Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg, Kishinau, 29-10-1996

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-12-1997 t/m heden

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg

Authentiek : NL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Moldavië inzake internationaal vervoer over de weg

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Moldavië

hierna te noemen de Verdragsluitende Partijen,

Geleid door de wens, in het belang van hun economische betrekkingen, de ontwikkeling te bevorderen van het vervoer van goederen en personen over de weg in, naar en vanuit hun landen en in doorvoer over hun grondgebied,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Toepassingsgebied

  • 1 De bepalingen van dit Verdrag zijn van toepassing op het internationaal vervoer van goederen en personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening tussen de Verdragsluitende Partijen, in doorvoer over hun grondgebied, naar of van derde landen, en op cabotage, verricht door vervoerders met voertuigen zoals omschreven in artikel 2 van dit Verdrag.

  • 2 Dit Verdrag laat de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen voortvloeiend uit andere internationale verdragen onverlet.

  • 3 De toepassing van dit Verdrag doet geen afbreuk aan de toepassing door het Koninkrijk der Nederlanden, als Lidstaat van de Europese Unie, van het recht van de Europese Unie.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:

  • 1. „vervoerder": een persoon (met inbegrip van een rechtspersoon) die in een der Verdragsluitende Partijen gevestigd is en die overeenkomstig de desbetreffende nationale wetten en voorschriften in het land van vestiging wettig is toegelaten tot de markt voor het vervoer van goederen of personen over de weg tegen betaling of voor eigen rekening;

  • 2. „voertuig": een motorvoertuig of combinatie van voertuigen waarvan ten minste het motorvoertuig is geregistreerd in een der Verdragsluitende Partijen en dat uitsluitend wordt gebruikt en is uitgerust voor het vervoer van goederen of het vervoer van personen per bus;

  • 3. „cabotage": het exploiteren van vervoersdiensten binnen het grondgebied van een Verdragsluitende Partij door een op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder;

  • 4. „vervoer": het rijden met beladen of onbeladen voertuigen over de weg, ook indien het voertuig, de aanhangwagen of de oplegger voor een deel van de rit gebruik maakt van spoor- of waterwegen.

Artikel 3. Toegang tot de markt

  • 1 Elk der Verdragsluitende Partijen kan een op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij gevestigde vervoerder toestaan vervoer van goederen of personen te verrichten:

    • a. tussen een plaats op haar grondgebied en een plaats buiten dat grondgebied, en

    • b. in doorvoer over haar grondgebied,

    op grond van vergunningen, die worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten of andere gemachtigde organisaties van elke Verdragsluitende Partij, tenzij door de Gemengde Commissie anders overeengekomen.

  • 2 In geen geval zijn vergunningen vereist voor de onderstaande soorten vervoer of voor ritten met onbeladen voertuigen gemaakt in verband met zulk vervoer:

    • a. vervoer van post als openbare dienst;

    • b. vervoer van voertuigen die zijn beschadigd of onklaar geraakt;

    • c. vervoer van goederen in motorvoertuigen waarvan het toegestane gewicht in beladen toestand, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 6 ton of waarvan het toegestane gewicht aan lading, met inbegrip van dat van aanhangwagens, niet meer is dan 3,5 ton;

    • d. vervoer van medische goederen en uitrusting of andere goederen vereist in noodgevallen, met name bij natuurrampen;

    • e. vervoer van verhuisgoederen;

    • f. vervoer van goederen en uitrusting voor beurzen en tentoonstellingen;

    • g. vervoer van voertuigen, renpaarden en sportuitrusting bedoeld voor sportevenementen;

    • h. vervoer van toneeldecors en rekwisieten, muziekinstrumenten en uitrusting voor radio- en televisie-uitzendingen of voor het maken van films, alsmede voor circusvoorstellingen;

    • i. vervoer voor lijkbezorging;

    • j. de eerste onbeladen rit van voertuigen, aangeschaft voor vervoer voor een van de Verdragsluitende Partijen.

  • 3 Een vervoerder mag geen cabotage verrichten, tenzij hij daartoe speciale toestemming heeft verkregen van de bevoegde autoriteiten of een andere gemachtigde organisatie van elke Verdragsluitende Partij.

Artikel 4. Gewichten en afmetingen

  • 1 De gewichten en afmetingen van voertuigen dienen in overeenstemming te zijn met de officiële registratie van het voertuig en mogen de geldende grenzen in het gastheerland niet overschrijden.

  • 2 Indien het gewicht en/of de afmetingen van een voertuig in beladen of onbeladen toestand bij het verrichten van vervoer ingevolge de bepalingen van dit Verdrag het in het grondgebied van het gastheerland toelaatbare maximum overschrijden, is een bijzondere vergunning vereist.

Artikel 5. Naleving van de nationale wetgeving

  • 1 Vervoerders van een Verdragsluitende Partij en de bemanningen van hun voertuigen moeten, wanneer zij zich op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij bevinden, de in dat land geldende wetten en voorschriften naleven.

  • 2 In geval van cabotage zal de Gemengde Commissie de in het gastheerland toepasselijke wetten en voorschriften nader aangeven.

  • 3 De in de voorgaande leden bedoelde wetten en voorschriften zullen worden toegepast op dezelfde voorwaarden als die waaraan de eigen inwoners worden onderworpen zodat discriminatie op grond van nationaliteit of plaats van vestiging uitgesloten is.

Artikel 6. Overtredingen

In geval van overtreding van de bepalingen van dit Verdrag door een vervoerder van een Verdragsluitende Partij geeft de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de overtreding plaatsvond, onverminderd door haar te ondernemen gerechtelijke stappen, daarvan kennis aan de andere Verdragsluitende Partij, die de in haar nationale wetgeving voorziene stappen zal ondernemen. De Verdragsluitende Partijen zullen elkaar in kennis stellen van de opgelegde sancties.

Artikel 7. Belastingaangelegenheden

  • 1 Voertuigen, met inbegrip van hun reserveonderdelen, die vervoer verrichten in overeenstemming met dit Verdrag, zijn wederzijds vrijgesteld van alle belastingen en heffingen opgelegd aan het verkeer of het bezit van de voertuigen, alsook van alle speciale belastingen of heffingen opgelegd aan vervoerswerkzaamheden op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 2 Er wordt geen vrijstelling verleend van belastingen en heffingen op motorbrandstof, BTW op vervoersdiensten, tolgelden en gebruiksheffingen.

  • 3 De zich in de normale reservoirs van het voertuig bevindende brandstof, alsmede de alleen voor de goede werking van die voertuigen bestemde smeermiddelen, zijn wederzijds vrijgesteld van douanerechten en andere belastingen en betalingen.

Artikel 8. Gemengde Commissie

  • 1 De bevoegde autoriteiten van de beide Verdragsluitende Partijen regelen alle vraagstukken betreffende de uitvoering en toepassing van dit Verdrag. Hiertoe stellen de Verdragsluitende Partijen een Gemengde Commissie in.

  • 2 De Gemengde Commissie komt geregeld bijeen op verzoek van een der Verdragsluitende Partijen en bestaat uit vertegenwoordigers van de Verdragsluitende Partijen, die vertegenwoordigers van de wegvervoersbranche kunnen uitnodigen. De Gemengde Commissie stelt haar eigen reglement van orde vast. De Gemengde Commissie komt afwisselend op het grondgebied van een der Verdragsluitende Partijen bijeen. Het gastheerland zit de bijeenkomst voor. De agenda voor de bijeenkomst wordt ten minste twee weken voor de aanvang van de bijeenkomst voorgelegd door de Verdragsluitende Partij in wier land de bijeenkomst wordt gehouden. De bijeenkomst wordt afgesloten met de opstelling van een protocol, dat door de hoofden van de delegaties van de Verdragsluitende Partijen zal worden ondertekend.

  • 3 Ingevolge artikel 3, eerste en derde lid, beslist de Gemengde Commissie omtrent de soort en het aantal vergunningen en de voorwaarden voor toegang tot de markt, waaronder de arbeidsmarktaspecten. Onverminderd artikel 3, tweede lid, kan de Gemengde Commissie het aantal soorten vervoer waarvoor geen vergunningen vereist zijn, uitbreiden of wijzigen.

  • 4 De Gemengde Commissie besteedt bijzondere aandacht aan de volgende onderwerpen:

    • a. de harmonische ontwikkeling van het vervoer tussen de twee landen, met inachtneming van onder meer de daarbij betrokken milieuaspecten;

    • b. de coördinatie van het beleid inzake het wegvervoer, de vervoerswetgeving en de uitvoering daarvan door de Verdragsluitende Partijen op nationaal en internationaal niveau;

    • c. de formulering van mogelijke oplossingen ter voorlegging aan de respectieve nationale autoriteiten indien zich problemen voordoen, met name op het terrein van belastingen, sociale aangelegenheden, douanezaken en milieuaangelegenheden, met inbegrip van aangelegenheden de openbare orde betreffende;

    • d. de uitwisseling van ter zake dienende gegevens;

    • e. de methode voor het vaststellen van gewichten en afmetingen;

    • f. de bevordering van de samenwerking tussen vervoersondernemingen en -instellingen;

    • g. de bevordering van intermodaal vervoer, met inbegrip van alle vraagstukken betreffende de toegang tot de markt.

Artikel 9. Toepassing voor het Koninkrijk der Nederlanden

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is dit Verdrag slechts van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.

Artikel 10. Wijziging

Door de Verdragsluitende Partijen overeengekomen wijzigingen van dit Verdrag worden van kracht op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkander schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan hun respectieve constitutionele voorwaarden is voldaan.

Artikel 11. Inwerkingtreding en duur

  • 1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende de datum van ontvangst van de laatste schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg dat aan de nationale voorwaarden voor de inwerkingtreding door de Verdragsluitende Partijen is voldaan.

  • 2 Het Verdrag blijft van kracht voor een tijdvak van vijf jaar. Daarna wordt het Verdrag automatisch verlengd voor periodes van vijf jaar tenzij een Verdragsluitende Partij zes maanden voor de datum van verlenging schriftelijk heeft kennis gegeven van haar intentie het Verdrag te beëindigen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN in tweevoud te Kishinau, de 29e oktober 1990, in de Nederlandse, Moldavische en Engelse taal, zijnde beide exemplaren gelijkelijk authentiek. In geval van verschil in uitlegging, is de Engelse tekst doorslaggevend.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) G. ZALM

Voor de Republiek Moldavië,

(w.g.) M. POPOV

Naar boven