Een testamentaire beschikking is wat de vorm betreft geldig, indien zij beantwoordt
aan de eisen van het interne recht.
-
a) van de plaats waar de testateur beschikte, of
-
b) van een Staat waarvan de testateur de nationaliteit bezat, hetzij op het ogenblik
waarop hij beschikte, hetzij op het ogenblik van zijn overlijden, of
-
c) van een plaats waar de testateur zijn woonplaats had, hetzij op het ogenblik waarop
hij beschikte, hetzij op het ogenblik van zijn overlijden, of
-
d) van de plaats waar de testateur zijn gewoon verblijf had, hetzij op het ogenblik waarop
hij beschikte, hetzij op het ogenblik van zijn overlijden, of
-
e) voor onroerende goederen, van de plaats van hun ligging.
Indien in de Staat waarvan de testateur de nationaliteit bezat, meer dan één rechtsstelsel
bestaat, dan wordt voor de toepassing van dit Verdrag het toepasselijke recht aangewezen
door de regels, die in die Staat gelden en bij gebreke van zodanige regels door dat
recht uit die Staat, met hetwelk de testateur de nauwste band bezat.
De vraag of de testateur woonplaats had op een bepaalde plaats wordt beheerst door
het recht van die plaats.
Artikel 1 is ook van toepassing op testamentaire beschikkingen, waarbij een vroegere
testamentaire beschikking wordt herroepen.
De herroeping is wat de vorm betreft ook geldig, indien zij beantwoordt aan de vereisten
van één der rechtsstelsels volgens welke, bij toepassing van artikel 1, de herroepen
testamentaire beschikking geldig was.
Dit Verdrag maakt geen inbreuk op bestaande of toekomstige regels van de verdragsluitende
Staten, ingevolge welke testamentaire beschikkingen die gemaakt zijn in de vorm die
door een niet in de voorgaande artikelen genoemd recht is voorgeschreven, worden erkend.
Dit Verdrag is eveneens van toepassing op de vorm van door twee of meer personen bij
eenzelfde akte gemaakte testamentaire beschikkingen.
Voor de toepassing van dit Verdrag worden voorschriften, die op grond van leeftijd,
nationaliteit of andere persoonlijke hoedanigheden van de testateur de voor testamentaire
beschikkingen toelaatbare vormen beperken, tot de vormvoorschriften gerekend. Hiertoe
worden eveneens gerekend de hoedanigheden, die de voor de geldigheid van een testamentaire
beschikking vereiste getuigen moeten bezitten.
De toepassing van. de bij dit Verdrag vastgestelde conflictenregels is onafhankelijk
van enig vereiste van wederkerigheid. Het Verdrag is van toepassing zelfs indien de
nationaliteit van de betrokkenen of het ingevolge de voorgaande artikelen toepasselijke
recht niet dat van een verdragsluitende Staat is.
De toepassing van een door dit Verdrag aangewezen recht kan slechts ter zijde worden
gesteld, indien deze toepassing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
Dit Verdrag is van toepassing in alle gevallen waarin de testateur is overleden na
de inwerkingtreding van het Verdrag.
Iedere verdragsluitende Staat kan zich het recht voorbehouden om, in afwijking van
artikel 1, derde lid, naar het recht van de rechter de plaats te bepalen, waar de
testateur woonplaats had.
Iedere verdragsluitende Staat kan zich het recht voorbehouden om testamentaire beschikkingen
van een zijner onderdanen, die geen andere nationaliteit bezit, niet te erkennen indien
deze, behoudens in buitengewone omstandigheden, in de mondelinge vorm zijn gemaakt.
ledere verdragsluitende Staat kan zich het recht voorbehouden om, op grond van de
desbetreffende voorschriften van zijn recht, bepaalde vormen van in het buitenland
gemaakte testamentaire beschikkingen niet te erkennen, indien de volgende voorwaarden
zijn vervuld:
-
a) de testamentaire beschikking is naar de vorm slechts geldig krachtens een recht, dat
uitsluitend van toepassing is uit hoofde van de plaats waar de testateur heeft beschikt,
-
b) de testateur bezat de nationaliteit van de Staat, die het voorbehoud heeft gemaakt,
-
c) de testateur had woonplaats of gewoon verblijf in die Staat, en
-
d) de testateur is overleden in een andere Staat dan die, waar hij had beschikt.
Dit voorbehoud heeft slechts gevolg ten aanzien van de goederen, die zich bevinden
in de Staat, die het voorbehoud heeft gemaakt.
Iedere verdragsluitende Staat kan zich het recht voorbehouden om de toepassing van
dit Verdrag op testamentaire bepalingen, die naar zijn recht niet van erfrechtelijke
aard zijn, uit te sluiten.
Iedere verdragsluitende Staat kan zich het recht voorbehouden om, in afwijking van
artikel 8, dit Verdrag slechts toe te passen, op na zijn inwerkingtreding gemaakte
testamentaire beschikkingen.
Dit Verdrag staat ter ondertekening open voor de Staten, vertegenwoordigd op de Negende
Zitting van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht.
Het zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen worden nedergelegd
bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Dit Verdrag treedt in werking op de zestigste dag na de nederlegging van de derde
akte van bekrachtiging bedoeld in artikel 14, tweede lid.
Het Verdrag treedt voor elke ondertekenende Staat die later bekrachtigt in werking
op de zestigste dag na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging.
Iedere Staat die niet is vertegenwoordigd geweest op de Negende Zitting van de Haagse
Conferentie voor Internationaal Privaatrecht kan tot dit Verdrag toetreden na zijn
inwerkingtreding krachtens artikel 15, eerste lid. De akte van toetreding zal worden
nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Het Verdrag treedt voor de toetredende Staat in werking op de zestigste dag na de
nederlegging van zijn akte van toetreding.
Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging of toetreding verklaren,
dat dit Verdrag zich zal uitstrekken tot het geheel van de gebieden voor welker internationale
betrekkingen hij verantwoordelijk is of tot één of meer van deze. Deze verklaring
krijgt gevolg op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag voor deze Staat.
Vervolgens wordt elke uitbreiding van deze aard ter kennis gebracht van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Het Verdrag treedt voor de in de verklaring van uitbreiding genoemde gebieden in werking
op de zestigste dag na de in het vorige lid vermelde kennisgeving.
Iedere Staat kan, uiterlijk op het tijdstip van bekrachtiging of toetreding, één of
meer van de in de artikelen 9, 10, 11, 12 en 13 van dit Verdrag bedoelde voorbehouden
maken. Geen ander voorbehoud is toegestaan.
Iedere verdragsluitende Staat kan eveneens bij de kennisgeving van een uitbreiding
van het Verdrag overeenkomstig artikel 17 één of meer van deze voorbehouden maken,
waarvan de werking beperkt blijft tot de in de verklaring van uitbreiding genoemde
gebieden of tot één of meer van deze.
Iedere verdragsluitende Staat kan op elk tijdstip een door hem gemaakt voorbehoud
intrekken. Deze intrekking wordt ter kennis gebracht van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken van Nederland.
De werking van het voorbehoud eindigt op de zestigste dag na de kennisgeving, bedoeld
in het vorige lid.
Dit Verdrag blijft gedurende vijf jaren van kracht, te rekenen van de dag van zijn
inwerkingtreding krachtens artikel 15, eerste lid, zelfs voor de Staten, die het later
hebben bekrachtigd of later zijn toegetreden.
Het Verdrag wordt stilzwijgend telkens voor vijf jaren verlengd behoudens opzegging.
De opzegging wordt tenminste zes maanden vóór het einde van de termijn van vijf jaren
ter kennis gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Zij kan zich beperken tot bepaalde van de gebieden, waarop het Verdrag van toepassing
is.
De opzegging heeft slechts gevolg ten opzichte van de Staat die haar gedaan heeft.
Het Verdrag blijft van kracht voor de andere verdragsluitende Staten.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland geeft aan de in artikel 14 bedoelde
Staten, alsmede aan de Staten die overeenkomstig de bepalingen van artikel 16 zijn
toegetreden, kennis van:
-
a) de in artikel 14 bedoelde ondertekeningen en bekrachtigingen;
-
b) de datum waarop dit Verdrag in werking zal treden krachtens de bepalingen van artikel
15, eerste lid;
-
c) de in artikel 16 bedoelde toetredingen alsmede de datum, waarop zij gevolg zullen
hebben;
-
d) de in artikel 17 bedoelde uitbreidingen en de datum waarop zij gevolg zullen hebben;
-
e) de in artikel IS bedoelde voorbehouden en intrekking van voorbehouden;
-
f) de in artikel 19, derde lid, bedoelde opzeggingen.