechtsbetrekkingen tussen het openbaar lichaam en de daaraan rechtsonderhorige natuurlijke en rechtspersonen worden geregeld door het recht dat van toepassing zou zijn als de in artikel 1 genoemde territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten zelf de aan dit openbaar lichaam toegekende bevoegdheden inzake regeling en bestuur hadden uitgeoefend.

  • 4 Behoudens uitzonderingen die in de statuten van het openbaar lichaam worden bepaald, is het recht van de plaats van vestiging van de maatschappelijke zetel van dit lichaam van toepassing met betrekking tot de rechtspositie van het personeel.

  • 5 De statuten van het openbaar lichaam mogen niet in strijd zijn met het interne recht van de betrokken landen en regelen in ieder geval de volgende onderwerpen:

    • - de naam, de zetel en het maatschappelijk doel;

    • - de taken, de bevoegdheden en de werkwijze;

    • - de wijze van aanstelling van de leden van de beheers- en bestuursorganen en van de voorzitter daarvan;

    • - de draagwijdte van de verplichtingen jegens het openbaar lichaam;

    • - de wijze waarop vergaderingen worden georganiseerd en de besluitvorming;

    • - de openbaarheid van de beraadslagingen;

    • - de toepasselijke regels inzake begroting en rekening;

    • - de wijze waarop de activiteiten worden gefinancierd;

    • - de wijze waarop de regeling in werking treedt, gewijzigd of beëindigd wordt;

    • - de wijze van toetreding en uittreding der deelnemers.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Op de besluiten van het bestuur van het openbaar lichaam zijn met inachtneming van artikel 3, vierde lid, de controle- en toezichtsregelen voorzien in het interne recht van de Overeenkomstsluitende Partijen van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Elke Overeenkomstsluitende Partij kan, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, voorzien in de functie van een of meer bijzondere toezichthouder(s) voor grensoverschrijdende samenwerking die tot taak heeft (hebben) de rechten van zijn (hun) land te waarborgen en zich te verzetten tegen elke beslissing van de besturen van de in artikel 3 bedoelde openbare lichamen die deze rechten zou kunnen aantasten en naar zijn (hun) oordeel in strijd is met de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. Zijn (hun) verzet zal tot gevolg hebben dat de tenuitvoerlegging van de genomen beslissing wordt geschorst.

  • 3 Een schorsing op basis van het eerste dan wel het tweede lid wordt niet uitgesproken dan na overleg met of tenminste na melding aan de betrokken toezichthouder(s) van het andere land.

  • 4 De geschorste beslissing wordt door de toezichthouder voorgelegd aan de bevoegde autoriteiten van zijn land die een oplossing voorstellen of het probleem aan de in artikel 6 bedoelde Bijzondere Commissie voorleggen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De Overeenkomstsluitende Partijen en de provincies hebben het recht om elk voor zich dan wel gezamenlijk een ambtenaar grenscontacten aan te wijzen.

  • 2 Aan hem kunnen vraagstukken worden voorgelegd die in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking rijzen.

  • 3 Deze ambtenaar is bevoegd voor deze vraagstukken oplossingen voor te stellen of deze voor te leggen aan de betrokken openbare lichamen, territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten en toezichthouders, of aan de in artikel 6 bedoelde Commissie.

  • 4 Deze ambtenaar is voorts bevoegd de inlichtingen in te winnen die voor de uitoefening van zijn taak nodig zijn.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Met het oog op de uitvoering van de onderhavige Overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 31 van het Unieverdrag een Bijzondere Commissie ingesteld.

  • 2 Deze Commissie heeft tot taak:

    • a) de activiteiten inzake grenssamenwerking te bevorderen en te coördineren en belanghebbenden inlichtingen over de wettelijke en andere aspecten van de samenwerkingsprojecten te verschaffen;

    • b) oplossingen te zoeken voor de vraagstukken die haar met betrekking tot deze Overeenkomst betrekking hebbende grensoverschrijdende samenwerking tussen de territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten worden voorgelegd;

    • c) een onderzoek in te stellen naar onenigheden en geschillen die met betrekking tot op deze Overeenkomst gebaseerde grensoverschrijdende samenwerking zijn gerezen, ten einde deze via een verzoeningsprocedure op te lossen of aan het Comité van Ministers voor te leggen;

    • d) jaarlijks verslag aan het Comité van Ministers uit te brengen omtrent de stand van de op basis van de onderhavige Overeenkomst gerealiseerde samenwerking;

    • e) elke andere taak te vervullen die haar door het Comité van Ministers binnen het raam van de onderhavige Overeenkomst wordt opgedragen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Het Comité van Ministers beslist in aangelegenheden als bedoeld in artikel 6, tweede lid, letter c) die hem door de Bijzondere Commissie worden voorgelegd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Het Comité van Ministers kan, bij beschikking genomen overeenkomstig artikel 19, letter a) van het Unieverdrag, nadere regels geven omtrent de wijze van uitvoering van de onderhavige Overeenkomst.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie in kennis van wijzigingen in haar interne recht zoals aangegeven in de bijlage. De Secretaris-Generaal brengt de andere Overeenkomstsluitende Partijen onverwijld van dergelijke wijzigingen op de hoogte.

  • 2 De in artikel 1 genoemde territoriale samenwerkingsverbanden of autoriteiten stellen de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie in kennis van alle op basis van deze Overeenkomst tot stand gebrachte vormen van samenwerking. Deze worden in het Benelux Publikatieblad vermeld.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Ter uitvoering van artikel 1, tweede lid, van het Verdrag betreffende de instelling en het statuut van een Benelux-Gerechtshof, worden de bepalingen van de onderhavige Overeenkomst, alsmede de beschikkingen van het Comité van Ministers tot uitvoering daarvan, aangewezen als gemeenschappelijke rechtsregels voor de toepassing van de hoofdstukken III en IV van bedoeld verdrag.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de onderhavige Overeenkomst alleen voor het land gelegen in Europa.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De onderhavige Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgende op de datum waarop de drie Overeenkomstsluitende Partijen de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie hebben medegedeeld dat aan hun grondwettelijke vereisten is voldaan.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Elke Overeenkomstsluitende Partij kan deze Overeenkomst na overleg met de andere Overeenkomstsluitende Partijen opzeggen door een daartoe strekkende kennisgeving te richten tot de Secretaris-Generaal van de Benelux Economische Unie. De Secretaris-Generaal brengt de andere Overeenkomstsluitende Partijen onverwijld van een dergelijke kennisgeving op de hoogte.

  • 2 De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum waarop de Secretaris-Generaal de in het eerste lid bedoelde kennisgeving heeft ontvangen.

  • 3 De opzegging laat de reeds op grond van de onderhavige Overeenkomst tot stand gekomen vormen van samenwerking en de werking van die bepalingen van de onderhavige Overeenkomst welke rechtstreeks op die vormen van samenwerking van toepassing zijn onverlet, tenzij de Overeenkomstsluitende Partijen anders overeenkomen. In dat geval regelen zij tevens de rechtsgevolgen van beëindiging van de samenwerking.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 12.9.1986 in drievoud, in de Nederlandse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

BIJLAGE Verwijzing naar het intern recht van de 3 landen als bedoeld in artikel 2 van de Overeenkomst

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Luxemburg

  • - Grondwet van het Groothertogdom Luxemburg van 17 oktober 1868

  • - Decreet van 14 december 1789 betreffende de instelling van de gemeentebesturen

  • - Decreet van 16-24 augustus 1790 betreffende de rechterlijke organisatie

  • - Wet van 16 vendémiaire AN V (7 oktober 1796), waarin wordt bepaald dat gestichten het vruchtgebruik van hun bezittingen behouden en regels worden gegeven voor het beheer daarvan

  • - Wet van 24 februari 1843 betreffende de inrichting van gemeenten en districten

  • - Koninklijk-Groothertogelijk besluit van 11 december 1846 betreffende de reorganisatie en het statuut van liefdadigheidsinstellingen

  • - Wet van 14 februari 1900 betreffende de instelling van verenigingen van gemeenten.

België

  • - Belgische Grondwet van 7 februari 1831

  • - Decreet van 14 december 1789 betreffende de instelling van de gemeentebesturen

  • - Decreet van 16-24 augustus 1790 betreffende de rechterlijke organisatie

  • - Gemeentewet van 30 maart 1836

  • - Provinciewet van 30 april 1836

  • - Wet inzake de watervoorziening van 18 augustus 1907

  • - Wet op de vereniging van gemeenten tot nut van het algemeen van 1 maart 1922

  • - Wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen

  • - Wet van 3 juni 1957 betreffende de polders

  • - Organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976

  • - Bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980

  • - Wet van 31 december 1983 houdende hervorming der instellingen voor de duitstalige gemeenschap.

Nederland

  • - Grondwet (Stb. 1983, 15 tot en met 51)

  • - Wet gemeenschappelijke regelingen ( Stb. 1984, 669)

  • - Wet Administratieve Rechtspraak Overheidsbeschikkingen (Stb. 1975, 284)

  • - Kieswet (Stb. 1951,290)

  • - Gemeentewet (Stb. 1851, 85)

  • - Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 1978, 581)

  • - Wet op de Raad van State (Stb. 1962, 88)

  • - Provinciewet (Stb. 1962, 17)

  • - Waterstaatwet 1900 ( Stb.1900, 176)

Naar boven