Het Koninkrijk der Nederlanden
en
het Koninkrijk Zweden (hierna te noemen „de Verdragsluitende Partijen"),
Gelet op Richtlijn 68/414/EEG van de Raad van 20 december 1968 houdende de verplichting
voor de lidstaten van de Europese Economische Gemeenschap om minimumvoorraden ruwe
aardolie en/of aardolieproducten in opslag te houden, zoals gewijzigd bij Richtlijn
98/93/EG van de Raad van 14 december 1998 (hierna samen te noemen „de Richtlijn");
Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Richtlijn dat voorziet in het aanleggen van
voorraden op het grondgebied van een lidstaat voor rekening van in een andere lidstaat
gevestigde ondernemingen, uit hoofde van overeenkomsten tussen regeringen;
Gelet op nationale wetgeving inzake de verplichting tot het aanhouden van voorraden
aardolieproducten;
Zijn het volgende overeengekomen: