Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de [...] en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving, Bakoe, 30-01-2002

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 30-09-2003 t/m heden

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving

Authentiek : NL

Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Azerbeidzjan inzake wederzijdse administratieve bijstand ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Regering van de Republiek Azerbeidzjan,

hun Staten hierna te noemen „de Verdragsluitende Partijen",

Gelet op het belang van de juiste vaststelling van douanerechten en andere belastingen die bij invoer of uitvoer worden geïnd en van het waarborgen van een juiste handhaving van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

Overwegende dat inbreuken op de douanewetgeving de economische, fiscale, sociale en culturele belangen en de volksgezondheids- en handelsbelangen van de Verdragsluitende Partijen schaden;

Overwegende dat de grensoverschrijdende handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, gevaarlijke stoffen, bedreigde diersoorten en giftig afval een gevaar voor de samenleving vormt;

Erkennende de noodzaak van internationale samenwerking ter zake van aangelegenheden die verband houden met de toepassing en handhaving van de douanewetgeving van de Verdragsluitende Partijen;

Ervan overtuigd dat het optreden tegen inbreuken op de douanewetgeving doeltreffender kan worden door middel van nauwe samenwerking tussen hun douaneadministraties op basis van duidelijke wettelijke bepalingen;

Gelet op de van belang zijnde instrumenten van de Internationale Douaneraad, thans bekend als de Wereld Douane Organisatie, in het bijzonder de Aanbeveling inzake wederzijdse administratieve bijstand van 5 december 1953;

Tevens gelet op internationale verdragen die verboden, beperkingen en bijzondere controlemaatregelen met betrekking tot bepaalde goederen bevatten;

zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag,

  • 1 wordt onder „douaneadministratie" verstaan:

    wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft: de centrale administratie die verantwoordelijk is voor de toepassing van de douanewetgeving;

    wat de Republiek Azerbeidzjan betreft: het Staatcomité voor de douane van de Republiek Azerbeidzjan;

  • 2 wordt onder „douanewetgeving" verstaan: wetgeving die door de douaneadministraties wordt toegepast of gehandhaafd in verband met de invoer, uitvoer, overslag, doorvoer, opslag en het vervoer van goederen, met inbegrip van wetgeving met betrekking tot verboden, beperkingen en controlemaatregelen;

  • 3 wordt onder „inbreuk op de douanewetgeving" verstaan: elke schending van de douanewetgeving zoals omschreven in de wetgeving van elk der Verdragsluitende Partijen, alsmede elke poging tot een dergelijke schending;

  • 4 wordt onder „persoon" verstaan: een natuurlijke persoon of een rechtspersoon;

  • 5 wordt onder „persoonsgegevens" verstaan: alle gegevens betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

  • 6 wordt onder „informatie" verstaan: alle gegevens, documenten, rapporten, gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften daarvan of andere mededelingen ongeacht in welke vorm, met inbegrip van de elektronische vorm;

  • 7 wordt onder „verzoekende administratie" verstaan: de douaneadministratie die om bijstand verzoekt;

  • 8 wordt onder „aangezochte administratie" verstaan: de douaneadministratie die om bijstand wordt verzocht.

HOOFDSTUK II. Toepassingsgebied van het Verdrag

Artikel 2

  • 1 De Verdragsluitende Partijen verlenen elkaar door tussenkomst van hun douaneadministraties administratieve bijstand onder de in dit Verdrag genoemde voorwaarden ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving.

  • 2 Alle bijstand uit hoofde van dit Verdrag door een van de Verdragsluitende Partijen wordt verleend in overeenstemming met haar wetgeving en binnen de grenzen van de bevoegdheden en beschikbare middelen van haar douaneadministratie.

  • 3 Dit Verdrag laat onverlet de verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden ingevolge de wetgeving van de Europese Unie inzake haar huidige en toekomstige verplichtingen als lidstaat van de Europese Unie en alle wetgeving die is vastgesteld om die verplichtingen ten uitvoer te leggen, alsmede haar huidige en toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit internationale overeenkomsten tussen de Lidstaten van de Europese Unie.

  • 4 Dit Verdrag is uitsluitend bedoeld voor de wederzijdse administratieve bijstand tussen de Verdragsluitende Partijen; particulieren kunnen aan de bepalingen van dit Verdrag niet het recht ontlenen bewijsmateriaal te doen verkrijgen, achter te doen houden of ontoelaatbaar te doen verklaren dan wel de uitvoering van een verzoek te doen beletten.

  • 5 Dit Verdrag laat onverlet de regelgeving inzake wederzijdse bijstand in strafzaken. Indien wederzijdse bijstand dient te worden verleend in overeenstemming met een andere geldende overeenkomst tussen de Verdragsluitende Partijen, geeft de aangezochte administratie aan welke autoriteiten het betreft.

HOOFDSTUK III. Reikwijdte van de bijstand

Artikel 3

  • 1 De douaneadministraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie ten behoeve van de juiste toepassing van de douanewetgeving en de voorkoming, opsporing en bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving.

  • 2 Elk van beide douaneadministraties handelt bij een onderzoek namens de andere douaneadministratie alsof het onderzoek werd ingesteld ten behoeve van haarzelf of op verzoek van een andere autoriteit van haar eigen Staat.

Artikel 4

  • 1 De aangezochte administratie verstrekt, op verzoek, alle informatie over de in die Verdragsluitende Partij toepasselijke douanewetgeving en -regelingen die van belang zijn voor het onderzoek met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving.

  • 2 Elk van beide douaneadministraties verstrekt uit eigen beweging en onverwijld alle beschikbare informatie met betrekking tot:

    • a. nieuwe handhavingstechnieken betreffende de douanewetgeving die hun doeltreffendheid hebben bewezen;

    • b. nieuwe trends, middelen of werkwijzen betreffende het maken van inbreuken op de douanewetgeving.

HOOFDSTUK IV. Bijzondere vormen van bijstand

Artikel 5

De aangezochte administratie verstrekt de verzoekende administratie op verzoek met name de volgende informatie:

  • a. of goederen die worden ingevoerd in het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn uitgevoerd uit het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij;

  • b. of goederen die worden uitgevoerd uit het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij op rechtmatige wijze zijn ingevoerd in het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij en over de douaneregeling waaronder de goederen eventueel zijn gebracht.

Artikel 6

  • 1 De aangezochte administratie houdt op verzoek bijzonder toezicht op:

    • a. personen ten aanzien van wie het de verzoekende administratie bekend is dat zij een inbreuk op de douanewetgeving hebben gemaakt of die daarvan worden verdacht, met name diegenen die het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij betreden en verlaten;

    • b. goederen in vervoer of in opslag ten aanzien waarvan door de verzoekende administratie is medegedeeld dat er een vermoeden van ongeoorloofd verkeer naar het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij bestaat;

    • c. vervoermiddelen waarvan de verzoekende administratie vermoedt dat zij worden gebruikt voor het maken van inbreuken op de douanewetgeving in het douanegebied van de verzoekende Verdragsluitende Partij.

  • 2 De douaneadministraties kunnen, in overeenstemming met hun nationale wetgeving, met wederzijdse overeenstemming en door middel van een wederzijdse regeling, toestemming verlenen voor de onder hun toezicht verrichte invoer in, uitvoer uit of doorvoer via het douanegebied van hun respectieve staten van goederen die zijn betrokken bij illegale handel om deze ongeoorloofde handel tegen te gaan.

Artikel 7

  • 1 De douaneadministraties verstrekken elkaar op verzoek of uit eigen beweging informatie over verrichte of voorgenomen transacties die een inbreuk op de douanewetgeving vormen of lijken te vormen.

  • 2 In ernstige gevallen die aanzienlijke schade voor de economie, volksgezondheid, openbare veiligheid of enig ander vitaal belang van een Verdragsluitende Partij met zich zouden kunnen brengen, verstrekt de douaneadministratie van de andere Verdragsluitende Partij waar mogelijk onverwijld uit eigen beweging informatie.

HOOFDSTUK V. Informatie

Artikel 8

  • 1 Om originele informatie wordt slechts verzocht in gevallen waarin niet met gewaarmerkte of gelegaliseerde afschriften kan worden volstaan, en deze wordt zo spoedig mogelijk teruggezonden; zulks laat rechten van de aangezochte administratie of van derden ter zake onverlet.

  • 2 Alle ingevolge dit Verdrag uit te wisselen informatie gaat vergezeld van alle informatie die van belang is om deze te gebruiken.

HOOFDSTUK VI. Deskundigen en getuigen

Artikel 9

De aangezochte administratie machtigt op verzoek haar ambtenaren om ter zake van een inbreuk op de douanewetgeving als deskundige of getuige te verschijnen voor een rechterlijke instantie van de andere Verdragsluitende Partij.

HOOFDSTUK VII. Toezending van verzoeken

Artikel 10

  • 1 Verzoeken om bijstand uit hoofde van dit Verdrag worden, schriftelijk en vergezeld van nuttig geachte documenten, rechtstreeks aan de douaneadministratie van de andere Verdragsluitende Partij gericht. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kunnen verzoeken ook mondeling worden gedaan. Dergelijke verzoeken worden onmiddellijk schriftelijk bevestigd.

  • 2 Verzoeken ingevolge het eerste lid van dit artikel bevatten de volgende bijzonderheden:

    • a. de administratie die het verzoek doet;

    • b. het onderwerp van en de reden voor het verzoek;

    • c. een korte beschrijving van de zaak, de juridische aspecten en de aard van de procedure;

    • d. de namen en adressen van de betrokken partijen, voorzover bekend.

  • 3 De in dit Verdrag bedoelde informatie wordt alleen aan ambtenaren medegedeeld die door elke douaneadministratie hiertoe zijn aangewezen. Een lijst van aldus aangewezen ambtenaren wordt aan de douaneadministratie van de andere Verdragsluitende Partij verstrekt in overeenstemming met artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag.

HOOFDSTUK VIII. Uitreiking van documenten

Artikel 11

  • 1 In bijzondere gevallen kan, op verzoek van de douane-autoriteit van een van de Verdragsluitende Partijen, de douane-autoriteit van de andere Verdragsluitende Partij aan een persoon die op het grondgebied van de laatstgenoemde Verdragsluitende Partij woonachtig of gevestigd is, documenten uitreiken met betrekking tot door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Verdragsluitende Partij bij de toepassing van haar douanewetgeving ingestelde procedures en genomen beslissingen.

  • 2 De uitreiking van documenten ingevolge dit Verdrag vindt plaats in overeenstemming met de wetten en gebruiken van de aangezochte Verdragsluitende Partij die van toepassing zijn op de uitreiking van documenten van wezenlijk vergelijkbare aard. Het verzoek om uitreiking van documenten bevat een samenvatting van de inhoud van het document.

HOOFDSTUK IX. Uitvoering van verzoeken

Artikel 12

Indien de aangezochte administratie niet over de gevraagde informatie beschikt, stelt zij een onderzoek in om die informatie te verkrijgen in overeenstemming met haar nationale wetgeving. Dit onderzoek omvat mede het optekenen van verklaringen van personen van wie informatie wordt verlangd in verband met een inbreuk op de douanewetgeving en van getuigen en deskundigen.

Artikel 13

  • 1 Op schriftelijk verzoek kunnen door de verzoekende administratie aangewezen ambtenaren, met instemming van de aangezochte administratie en onder de door laatstgenoemde hieraan verbonden voorwaarden, ten behoeve van de opsporing van een inbreuk op de douanewetgeving:

    • a. ten kantore van de aangezochte administratie de documenten, registers en andere van belang zijnde gegevens raadplegen om daaruit alle informatie met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving over te nemen;

    • b. kopieën maken van de documenten, registers en andere gegevens die met betrekking tot die inbreuk op de douanewetgeving van belang zijn;

    • c. in geval van groot belang voor de verzoekende administratie, aanwezig zijn bij een door de aangezochte administratie geleid onderzoek in het douanegebied van de aangezochte Verdragsluitende Partij.

  • 2 Wanneer, onder de in artikel 9 of in het eerste lid van dit artikel bedoelde omstandigheden, ambtenaren van de verzoekende administratie aanwezig zijn op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, moeten zij te allen tijde in staat zijn hun ambtelijke hoedanigheid aan te tonen. Zij mogen geen uniform, vuurwapen of ander wapen dragen.

  • 3 Gedurende hun verblijf aldaar genieten zij dezelfde bescherming als die welke wordt toegekend aan douaneambtenaren van de andere Verdragsluitende Partij, in overeenstemming met de daar geldende wetten en zijn zij verantwoordelijk voor de strafbare feiten die zij eventueel begaan.

HOOFDSTUK X. Vertrouwelijk karakter van informatie

Artikel 14

  • 1 Alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie mag slechts voor de toepassing van dit Verdrag en door de douaneadministraties worden gebruikt, behalve in de gevallen waarin de douaneadministratie die deze informatie heeft verstrekt, uitdrukkelijk haar goedkeuring hecht aan het gebruik daarvan voor andere doeleinden of door andere autoriteiten. In dat geval is dat gebruik onderworpen aan eventuele beperkingen die zijn vastgesteld door de douaneadministratie die de informatie heeft verstrekt. Deze informatie mag, indien de nationale wetgeving van de verstrekkende Verdragsluitende Partij dat voorschrijft, slechts bij strafrechtelijke vervolgingen worden gebruikt nadat het openbaar ministerie of de gerechtelijke autoriteiten in de verstrekkende Verdragsluitende Partij met dit gebruik hebben ingestemd.

  • 2 Voor alle uit hoofde van dit Verdrag ontvangen informatie gelden ten minste dezelfde bescherming en vertrouwelijkheid als die welke voor soortgelijke informatie gelden krachtens de op de staatsburgers van de Verdragsluitende Partij waar deze wordt ontvangen betrekking hebbende nationale wetgeving, ongeacht de nationaliteit, het staatsburgerschap of de woonplaats van de betrokken personen.

  • 3 Indien informatie moet worden verstrekt aan de Europese Commissie of de douaneadministraties van de lidstaten van de Europese Unie ingevolge de in artikel 2 van dit Verdrag genoemde verplichtingen van het Koninkrijk der Nederlanden, wordt de douaneadministratie van de Republiek Azerbeidzjan vooraf op de hoogte gesteld.

Artikel 15

  • 1 Voor uit hoofde van dit Verdrag uitgewisselde persoonsgegevens geldt een beschermingsniveau dat gelijkwaardig is aan het beschermingsniveau dat door de Verdragsluitende Partij die de gegevens verstrekt, wordt gehandhaafd.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen verschaffen elkaar alle wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens van hun respectieve staten welke van belang is voor dit artikel.

  • 3 Persoonsgegevens worden niet uitgewisseld voordat de Verdragsluitende Partijen overeenkomstig artikel 18, tweede lid, van dit Verdrag zijn overeengekomen dat het beschermingsniveau in elke Verdragsluitende Partij gelijkwaardig is.

HOOFDSTUK XI. Ontheffingen

Artikel 16

  • 1 De aangezochte administratie is niet verplicht de in dit Verdrag bedoelde bijstand te verlenen indien het waarschijnlijk is dat deze de openbare orde of enig ander wezenlijk belang van de aangezochte Verdragsluitende Partij zou kunnen schaden of tot een schending van een industrieel, een commercieel geheim of een beroepsgeheim zou kunnen leiden.

  • 2 Indien de verzoekende administratie niet in staat zou zijn een soortgelijk verzoek van de aangezochte administratie in te willigen, wijst zij daarop in haar verzoek. Inwilliging van een dergelijk verzoek wordt overgelaten aan het oordeel van de aangezochte administratie.

  • 3 De bijstand kan door de aangezochte administratie worden uitgesteld op grond van het feit dat een lopend onderzoek of een lopende vervolging of procedure hiermee wordt doorkruist. In een dergelijk geval pleegt de aangezochte administratie overleg met de verzoekende administratie om te bepalen of de bijstand kan worden verleend onder de voorwaarden of omstandigheden die de aangezochte administratie verlangt.

  • 4 Wanneer de bijstand wordt geweigerd of uitgesteld, dienen de redenen voor de weigering of het uitstel te worden gegeven.

HOOFDSTUK XII. Kosten

Artikel 17

  • 1 De douaneadministraties zien af van alle vorderingen tot vergoeding van ter uitvoering van dit Verdrag gemaakte kosten, met uitzondering van bedragen en vergoedingen betaald aan deskundigen en getuigen alsook de kosten van tolken die niet in dienst zijn van de Regering, welke worden gedragen door de verzoekende administratie.

  • 2 Indien met de uitvoering van het verzoek aanmerkelijke kosten van buitengewone aard zijn of zullen zijn gemoeid, plegen de Verdragsluitende Partijen overleg om de voorwaarden te bepalen waaronder het verzoek zal worden uitgevoerd, alsmede de wijze waarop de kosten worden gedragen.

HOOFDSTUK XIII. Uitvoering van het Verdrag

Artikel 18

  • 1 De douaneadministraties nemen maatregelen opdat hun met de opsporing of bestrijding van inbreuken op de douanewetgeving belaste ambtenaren persoonlijke en rechtstreekse betrekkingen met elkaar kunnen onderhouden.

  • 2 De douaneadministraties besluiten over nadere regelingen, binnen het kader van dit Verdrag, ter vergemakkelijking van de uitvoering van dit Verdrag.

  • 3 De douaneadministraties streven ernaar eventuele problemen of twijfels naar aanleiding van de uitlegging of toepassing van dit Verdrag in onderlinge overeenstemming op te lossen.

  • 4 Conflicten waarvoor geen oplossing wordt gevonden, worden via diplomatieke kanalen geregeld.

HOOFDSTUK XIV. Toepassing

Artikel 19

  • 1 Wat de Republiek Azerbeidzjan betreft, is dit Verdrag van toepassing op het grondgebied van de Republiek Azerbeidzjan.

  • 2 Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag van toepassing op zijn grondgebied in Europa. Het Verdrag kan echter, hetzij in zijn geheel, hetzij met de nodige wijzigingen, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen of Aruba.

  • 3 Bedoelde uitbreiding wordt van kracht met ingang van een datum en met inachtneming van wijzigingen en voorwaarden, met inbegrip van voorwaarden ten aanzien van de beëindiging, die nader worden vastgesteld en overeengekomen bij diplomatieke notawisseling.

HOOFDSTUK XV. Inwerkingtreding en beëindiging

Artikel 20

Dit Verdrag treedt in werking op de dag nadat de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk via diplomatieke kanalen ervan in kennis hebben gesteld dat aan de vereiste interne procedures voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

Artikel 21

  • 1 Dit Verdrag wordt in principe voor onbepaalde tijd gesloten, maar elk van beide Verdragsluitende Partijen kan het te allen tijde via diplomatieke kanalen opzeggen.

  • 2 De beëindiging wordt van kracht drie maanden na de datum van de kennisgeving van opzegging aan de andere Verdragsluitende Partij. Lopende procedures op het tijdstip van beëindiging worden niettemin voltooid in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag.

  • 3 Tenzij anders overeengekomen, wordt door de opzegging van dit Verdrag niet tegelijkertijd de toepassing daarvan op de Nederlandse Antillen of Aruba beëindigd, indien het daartoe is uitgebreid overeenkomstig de bepalingen van artikel 19, tweede lid.

Artikel 22

De Verdragsluitende Partijen komen bijeen om dit Verdrag te heroverwegen, op verzoek of na het verstrijken van vijf jaar vanaf de inwerkingtreding ervan, tenzij zij elkaar schriftelijk in kennis stellen dat een dergelijke heroverweging niet nodig is.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Bakoe op 30 januari 2002 in tweevoud, in de Nederlandse, de Azerbeidzjaanse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in interpretatie is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) C. BUS

Voor de Regering van de Republiek Azerbeidzjan

(w.g.) K. HEYDAROV

Naar boven