Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia inzake luchtdiensten
tussen en via hun onderscheiden grondgebieden
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Zambia
(hierna te noemen de Overeenkomstsluitende Partijen);
Partijen zijnde bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat op
7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld; en
Geleid door de wens een Overeenkomst te sluiten, met het doel luchtdiensten tussen
en via hun onderscheiden grondgebieden in te stellen;
Zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
Artikel 2. Toepasselijkheid van het Verdrag van Chicago
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
De bepalingen van deze Overeenkomst zijn onderworpen aan de bepalingen van het Verdrag
voor zover deze bepalingen van toepassing zijn op geregelde internationale luchtdiensten.
Artikel 3. Verlening van rechten
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
3.1 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen verleent aan de andere Overeenkomstsluitende
Partij de in deze Overeenkomst omschreven rechten met het doel luchtdiensten in te
stellen op de in de ter uitvoering van deze Overeenkomst opgestelde Bijlage omschreven
routes (hierna onderscheidenlijk te noemen ,,de overeengekomen luchtdiensten” en de
„omschreven routes”).
-
3.3 Geen van de bepalingen in lid 3.2 van dit artikel wordt geacht de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot het aan boord nemen,
op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, van passagiers en vracht,
met inbegrip van post, vervoerd tegen beloning of vergoeding en bestemd voor een ander
punt op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij.
Artikel 4. Aanwijzing van luchtvaartmaatschappij en exploitatievergunning
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
4.1 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft het recht, in een schriftelijke mededeling,
gericht aan de andere Overeenkomstsluitende Partij, één luchtvaartmaatschappij aan
te wijzen voor het exploiteren van de overeengekomen luchtdiensten op de omschreven
routes.
-
4.2 Na ontvangst van deze aanwijzing verlenen de luchtvaartautoriteiten van de andere
Overeenkomstsluitende Partij, onverwijld en onverminderd het bepaalde in de leden
4.3 en 4.4 van dit artikel, de overeenkomstig lid 4.1 van dit artikel aangewezen luchtvaartmaatschappij
de vereiste exploitatievergunning.
-
4.3 De luchtvaartautoriteiten van de ene Overeenkomstsluitende Partij kunnen verlangen
dat de door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij
tot hun genoegen aantoont dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden, gesteld
ingevolge de wetten en voorschriften die gewoonlijk en redelijkerwijze door deze autoriteiten
op de exploitatie van geregelde internationale luchtdiensten worden toegepast overeenkomstig
de bepalingen van het Verdrag.
-
4.4 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft het recht de in lid 4.2 van dit artikel
bedoelde exploitatievergunning niet te verlenen, of de door haar noodzakelijk geachte
voorwaarden te verbinden aan de uitoefening door de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de in artikel 3 van deze Overeenkomst omschreven rechten, in die gevallen waarin
niet ten genoegen van deze Overeenkomstsluitende Partij is aangetoond dat een aanmerkelijk
deel van de eigendom van en het feitelijke toezicht op deze luchtvaartmaatschappij
berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen
of bij personen die de nationaliteit van zulk een Overeenkomstsluitende Partij bezitten,
dan wel bij beiden.
-
4.5 Wanneer een luchtvaartmaatschappij op deze wijze is aangewezen en haar een zodanige
vergunning is verleend, kan zij een aanvang maken met het exploiteren van de overeengekomen
luchtdiensten, mits overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 van deze Overeenkomst
vastgestelde tarieven gelden met betrekking tot deze luchtdiensten.
Artikel 5. Intrekking of opschorting van een exploitatievergunning
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
5.1 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft het recht een exploitatievergunning in
te trekken of de uitoefening van de rechten, verleend krachtens deze Overeenkomst
door een luchtvaartmaatschappij die door de andere Overeenkomstsluitende Partij is
aangewezen, op te schorten of aan de uitoefening van deze rechten de door haar noodzakelijk
geachte voorwaarden te verbinden, indien:
-
5.1.1. niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van
en het feitelijke toezicht op deze luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende
Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen of bij personen die de nationaliteit
van zulk een Overeenkomstsluitende Partij bezitten, dan wel bij beiden; of
-
5.1.2. deze luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten of de voorschriften die van
kracht zijn op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die haar deze rechten
heeft verleend, na te leven; of
-
5.1.3. de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de exploitatie uit te oefenen
overeenkomstig de voorwaarden, gesteld ingevolge deze Overeenkomst.
-
5.2 Tenzij onmiddellijke intrekking of opschorting of het onmiddellijk stellen van de
in lid 5.1 van dit artikel bedoelde voorwaarden noodzakelijk is ter voorkoming van
verdere inbreuken op de wetten of voorschriften, worden zulke rechten slechts uitgeoefend
na overleg tussen de Overeenkomstsluitende Partijen.
Artikel 6. Beginselen inzake de exploitatie van overeengekomen diensten
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
6.2 Bij de exploitatie van de overeengekomen diensten houdt de door elk der Overeenkomstsluitende
Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappij rekening met de belangen van de aangewezen
luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zodat de diensten
die de laatstgenoemde luchtvaartmaatschappij op dezelfde routes of een deel daarvan
onderhoudt, niet op onredelijke wijze worden getroffen.
-
6.3 De overeengekomen luchtdiensten die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van
de Overeenkomstsluitende Partijen worden onderhouden, dienen nauwkeurig te worden
afgestemd op de vervoersbehoeften van het publiek op de omschreven routes en hebben
als voornaamste doel het verschaffen, bij een redelijke bezettingsgraad, van capaciteit
die beantwoordt aan de huidige en redelijkerwijze te verwachten behoefte aan vervoer
van passagiers en vracht, met inbegrip van post, naar en van het grondgebied van de
Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen. In het
vervoer van passagiers en vracht, met inbegrip van post, zowel aan boord genomen als
afgezet op punten van de omschreven routes op het grondgebied van andere Staten dan
de Staat die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, wordt voorzien overeenkomstig
de algemene beginselen volgens welke de capaciteit dient te zijn afgestemd op:
-
6.3.1. de behoeften aan vervoer naar en van het grondgebied van de Overeenkomstsluitende
Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen;
-
6.3.2. de vervoersbehoeften van het gebied dat in het kader van de overeengekomen luchtdiensten
wordt aangedaan, nadat rekening is gehouden met andere vervoerdiensten, ingesteld
door de luchtvaartmaatschappijen van de Staten die te zamen dit gebied vormen; en
-
6.3.3. de eisen die de exploitatie van doorgaande luchtdiensten stelt.
-
6.4 Ten einde te kunnen voldoen aan een onverwachte vraag naar vervoer van tijdelijke
aard, kunnen de aangewezen luchtvaartmaatschappijen, in afwijking van het bepaalde
in dit artikel, overeenstemming bereiken over een tijdelijke vergroting van de capaciteit
in de mate als nodig is om aan de bedoelde vraag naar vervoer tegemoet te komen, zulks
behoudens de goedkeuring van de luchtvaartautoriteiten.
Artikel 7. Tarieven
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
7.1 De tarieven die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende
Partij worden geheven voor het vervoer naar of van het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij, worden op een redelijk niveau vastgesteld, waarbij naar behoren rekening wordt
gehouden met alle daarvoor in aanmerking komende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten,
een redelijke winst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen.
-
7.2 De in lid 7.1 van dit artikel bedoelde tarieven worden, indien mogelijk, in onderlinge
overeenstemming vastgesteld door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide
Overeenkomstsluitende Partijen, na overleg met de andere luchtvaartmaatschappijen
die de route of een deel daarvan exploiteren. Deze overeenstemming dient, indien mogelijk,
te worden bereikt met gebruikmaking van de desbetreffende procedures van de Internationale
Luchtvervoersvereniging.
-
7.3 De tarieven worden aan de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen
ter goedkeuring voorgelegd ten minste vijfenzeventig (75) dagen vóór de voorgestelde
datum van invoering. In bijzondere gevallen kan dit tijdvak worden verkort, indien
de genoemde autoriteiten zulks overeenkomen.
-
7.4 De goedkeuring van de tarieven wordt uitdrukkelijk verleend. Indien evenwel de luchtvaartautoriteiten
niet binnen vijfenveertig (45) dagen, te rekenen van de datum waarop de tarieven in
overeenstemming met lid 7.3 van dit artikel zijn voorgelegd, te kennen hebben gegeven
deze niet goed te keuren, worden zij geacht te zijn goedgekeurd. Ingeval het tijdvak
van voorlegging wordt verkort, zoals voorzien in lid 7.3, kunnen de luchtvaartautoriteiten
onderling overeenkomen dat het tijdvak waarbinnen de kennisgeving moet worden gedaan
dat niet tot goedkeuring wordt overgegaan, korter is dan dertig (30) dagen.
-
7.5 Indien over de tarieven geen overeenstemming kan worden bereikt overeenkomstig lid
7.2 van dit artikel of indien, gedurende het tijdvak dat overeenkomstig lid 7.4 van
dit artikel van toepassing is, de ene luchtvaartautoriteit aan de andere luchtvaartautoriteit
te kennen heeft gegeven de overeenkomstig het bepaalde in lid 7.3 van dit artikel
voorgelegde tarieven niet goed te keuren, trachten de luchtvaartautoriteiten van de
beide Overeenkomstsluitende Partijen op verzoek van een van de beide luchtvaartautoriteiten
en na overleg met de luchtvaartautoriteiten van een andere Staat wiens advies zij
dienstig achten, de tarieven in onderlinge overeenstemming vast te stellen.
-
7.6 Indien de luchtvaartautoriteiten geen overeenstemming kunnen bereiken over de hun
ingevolge lid 7.3 van dit artikel voorgelegde tarieven, dan wel over de vaststelling
van de tarieven ingevolge lid 7.5 van dit artikel, wordt het geschil opgelost overeenkomstig
het bepaalde in artikel 17 van deze Overeenkomst.
Artikel 8. Wisseling van luchtvaartuig
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
8.1 Bij de exploitatie van een overeengekomen luchtdienst op een omschreven route, kan
de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij slechts
een luchtvaartuig door een ander vervangen op een punt op het grondgebied van de andere
Overeenkomstsluitende Partij, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
8.1.1. dat zulks gerechtvaardigd is op grond van een economische exploitatie;
-
8.1.2. dat het luchtvaartuig dat wordt gebruikt op het traject van de route dat verder is
gelegen van het punt van aanvang op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij geen grotere capaciteit heeft dan het luchtvaartuig dat wordt gebruikt op het
naderbij gelegen traject;
-
8.1.3. dat het luchtvaartuig dat wordt gebruikt op het verder gelegen traject slechts wordt
geëxploiteerd in verband met en als verlenging van de luchtdienst die wordt onderhouden
door het luchtvaartuig dat wordt gebruikt op het naderbij gelegen traject, en wel
volgens een vast dienstenschema; dat het eerstgenoemde luchtvaartuig landt op het
punt waar de wisseling plaatsheeft met het doel vervoer te verrichten, overgegaan
van of dat zal overgaan op het op het naderbij gelegen traject gebruikte luchtvaartuig,
en dat de capaciteit daarvan in de eerste plaats met dit oogmerk wordt vastgesteld;
-
8.1.4. dat de omvang van het doorgaande luchtvervoer toereikend is;
-
8.1.5. dat de luchtvaartmaatschappij niet bij het publiek door middel van reclame of anderszins
de indruk wekt dat zij een luchtdienst onderhoudt die aanvangt op het punt waar de
wisseling van luchtvaartuig plaatsheeft;
-
8.1.6. dat het bepaalde in artikel 6 van deze Overeenkomst geldt ten aanzien van alle regelingen
die worden getroffen met betrekking tot de wisseling van luchtvaartuig; en
-
8.1.7. dat in verband met een bepaalde vlucht van een luchtvaartuig naar het grondgebied
waarop de wisseling van luchtvaartuig plaatsheeft, slechts één vlucht vanuit dat grondgebied
mag worden ondernomen.
Artikel 9. Vrijstelling van douanerechten en andere heffingen
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
9.1 Luchtvaartuigen die door de door een der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen
luchtvaartuigmaatschappijen op internationale luchtdiensten worden gebruikt, alsmede
de zich aan boord daarvan bevindende normale uitrustingsstukken, reservedelen, voorraden
motorbrandstof en smeermiddelen en andere voorraden (met inbegrip van etenswaren,
dranken en tabaksartikelen) zijn bij binnenkomst op het grondgebied van de andere
Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en
andere heffingen of belastingen, op voorwaarde dat deze uitrustingsstukken en voorraden
aan boord van het luchtvaartuig blijven totdat zij weer worden uitgevoerd.
-
9.2 Voorraden brandstof, smeermiddelen, reservedelen, normale uitrustingsstukken en andere
voorraden aan boord van het luchtvaartuig (wat deze laatste betreft binnen de grenzen,
gesteld door de douaneautoriteiten van de ene Overeenkomstsluitende Partij), ingevoerd
op het grondgebied van genoemde Overeenkomstsluitende Partij door of namens een aangewezen
luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij of aan boord genomen
van het luchtvaartuig dat door zulk een aangewezen luchtvaartmaatschappij wordt geëxploiteerd
en uitsluitend bestemd voor gebruik tijdens de exploitatie van internationale luchtdiensten,
zijn vrijgesteld van alle nationale rechten en heffingen, met inbegrip van douanerechten
en inspectiekosten, opgelegd op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij, zelfs indien deze voorraden worden gebruikt op delen van de vlucht uitgevoerd
boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij, waar zij aan boord zijn
genomen. De hierboven bedoelde goederen kunnen op verzoek onder toezicht of controle
van de douane worden gehouden. In afwijking van het bovenstaande zijn onkosten, gemaakt
voor verleende diensten niet vrijgesteld van de in dit lid bedoelde rechten, kosten
en heffingen.
-
9.3 De normale boorduitrustingsstukken, reservedelen, voorraden, motorbrandstof en smeermiddelen
en andere voorraden, die zich aan boord bevinden van de luchtvaartuigen van een der
Overeenkomstsluitende Partijen, kunnen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van die
Partij, die kunnen verlangen dat deze goederen onder hun toezicht worden geplaatst
tot het tijdstip waarop zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften
een andere bestemming hebben gekregen.
Artikel 10. Toepassing van wetten, voorschriften en procedures
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
10.1 De wetten, voorschriften en procedures van de ene Overeenkomstsluitende Partij betreffende
de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van bij de internationale luchtdiensten
gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke
luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij te worden nageleefd bij het binnenkomen tot en met het verlaten van het bedoelde
grondgebied.
-
10.2 De wetten, voorschriften en procedures van een der Overeenkomstsluitende Partijen
betreffende immigratie, paspoorten of andere goedgekeurde identiteitsbewijzen, binnenkomst,
inklaring, douane en quarantaine worden nageleefd door of namens de bemanning, passagiers,
vracht en post, vervoerd door luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij het binnenkomen tot en met het verlaten
van het grondgebied van de bedoelde Overeenkomstsluitende Partij.
-
10.3 Passagiers, bagage, vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer over het grondgebied
van een der Overeenkomstsluitende Partijen, en die niet het voor dit doel gereserveerde
gedeelte van de luchthaven verlaten, zijn, behalve ten aanzien van veiligheidsmaatregelen
tegen geweld en vliegtuigkaping, onderworpen aan niet meer dan een eenvoudige controle.
Vracht, bagage en post in rechtstreeks doorgaand verkeer zjn vrijgesteld van douanerechten
en andere soortgelijke heffingen.
-
10.4 Kosten en heffingen die op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen
met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende
Partij worden berekend voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen,
mogen niet hoger zijn dan die welke in rekening worden gebracht met betrekking tot
de vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen, haar eigen aangewezen luchtvaartmaatschappij
daarbij inbegrepen, die soortgelijke internationale luchtdiensten uitvoeren.
-
10.5 Geen der Overeenkomstsluitende Partijen mag haar eigen aangewezen luchtvaartmaatschappij
of een andere luchtvaartmaatschappij begunstigen ten opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de toepassing van haar voorschriften
inzake douane, immigratie, quarantaine en soortgelijke aangelegenheden of bij het
gebruik van luchthavens, luchtwegen en luchtverkeersdiensten en aanverwante voorzieningen
waarop zij toezicht uitoefent.
Artikel 11. Erkenning van bewijzen en vergunningen
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door
een der Overeenkomstsluitende Partijen zijn uitgereikt of geldig verklaard en die
nog van kracht zijn, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij als geldig
erkend voor de exploitatie van de overeengekomen luchtdiensten op de omschreven routes,
mits deze bewijzen of vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard overeenkomstig
de op grond van het Verdrag gestelde normen. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt
zich evenwel het recht voor, de erkenning van bewijzen van bevoegdheid en van vergunningen
die door de andere Overeenkomstsluitende Partij aan personen die haar nationaliteit
bezitten, zijn uitgereikt of ten aanzien van die personen zijn geldig verklaard, te
weigeren voor vluchten boven haar eigen grondgebied.
Artikel 12. Verstrekking van statistische gegevens
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
De luchtvaartautoriteiten van een der Overeenkomstsluitende Partijen verstrekken de
luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op hun verzoek de
periodieke of andere statistische gegevens die nodig zijn voor het herzien van de
op de overeengekomen luchtdiensten, door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van
de in dit artikel eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij aangeboden capaciteit.
Artikel 13. Overmaking van inkomsten
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht van vrije overmaking, in convertibele
valuta, van het batig saldo van de ontvangsten en uitgaven, verkregen door die aangewezen
luchtvaartmaatschappij op het grondgebied van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende
Partij. Deze overmakingen worden regelmatig verricht op basis van de officiële koersen
voor lopende betalingen of, ingeval er geen officiële koersen zijn, op basis van de
gangbare koersen op de markt voor buitenlandse valuta voor lopende betalingen.
Artikel 14. Vertegenwoordiging der luchtvaartmaatschappijen
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
De aangewezen luchtvaartmaatschappij van elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het
recht, met inachtneming van de wetten en voorschriften inzake binnenkomst en verblijf
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, haar vertegenwoordigers, alsmede de redelijkerwijze
voor de exploitatie van de overeengekomen luchtdiensten benodigde technici en op commercieel
gebied werkzame personen, naar het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende
Partij uit te zenden en dezen aldaar in dienst te houden.
Artikel 15. Overleg
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
De luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen plegen, op verzoek
van elk der Partijen en in een geest van nauwe samenwerking, van tijd tot tijd overleg
met elkaar, ten einde de uitvoering en de bevredigende naleving van de bepalingen
van deze Overeenkomst en van de aangehechte Routetabellen te verzekeren.
Artikel 16. Wijzigingen
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
16.1 Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht enige bepaling van
deze Overeenkomst of van de Bijlage daarbij, te wijzigen, kan zij de andere Overeenkomstsluitende
Partij om overleg verzoeken. Dit overleg, dat tussen de onderscheiden luchtvaartautoriteiten
kan plaatsvinden en dat zowel mondeling als schriftelijk kan worden gepleegd, vangt
aan binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de datum van het verzoek.
-
16.2 Wijzigingen in deze Overeenkomst waartoe gedurende het in lid 16.1 van dit artikel
bedoelde overleg is besloten, worden schriftelijk overeengekomen tussen de Overeenkomstsluitende
Partijen en treden in werking op de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen
elkaar door middel van een uitwisseling van diplomatieke nota's hebben medegedeeld,
dat aan de daarvoor in hun onderscheiden landen constitutioneel vereiste formaliteiten
is voldaan.
-
16.3 De onderscheiden luchtvaartautoriteiten zijn gerechtigd wijzigingen in de Bijlage
bij deze Overeenkomst waartoe zij tijdens het in lid 16.1 van dit artikel bedoelde
overleg hebben besloten, schriftelijk overeen te komen. Deze wijzigingen treden in
werking op een door de bovengenoemde autoriteiten in onderling overleg vast te stellen
datum.
Artikel 17. Regeling van geschillen
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
-
17.2 Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen door middel van onderhandelingen
een regeling te treffen, kunnen zij overeenkomen het geschil ter beslissing voor te
leggen aan een persoon of instantie; indien zij zulks niet overeenkomen, wordt het
geschil op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen ter beslissing voorgelegd
aan een scheidsgerecht, bestaande uit drie scheidsmannen, van wie één door elk der
Overeenkomstsluitende Partijen wordt aangewezen en de derde, die als voorzitter van
het scheidsgerecht zal optreden, wordt benoemd door de twee andere aangewezenen. Elk
der Overeenkomstsluitende Partijen wijst een scheidsman aan binnen zestig (60) dagen
na de datum van ontvangst van de andere Partij van een langs diplomatieke weg gedane
kennisgeving, waarin om voorlegging van het geschil aan een scheidsgerecht wordt verzocht;
de derde scheidsman wordt binnen het daaraan aansluitende tijdvak van eveneens zestig
(60) dagen benoemd. Indien een der Overeenkomstsluitende Partijen nalaat binnen het
aangegeven tijdvak een scheidsman aan te wijzen, of indien de derde scheidsman niet
binnen het aangegeven tijdvak wordt benoemd, kan de President van de Raad van de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen
een scheidsman of eventueel scheidsmannen benoemen. In dat geval dient de derde scheidsman
de nationaliteit te bezitten van een Staat die niet één van de Staten is die Partij
is bij deze Overeenkomst en op te treden als voorzitter van het scheidsgerecht.
-
17.5 Indien en gedurende de tijd dat een der Overeenkomstsluitende Partijen in gebreke
blijft zich te houden aan een krachtens lid 17.2 van dit artikel genomen beslissing,
kan de andere Overeenkomstsluitende Partij de rechten of voorrechten die zij ingevolge
deze Overeenkomst aan de in gebreke zijnde Overeenkomstsluitende Partij heeft verleend,
beperken, opschorten of herroepen.
Artikel 18. Beëindiging
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde de andere Overeenkomstsluitende
Partij langs diplomatieke weg schriftelijk mededeling doen van haar besluit de Overeenkomst
te beëindigen; deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie. In dit geval wordt de opzegging van kracht twaalf (12)
maanden na de datum van ontvangst van de mededeling door de andere Overeenkomstsluitende
Partij, tenzij de opzegging in onderling overleg wordt ingetrokken vóór het einde
van dit tijdvak. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst
te bevestigen, wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na
ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.
Artikel 19. Registratie bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]
Deze Overeenkomst en alle daarin aangebrachte wijzigingen worden bij de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie geregistreerd.
Artikel 20. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-05-2015]
[Wordt voorlopig toegepast per 23-02-1983]