Dit Verdrag bepaalt welke wet van toepassing is op de aansprakelijkheid van de in
artikel 3 bedoelde fabrikanten en andere personen voor schade veroorzaakt door een
produkt, daaronder begrepen de schade die voortvloeit uit een onjuiste beschrijving
van het produkt of het ontbreken van voldoende aanwijzingen betreffende zijn hoedanigheden,
zijn kenmerkende eigenschappen of zijn gebruikswijze.
Wanneer de eigendom of het recht op gebruik van het produkt door de persoon wiens
aansprakelijkheid in het geding is, is overgedragen aan de persoon die schade heeft
geleden, is dit Verdrag niet van toepassing op hun onderlinge verhouding.
Dit Verdrag is van toepassing, welke ook de rechter of de autoriteit is die kennis
dient te nemen van het geschil.
Voor de toepassing van dit Verdrag:
-
a. omvat de term „produkt" natuurlijke en industriële produkten, in onbewerkte of bewerkte
vorm, roerend of onroerend;
-
b. omvat de term „schade" alle schade toegebracht aan personen of goederen, alsmede economische
verliezen; schade aan het produkt zelf en het daaruit voortvloeiende economische verlies
zijn hiervan evenwel uitgesloten, tenzij zij verband houden met andere schade;
-
c. heeft de term „persoon" zowel betrekking op een rechtspersoon als op een natuurlijk
persoon.
Dit Verdrag is van toepassing op de aansprakelijkheid van de volgende personen:
-
1. de fabrikanten van eindprodukten of van onderdelen daarvan;
-
2. de producenten van natuurlijke produkten;
-
3. de leveranciers van produkten;
-
4. andere personen, waaronder begrepen herstellers en personen die goederen in opslag
hebben, die deelnemen aan het proces van het vervaardigen en verhandelen van produkten.
Dit Verdrag is eveneens van toepassing op de aansprakelijkheid van vertegenwoordigers
of ondergeschikten van een der bovengenoemde personen.
De toepasselijke wet is de interne wet van de Staat op wiens grondgebied het schade
berokkenende feit zich heeft voorgedaan, indien die Staat tevens is:
-
a. de Staat van de gewone verblijfplaats van de persoon die rechtstreeks schade lijdt,
of
-
b. de Staat van de voornaamste vestiging van de persoon wiens aansprakelijkheid in het
geding is, of
-
c. de Staat op wiens grondgebied hot produkt is verkregen door de persoon die rechtstreeks
schade lijdt.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is de toepasselijke wet de interne wet van
de Staat van de gewone verblijfplaats van de persoon die rechtstreeks schade lijdt,
indien die Staat tevens is:
-
a. de Staat van de voornaamste vestiging van de persoon wiens aansprakelijkheid in het
geding is, of
-
b. de Staat op wiens grondgebied het produkt is verkregen door de persoon die rechtstreeks
schade lijdt.
Indien geen van de in de artikelen 4 en 5 genoemde wetten van toepassing is, is de
toepasselijke wet de interne wet van de Staat van de voornaamste vestiging van de
persoon wiens aansprakelijkheid in het geding is, tenzij de eiser zijn eis grondt
op de interne wet van de Staat op wiens grondgebied het schade berokkenende feit zich
heeft voorgedaan.
Noch de wet van de Staat op wiens grondgebied het schade berokkenende feit zich heeft
voorgedaan, noch de wet van de Staat van de gewone verblijfplaats van de persoon die
rechtstreeks schade lijdt zijn ingevolge de artikelen 4, 5 en 6 van toepassing, indien
de persoon wiens aansprakelijkheid in het geding is aantoont, dat hij redelijkerwijs
niet kon hebben voorzien dat het produkt of zijn eigen produkten van hetzelfde type
in de betrokken Staat in de handel zouden worden gebracht.
De toe te passen wet bepaalt met name:
-
1. de gronden voor en de omvang van de aansprakelijkheid;
-
2. de gronden voor ontheffing, alsook voor beperking en verdeling van de aansprakelijkheid;
-
3. de aard van de schade waarvoor vergoeding verschuldigd kan zijn;
-
4. de vorm en de omvang van de schadevergoeding;
-
5. de mogelijkheid tot overdracht of overgang van het recht op schadevergoeding;
-
6. de personen die een eigen recht hebben op vergoeding van door hen zelf geleden schade;
-
7. de aansprakelijkheid van die opdrachtgever voor de handelingen van zijn ondergeschikte;
-
8. de bewijslast in zoverre de regels van de daarop toepasselijke wet deel uitmaken van
het recht inzake de aansprakelijkheid;
-
9. de verjaringen en vervallen verklaringen, gegrond op het verstrijken van een termijn;
hieronder begrepen de aanvang, de onderbreking en de schorsing van de termijnen.
De toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 staat er niet aan in de weg, dat rekening
wordt gehouden met die veiligheidsvoorschriften die van kracht zijn in de Staat op
wiens grondgebied het produkt in de markt was gebracht.
De toepassing van een der door dit Verdrag toepasselijk verklaarde wetten mag slechts
dan worden geweigerd, indien die toepassing klaarblijkelijk in strijd zou zijn met
de openbare orde.
De toepassing van de voorgaande artikelen van dit Verdrag is niet afhankelijk van
enig vereiste van wederkerigheid. Het Verdrag vindt toepassing zelfs indien de toepasselijke
wet niet de wet is van een Verdragsluitende Partij.
Indien een Staat verscheidene gebiedsdelen omvat, die elk hun eigen rechtsregels hebben
ten aanzien van de aansprakelijkheid wegens produkten, wordt voor de bepaling van
de volgens het Verdrag toepasselijke wet elk gebiedsdeel als een Staat beschouwd.
Een Staat waarbinnen verscheidene gebiedsdelen hun eigen rechtsregels hebben ten aanzien
van die aansprakelijkheid wegens produkten is niet gehouden tot toepassing van dit
Verdrag, wanneer een Staat met een eenvormig rechtsstelsel niet gehouden is de wet
van een andere Staat toe te passen krachtens die artikelen 4 en 5 van dit Verdrag.
Een Verdragsluitende Staat die twee of meer gebiedsdelen omvat die elk hun eigen rechtsregels
hebben ten aanzien van de aansprakelijkheid wagens produkten kan op het tijdstip van
ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat
dit Verdrag zich zal uitstrekken tot al die gebiedsdelen of slechts tot een of meer
daarvan en hij kan te allen tijde deze verklaring wijzigen door een nieuwe verklaring
af te leggen.
Deze verklaringen woerden ter kennis gebracht van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken van Nederland en geven uitdrukkelijk aan op welke gebiedsdelen het Verdrag van
toepassing is.
Dit Verdrag laat onverlet de verdragen betreffende bijzondere onderwerpen, waarbij
de Verdragsluitende Partijen partij zijn of worden en die bepalingen bevatten inzake
de aansprakelijkheid wegens produkten.
Elke Verdragsluitende Staat kan op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging,
aanvaarding, goedkeuring of toetreding zich het recht voorbehouden:
-
1. het bepaalde in artikel 8, cijfer 9, niet toe te passen;
-
2. het Verdrag niet toe te passen op onbewerkte landbouwprodukten.
Geen enkel ander voorbehoud is toegestaan.
Elke Verdragsluitende Staat kan eveneens, bij het kennisgeven van een uitbreiding
van de werking van het Verdrag overeenkomstig artikel 19, een of meer zodanige voorbehouden
maken, waarvan de werking beperkt blijft tot de gebiedsdelen of tot enkele van de
gebiedsdelen waarvoor de uitbreiding geldt.
Elke Verdragsluitende Staat kan een door hem gemaakt voorbehoud te allen tijde intrekken;
de werking van het voorbehoud houdt op met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand
volgend op de kennisgeving van intrekking.
Dit Verdrag staat open voor ondertekening door de Staten die lid waren van de Haagse
Conferentie voor internationaal privaatrecht ten tijde van haar twaalfde zitting.
Het dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd en de akten van bekrachtiging,
aanvaarding of goedkeuring dienen te worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken van Nederland.
Elke Staat die eerst na de twaalfde zitting lid van de Conferentie is geworden, of
die lid is van de Organisatie der Verenigde Naties of van een van de gespecialiseerde
organisaties daarvan, of die partij is bij het Statuut van het Internationale Gerechtshof, kan tot dit Verdrag toetreden na de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel
20.
De akte van toetreding dient te worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse
Zaken van Nederland.
Elke Staat kan, op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, goedkeuring, aanvaarding
of toetreding verklaren dat dit Verdrag zich uitstrekt tot alle gebieden voor welker
internationale betrekkingen hij verantwoordelijk is of tot een of meer van deze gebieden.
Deze verklaring geldt vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag voor
genoemde Staat.
Daarna dient elke zodanige uitbreiding ter kennis te worden gebracht van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde kalendermaand na de nederlegging
van de derde akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring bedoeld in de tweede
alinea van artikel 17.
Daarna treedt het Verdrag in werking:
-
- voor elke ondertekenende Staat die het daarna bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt,
op de eerste dag van de derde kalendermaand na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging,
aanvaarding of goedkeuring;
-
- voor elke toetredende Staat op de eerste dag van de derde kalendermaand na de nederlegging
van zijn akte van toetreding;
-
- voor de gebiedsdelen waartoe het Verdrag zich uitstrekt overeenkomstig artikel 19,
op de eerste dag van de derde kalendermaand na de in dit artikel bedoelde kennisgeving.
Dit Verdrag heeft een looptijd van vijf jaar vanaf de datum van zijn inwerkingtreding
overeenkomstig de eerste alinea van artikel 20, zelfs voor de Staten die het daarna
hebben bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd, of daartoe zijn toegetreden.
Behoudens opzegging wordt het Verdrag stilzwijgend verlengd, telkens voor een tijdvak
van vijf jaar.
De opzegging wordt, ten minste zes maanden voor het verstrijken van het tijdvak van
vijf jaar, ter kennis gebracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland.
Zij kan worden beperkt tot bepaalde gebiedsdelen waarop het Verdrag van toepassing
is.
De opzegging geldt slechts ten aanzien van de Staat die haar heeft gedaan. Voor de
andere Verdragsluitende Staten blijft het Verdrag van kracht.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland stelt de Lid-Staten van de Conferentie,
alsmede de Staten die overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 zijn toegetreden,
in kennis van:
-
1. de ondertekeningen, bekrachtigingen, aanvaardingen en goedkeuringen bedoeld in artikel
17;
-
2. de datum waarop dit Verdrag in werking treedt overeenkomstig het bepaalde in artikel
20;
-
3. de toetredingen .bedoeld in artikel 18 en die datum waarop zij van kracht worden;
-
4. de uitbreidingen bedoeld in artikel 19 en ide datum waarop zij van kracht worden;
-
5. de voorbehouden, de intrekking van voorbehouden en de verklaringen genoemd in de artikelen
14, 16 en 19;
-
6. de opzeggingen bedoeld in artikel 21.