Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen, Rabat, 30-11-1999

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-05-2001 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko inzake de overbrenging van gevonniste personen

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

het Koninkrijk Marokko,

Geleid door de wens de vriendschappelijke betrekkingen en de samenwerking tussen beide Staten te bevorderen en met name de justitiële samenwerking te bevorderen;

Ernaar strevend vraagstukken met betrekking tot de overbrenging van gevonniste personen in onderlinge overeenstemming te regelen;

Ernaar strevend gevonniste personen de mogelijkheid te bieden hun vrijheidsbenemende straf of maatregel in hun land te ondergaan, teneinde hun resocialisatie te bevorderen;

Vastbesloten elkaar, overeenkomstig de regels en voorwaarden bepaald in dit Verdrag, wederzijds in zo ruim mogelijke mate samenwerking te verlenen bij de overbrenging van personen die zijn veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel;

Zijn de volgende bepalingen overeengekomen:

TITEL I. OVERBRENGING VAN GEVONNISTE EN GEDETINEERDE PERSONEN

Hoofdstuk 1. Algemene beginselen

Artikel 1

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • a. de uitdrukking „veroordeling": elke straf of veiligheidsmaatregel door een rechter opgelegd en met zich meebrengende vrijheidsbeneming wegens een strafbaar feit;

  • b. de uitdrukking „gevonniste persoon": een persoon die op het grondgebied van een der Staten onherroepelijk is veroordeeld en is gedetineerd;

  • c. de uitdrukking „de Staat van veroordeling": de Staat waarin de veroordeling werd uitgesproken tegen de persoon die kan worden of reeds is overgebracht;

  • d. de uitdrukking „de Staat van tenuitvoerlegging": de Staat waarnaar de gevonniste persoon kan worden of reeds is overgebracht, teneinde zijn veroordeling te ondergaan.

Artikel 2

Elke gevonniste persoon op wie dit Verdrag van toepassing kan zijn, dient door de Staat van veroordeling op de hoogte te worden gebracht van de mogelijkheid die dit Verdrag hem biedt om te worden overgebracht naar zijn land voor de tenuitvoerlegging van zijn veroordeling.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor overbrenging

Artikel 3

Dit Verdrag wordt toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • a. het feit dat aanleiding geeft tot het verzoek moet in de wetgeving van beide Staten strafbaar zijn gesteld;

  • b. de rechterlijke beslissing moet onherroepelijk en voor tenuitvoerlegging vatbaar zijn;

  • c. de gevonniste persoon moet een onderdaan zijn van de Staat van tenuitvoerlegging;

  • d. de gevonniste persoon of, indien zijn leeftijd of lichamelijke of geestelijke toestand daartoe aanleiding geven, zijn wettelijke vertegenwoordiger moet vrijwillig en volledig bewust van de rechtsgevolgen instemmen met de overbrenging;

  • e. op het tijdstip van het verzoek tot overbrenging moet de gevonniste persoon nog ten minste een jaar van zijn straf ondergaan. In uitzonderingsgevallen kunnen beide Staten zich akkoord verklaren met een overbrenging zelfs wanneer het strafrestant minder is dan een jaar;

  • f. de Staat van veroordeling en de Staat van tenuitvoerlegging moeten het eens zijn over de overbrenging.

Artikel 4

De overbrenging van een gevonniste persoon wordt geweigerd:

  • a. indien de aangezochte Staat van oordeel is dat de overbrenging zou kunnen leiden tot een aantasting van zijn soevereiniteit, veiligheid, openbare orde, de basisbeginselen van zijn rechtsorde of van zijn wezenlijke belangen;

  • b. indien de straf volgens de wet van de Staat van tenuitvoerlegging is verjaard;

  • c. indien de veroordeling die aan het verzoek ten grondslag ligt, is gebaseerd op feiten die in de Staat van tenuitvoerlegging onherroepelijk zijn berecht;

  • d. indien de bevoegde autoriteiten van de Staat van tenuitvoerlegging hebben besloten geen strafvervolging in te stellen of de strafvervolging die zij ter zake van dezelfde feiten hebben ingesteld, te beëindigen;

  • e. indien de feiten die aan de veroordeling ten grondslag liggen, het voorwerp van strafvervolging zijn in de Staat van tenuitvoerlegging.

Artikel 5

De overbrenging kan met name worden geweigerd:

  • a. indien de gevonniste persoon de nationaliteit heeft van de Staat van veroordeling;

  • b. indien het strafbare feit uitsluitend bestaat uit het niet nakomen van militaire verplichtingen;

  • c. indien de gevonniste persoon zich naar het oordeel van de Staat van veroordeling niet voldoende heeft gekweten van de hem opgelegde geldbedragen, geldboetes, gerechtelijke kosten, schadevergoedingen en geldelijke veroordelingen van welke aard dan ook die hij moet voldoen.

Hoofdstuk 3. Tenuitvoerlegging van de straf

Artikel 6

De tenuitvoerlegging van een veroordeling wordt beheerst door de wet van de Staat van tenuitvoerlegging onder de in de navolgende artikelen bedoelde voorwaarden.

Artikel 7

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de Staat van tenuitvoerlegging zetten de tenuitvoerlegging van de veroordeling voort op basis van een administratieve beschikking.

  • 2 De Staat van tenuitvoerlegging is gebonden aan het rechtskarakter en de duur van de sanctie, zoals die uit de veroordeling blijken. Indien deze veroordeling evenwel naar aard en naar duur onverenigbaar is met de wet van de Staat van tenuitvoerlegging, kan die Staat de sanctie aanpassen aan de straf of maatregel door zijn eigen wet voor een soortgelijk strafbaar feit voorgeschreven. Wat de aard betreft, zal de straf of maatregel voor zover mogelijk overeenstemmen met die welke door de ten uitvoer te leggen veroordeling is opgelegd. De door de Staat van veroordeling opgelegde sanctie zal hierdoor naar aard en duur niet worden verzwaard en evenmin zal het door de wet van de Staat van tenuitvoerlegging voorgeschreven maximum hierdoor worden overschreden.

Artikel 8

  • 1 De Staat van veroordeling stelt de Staat van tenuitvoerlegging onverwijld in kennis van enige beslissing of maatregel op zijn grondgebied ten gevolge waarvan de veroordeling niet meer voor tenuitvoerlegging vatbaar is.

  • 2 De bevoegde autoriteiten van de Staat van tenuitvoerlegging dienen de tenuitvoerlegging van de veroordeling te beëindigen zodra zij van een dergelijke beslissing in kennis zijn gesteld.

Artikel 9

Slechts de Staat van veroordeling, met uitsluiting van de Staat van tenuitvoerlegging, is bevoegd te beslissen op een verzoek tot herziening van het vonnis.

Artikel 10

De Staat van veroordeling en de Staat van tenuitvoerlegging kunnen gratie, amnestie of strafvermindering van de veroordeling verlenen ingevolge hun grondwet of andere wetten.

Artikel 11

De Staat van tenuitvoerlegging is als enige bevoegd om ten aanzien van de gevonniste persoon beslissingen te nemen met betrekking tot strafvermindering, en meer in het algemeen, de wijze van tenuitvoerlegging van de straf.

Artikel 12

  • 1 Met de daadwerkelijke overname van de gevonniste persoon door de autoriteiten van de Staat van tenuitvoerlegging wordt de tenuitvoerlegging van de veroordeling in de Staat van veroordeling geschorst. Indien de gevonniste persoon na zijn overbrenging zich aan de tenuitvoerlegging onttrekt, herleeft het recht van de Staat van veroordeling de resterende straf die de gevonniste persoon in de Staat van tenuitvoerlegging nog had moeten uitdienen, ten uitvoer te leggen.

  • 2 De Staat van veroordeling kan de straf niet langer ten uitvoer leggen, indien de Staat van tenuitvoerlegging de straf beschouwt geheel ten uitvoer gelegd te zijn.

Artikel 13

  • 1 Een in overeenstemming met de bepalingen van dit Verdrag overgebrachte persoon kan niet opnieuw worden berecht of veroordeeld in de Staat van tenuitvoerlegging terzake van de feiten die aanleiding hebben gegeven tot de veroordeling in de Staat van veroordeling.

  • 2 Een overgebrachte persoon kan in de Staat van tenuitvoerlegging echter wel worden gedetineerd, berecht en veroordeeld voor elk ander feit dan dat welk aanleiding heeft gegeven tot de veroordeling in de Staat van veroordeling, indien dat andere feit door de wetgeving van de Staat van tenuitvoerlegging strafbaar is gesteld.

Hoofdstuk 4. Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen

Artikel 14

De Staat van tenuitvoerlegging bericht de Staat van veroordeling ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de veroordeling:

  • a. wanneer eerstgenoemde de veroordeling beschouwt geheel ten uitvoer gelegd te zijn;

  • b. indien de gevonniste persoon uit de detentie ontsnapt vóór de beëindiging van de tenuitvoerlegging van de veroordeling; of,

  • c. indien de Staat van veroordeling om een bijzonder rapport verzoekt.

Hoofdstuk 6. Procedure

Paragraaf 1. verzoeken en antwoorden

Artikel 16

  • 1 Het verzoek tot overbrenging kan zowel door de Staat van veroordeling als door de Staat van tenuitvoerlegging worden ingediend.

  • 2 De gevonniste persoon zelf of diens wettelijk vertegenwoordiger kan hetzij bij de Staat van veroordeling, hetzij bij de Staat van tenuitvoerlegging schriftelijk de wens te kennen geven te worden overgebracht.

Artikel 17

De verzoeken tot overbrenging geschieden schriftelijk. Het verzoek bevat de volledige personalia van de gevonniste persoon alsmede zijn verblijfplaats in de Staat van veroordeling en in de Staat van tenuitvoerlegging.

Paragraaf 2. stukken ter ondersteuning

Artikel 18

  • 1 Ter ondersteuning van zijn verzoek of in antwoord op het door de Staat van veroordeling geformuleerde verzoek, verstrekt de Staat van tenuitvoerlegging:

    • a. een document of verklaring dat de gevonniste persoon een onderdaan is van die staat;

    • b. de tekst van de wetsbepalingen waarin het feit dat aanleiding geeft tot de veroordeling in de Staat van veroordeling strafbaar is gesteld, alsmede alle relevante inlichtingen over de wijze van tenuitvoerlegging van de sanctie in de Staat van tenuitvoerlegging en de rechtsgevolgen van de veroordeling in de Staat van tenuitvoerlegging.

  • 2 Ter ondersteuning van zijn verzoek of in antwoord op het door de Staat van tenuitvoerlegging geformuleerde verzoek, verstrekt de Staat van veroordeling:

    • a. het origineel of een gewaarmerkt afschrift van de beslissing tot veroordeling waarin, voor zover mogelijk, de omstandigheden waaronder, het tijdstip waarop en de plaats waar het strafbare feit is gepleegd en de wettelijke omschrijving ervan, alsmede de duur van de straf zijn vermeld. De Staat van veroordeling verklaart dat de beslissing voor tenuitvoerlegging vatbaar is;

    • b. een verklaring opgemaakt door een rechterlijke autoriteit waaruit de instemming van de gevonniste persoon blijkt;

    • c. een opgave van de aanvang van de vrijheidsbeneming, rekening houdend met de eventuele voorlopige hechtenis, met vermelding van elke andere voor de tenuitvoerlegging van de veroordeling ter zake dienende omstandigheid;

    • d. alle relevante inlichtingen over de wijze van tenuitvoerlegging van de sanctie in de Staat van veroordeling.

  • 3 Indien een van beide Staten van oordeel is dat de door de andere Staat verschafte inlichtingen ontoereikend zijn om dit Verdrag te kunnen toepassen, kan hij om de nodige aanvullende inlichtingen verzoeken.

  • 4 De gevonniste persoon dient van de voortgang van zijn dossier in kennis te worden gesteld, alsmede van elke door een van beide Staten op zijn aanvrage tot overbrenging genomen beslissing.

Artikel 19

  • 1 Behoudens uitzonderingsgevallen, worden de verzoeken door het Ministerie van Justitie van de verzoekende Staat aan het Ministerie van Justitie van de aangezochte Staat gericht. De antwoorden worden zo snel mogelijk langs hetzelfde kanaal gegeven.

  • 2 De aangezochte Staat stelt de verzoekende Staat onverwijld in kennis van de beslissing tot instemming met of de weigering van de verzochte overbrenging.

  • 3 Elke weigering dient met redenen te zijn omkleed.

Artikel 20

Elk van beide Staten kan verlangen dat de hem aangeboden verzoeken en de bijbehorende stukken vergezeld gaan van een vertaling in zijn officiële taal.

Artikel 21

De met toepassing van dit Verdrag verzonden stukken en documenten zijn vrijgesteld van alle legalisatie.

Hoofdstuk 7. Kosten

Artikel 22

  • 1 De Staat van tenuitvoerlegging draagt zorg voor de begeleiding bij de overbrenging. De kosten van de overbrenging, met inbegrip van de kosten van de begeleiding, komen ten laste van de Staat van tenuitvoerlegging, tenzij door beide Staten anders wordt bepaald.

  • 2 De Staat van tenuitvoerlegging kan in geen geval vergoeding eisen van de door hem bij de tenuitvoerlegging van de straf en bij de bewaking van de gevonniste persoon gemaakte kosten.

TITEL II. REGELING VAN GESCHILLEN

Artikel 23

  • 1 Elk geschil over de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag wordt langs diplomatieke weg opgelost.

  • 2 Er wordt een gemengde adviserende werkgroep ingesteld, bestaande uit vertegenwoordigers van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Justitie, die op verzoek van een van beide staten vergadert, teneinde het regelen van problemen die uit de toepassing van dit Verdrag zouden kunnen voortvloeien, te vergemakkelijken.

TITEL III. SLOTBEPALINGEN

Voorlopige toepassing en inwerkingtreding

Artikel 24

  • 1 Dit Verdrag wordt voorlopig toegepast vanaf een maand na de datum van ondertekening en treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na de datum waarop de laatste kennisgeving waarin wordt verklaard dat aan de in elke Staat vereiste constitutionele formaliteiten is voldaan, is verricht.

  • 2 Dit Verdrag wordt gesloten voor onbeperkte duur.

Territoriale toepassing

Artikel 25

  • 1 Dit Verdrag is van toepassing:

    • a. ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden, uitsluitend op het in Europa gelegen gedeelte van het Koninkrijk;

    • b. ten aanzien van het Koninkrijk Marokko, op het grondgebied van het Koninkrijk Marokko.

  • 2 Op verzoek van het Koninkrijk der Nederlanden kan de territoriale toepassing, door middel van notawisselingen, worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en/of Aruba.

Schorsing en opzegging

Artikel 26

  • 1 Elk van beide Partijen kan te allen tijde dit Verdrag schorsen of opzeggen door middel van een aan de andere Partij gerichte kennisgeving. Ten aanzien van het Koninkrijk der Nederlanden, is elk van de Partijen bevoegd dit Verdrag te schorsen of op te zeggen ten aanzien van elk deel van het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden.

  • 2 De schorsing wordt van kracht op de datum van ontvangst van de kennisgeving door de andere Partij. De schorsing wordt beëindigd op de datum van ontvangst van de kennisgeving van beëindiging van de schorsing. De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de derde maand na de ontvangst van de kennisgeving door de andere Partij.

  • 3 Dit Verdrag blijft echter van toepassing op de tenuitvoerlegging van veroordelingen van personen die overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag zijn overgebracht vóór de datum waarop de schorsing of opzegging van kracht wordt.

TEN BLIJKE WAARVAN de vertegenwoordigers van beide Staten, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend en van hun stempel hebben voorzien.

GEDAAN te Rabat, op 30 november 1999, in twee exemplaren, in de Nederlandse, Arabische en de Franse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden

H.M. Ambassadeur

Hendrik Jan van Pesch

(w.g.) H. J. VAN PESCH

Voor het Koninkrijk Marokko

De Minister van Justitie

Omar Azziman

(w.g.) OMAR AZZIMAN

Naar boven