Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten [...] tussen en buiten hun onderscheiden grondgebieden, Abu Dhabi, 31-07-1990

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-12-1992 t/m heden

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten ten behoeve van de instelling van luchtdiensten tussen en buiten hun onderscheiden grondgebieden

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Arabische Emiraten ten behoeve van de instelling van luchtdiensten tussen en buiten hun onderscheiden grondgebieden

De Verenigde Arabische Emiraten en het Koninkrijk der Nederlanden,

Partijen bij het Verdrag inzake de burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld,

Geleid door de wens een aanvullende overeenkomst bij dit Verdrag te sluiten ten behoeve van de instelling van luchtdiensten tussen en buiten hun onderscheiden grondgebieden,

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1 Tenzij uit het verband anders blijkt, wordt in deze Overeenkomst verstaan onder:

    • 1.1 „Verdrag”: het Verdrag inzake de burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening werd opengesteld en waarin zijn begrepen alle Bijlagen die krachtens het bepaalde in artikel 90 van dit Verdrag zijn aanvaard, en alle wijzigingen van de Bijlagen of het Verdrag die krachtens het bepaalde in de artikelen 90 en 94 daarvan zijn aanvaard, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen van kracht zijn geworden of zijn bekrachtigd door beide Overeenkomstsluitende Partijen;

    • 1.2 „Overeenkomst”: deze Overeenkomst, de voor de toepassing daarvan opgestelde Bijlagen en alle wijzigingen daarvan;

    • 1.3 „luchtvaartautoriteiten”: in het geval van het Koninkrijk der Nederlanden de Minister van Verkeer en Waterstaat en elke andere persoon of instelling die gemachtigd is de functies te vervullen die thans of eventueel in de toekomst door deze Minister worden vervuld;

      en in het geval van de Verenigde Arabische Emiraten de Minister van Verbindingen en elke persoon of instelling die gemachtigd is de functies te vervullen die thans of eventueel in de toekomst door deze Minister worden vervuld;

    • 1.4 „aangewezen luchtvaartmaatschappijen”: (een) luchtvaartmaatschappij(en) die (is) (zijn) aangewezen en gemachtigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van deze Overeenkomst;

    • 1.5 „grondgebied”: met betrekking tot een Staat het gebied in de betekenis die daaraan wordt toegekend in artikel 2 van het Verdrag;

    • 1.6 „luchtdienst”, „internationale luchtdienst”, „luchtvaartmaatschappij” en „landing, anders dan voor verkeersdoeleinden”: een luchtdienst, een internationale luchtdienst, een luchtvaartmaatschappij en een landing in de betekenis die daaraan onderscheidenlijk wordt toegekend in artikel 96 van het Verdrag.

Artikel 2. Toepasselijkheid van het Verdrag van Chicago en van multilaterale overeenkomsten

  • 2.1 De bepalingen van het Verdrag zijn van toepassing op deze Overeenkomst.

  • 2.2 Indien een door beide Partijen aanvaarde multilaterale overeenkomst inzake een aangelegenheid waarin deze Overeenkomst voorziet, in werking treedt, zijn de desbetreffende bepalingen van die overeenkomst van toepassing, terwijl de desbetreffende bepalingen van deze Overeenkomst zodanig worden gewijzigd, dat zij in overeenstemming zijn met het bepaalde in de multilaterale overeenkomst.

Artikel 3. Verlening van rechten

  • 3.1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de volgende rechten met betrekking tot haar geregelde internationale luchtdiensten:

    • 3.1.1. het recht over haar grondgebied te vliegen zonder te landen;

    • 3.1.2. het recht landingen, anders dan voor verkeersdoeleinden, op haar grondgebied te maken.

  • 3.2 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij de in deze Overeenkomst omschreven rechten ten behoeve van de instelling van geregelde internationale luchtdiensten op de routes, omschreven in het desbetreffende Deel van de bij deze Overeenkomst gevoegde Routetabel/Routetabellen. Deze diensten en routes worden hierna onderscheidenlijk „de overeengekomen diensten” en „de omschreven routes” genoemd.

    Bij de exploitatie van een overeengekomen dienst op een omschreven route heeft de door elk der Overeenkomstsluitende Partijen aangewezen luchtvaartmaatschappij, behalve de in het eerste lid van dit artikel omschreven rechten, tevens het recht te landen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij op de voor deze route in de Routetabel bij deze Overeenkomst omschreven deze route in de Routetabel bij deze Overeenkomst omschreven punten ten behoeve van het opnemen en afzetten van passagiers en vracht, met inbegrip van post, afzonderlijk of gecombineerd.

  • 3.3 Niets in het bepaalde in 3.2 van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te verlenen, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd vervoerd en bestemd voor een ander punt op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, op te nemen tegen vergoeding of beloning.

Artikel 4. Aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen

  • 4.1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een diplomatieke nota aan de andere Overeenkomstsluitende Partij één of meer luchtvaartmaatschappijen aan te wijzen ten behoeve van de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes.

  • 4.2 Na ontvangst van deze aanwijzing verlenen de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, behoudens het bepaalde in lid 4.3 en lid 4.4 van dit artikel, onverwijld de nodige exploitatievergunningen aan een overeenkomstig het bepaalde in lid 4.1 van dit artikel aangewezen luchtvaartmaatschappij.

  • 4.3 De luchtvaartautoriteiten van de ene Overeenkomstsluitende Partij kunnen van een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij verlangen, tot hun genoegen aan te tonen dat zij in staat is te voldoen aan de voorwaarden, gesteld in de wetten en voorschriften die door deze autoriteiten gewoonlijk en redelijkerwijs worden toegepast op de exploitatie van internationale luchtdiensten in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag.

  • 4.4 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht de verlening van de in lid 4.2 van dit artikel bedoelde exploitatievergunningen te weigeren of de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden aan de uitoefening van de in artikel 3 van deze Overeenkomst omschreven rechten door een aangewezen luchtvaartmaatschappij in alle gevallen waarin niet tot haar genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van, en het daadwerkelijke toezicht op, deze luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, of bij onderdanen van deze Overeenkomstsluitende Partij, of bij beide.

  • 4.5 Indien een luchtvaartmaatschappij aldus is aangewezen en haar aldus een vergunning is verleend, kan zij op elk tijdstip de overeengekomen diensten waarvoor zij is aangewezen, exploiteren, mits een overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 van deze Overeenkomst vastgesteld tarief voor deze diensten van kracht is.

Artikel 5. Intrekking of schorsing van exploitatievergunningen

  • 5.1 Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht een exploitatievergunning in te trekken of de uitoefening van de krachtens deze Overeenkomst verleende rechten door een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij te schorsen, of de door haar noodzakelijk geachte voorwaarden te verbinden aan de uitoefening van deze rechten:

    • 5.1.1 in alle gevallen waarin niet tot haar genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van, en het daadwerkelijk toezicht op, deze luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, of bij haar onderdanen; of

    • 5.1.2 ingeval deze luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft te voldoen aan de wetten of voorschriften die gewoonlijk op de burgerluchtvaart worden toegepast door de Overeenkomstsluitende Partij die deze rechten heeft verleend; of

    • 5.1.3 ingeval deze luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de exploitatie uit te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden.

  • 5.2 Tenzij onmiddellijke intrekking, schorsing of oplegging van de in lid 5.1 van dit artikel bedoelde voorwaarden noodzakelijk is om verdere overtredingen van de wetten of voorschriften of van de bepalingen van deze Overeenkomst te voorkomen, wordt dit recht slechts uitgeoefend na overleg tussen de Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel 6. Tarieven

  • 6.1 In de volgende leden wordt onder „tarief” verstaan de vervoerprijs die door een luchtvaartmaatschappij in rekening wordt gebracht voor het vervoer van passagiers en hun bagage, en de vrachtprijs die door een luchtvaartmaatschappij in rekening wordt gebracht voor het vervoer van vracht op lijndiensten, alsmede de voorwaarden met betrekking tot de beschikbaarheid of de toepasbaarheid van deze vervoerprijs of vrachtprijs, alsmede de prijzen en voorwaarden voor de bij dit vervoer komende diensten.

  • 6.2 De tarieven die door de luchtvaartmaatschappijen van de ene Overeenkomstsluitende Partij in rekening worden gebracht voor het vervoer naar en vanuit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, dienen te worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met alle ter zake dienende factoren, daaronder begrepen de exploitatiekosten, een redelijke winst en de tarieven van andere luchtvaartmaatschappijen.

  • 6.3 De in het tweede lid van dit artikel bedoelde tarieven dienen zo mogelijk te worden overeengekomen door de betrokken aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen, na overleg met de andere luchtvaartmaatschappijen die geheel of gedeeltelijk van deze route gebruik maken, en deze overeenkomst wordt waar mogelijk tot stand gebracht met behulp van voor beide Partijen aanvaardbare procedures.

  • 6.4 De aldus overeengekomen tarieven worden aan de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen ter goedkeuring voorgelegd ten minste vijfenveertig (45) dagen vóór de voorgestelde datum van invoering daarvan. In bijzondere gevallen kan deze termijn worden bekort, behoudens de goedkeuring van de bedoelde autoriteiten.

  • 6.5 Deze goedkeuring kan uitdrukkelijk worden verleend; indien geen van de luchtvaartautoriteiten kennis van afkeuring heeft gegeven binnen dertig (30) dagen na de datum van voorlegging, overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van dit artikel, worden deze tarieven geacht te zijn goedgekeurd. Ingeval de termijn van voorlegging wordt bekort, zoals bepaald in het vierde lid, kunnen de luchtvaartautoriteiten overeenkomen dat de termijn waarbinnen slechts kennisgeving van afkeuring moet geschieden, korter is dan dertig (30) dagen.

  • 6.6 Indien geen tarief kan worden overeengekomen volgens het bepaalde in het derde lid van dit artikel of indien gedurende de krachtens het bepaalde in het vijfde lid van dit artikel van toepassing zijnde termijn de ene luchtvaartautoriteit kennis geeft aan de andere luchtvaartautoriteit dat zij een krachtens het bepaalde in het derde lid van dit artikel overeengekomen tarief afkeurt, trachten de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen, na overleg met de luchtvaartautoriteiten van een andere Staat wier advies zij nuttig achten, het tarief in onderlinge overeenstemming vast te stellen.

  • 6.7 Indien de luchtvaartautoriteiten geen overeenstemming kunnen bereiken over een krachtens het bepaalde in het vierde lid van dit artikel aan hen voorgelegd tarief of over de vaststelling van een tarief krachtens het bepaalde in het zesde lid van dit artikel, wordt het geschil geregeld overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 van deze Overeenkomst.

  • 6.8 Een krachtens het bepaalde in dit artikel vastgelegd tarief blijft van kracht totdat een nieuw tarief is vastgesteld. Desondanks wordt de geldingsduur van een tarief niet krachtens het bepaalde in dit lid verlengd met meer dan twaalf maanden na de datum waarop het tarief anders zou zijn vervallen.

  • 6.9 Behoudens de toepassing van het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel mogen de aangewezen luchtvaartmaatschappij en, met betrekking tot de sectoren van de overeengekomen diensten waarop zij de vervoersrechten van de vijfde vrijheid uitoefenen, hun tarieven aanpassen aan die welke door de luchtvaartmaatschappijen van de derde en vierde vrijheid worden toegepast met betrekking tot dezelfde sectoren.

De prijzen die worden toegepast door de luchtvaartmaatschappijen van de vijfde vrijheid mogen niet lager zijn dan, en de tariefvoorwaarden dienen niet minder restrictief te zijn dan die van de bedoelde luchtvaartmaatschappijen van de derde en vierde vrijheid.

Artikel 7. Vrijstelling van douanerechten, belastingen en andere heffingen

  • 7.1 Luchtvaartuigen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij voor internationale luchtdiensten worden gebruikt, alsmede hun normale uitrustingsstukken, reserveonderdelen, voorraden brandstof, smeermiddelen en proviand (met inbegrip van etenswaren, dranken en tabaksartikelen) aan boord van deze luchtvaartuigen, zijn vrijgesteld van alle douanerechten, inspectiekosten en andere heffingen of belastingen bij binnenkomst op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, mits deze uitrustingsstukken en voorraden aan boord van het luchtvaartuig blijven, totdat zij opnieuw worden uitgevoerd.

  • 7.2 Met betrekking tot normale uitrustingsstukken, reserveonderdelen, voorraden brandstof, smeermiddelen en proviand, ingevoerd op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij door of ten behoeve van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij of aan boord van het door deze aangewezen luchtvaartmaatschappij geëxploiteerde luchtvaartuig genomen uitsluitend voor gebruik aan boord van het luchtvaartuig bij de exploitatie van internationale diensten, behoeven geen heffingen en belastingen, met inbegrip van douanerechten en inspectiekosten, verschuldigd op het grondgebied van de eerste Overeenkomstsluitende Partij, te worden betaald, zelfs indien deze voorraden zullen worden gebruikt tijdens die gedeelten van de vlucht die worden afgelegd boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij waar zij aan boord zijn genomen. Ten aanzien van de bovengenoemde goederen kan worden verlangd dat deze onder het toezicht en beheer van de douane blijven. Deze bepaling kan niet zodanig worden uitgelegd, dat een Overeenkomstsluitende Partij kan worden verplicht tot terugbetaling van douanerechten die reeds op de bovenbedoelde goederen zijn geheven.

  • 7.3 Normale uitrustingsstukken, reserveonderdelen, voorraden brandstof, smeermiddelen en proviand aan boord van luchtvaartuigen van een Overeenkomstsluitende Partij kunnen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij slechts worden uitgeladen met toestemming van de douaneautoriteiten van deze Partij, die kunnen verlangen dat deze materialen onder hun toezicht worden geplaatst, totdat zij weer worden uitgevoerd of overeenkomstig de douanevoorschriften een andere bestemming hebben gekregen.

Artikel 8. Toepasselijkheid van nationale wetten en voorschriften

  • 8.1 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het verlaten van haar grondgebied, van passagiers, bemanning, vracht en post van luchtvaartuigen, zoals voorschriften met betrekking tot de binnenkomst, de in- en uitklaring, de immigratie, de paspoorten, de douane, de valuta, de volksgezondheid en de quarantaine, dienen te worden nageleefd door of vanwege deze passagiers, bemanning of vracht bij de binnenkomst op, of het verlaten van, of gedurende het verblijf binnen het grondgebied van deze Staat.

  • 8.2 De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het verlaten van haar grondgebied, van in de internationale luchtvaart gebruikte luchtvaartuigen, of betreffende de exploitatie en navigatie van deze luchtvaartuigen van de andere Overeenkomstsluitende Partij gedurende het verblijf binnen haar grondgebied, zijn van toepassing.

  • 8.3 Passagiers, bagage, vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer over het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen, die het daarvoor bestemde gebied van de luchthaven niet verlaten, worden, behoudens wat de veiligheidsmaatregelen tegen geweld en vliegtuigkaping betreft, slechts aan een vereenvoudigd onderzoek onderworpen. Bagage, vracht en post in rechtstreeks doorgaand verkeer zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.

  • 8.4 Alle vergoedingen die door een Overeenkomstsluitende Staat kunnen of mogen worden berekend voor het gebruik van deze luchthavens en navigatievoorzieningen door de luchtvaartuigen van een andere Overeenkomstsluitende Staat, mogen niet hoger zijn dan die welke door zijn nationale luchtvaartmaatschappijen of door buitenlandse luchtvaartmaatschappijen worden betaald bij de exploitatie van geregelde internationale luchtdiensten.

Artikel 9. Beginselen met betrekking tot de exploitatie van overeengekomen diensten

De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elk der Overeenkomstsluitende Partijen worden op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid gesteld de overeengekomen diensten op de omschreven routes tussen hun onderscheiden grondgebieden te exploiteren.

  • 9.1 Bij het exploiteren van de overeengekomen diensten houden de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elke Overeenkomstsluitende Partij rekening met de belangen van de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij, teneinde te voorkomen dat de diensten die de laatstgenoemde maatschappijen op dezelfde route of delen daarvan onderhouden, op onredelijke wijze worden getroffen.

  • 9.2 De overeengekomen diensten die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen worden onderhouden, dienen nauwkeurig te worden afgestemd op de vervoersbehoeften van het publiek op de omschreven routes en hebben in de eerste plaats ten doel het bij een redelijke beladingsgraad verschaffen van voldoende capaciteit voor de huidige en de redelijkerwijs te verwachten behoefte aan vervoer van passagiers en vracht, met inbegrip van post, naar en van dit grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen. Het verschaffen van de gelegenheid tot vervoer van passagiers en vracht, met inbegrip van post, zowel opgenomen als afgezet op punten op de omschreven routes op het grondgebied van andere Staten dan de Staat die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen, geschiedt in overeenstemming met de algemene beginselen dat de capaciteit dient te zijn afgestemd op:

    • 9.2.1 de behoefte aan vervoer naar en vanuit het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen;

    • 9.2.2 de vervoersbehoeften van het gebied via hetwelk de overeengekomen dienst plaatsvindt, nadat rekening is gehouden met de andere vervoersdiensten die zijn ingesteld door de luchtvaartmaatschappijen van de Staten die te zamen dit gebied vormen; en

    • 9.2.3 de eisen die de exploitatie van luchtlijnen voor doorgaand verkeer stelt.

Artikel 10. Beveiliging van de luchtvaart

  • 10.1 Overeenkomstig hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale recht bevestigen de Overeenkomstsluitende Partijen opnieuw dat hun verplichting jegens elkaar tot bescherming van de veiligheid van de burgerluchtvaart tegen daden van wederrechtelijke inmenging een wezenlijk deel van deze Overeenkomst uitmaakt. Zonder hun rechten en verplichtingen krachtens het internationale recht in het algemeen te beperken, handelen de Overeenkomstsluitende Partijen in het bijzonder in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen, begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend te Tokio op 14 september 1963, het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen, ondertekend te 's-Gravenhage op 16 december 1970, en het Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen, gericht tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, ondertekend te Montreal op 23 september 1971.

  • 10.2 De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar op verzoek alle nodige hulp ter voorkoming van gevallen van kaping van civiele luchtvaartuigen en van andere wederrechtelijke gedragingen, gericht tegen de veiligheid van deze luchtvaartuigen, de passagiers en de bemanning daarvan, luchthavens en voorzieningen voor de luchtnavigatie, alsmede van elke andere bedreiging van de veiligheid van de burgerluchtvaart.

  • 10.3 De Partijen handelen, in hun wederzijdse betrekkingen, in overeenstemming met de bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, vastgesteld door de Organisatie voor de internationale burgerluchtvaart en aangeduid als Bijlagen bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, voor zover deze veiligheidsbepalingen van toepassing zijn op de Partijen; zij dienen te verlangen dat de exploitanten van luchtvaartuigen die in hun land zijn geregistreerd, of de exploitanten die hun hoofdzetel of hun domicilie op hun grondgebied hebben, en de exploitanten van luchthavens op hun grondgebied handelen in overeenstemming met deze bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart.

  • 10.4 Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermede in dat deze exploitanten van luchtvaartuigen de bepalingen inzake de beveiliging van de luchtvaart, zoals bedoeld in het derde lid en vereist door de andere Overeenkomstsluitende Partij, in acht dienen te nemen vóór de binnenkomst op, bij het verlaten van of gedurende het verblijf binnen het grondgebied van deze andere Overeenkomstsluitende Partij.

    Elke Overeenkomstsluitende Partij zorgt ervoor dat passende maatregelen op doeltreffende wijze binnen haar grondgebied worden uitgevoerd om de luchtvaartuigen te beschermen en de passagiers, bemanning, handbagage, bagage, vracht en vliegtuigvoorraden aan een onderzoek te onderwerpen vóór en tijdens het aan-boord-gaan of het laden.

    Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt tevens elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij om binnen redelijke grenzen bijzondere beveiligingsmaatregelen te nemen ten einde aan een bijzondere dreiging het hoofd te bieden, in welwillende overweging.

  • 10.5 Indien zich een geval van kaping van luchtvaartuigen voordoet of dreigt zich voor te doen, of indien zich andere wederrechtelijke gedragingen, gericht tegen de veiligheid van deze luchtvaartuigen, de passagiers en bemanning daarvan, luchthavens of voorzieningen voor de luchtvaartnavigatie, voordoen, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar hulp door het berichtenverkeer te vergemakkelijken en door andere passende maatregelen te nemen die ten doel hebben dit voorval of de dreiging daarvan snel en veilig te beëindigen.

  • 10.6 Indien een Partij moeilijkheden heeft met betrekking tot de bepalingen in dit artikel inzake de beveiliging van de luchtvaart, kunnen de luchtvaartautoriteiten van elke Partij verzoeken om onmiddellijk overleg met de luchtvaartautoriteiten van de andere Partij.

Artikel 11. Verschaffing van statistische gegevens

De luchtvaartautoriteiten van een Overeenkomstsluitende Partij zorgen ervoor dat de aangewezen luchtvaartmaatschappijen aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij, op hun verzoek, alle periodieke of andere statistische gegevens verstrekken die redelijkerwijs kunnen worden verlangd voor het beoordelen van de vervoerscapaciteit die door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de in dit artikel eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij wordt verschaft op de overeengekomen diensten. Deze gegevens dienen alle informatie te bevatten die nodig is voor de bepaling van de omvang van het vervoer dat door deze luchtvaartmaatschappijen op de overeengekomen luchtdiensten is verricht, alsmede de herkomst en de bestemming van dit vervoer.

Artikel 12. Overmaking van winsten

  • 12.1 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht het op het grondgebied van de onderscheiden Overeenkomstsluitende Partijen verkregen batig saldo van de ontvangsten en uitgaven over te maken in een vrij inwisselbare valuta. Deze overmakingen dienen echter te geschieden in overeenstemming met de voorschriften inzake buitenlandse valuta's van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de inkomsten zijn verkregen. Deze overmaking geschiedt op basis van de officiële wisselkoersen of bij het ontbreken daarvan tegen de geldende koersen op de valutamarkt voor lopende betalingen.

  • 12.2 De luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen ontvangen zo spoedig mogelijk toestemming voor deze overmakingen tegen de officiële koers voor de inwisseling van de plaatselijke valuta, geldend op de datum waarop de toestemming werd verleend.

Artikel 13. Commerciële activiteiten

De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van beide Overeenkomstsluitende Partijen mogen:

  • a. op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij kantoren vestigen voor de bevordering van het luchtvervoer en voor de verkoop van vliegbiljetten, alsmede andere voorzieningen tot stand brengen die nodig zijn voor de uitoefening van het luchtvervoer, in overeenstemming met de wetten en voorschriften die gewoonlijk van toepassing zijn op de burgerluchtvaart van de Overeenkomstsluitende Partijen.

  • b. in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot de binnenkomst, het verblijf en de tewerkstelling - het voor de uitoefening van het luchtvervoer benodigde personeel op leidinggevend, commercieel, technisch, bedrijfseconomisch en ander specialistisch gebied op het grondgebied van de andere Partij brengen en daar tewerkstellen.

Artikel 14. Overleg

  • 14.1 In een geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen van tijd tot tijd overleg met elkaar, ten einde de uitvoering en de bevredigende naleving van de bepaling van deze Overeenkomst en de bijgevoegde Routetabel te verzekeren, en zij treden zo nodig in overleg met elkaar om wijzigingen daarin aan te brengen.

  • 14.2 Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan verzoeken om overleg, dat zowel mondeling als schriftelijk kan plaatsvinden en dient te beginnen binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek, tenzij beide Overeenkomstsluitende Partijen instemmen met verlenging of bekorting van deze termijn.

Artikel 15. Regeling van geschillen

  • 15.1 Indien tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een geschil ontstaat over de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst, trachten de Overeenkomstsluitende Partijen in de eerste plaats dit geschil te regelen door middel van onderhandelingen.

  • 15.2 Indien de Partijen er niet in slagen door middel van onderhandelingen tot overeenstemming te komen, maken zij gebruik van een procedure die vergelijkbaar is met die welke in artikel 85 van het Verdrag is beschreven.

Artikel 16. Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing op het Rijk in Europa.

Artikel 17. Erkenning van bewijzen en vergunningen

Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die zijn afgegeven of geldig verklaard door de ene Overeenkomstsluitende Partij en die nog van kracht zijn, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij als geldig erkend ten behoeve van de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen of vergunningen werden afgegeven of geldig verklaard in overeenstemming met de op grond van het Verdrag vastgestelde normen.

Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich echter het recht voor, de erkenning van bewijzen van bevoegdheid en van vergunningen die door de andere Overeenkomstsluitende Partij aan haar eigen onderdanen zijn afgegeven, te weigeren voor vluchten boven haar eigen grondgebied.

Artikel 18. Registratie bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie

Deze Overeenkomst en alle latere wijzigingen daarin worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 19. Beëindiging

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde langs diplomatieke weg schriftelijk kennis geven van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen.

Deze kennisgeving wordt tegelijkertijd aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie gezonden. In dit geval eindigt deze Overeenkomst twaalf (12) maanden na de datum waarop de kennisgeving is ontvangen door de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij de kennisgeving van beëindiging in onderling overleg wordt ingetrokken vóór het einde van deze termijn. Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen, wordt de kennisgeving geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de kennisgeving door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 20. Wijziging

  • 20.1 Indien één van de Overeenkomstsluitende Partijen een bepaling van deze Overeenkomst, met inbegrip van de bijgevoegde Routetabel, wenst te wijzigen, dient zulks te geschieden na overleg overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 van deze Overeenkomst.

  • 20.2 Indien de wijziging betrekking heeft op andere bepalingen van de Overeenkomst dan die van de bijgevoegde Routetabel, dient de wijziging te worden goedgekeurd door elk der Overeenkomstsluitende Partijen overeenkomstig haar constitutionele procedures en wordt deze van kracht op de datum van de uitwisseling van de nota's langs diplomatieke weg.

  • 20.3 Indien de wijziging slechts betrekking heeft op de bepalingen van de bijgevoegde Routetabel, dient deze te worden overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen en wordt zij van kracht op de datum van goedkeuring door de luchtvaartautoriteiten.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst dient te worden goedgekeurd in overeenstemming met de constitutionele vereisten in het land van elke Overeenkomstsluitende Partij en treedt in werking op de dag van de uitwisseling van diplomatieke nota's door de Overeenkomstsluitende Partijen.

Deze Overeenkomst is opgesteld in drie oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse, de Arabische en de Engelse taal, waarbij alle teksten gelijkelijk authentiek zijn en elke Partij één exemplaar behoudt ten behoeve van de uitvoering.

GEDAAN te Abu Dhabi op 31 juli 1990.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) W. A. DOLLEMAN

Voor de Regering van de Verenigde Arabische Emiraten

(w.g.) MOHAMMED YAHYA AL-SWEIDI

Bijlage ROUTETABELLEN

Routetabel I

Routes waarop luchtdiensten mogen worden geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van Nederland:

Punten van vertrek in Nederland

Tussenliggende punten

Punten in de VAE

Punten buiten de VAE

Punten in Nederland

Nader aan te wijzen

Punten in de VAE

Nader aan te wijzen

Opmerkingen:

  • 1. Tussenliggende en buiten de omschreven route gelegen punten op één van de omschreven routes mogen, naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en), worden overgeslagen op een willekeurige vlucht of op alle vluchten.

  • 2. Tussenliggende en buiten de omschreven route gelegen punten op één van de omschreven routes behoeven niet noodzakelijkerwijs te worden aangedaan in de volgorde waarin zij worden omschreven, mits de betrokken dienst op een redelijk rechtstreekse route wordt uitgevoerd.

  • 3. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag haar overeengekomen dienst of diensten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij beëindigen.

  • 4. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag niet-genoemde punten aandoen, mits geen vervoersrechten worden uitgeoefend tussen deze punten en het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij overeenstemming over de opneming van deze punten in de Routetabel wordt bereikt.

    Routetabel II

    Routes waarop luchtdiensten mogen worden geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van de Verenigde Arabische Emiraten:

    Punten van vertrek in de VAE

    Tussenliggende punten

    Punten in Nederland

    Punten buiten Nederland

    Punten in VAE

    (via Doha, Bahrein en Maskate)

    Nader aan te wijzen

    Punten in Nederland

    Nader aan te wijzen

Opmerkingen:

  • 1. Tussenliggende en buiten de omschreven route gelegen punten op één van de omschreven routes mogen, naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en), worden overgeslagen op een willekeurige vlucht of op alle vluchten.

  • 2. Tussenliggende en buiten de omschreven route gelegen punten op één van de omschreven routes behoeven niet noodzakelijkerwijs te worden aangedaan in de volgorde waarin zij worden omschreven, mits de betrokken dienst op een redelijk rechtstreekse route wordt uitgevoerd.

  • 3. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag haar overeengekomen dienst of diensten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij beëindigen.

  • 4. Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij mag niet-genoemde punten aandoen, mits geen vervoersrechten worden uitgeoefend tussen deze punten en het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij overeenstemming over de opneming van deze punten in de Routetabel wordt bereikt.

Naar boven