Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en đe Regering van Roemenië
inzake de bevordering en đe wederzijdse bescherming van investeringen
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en
de Regering van Roemenië,
hierna aangeduid als de Verdragsluitende Partijen,
Geleid door de wens de van oudsher tussen hun landen bestaande vriendschapsbanden
te versterken, de economische betrekkingen tussen hen uit te breiden en te intensiveren,
met name wat investeringen door de investeerders van de ene Verdragsluitende Partij
op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij betreft,
In het besef dat overeenstemming omtrent de aan dergelijke investeringen toe te kennen
behandeling het kapitaalverkeer en de overdracht van technologie tussen, alsmede de
economische ontwikkełing van de Verdragsluitende Partijen zal stimuleren, en dat een
eerlijke en rechtvaardige behandeling van investeringen wenselijk is,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Voor de toepassing van dit Verdrag:
-
a. omvat de term „investeringen": alle soorten vermogensbestanddelen die door investeerders
van de ene Verdragsluitende Partij worden geïnvesteerd in het grondgebied van de andere
Verdragsluitende Partij in overeenstemming met de wetten en voorschriften van laatst
bedoelde Verdragsluitende Partij, en in het bijzonder, doch niet uitsluitend:
-
i. roerende en onroerende zaken, alsmede alle andere zakelijke rechten met betrekking
tot alle soorten vermogensbestanddelen;
-
ii. rechten ontleend aan aandelen, obligaties en andere soorten belangen in ondernemingen
en gezamenlijke ondernemingen;
-
iii. recht op geld, op andere vermogensbestanddelen of op iedere prestatie die economische
waarde heeft;
-
iv. rechten op het gebied van de intelłectuele eigendom, technische werkwijzen, goodwill
en know-how;
-
v. rechten verleend krachtens het publiekrecht, met inbegrip van rechten tot het opsporen,
exploreren, ontginnen en winnen van natuurlijke rijkdommen;
-
b. omvat de term „investeerders" met betrekking tot elk van beide Verdragsluitende Partijen:
-
i. natuurlijke personen die het staatsburgerschap of de nationaliteit van die Verdragsluitende
Partij hebben in overeenstemming met haar wetten;
-
ii. rechtspersonen die zijn opgericht krachtens het recht van die Verdragsluitende Partij
-
iii. rechtspersonen die al dan niet rechtstreeks eigendom zijn van of onder toezicht staan
van natuurlijke personen zoals omschreven onder i. of van rechtspersonen zoals omschreven
onder ii. hierboven:
-
c. omvat de term „grondgebied" mede de zeegebieden grenzend aan de kust van de betrokken
Staat, voor zover die Staat overeenkomstig het internationale recht soevereine rechten
of rechtsmacht in deze gebieden uitoefent.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Elke Verdragsluitende Partij bevordert, binnen het kader van haar wetten en voorschriften,
de economische samenwerking door middel van de bescherming op haar grondgebied van
investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij. Met inachtneming
van het recht van elke Verdragsluitende Partij de door haar wetten of voorschriften
verleende bevoegdheden uit te oefenen, laat elke Verdragsluitende Partij dergelijke
investeringen toe.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
-
1 Elke Verdragsluitende Partij waarborgt een eerlijke en rechtvaardige behandeling van
de investeringen van investeerders van de andere Verdragsluitende Partij en belemmert
niet, door onredelijke of discriminatoire maatregelen, de werking, het beheer, de
instandhouding, het gebruik, het genot of de vervreemding daarvan door deze investeerders.
Elke Verdragsluitende Partij kent aan dergelijke investeringen volledige fysieke zekerheid
en bescherming toe.
-
2 Meer in het bijzonder kent elke Verdragsluitende Partij aan dergelijke investeringen
een behandeling toe, onder meer ten aanzien van belastingaangelegenheden, die in elk
geval niet minder gunstig is dan die welke wordt toegekend aan investeringen van haar
eigen investeerders of aan investeringen van investeerders van een derde Staat, naar
gelang van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerder. Belastingaangelegenheden
hebben betrekking op belastingen, heffingen, lasten en verminderingen en vrijstellingen
van belasting anders dan die welke onder het derde lid vallen.
-
3 Indien een Verdragsluitende Partij investeerders van een derde Staat bijzondere voordelen
heeft toegekend uit hoofde van verdragen tot oprichting van douane-unies, economische
unies, monetaire unies of soortgelijke instellingen, dan wel op grond van interim-verdragen
die tot zodanige unies of instellingen leiden, is die Verdragsluitende Partij niet
verplicht zodanige voordelen toe te kennen aan investeerders van de andere Verdragsluitende
Partij. Evenmin heeft deze behandeling betrekking op voordełen die een van beide Verdragsluitende
Partijen aan investeerders van een derde staat toekent uit hoofde van een verdrag
tot het vermijden van dubbele belasting of een ander verdrag op basis van wederkerigheid
met betrekking tot belastingaangelegenheden.
-
5 Indien naast dit Verdrag de wettelijke bepalingen van één van beide Verdragsluitende
Partijen of verplichtingen krachtens internationale verdragen die thans tussen de
Verdragsluitende Partijen bestaan of op een later tijdstip worden aangegaan een algemene
of bijzondere regeling bevatten op grond waarvan investeringen door investeerders
van de andere Verdragsluitende Partij aanspraak kunnen maken op een behandeling die
gunstiger is dan in dit Verdrag is voorzien, heeft een dergelijke regeling, in zoverre
zij gunstiger is, voorrang boven dit Verdrag.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
De Verdragsluitende Partijen waarborgen dat betalingen die verband houden met een
investering kunnen worden overgemaakt. De overmakingen geschieden in vrij inwisselbare
valuta, zonder beperking of vertraging. Deze overmakingen omvatten in het bijzonder,
doch niet uitsluitend:
-
a. winsten, interesten, dividenden en andere lopende inkomsten;
-
b. gelden nodig
-
i. voor het verwerven van grondstoffen of hulpmaterialen, halffabrikaten of eindprodukten,
of
-
ii. om kapitaalgoederen te vervangen ten einde de continuïteit van een investering te
waarborgen;
-
c. bijkomende gelden nodig voor de ontwikkeling van een investering;
-
d. gelden voor de terugbetaling van leningen;
-
e. royalty's of honoraria;
-
f. inkomsten waarop personen recht hebben;
-
g. de opbrengst van de verkoop of liquidatie van de investering;
-
h. betalingen gedaan uit hoofde van artikeł 6.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Geen der Verdragsluitende Partijen neemt maatregelen, zoals nationalisatie, onteigening,
vordering of andere maatregelen van soortgelijke strekking, waardoor aan investeerders
van de andere Verdragsluitende Partij hun investeringen worden ontnomen, tenzij aan
de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
a. de maatregelen worden genomen in het algemeen belang en met inachtneming van een behoorlijke
rechtsgang;
-
b. de maatregelen zijn niet discriminatoir of in strijd met enige verbintenis die de
Verdragsluitende Partij die deze maatregelen neemt, is aangegaan;
-
c. de maatregelen gaan vergezeld van een billijke schadeloosstelling. Deze schadeloosstelling
dient overeen te komen met de redelijke marktwaarde van de desbetreffende investeringen
onmiddellijk voordat de maatregelen werden genomen of bekend werden, dient rente te
omvatten tegen een gewone commerciële rentevoet tot de datum van betaling en dient,
wil zij doeltreffend zijn voor de gerechtigden, zonder vertraging te worden betaald
en te kunnen worden overgemaakt naar het door de betrokken gerechtigden aangewezen
land en in de valuta van het land waarvan de gerechtigden investeerder zijn of in
een door de gerechtigden aanvaarde vrij inwisselbare vałuta.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Aan investeerders van de ene Verdragsluitende Partij die verliezen lijden met betrekking
tot hun investeringen op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij wegens
oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand, opstand,
oproer of ongeregeldheden, wordt door de laatstbedoelde Verdragsluitende Partij wat
restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, geen
minder gunstige behandeling toegekend dan die welke die Verdragsluitende Partij toekent
aan haar eigen investeerders of aan investeerders van een derde Staat, naar gelang
van wat het gunstigst is voor de betrokken investeerders.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Indien de investeringen van een investeerder van de ene Verdragsluitende Partij verzekerd
zijn tegen niet-commerciële risico's krachtens een bij wet of voorschrift ingesteld
stelsel, wordt de subrogatie van de verzekeraar of de herverzekeraar in de rechten
van de bedoelde investeerder ingevolge de voorwaarden van deze verzekering door de
andere Verdragsluitende Partij erkend.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
-
2 Indien dit overleg niet binnen drie maanden tot een oplossing leidt, kan de investeerder
het geschil, naar eigen keuze, ter beslechting voorleggen aan:
-
a. de bevoegde rechtbank van de Verdragsluitende Partij op wier grondgebied de investering
is gedaan; of
-
b. het Internationale Centrum voor Beslechting van Investerings-geschillen (ICSID) dat
is ingesteld krachtens het Verdrag inzake de beslechting van investeringsgeschillen
tussen Staten en onderdanen van andere Staten van 18 maart 1965, hierna te noemen
het Verdrag van Washington; of
-
c. een scheidsgerecht ad hoc dat, tenzij anders overeengekomen door de partijen bij het
geschil, wordt ingesteld krachtens de arbitrageregels van de Commissie inzake Internationaal
Handelsrecht van de Verenigde Natíes (UNCITRAL).
-
3 Indien het geschil niet binnen een tijdvak van tien maanden wordt opgelost ingevolge
het tweede lid, letter a, kan de investeerder, op voorwaarde dat hij zijn eis bij
de rechtbank van de betrokken Verdragsluitende Partij intrekt, het geschil onderwerpen
aan arbitrage krachtens het tweede lid, letter b of c.
-
5 De Verdragsluitende Partìj die partij is bij het geschil, voert op geen enkel tijdstip
tijdens de ρrocedures waarin investeringsgeschillen worden behandeld, als verweer
aan haar immuniteit of het feit dat de investeerder een vergoeding heeft ontvangen
krachtens een verzekeringsovereenkomst die de geleden schade of het geleden verlies
geheel of gedeeltelijk dekt.
-
6 Een rechtspersoon die investeerder is van de ene Verdragsluitende Partij en die, voordat
een dergelijk geschil ontstaat, onder toezicht staat van investeerders van de andere
Verdragsluitende Partij, wordt in overeenstemming met artikel 25, tweede lid, letter
b, van het Verdrag van Washington voor de toepassing van dat Verdrag behandeld als
investeerder van de andere Verdragsluitende Partij.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
De bepalingen van dit Verdrag zijn, vanaf de datum van inwerkingtreding daarvan, ook
van toepassing op investeringen die voor die datum zijn gedaan. Geschillen die voor
de inwerkingtreding van het Verdrag zijn ontstaan, dienen echter te worden beslecht
in overeenstemming met de op 27 oktober 1983 tussen de Verdragsluitende Partijen gesloten
Overeenkomst inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Elk der Verdragsluitende Partijen kan aan de andere Partij voorstellen overleg te
plegen over een aangelegenheid betreffende de uitlegging of toepassing van dit Verdrag.
De andere Partij neemt dit voorstel welwillend in overweging en biedt passende gelegenheid
voor een dergelijk overleg.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
-
1 Enig geschil tussen de Verdragsluitende Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing
van dit Verdrag dat niet binnen een redelijke tijdsspanne langs diplomatieke weg kan
worden beslecht, wordt, tenzij de Partijen anders zijn overeengekomen, op verzoek
van één van beide Partijen voorgelegd aan een uit drie leden samengesteld scheidsgerecht.
Elke Partij benoemt één scheidsman en de aldus benoemde scheidsmannen benoemen te
zamen een derde scheidsman, die geen onderdaan van een der Partijen is, tot hun voorzitter.
-
2 Indien één van beide Partijen nalaat haar scheidsman te benoemen en indien zij geen
gevolg heeft gegeven aan het verzoek van de andere Partij binnen twee maanden tot
deze benoeming over te gaan, kan de laatstbedoelde Partij de President van het Internationale
Gerechtshof verzoeken de noodzakelijke benoeming te verrichten.
-
4 Indien in de in het tweede en derde lid van dit artikel bedoelde gevallen de President
van het Internationale Gerechtshof verhinderd is genoemde functie uit te oefenen,
of onderdaan is van één van beide Verdragsluitende Partijen, wordt de Vice-president
verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten. Indien de Vice-president verhinderd
is genoemde functie uit te oefenen, of onderdaan is van één van beide Partijen, wordt
het lid van het Gerechtshof dat het hoogst in anciënniteit is, beschikbaar is en geen
onderdaan is van één der Partijen, verzocht de noodzakelijke benoemingen te verrichten.
-
5 Het scheidsgerecht doet uitspraak op basis van eerbiediging van het recht, met inbegrip
van de bepalingen van dit Verdrag en andere relevante verdragen tussen de Verdragsluitende
Partijen, de algemene beginselen van het internationale recht en relevante nationale
wetten. Alvorens uitspraak te doen, kan het scheidsgerecht in elke stand van het gedìng
een minnelijke schikking van het geschil aan de Partijen voorstellen. De voorgaande
bepalingen doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van het scheidsgerecht in het geschil
een uitspraak ex aequo et bono te doen, indien de Partijen daarmee instemmen.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden is dit Verdrag van toepassing op het deel
van het Rijk in Europa, de Nederlandse Antillen en Aruba, tenzij anders is bepaald
in de in artikel 13, eerste lid, bedoelde mededeling.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 24-03-2022]
-
1 Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de
datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld dat
aan de in hun onderscheiden landen vereiste grondwettelijke procedures is voldaan,
en blijft van kracht voor een tijdvak van vijftien jaar.
-
2 Tenzij ten minste zes maanden voor de datum van het verstrijken van de geldigheidsduur
door een van beide Verdragsluitende Partijen mededeling van beëindiging is gedaan,
wordt dit Verdrag telkens stilzwijgend verlengd voor een tíjdvak van tien jaar, waarbij
elke Verdragsluitende Partij zich het recht voorbehoudt dit Verdrag te beëindigen
met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste zes maanden voor de datum van
het verstrijken van de lopende termijn van geldigheìd.
-
5 Na de inwerkingtreding van dit Verdrag treedt het in de plaats van de Overeenkomst
tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Republiek Roemenië inzake
de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, ondertekend op 27 oktober
1983, behalve in geval van geschillen zoals bedoeld in artikel 9.
Dit Verdrag treedt alleen in de plaats van de Overeenkomst van 1983 in de betrekkingen
tussen Roemenië en de delen van het Koninkrijk der Nederlanden waarop het onderhavige
Verdrag overeenkomstig artikel 12 van dit Verdrag van toepassing is.