-
2 In het geval dat een bestanddeel van het inkomen of een voordeel verkregen door een
persoon die fiscaal transparant is krachtens de wetgeving van een van beide Staten,
wordt dat bestanddeel of voordeel geacht te zijn verworven door een inwoner van een
Staat voor zover dat bestanddeel of voordeel voor de toepassing van de belastingwetgeving
van die Staat wordt behandeld als het inkomen of voordeel van een inwoner.
II. Ad artikel 3, tweede lid, en artikel 27
Het is wel te verstaan dat indien de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende
Staten in onderlinge overeenstemming een oplossing binnen de context van het Verdrag
hebben bereikt voor gevallen waarin dubbele belasting of dubbele vrijstelling zou
voorkomen:
-
a. als gevolg van de toepassing van artikel 3, tweede lid, met betrekking tot de uitlegging
van een in het Verdrag niet omschreven uitdrukking; of
-
b. als gevolg van verschillen in classificatie (bijvoorbeeld van een bestanddeel van
het inkomen of van een persoon)
deze oplossing, na bekendmaking ervan door beide bevoegde autoriteiten, bij de toepassing
van het Verdrag, ook bindend zal zijn bij de toepassing van de bepalingen van het
Verdrag in andere, gelijksoortige gevallen.
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont die geen inwoner is van
een van de Verdragsluitende Staten wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende
Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
IV. Ad artikelen 5, 6, 7, 13 en 25
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen
worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat
op wiens zeebodem en de ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede
dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in
die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten
rechten op belangen bij of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit
die exploratie of exploitatie.
Met betrekking tot artikel 7, eerste, tweede en derde lid, geldt dat, indien een onderneming
van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar
verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting,
de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale
door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de inkomsten
van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor
die verkopen of die bedrijfsuitoefening is toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten
betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids-
en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare
werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van
die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst,
doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd
door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is
gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op het deel van de overeenkomst, dat
wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar
in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
Vergoedingen voor technische diensten, waaronder begrepen studies of onderzoeken van
wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor diensten van adviserende
of toezichthoudende aard, worden aangemerkt als vergoedingen waarop de bepalingen
van artikel 7 of artikel 14 van toepassing zijn.
Het is wel te verstaan dat de omstandigheid dat gelieerde ondernemingen overeenkomsten
hebben afgesloten, zoals „costsharing’’-overeenkomsten of algemene dienstverleningsovereenkomsten,
voor of gebaseerd op de toerekening van kosten van de leiding, de algemene beheerskosten,
de technische en zakelijke kosten, kosten voor onderzoek en ontwikkeling en andere
soortgelijke kosten, op zichzelf geen voorwaarde is als bedoeld in artikel 9, eerste
lid.
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 10, tweede lid, heft de Verdragsluitende
Staat waarvan het lichaam inwoner is geen belasting over door dat lichaam betaalde
dividenden, indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een pensioenfonds
is als bedoeld in artikel 4, tweede lid.
IX. Ad artikel 10, achtste lid, en artikel 11, vijfde lid
Niettegenstaande artikel 10, achtste lid, en artikel 11, vijfde lid, is het wel te
verstaan dat inkomsten uit schuldvorderingen worden beschouwd als dividenden, mits
en met gepaste aandacht voor artikel 9 van dit Verdrag, de wetgeving van de Verdragsluitende
Staat waaruit deze inkomsten afkomstig zijn deze inkomsten op dezelfde wijze aan belastingheffing
onderwerpt als inkomsten uit aandelen.
Het is wel te verstaan dat de bepalingen van artikel 19, eerste lid, onderdeel a,
en tweede lid, onderdeel a, Nederland niet beletten de bepalingen van artikel 24 van
dit Verdrag toe te passen.
De bevoegde autoriteiten van de Staten kunnen, zo nodig in strijd met hun respectieve
nationale wetgeving, ter zake van een overeengekomen regeling in het kader van een
procedure voor onderling overleg als bedoeld in artikel 27, tevens overeenkomen dat
de Staat, waar ingevolge eerdergenoemde regeling sprake is van een additionele belastingheffing,
met betrekking tot deze additionele belastingheffing geen belastingverhogingen, bestuursrechtelijke
boetes, interest en kosten zal opleggen, indien de andere Staat, waarin ingevolge
de regeling sprake is van een overeenkomstige vermindering van belasting, afziet van
de betaling van interest verschuldigd met betrekking tot een dergelijke vermindering
van belasting.
Het is wel te verstaan dat artikel 28 met betrekking tot staatkundige onderdelen of
plaatselijke publiekrechtelijke lichamen niet van toepassing is op andere belastingen
dan die welke waarop dit Verdrag van toepassing is, zo lang de nationale wetgeving
van Nederland niet in een rechtsgrond voorziet voor de uitwisseling van inlichtingen
ter zake van die andere belastingen.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe door hun onderscheiden Regeringen naar
behoren gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te Bridgetown op 28 november 2006 in de Engelse taal.
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
H. P. P. M. HORBACH
Voor de Regering van Barbados,
MIA AMOR MOTTLEY