Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen tussen het Koninkrijk der Nederlanden
en de Republiek Venezuela
Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela;
Geleid door de wens de onderlinge samenwerking op het gebied van het strafrecht verder
te ontwikkelen en de mogelijkheid te scheppen dat onderdanen van een der Partijen
die gedetineerd zijn als gevolg van het plegen van een strafbaar feit hun veroordelingen
binnen hun eigen samenleving ondergaan door hen naar hun eigen land over te brengen;
Zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
-
a. „veroordeling": elke straf of maatregel door een rechter opgelegd en met zich medebrengende
vrijheidsbeneming wegens een strafbaar feit;
-
b. „vonnis": een rechterlijke beslissing of bevel waarbij een veroordeling wordt uitgesproken;
-
c. „gevonniste persoon": een persoon die bij een onherroepelijk vonnis van een tribunaal
of een rechter van een der Partijen is veroordeeld en is gedetineerd;
-
d. „de Staat van veroordeling": de Staat waarin de veroordeling werd uitgesproken tegen
de persoon die kan worden of reeds is overgebracht. Voor wat het Koninkrijk der Nederlanden
betreft wordt onder Staat van veroordeling verstaan, Nederland, de Nederlandse Antillen,
of Aruba, al naar gelang het land waarin het vonnis is gewezen;
-
e. „de Staat van tenuitvoerlegging": de Staat waarnaar de gevonniste persoon kan worden
of reeds is overgebracht, teneinde zijn veroordeling te ondergaan of verder te ondergaan.
Voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden wordt onder de Staat van tenuitvoerlegging
verstaan, Nederland, de Nederlandse Antillen, of Aruba, al naar gelang het land waarin
de gevonniste persoon zijn hoofdverblijf heeft, tenzij dit Verdrag anders bepaalt;
-
f. „de Minister van Justitie": in het Koninkrijk der Nederlanden, de Minister van Justitie
van Nederland, van de Nederlandse Antillen, of van Aruba, al naar gelang het land
waarin de gevonniste persoon zijn hoofdverblijf heeft, of waar het vonnis is gewezen.
Artikel 2. Algemene beginselen
-
2 Een op het grondgebied van een Partij gevonniste persoon kan, overeenkomstig de bepalingen
van dit Verdrag, naar het grondgebied van de andere Partij worden overgebracht, teneinde
de tegen hem uitgesproken veroordeling te ondergaan. Te dien einde kan hij de Staat
van veroordeling of de Staat van tenuitvoerlegging zijn wens te kennen geven om overeenkomstig
dit Verdrag te worden overgebracht.
Artikel 3. Voorwaarden voor overbrenging
-
2 In uitzonderingsgevallen kunnen de Staat van veroordeling en de Staat van tenuitvoerlegging
zich akkoord verklaren met een overbrenging zelfs wanneer de duur van het alsnog door
de gevonniste persoon te ondergane gedeelte van de veroordeling minder is dan die
welke in het eerste lid, letter c, is vermeld, of wanneer de gevonniste persoon wel
onderdaan is van de Staat van tenuitvoerlegging, maar niet zijn hoofdverblijf heeft
in die Staat.
Artikel 4. Verplichting tot het verstrekken van inlichtingen
-
2 Indien de gevonniste persoon zijn wens tot overbrenging ingevolge dit Verdrag aan
de Staat van veroordeling kenbaar heeft gemaakt, dient die Staat de Staat van tenuitvoerlegging
zo spoedig mogelijk daarvan in kennis te stellen, nadat het vonnis onherroepelijk
en voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden.
Artikel 5. Verzoeken en antwoorden
-
2 De verzoeken worden door de Minister van Justitie van de verzoekende Staat aan de
Minister van Justitie van de aangezochte Staat gericht. De beantwoording van de verzoeken,
alsmede alle met de verzoeken verband houdende verstrekking van stukken door beide
Staten aan elkaar, vindt ook plaats door de Ministers van Justitie.
Artikel 6. Stukken ter ondersteuning
-
2 Indien een overbrenging wordt verzocht, worden door de Staat van veroordeling de
navolgende stukken aan de Staat van tenuitvoerlegging verstrekt, tenzij een der beide
Staten reeds heeft aangegeven dat hij niet met de overbrenging zal instemmen:
-
a. een gewaarmerkt afschrift van het vonnis en de strafbepalingen die daaraan ten grondslag
liggen;
-
b. een opgave betreffende het reeds ondergane gedeelte van een veroordeling, daaronder
begrepen inlichtingen omtrent enige voorlopige hechtenis, strafvermindering en elke
andere voor de verdere tenuitvoerlegging van de veroordeling ter zake dienende omstandigheid;
-
c. een document, in welke vorm dan ook, waaruit de uitdrukkelijke instemming van de gevonniste
persoon blijkt;
-
d. waar nodig, een medisch of sociaal rapport omtrent de gevonniste persoon, inlichtingen
betreffende zijn behandeling in de Staat van veroordeling en elke aanbeveling ten
aanzien van zijn verdere behandeling in de Staat van tenuitvoerlegging.
Artikel 7. Gevolgen van de overbrenging voor de Staat van veroordeling
Artikel 8. Gevolgen van de overbrenging voor de Staat van tenuitvoerlegging
Artikel 9. Voortgezette tenuitvoerlegging
-
2 Indien deze veroordeling evenwel naar aard en duur onverenigbaar is met de wet van
de Staat van tenuitvoerlegging, of indien de wet van die Staat zulks vereist, kan
die Staat door middel van een rechterlijke of administratieve beschikking, de sanctie
aanpassen aan de straf of maatregel door zijn eigen wet voor een soortgelijk strafbaar
feit voorgeschreven. Wat de aard betreft, zal de straf of maatregel zoveel mogelijk
overeenstemmen met die welke door de ten uitvoer te leggen veroordeling is opgelegd.
De door de Staat van veroordeling opgelegde sanctie zal hierdoor naar aard en duur
niet worden verzwaard en evenmin zal het door de wet van de Staat van tenuitvoerlegging
voorgeschreven maximum hierdoor worden overschreden.
Artikel 10. Omzetting van de veroordeling
-
2 Indien de omzettingsprocedure gevolgd wordt na overbrenging van de gevonniste persoon,
houdt de Staat van tenuitvoerlegging de gevonniste persoon in bewaring of neemt andere
maatregelen teneinde diens aanwezigheid in de Staat van tenuitvoerlegging te verzekeren,
in afwachting van de afloop van die procedure.
Artikel 11. Gratie, amnestie, strafvermindering
Zowel de Staat van veroordeling als de Staat van tenuitvoerlegging kan gratie, amnestie
of strafvermindering van de veroordeling verlenen ingevolge zijn Constitutie of andere
wetten.
Artikel 12. Herziening van het vonnis
Slechts de Staat van veroordeling heeft het recht te beslissen op een verzoek tot
herziening van het vonnis.
Artikel 13. Beëindiging van de tenuitvoerlegging
De Staat van tenuitvoerlegging dient de tenuitvoerlegging van de veroordeling te beëindigen,
zodra hij door de Staat van veroordeling in kennis is gesteld van enige beslissing
of maatregel ten gevolge waarvan de veroordeling niet meer voor tenuitvoerlegging
vatbaar is.
Artikel 14. Bericht inzake tenuitvoerlegging
De Staat van tenuitvoerlegging bericht de Staat van veroordeling ten aanzien van de
tenuitvoerlegging van de veroordeling:
-
a. wanneer eerstgenoemde de veroordeling beschouwt geheel ten uitvoer gelegd te zijn;
-
b. indien de gevonniste persoon uit de detentie ontsnapt is vóór de beëindiging van de
tenuitvoerlegging der veroordeling; of
-
c. indien de Staat van veroordeling een bijzonder rapport verzoekt.
Artikel 15. Talen en kosten
-
1 De kennisgevingen en inlichtingen bedoeld in artikel 4 en de verzoeken en berichten
bedoeld in de artikelen 5, eerste en tweede lid, 13 en 14, dienen te worden gesteld
in de taal van de Partij waaraan zij worden gericht. De stukken ter ondersteuning
van een verzoek als bedoeld in artikel 6 dienen vergezeld te gaan van een vertaling
in de taal van de Partij aan wie zij zijn gericht.
-
2 Behoudens het in artikel 6, tweede lid, letter a, bepaalde, behoeven de stukken die
ter toepassing van dit Verdrag worden verzonden, niet gewaarmerkt te zijn.
-
3 De kosten voortvloeiende uit de toepassing van dit Verdrag, worden door de Staat
van tenuitvoerlegging gedragen, uitgezonderd de kosten die uitsluitend op het grondgebied
van de Staat van veroordeling zijn gemaakt.
Artikel 16. Inwerkingtreding
Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op het verstrijken
van een tijdvak van twee maanden na de datum waarop Partijen hun instemming door het
Verdrag gebonden te worden tot uitdrukking hebben gebracht.
Artikel 17. Toepassing naar tijdstip
Dit Verdrag is van toepassing op de tenuitvoerlegging van veroordelingen die hetzij
vóór hetzij na de inwerkingtreding van het Verdrag zijn uitgesproken.
Artikel 18. Schorsing en opzegging
-
1 Iedere Partij kan te allen tijde dit Verdrag schorsen of opzeggen door middel van
een aan de andere Partij gerichte kennisgeving.
Voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft kan opzegging ook plaatsvinden ten
aanzien van Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba afzonderlijk.