Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake [...] op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, Berlijn, 29-04-2003

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-2006 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de uitoefening van de luchtverkeersleiding door de Bondsrepubliek Duitsland boven Nederlands grondgebied alsmede de gevolgen van het burgergebruik van luchthaven Niederrhein op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de uitoefening van de luchtverkeersleiding door de Bondsrepubliek Duitsland boven Nederlands grondgebied alsmede de gevolgen van het burgergebruik van luchthaven Niederrhein op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Bondsrepubliek Duitsland,

Partij zijnde bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart, opengesteld voor ondertekening te Chicago op 7 december 1944,

Met inachtneming van de toepasselijke nationale luchtverkeersvoorschriften,

Voornemens hun bilaterale samenwerking op het gebied van het luchtverkeer opnieuw vol vertrouwen uit te breiden en te intensiveren,

Ten behoeve van de ontwikkeling van de internationale luchtvaart en het afwenden van gevaren voor de luchtvaart en de gemeenschap,

Geleid door de wens de veilige afwikkeling van het internationale vliegverkeer over hun gemeenschappelijke landsgrenzen heen ten behoeve van de gebruikers van het luchtruim en hun passagiers te vergemakkelijken,

Geleid door de wens mens, natuur en milieu in de grensstreken zo volledig mogelijk tegen de ongewenste gevolgen van het grensoverschrijdende luchtverkeer te beschermen,

Gelet op de institutionele strategie van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart ten behoeve van air traffic management (ATM) in Europa en op het Protocol tot wijziging van het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol), dat op 27 juni 1997 werd opengesteld voor ondertekening (het herziene Verdrag);

Zijn het volgende overeengekomen:

HOOFDSTUK I. LUCHTVERKEERSLEIDING

Artikel 1. Uitoefening van luchtverkeersleiding

  • 1 Het Koninkrijk der Nederlanden verleent de Bondsrepubliek Duitsland toestemming voor afwikkeling van het luchtverkeer met inachtneming van het Nederlandse recht en de bijzondere bepalingen van dit Verdrag in een deel van het Nederlandse luchtruim. De Bondsrepubliek Duitsland voert de luchtverkeersdienstverlening (luchtverkeersleiding, vluchtinformatieverstrekking, luchtverkeersadvisering, alarmeringsdienst) uit in genoemd luchtruim. Het Koninkrijk der Nederlanden stemt daartoe in met de door de Bondsrepubliek Duitsland op grond van de eerste volzin getroffen maatregelen voor de uitvoering van de luchtverkeersleiding.

  • 2 De Verdragsluitende Partijen leggen de precieze verticale en laterale uitbreidingen binnen het in het eerste lid, in de eerste volzin genoemde luchtruim vast in de in bijlage 1 opgenomen indeling van het luchtruim. De taken uit hoofde van het eerste lid worden door een door de Duitse Bondsrepubliek aangewezen Air Traffic Service-instantie (verkeersleidingsdienst, ATS) uitgevoerd. Dit laat de verplichtingen van de Bondsrepubliek Duitsland uit hoofde van dit Verdrag onverlet.

  • 3 De benodigde operationele details worden tussen de met de uitvoering van ATS belaste autoriteiten van de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden geregeld in het kader van Letters of Agreement. Dit geldt ook voor de procedures inzake vluchten van en naar Luchthaven Niederrhein, voor zover deze voeren over Nederlands grondgebied.

Artikel 2. Militaire vluchten

Vluchten van de Nederlandse Luchtmacht en de Noord Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) moeten in de desbetreffende luchtruimen naar gelang de omstandigheden en volgens de voorrangsregels te allen tijde uitgevoerd kunnen worden. Wanneer mogelijk wordt de Bondsrepubliek Duitsland tijdig in kennis gesteld van dergelijke vluchten.

Artikel 3. Aansprakelijkheid

  • 1 Indien de instantie die belast is met de uitvoering van ATS, dan wel haar functionarissen, uit hoofde van dit Verdrag aansprakelijk zijn voor schade aan personen, zaken of rechten die als gevolg van het luchtverkeer op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden is ontstaan, is het Koninkrijk der Nederlanden hiervoor aansprakelijk met inachtneming van de voorschriften die zijn aansprakelijkheid voor de eigen ATS-instanties bepalen.

  • 2 De Bondsrepubliek Duitsland stelt het Koninkrijk der Nederlanden schadeloos voor alle noodzakelijke kosten en alle schade die het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de afwikkeling van de vorderingen overeenkomstig het eerste lid maakt of lijdt.

  • 3 De gedupeerden kunnen geen directe vordering instellen tegen de Bondsrepubliek Duitsland, de door haar aangewezen ATS-instantie en de functionarissen ervan.

  • 4 Wanneer tegen het Koninkrijk der Nederlanden een vordering overeenkomstig het eerste lid wordt ingesteld, dient het de Bondsrepubliek Duitsland hiervan onverwijld in kennis te stellen en daartoe is zij eveneens verplicht in het geval van een gerechtelijke vordering.

  • 5 Het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland zijn verplicht elkaar relevante inlichtingen en bewijsmiddelen ter beschikking te stellen voor de behandeling van schadegevallen.

  • 6 Wanneer tegen het Koninkrijk der Nederlanden overeenkomstig het eerste lid een vordering wordt ingesteld, heeft de Bondsrepubliek Duitsland met inachtneming van het toepasselijke procesrecht van het Koninkrijk der Nederlanden het recht zich in de zaak te voegen. Het Koninkrijk der Nederlanden kent de Bondsrepubliek Duitsland bij het sluiten of afwijzen van een extra-judiciële overeenkomst vergelijkbare voegingsrechten toe.

  • 7 Het Koninkrijk der Nederlanden zal de Bondsrepubliek Duitsland in kennis stellen van de afwikkeling van de vordering; de kennisgeving gaat vergezeld van afschriften van de uitspraak, schikking of andere beschikkingen die leiden tot afwikkeling.

  • 8 Uitsluitend de rechterlijke instanties van het Koninkrijk der Nederlanden zijn bevoegd te beslissen over geschillen inzake vorderingen uit hoofde van het eerste lid.

Artikel 4. Bijstand

  • 1 Ten behoeve van de met de uitvoering van luchtverkeers-dienstverlening boven het Nederlandse grondgebied verbonden werkterreinen waarborgen de Verdragsluitende Partijen de wederzijdse en tijdige verstrekking van relevante inlichtingen en mededelingen alsmede de regelmatige uitwisseling van inlichtingen tussen de betrokken autoriteiten van de Verdragsluitende Partijen. De Bondsrepubliek Duitsland verplicht zich in het bijzonder aan het Koninkrijk der Nederlanden de gegevens ter beschikking te stellen die nodig zijn als toelichting op het luchtverkeer dat onder de Duitse luchtverkeersleiding zonder inschakeling van de Nederlandse autoriteit die verantwoordelijk is voor ATS heeft plaatsgevonden boven het Nederlandse grondgebied.

  • 2 Op de functionarissen van de door de Bondsrepubliek Duitsland aangewezen ATS-instantie van de Bondsrepubliek Duitsland blijft de Duitse regelgeving inzake arbeidsrecht, in het bijzonder tuchtrecht, aansprakelijkheidsrecht en strafrecht, van toepassing.

  • 3 De bepalingen inzake rechtshulp in strafzaken blijven onverminderd van kracht.

Artikel 5. Vliegtuigongevalonderzoek

De Bondsrepubliek Duitsland verzekert dat de Nederlandse autoriteit die belast is met het onderzoeken van vliegtuigongevallen met inachtneming van de Nederlandse wetgeving ingelicht wordt over alle vliegtuigongevallen en storingen, voor zover zij zijn vastgesteld boven het Nederlandse grondgebied. De Bondsrepubliek Duitsland stelt de benodigde documenten ter beschikking voor het onderzoek. Zij staat vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteit toe haar ruimten te betreden, de desbetreffende documenten (onderzoeksrapporten, geregistreerde radargegevens, geluidsbanden en dergelijke) in te zien en stelt ze voor zover en zo lang als nodig voor analyse ter beschikking. De Bondsrepubliek Duitsland wordt in de gelegenheid gesteld waarnemers voor het onderzoek aan te wijzen. Zij wordt in kennis gesteld van de uitkomsten van het onderzoek.

HOOFDSTUK II. DE GEVOLGEN VAN HET BURGERGEBRUIK VAN DE LUCHTHAVEN NIEDERRHEIN OP HET NEDERLANDSE GONDGEBIED

Artikel 6. Verkeer van en naar Luchthaven Niederrhein

  • 1 Luchtverkeer van en naar Luchthaven Niederrhein boven Nederlands grondgebied is in principe alleen in de periode van 06:00 uur tot 23:00 uur toegestaan. Dit geldt niet voor:

    • a. luchtvaartuigen die in nood verkeren of ten behoeve van reddingsacties of hulpverlening worden ingezet;

    • b. het uitvoeren van landingen tussen 23:00 uur en 24:00 uur plaatselijke tijd van geregelde vluchten die volgens schema eerder dan 23:00 uur plaatselijke tijd hadden moeten arriveren, voor zover sprake is van onverwachte vertragende omstandigheden, die op het moment van vertrek redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen worden;

    • c. het uitvoeren van starts tussen 23:00 uur en 24:00 uur plaatselijke tijd van geregelde vluchten die volgens schema eerder dan 23:00 uur plaatselijke tijd hadden moeten vertrekken, voor zover sprake is van:

      • een technische storing van het luchtvaartuig, dan wel van de luchtvaarttechnische gronduitrusting of

      • extreme meteorologische omstandigheden, die een vertraging van de start volgens dat schema rechtvaardigen.

  • 2 De in het eerste lid onder a, b of c bedoelde vluchten worden zonder uitzondering gemeld aan de Geluidscommissie bedoeld in artikel 7, derde lid.

  • 3 De Bondsrepubliek Duitsland zal binnen de mogelijkheden van het Duitse recht door geëigende maatregelen er voor zorgen dat er boven aaneengesloten woonbebouwing op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden niet lager gevlogen wordt dan om vliegtechnische redenen noodzakelijk is en dat het gebruik van verkeersinstallaties en verkeersmiddelen niet gestoord wordt door vliegtuigen.

  • 4 Zichtvliegcircuits en oefenvluchten zijn niet toegestaan boven Nederlands grondgebied.

Artikel 7. Milieu- en veiligheidszaken, bouw- en exploitatieprocedures

  • 1 Grensoverschrijdende gevolgen voor milieu en veiligheid samenhangend met het gebruik van Luchthaven Niederrhein worden volgens de in het Koninkrijk der Nederlanden geldende berekeningsmethoden vastgesteld en naar Nederlands recht beoordeeld. De in de bijlage 2 bij dit Verdrag opgenomen geluidszone (met 35 en 40 KE) mag door het gebruik van Luchthaven Niederrhein niet overschreden worden dan met wederzijds goedvinden van de Verdragsluitende Partijen.

  • 2 De Bondsrepubliek Duitsland treft ten aanzien van de exploitant van Luchthaven Niederrhein zodanige maatregelen dat bij het gebruik van de luchthaven geen grensoverschrijdende gevolgen voor milieu en veiligheid optreden waarmee de in het eerste lid bedoelde voorschriften worden overschreden.

  • 3 Voor Luchthaven Niederrhein wordt een Geluidscommissie ex § 32 b van het Luftverkehrsgesetz van 27 maart 1999 (Bundesgesetzblatt I, pagina 550) ingesteld met ten minste een vertegenwoordiger van de Nederlandse grensregio.

  • 4 Veranderingen in de inrichting of exploitatie van Luchthaven Niederrhein die een toename van de milieugevolgen of de veiligheidsrisico's tot gevolg hebben, worden behandeld naar Duitse procedurele voorschriften en de desbetreffende regelingen van het Europese recht, waarbij in Nederland ingezeten natuurlijke personen en rechtspersonen dezelfde procedurele rechten hebben als natuurlijke personen en rechtspersonen die ingezetenen zijn van de Bondsrepubliek Duitsland. Ingeval een dergelijke verandering zal leiden tot het overschrijden van de in het eerste lid bedoelde geluidszone zal hiervoor met wederzijds goedvinden van de Verdragsluitende Partijen een nieuwe geluidszone worden vastgesteld. Hiervoor zal de procedure van de milieueffectrapportage worden doorlopen. De benodigde onderzoeken worden naar opgave van de Nederlandse autoriteiten uitgevoerd in opdracht van de luchthavenexploitant.

  • 5 Flughafen Niederrhein GmbH zal voor Luchthaven Niederrhein een rampenplan opstellen. Dit vindt plaats in overleg met de verantwoordelijke autoriteiten. De bevoegde lokale autoriteiten verlenen elkaar bijstand. Het rampenplan voorziet ook in gemeenschappelijke rampenoefeningen.

  • 6 Het gelasten en goedkeuren van afzonderlijke maatregelen, in het bijzonder betreffende plaatsing en onderhoud van obstakelmarkeringen, verloopt via de lokaal bevoegde luchtvaartautoriteiten nadat rechtstreeks contact is opgenomen met de bevoegde luchtvaartautoriteit van de Verdragsluitende Partij. Het Koninkrijk der Nederlanden ziet erop toe dat de obstakelvrijheid volgens de ICAO-voorschriften voor de burgerluchtvaart op zijn grondgebied wordt geëerbiedigd.

HOOFDSTUK III. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 8. Bescherming van persoonsgegevens

  • 1 Persoonsgegevens mogen alleen aan de bevoegde instantie worden doorgegeven. Het gebruik van de op grond van dit Verdrag verstrekte gegevens is alleen toegestaan voor het in dit Verdrag omschreven doel waarvoor de gegevens zijn verstrekt, c.q. luchtverkeersleiding, en alleen onder de door de instantie die ze heeft verstrekt voor het desbetreffende geval vooraf gestelde voorwaarden. Persoonsgegevens mogen vervolgens alleen aan andere instanties worden doorgegeven en voor andere doeleinden worden gebruikt met voorafgaande toestemming van de instantie die ze heeft doorgegeven. Verstrekking van persoonsgegevens is voorts toegestaan:

    • a. voor doeleinden waarvoor de gegevens eveneens overeenkomstig dit Verdrag mogen worden doorgegeven,

    • b. ter voorkoming en vervolging van ernstige strafbare feiten, alsmede

    • c. ter bestrijding van grote gevaren voor de openbare veiligheid.

    De ontvanger stelt de instantie die de gegevens verstrekt op haar verzoek in kennis van het gebruik van de verstrekte gegevens en de daarmee bereikte resultaten. Voor het overige gelden voor elke Verdragsluitende Partij de desbetreffende nationale rechtsvoorschriften.

  • 2 De instantie die de gegevens verstrekt is verplicht de juistheid van de te verstrekken gegevens te controleren en te letten op de noodzaak en de evenredigheid met betrekking tot het met de verstrekking beoogde doel. Daarbij worden de naar het desbetreffende nationale recht geldende verboden tot het verstrekken van gegevens geëerbiedigd. Indien blijkt dat onjuiste gegevens of gegevens die niet hadden mogen worden verstrekt doorgegeven zijn, wordt de ontvanger hiervan onverwijld in kennis gesteld. De ontvanger is alsdan verplicht de gegevens te corrigeren of te vernietigen.

  • 3 De betrokken persoon wordt op verzoek over de met betrekking tot zijn persoon verstrekte gegevens alsmede over het beoogde doel ervan ingelicht. Er bestaat geen verplichting tot het verstrekken van gegevens, indien bij afweging blijkt dat het algemeen belang de gegevens niet te verstrekken zwaarder weegt dan het belang van de betrokkene bij het ontvangen van deze gegevens. Voor het overige richt het recht van de betrokkene over de met betrekking tot zijn persoon aanwezige gegevens te worden ingelicht zich naar het nationale recht van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan om gegevens wordt verzocht.

  • 4 Indien iemand als gevolg van het verstrekken van gegevens uit hoofde van dit Verdrag in strijd met de wet wordt benadeeld, is de ontvangende instantie met inachtneming van haar nationale recht jegens hem aansprakelijk. Deze instantie kan zich er ten aanzien van de benadeelde niet te harer ontlasting op beroepen dat de schade door de verstrekkende instantie is veroorzaakt. Indien de ontvangende instantie schadevergoeding betaalt vanwege schade die is veroorzaakt door de toepassing van onjuist verstrekte gegevens, vergoedt de verstrekkende instantie het volledige bedrag van de betaalde vergoeding.

  • 5 Indien het voor de verstrekkende instantie geldende nationale recht met betrekking tot de verstrekte persoonsgegevens voorziet in bijzondere voorschriften inzake vernietiging, dan stelt de verstrekkende instantie de ontvanger daarvan op de hoogte. Ongeacht deze termijnen worden de verstrekte gegevens gewist zodra zij niet meer nodig zijn voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

  • 6 De verstrekkende en ontvangende instantie zijn verplicht het verzenden en ontvangen van persoonsgegevens te registreren.

  • 7 De verzendende en ontvangende instantie zijn verplicht de verstrekte gegevens doeltreffend te beschermen tegen toegang, wijziging en bekendmaking door daartoe onbevoegden.

Artikel 9. Gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie

  • 1 De Verdragsluitende Partijen vormen een gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie die regelmatig en ten minste eenmaal per jaar bijeenkomt. Op verzoek van een Verdragsluitende Partij vinden ook buitengewone bijeenkomsten van de gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie plaats. De gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie stelt een huishoudelijk reglement op.

  • 2 Elke Verdragsluitende Partij benoemt drie leden die zich kunnen doen bijstaan door derdedeskundigen.

  • 3 De gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie behandelt iedere kwestie die voortvloeit uit de uitlegging en toepassing van dit Verdrag. Zij ziet toe op de implementatie en naleving van de bepalingen van dit Verdrag en vervult in het bijzonder de haar uit hoofde van dit Verdrag toegewezen taken.

Artikel 10. Consultatie

  • 1 Elke Verdragsluitende Partij kan te allen tijde verzoeken om overleg teneinde wijzigingen van dit Verdrag te bespreken, nadat de gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie bedoeld in artikel 9 deze heeft besproken. Dit geldt ook voor besprekingen over de uitlegging en toepassing van dit Verdrag, indien een overleg overeenkomstig artikel 9 naar het oordeel van een Verdragsluitende Partij niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid. Het overleg begint binnen 30 dagen na ontvangst van het verzoek door de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Een vergadering kan op verzoek van een Verdragsluitende Partij ook worden bijeengeroepen wanneer de vergunning voor Luchthaven Niederrhein gewijzigd of aangevuld dient te worden, gevolgen kan hebben voor de ruimtelijke ordening, streekplannen en geluidsoverlast. De Bondsrepubliek Duitsland zal in deze gevallen rekening houden met de Nederlandse eisen, met name ten aanzien van ruimtelijke ordening, streekplannen, stedenbouw en de bescherming tegen geluidsoverlast. Indien door een dergelijke wijziging of aanvulling maatregelen op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden nodig zijn, treft de bevoegde Nederlandse autoriteit de volgens Nederlands recht noodzakelijke maatregelen, indien het Koninkrijk der Nederlanden geen bezwaar heeft aangetekend tegen de wijziging of aanvulling.

  • 3 De Verdragsluitende Partijen komen overeen dat op verzoek van een Partij inzake de openstelling van het Nederlandse luchtruim in de randuren tussen 05:00 en 06:00 en tussen 23:00 en 24:00, dus buiten de in artikel 6, eerste lid, vastgestelde tijden, twee jaar na het sluiten van dit Verdrag voor de eerste maal opnieuw zal worden overlegd.

Artikel 11. Oplossing van geschillen

  • 1 Elk geschil over de uitlegging en toepassing van dit Verdrag dat niet middels het bepaalde in de artikelen 9 en 10 kan worden opgelost, wordt op verzoek van een Verdragsluitende Partij ter beslechting voorgelegd aan een arbitragecommissie.

  • 2 Het scheidsgerecht wordt per geval in het leven geroepen, doordat iedere Verdragsluitende Partij een lid benoemt en beide leden overeenstemming bereiken over een onderdaan van een derde staat als voorzitter, die door de regeringen van de Verdragsluitende Partijen wordt benoemd. De leden worden binnen twee maanden benoemd en de voorzitter binnen drie maanden, nadat de ene Verdragsluitende Partij de andere heeft medegedeeld dat zij het geschil wenst voor te leggen aan een scheidsgerecht.

  • 3 Indien de in het tweede lid genoemde termijnen niet in acht worden genomen, kan bij gebrek aan een andere wijze van overeenstemming elke Verdragsluitende Partij de President van het Internationaal Gerechtshof te Den Haag verzoeken de nodige benoemingen te verrichten. Indien de President onderdaan is van een van de Verdragsluitende Partijen of indien hij om andere redenen verhinderd is, verricht zijn vervanger de benoemingen. Indien ook de vervanger onderdaan is van een van de Verdragsluitende Partijen, of eveneens verhinderd is, verricht diens vervanger de benoemingen.

  • 4 Het scheidsgerecht beslist met meerderheid van stemmen op grond van bestaande verdragen en het volkenrecht. Zijn beslissingen zijn bindend en worden door de Verdragsluitende Partijen geëerbiedigd. Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten van de door haar benoemde scheidsman alsmede van haar vertegenwoordiging in de procedure voor het scheidsgerecht; de kosten van de voorzitter alsmede de overige kosten worden door de Verdragsluitende Partijen gelijkelijk gedragen. Voor het overige stelt het scheidsgerecht zijn eigen procedureregels vast.

Artikel 12. Opschorting

  • 1 Elk van de Verdragsluitende Partijen kan de werking van dit Verdrag opschorten, wanneer vaststaat dat de andere Verdragsluitende Partij haar verplichtingen uit hoofde van de artikelen 1, 6, 7 en 8 op grove wijze verzaakt, waardoor onmiddellijk gevaar voor de openbare orde en veiligheid ontstaat en binnen 15 dagen na de kennisgeving daaromtrent geen corrigerende maatregelen zijn getroffen.

  • 2 Het Koninkrijk der Nederlanden heeft het recht voorafgaand aan de vaststelling van een crisis- of oorlogssituatie de gevolgen van dit Verdrag in verband met de uitvoering van de luchtverkeersleiding boven Nederlands grondgebied door een Duitse autoriteit op te schorten.

  • 3 De opschorting en opheffing daarvan geschieden langs diplomatieke weg.

Artikel 13. Geldigheidsduur en opzegging

Dit Verdrag wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Elke Verdragsluitende Partij kan het langs diplomatieke weg opzeggen. In dat geval treedt het Verdrag twaalf maanden na ontvangst van de kennisgeving door de andere Verdragsluitende Partij buiten werking, indien de opzegging niet voor het verstrijken van deze termijn bij overeenkomst wordt herroepen.

Artikel 14. Bestaande verdragsverhoudingen

Dit Verdrag laat bestaande verdragsverhoudingen inzake het verloop van de staatsgrenzen, de exploitatieovereenkomsten tussen de bevoegde ATS-instanties alsmede maatregelen tegen geluidsoverlast en de rechten van de Verdragsluitende Partijen met betrekking tot het plaatsen en functioneren van radio- en telecommunicatiezenders onverlet. Beide Verdragsluitende Partijen zien erop toe dat door deze radio- en telecommunicatiezenders het functioneren van de voor de luchthaven noodzakelijke navigatie-installaties ten behoeve van de luchtverkeersleiding niet wordt verstoord.

Artikel 15. Afspraken aangaande luchtruimindeling en geluidszone

Bijlage 1 aangaande de indeling van het luchtruim en bijlage 2 aangaande de geluidszone zijn onderdeel van het Verdrag. De in artikel 9 bedoelde gemeenschappelijke luchtverkeerscommissie doet aanbevelingen voor wijzigingen daarvan die in werking treden op de dag waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar hebben meegedeeld dat voldaan is aan de hiervoor geldende nationale voorschriften. Doorslaggevend hierbij is de datum van ontvangst van de laatste mededeling.

Artikel 16. Bekrachtiging, inwerkingtreding en voorlopige toepassing

  • 1 Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd. De akten van bekrachtiging worden zo spoedig mogelijk te Den Haag uitgewisseld.

  • 2 Dit Verdrag treedt op de eerste dag van de tweede maand na de uitwisseling van de akten van bekrachtiging in werking.

  • 3 Dit Verdrag wordt met ingang van 1 mei 2003 voorlopig toegepast. De voorlopige toepassing wordt beëindigd indien een van de Verdragsluitende Partijen te kennen geeft geen Partij te willen worden.

GEDAAN te Berlijn, op 29-4-2003, in twee oorspronkelijke exemplaren, in de Nederlandse en de Duitse taal, beide teksten zijnde gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) E. V. SJERP

Voor de Bondsrepubliek Duitsland

(w.g.) PETER AMMAN

(w.g.) RALF NAGEL

Bijlage 1. bij artikel 1, tweede lid, van het Verdrag

Luchtruimindeling

Beschrijving van de luchtruimen boven Nederlands grondgebied waarin de uitvoering van de luchtverkeersleiding door de Bondsrepubliek Duitsland is toegestaan:

NIEDERRHEIN CTR

51 33 15 N 06 10 20 E - 51 33 22 N 06 01 09 E cirkelsegment met als middelpunt 51 31 05 N 05 51 22 E en een straal van 6,5 NM rechte lijn 51 36 44 N 05 56 34 E - 51 39 28 N 05 56 41 E - 51 39 05 N 06 07 00 E langs de Duits-Nederlandse grens naar 51 33 15 N 06 10 20 E

luchtruim C:

onderbegrenzing GND

 

bovenbegrenzing 2600 ft AMSL.

ROMIN Area:

51 14 46 N 06 04 48 E - 51 15 10 N 05 57 00 E – 51 05 13 N 06 00 23 E langs de Duits-Nederlandse grens tot 51 14 46 N 06 04 48 E

luchtruim E:

onderbegrenzing 2500 ft AMSL

 

bovenbegrenzing flight level 195

VENLO Area 1:

51 24 00 N 06 13 00 E - 51 20 00 N 06 02 09 E – 51 15 10 N 05 57 00 E - 51 14 46 N 06 04 48 E langs de Duits-Nederlandse grens tot 51 24 00 N 06 13 00 E

luchtruim E:

onderbegrenzing 1500 ft AMSL

 

bovenbegrenzing flight level 065 1

luchtruim B:

onderbegrenzing flight level 065 2

 

bovenbegrenzing flight level 190

VENLO Area 2:

51 42 09 N 06 02 09 E - 51 20 00 N 06 02 09 E – 51 24 00 N 06 13 00 E langs de Duits-Nederlandse grens tot 51 42 09 N 06 02 09 E

luchtruim E:

onderbegrenzing 3000 ft AMSL

 

bovenbegrenzing flight level 065 3

luchtruim B: onderbegrenzing

flight level 0654

 

bovenbegrenzing flight level 195

ARKON Area

52 07 10 N 06 48 28 E - 51 53 45 N 06 36 30 E langs de Duits-Nederlandse grens tot 52 07 10 N 06 48 28 E

luchtruim A:

onderbegrenzing flight level 75

 

bovenbegrenzing flight level 205

Protocol bij het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de uitoefening van de luchtverkeersleiding door de Bondsrepubliek Duitsland boven Nederlands grondgebied alsmede de gevolgen van het burgergebruik van luchthaven Niederrhein op het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden

Verdragsgerelateerde verklaring van de Bondsrepubliek Duitsland inzake artikel 16, derde lid, eerste volzin, van het Verdrag en gezamenlijke verklaring inzake milieubescherming

1.

Verdragsgerelateerde verklaring van Duitsland bij artikel 16, derde lid, eerste volzin, van het Verdrag

  • a. Op constitutionele gronden kan de Bondsregering dit Verdrag slechts onder voorbehoud van de bevoegdheden van de nationale wetgever verdragsrechtelijk voorlopig toepassen.

  • b. De Bondsregering verklaart dat zij ook overeenkomstig de bestaande wettelijke situatie in het tijdvak tot aan de inwerkingtreding van het Verdrag de haar in het Verdrag opgedragen verplichtingen zal nakomen.

  • c. De Bondsregering stelt een versnelde bekrachtigingsprocedure in.

2.

Verklaring inzake milieubescherming

Naar aanleiding van het verzoek van het Koninkrijk der Nederlanden hoge prioriteit te verlenen aan de bescherming van het milieu, de omwonenden en de natuur in de betrokken regio vanwege de ingebruikname van Luchthaven Niederrhein, hebben de delegatieleiders op 17 februari 2003 overeenstemming bereikt over de als Bijlage 1 bijgevoegde gezamenlijke verklaring inzake milieubescherming. Daarmee werd voldaan aan de wens tot naleving van alle rechtshandelingen daaromtrent.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) E. V. SJERP

Voor de Bondsrepubliek Duitsland

(w.g.) PETER AMMAN

(w.g.) RALF NAGEL

Bijlage 1. Gezamenlijke verklaring inzake milieubescherming

De Duitse delegatie verzekert dat zij op dezelfde wijze als de Nederlandse zijde hoge prioriteit zal verlenen aan de bescherming van het milieu, de omwonenden en de natuur in de betrokken regio in verband met de ingebruikneming van Luchthaven Niederrhein (Weeze-Laarbruch) en waarde zal blijven hechten aan de naleving van alle rechtshandelingen daaromtrent.

De vergunning is afgegeven op grond van de beoordeling door deskundigen van het rapport FFH-Erheblichkeit einer Umnutzung des Militärflughafens Weeze-Laarbruch (Froelich&Sporbeck, augustus 1999). Dit werd op 10 juli 2002 geactualiseerd door het rapport FFH-Erheblichkeitsabschätzung zur Konversion des Militärflugplatzes Weeze-Laarbruch (Froelich&Sporbeck). Duitsland volgt met grote belangstelling de Nederlandse rapportages aan de Europese Unie in het kader van het Flora-Fauna-Habitat-onderzoek (monitoring) in het nationaal park Maasduinen naar de gevolgen van het luchtverkeer vanaf en naar Luchthaven Niederrhein (Weeze-Laarbruch). Duitsland zal vervolgonderzoek binnen haar bevoegdheden en mogelijkheden ondersteunen en kennis nemen van de uitkomsten.

Mochten er in weerwil van alle momenteel bekende feiten en conclusies in de toekomst in het nationaal park Maasduinen wezenlijke, schadelijke gevolgen van het vliegverkeer van en naar Luchthaven Niederrhein worden vastgesteld, bijvoorbeeld bij monitoring, dient dit aan een in overeenstemming met artikel 9 in te stellen gemeenschappelijke luchtvaartcommissie te worden gemeld. Na beoordeling van deze meldingen en eventueel na inwinning van aanvullend deskundig advies inzake de verdere aanpak, dient deze commissie voorstellen te doen voor eventuele maatregelen in het nationaal park Maasduinen ten behoeve van vervanging of schadeloosstelling. De Duitse zijde zal de resultaten van procedures, voorzover deze van belang zijn voor de vergunning, inbrengen in de vergunningsprocedure, eventueel leidend tot gedeeltelijke of volledige intrekking van de vergunning.

  1. Gedurende weekend (van vrijdag 17:00 LT tot en met zondag 24:00 LT) en tijdens officiële feestdagen: flight level 095 ^ [1]
  2. Gedurende weekend (van vrijdag 17:00 LT tot en met zondag 24:00 LT) en tijdens officiële feestdagen: flight level 095 ^ [2]
  3. Gedurende weekend (van vrijdag 17:00 LT tot en met zondag 24:00 LT) en tijdens officiële feestdagen: flight level 095 ^ [3]
  4. Gedurende weekend (van vrijdag 17:00 LT tot en met zondag 24:00 LT) en tijdens officiële feestdagen: flight level 095 ^ [4]
Naar boven