U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 27-09-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2024 en zichtdatum 27-05-2024. Geldend van 01-10-2023 t/m heden
Kaderbesluit bzm
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit is een samenvoeging en actualisering van drie besluiten die zijn verschenen over de heffing van de belasting zware motorrijtuigen. Bij de samenvoeging en de actualisatie is onder andere rekening gehouden met de wijziging van de definitie van een zwaar motorrijtuig per 1 juli 2019.
In artikel 2 van de Wet belasting zware motorrijtuigen is de belastingplicht voor de belasting zware motorrijtuigen geregeld. De belasting zware motorrijtuigen wordt geheven als met een ‘zwaar motorrijtuig’ gebruik gemaakt wordt van de autosnelweg.
Per 1 juli 2019 is het begrip ‘zwaar motorrijtuig’ uit artikel 3, onderdeel a, Wet belasting zware motorrijtuigen gewijzigd. Tot 1 juli 2019 kwalificeerden motorrijtuigen als ‘zwaar motorrijtuig’ voor zover deze ‘uitsluitend bestemd’ waren voor goederenvervoer over de weg. Sinds 1 juli 2019 kwalificeren motorrijtuigen als ‘zwaar motorrijtuig’ voor zover deze ‘bestemd zijn of gebruikt worden’ voor goederenvervoer over de weg.
In dit besluit zijn de actuele beleidsregels opgenomen voor de belasting zware motorrijtuigen. Door de actualisatie zijn bepaalde onderdelen komen te vervallen. Deze onderdelen waren gebaseerd op de oude definitie van het begrip ‘zwaar motorrijtuig’ zoals gold tot 1 juli 2019. Vanwege het vervallen van deze onderdelen kunnen specifieke motorrijtuigen binnen de reikwijdte vallen van de belasting zware motorrijtuigen (waar dit voorheen niet het geval was).
Dit besluit bevat nieuwe standpunten over, dan wel wijzigingen aan de volgende onderwerpen:
– de betekenis van het begrip ‘bestemd voor het goederenvervoer’ uit de definitie ‘zwaar motorrijtuig' (2.2);
– de invulling van de begrippen ‘ingericht’ en ‘gebruikt’ voor de wegenbouw (4.2.1); en
– een verduidelijking van de goedkeuring voor geschorste motorrijtuigen. Hiermee is deze goedkeuring in lijn gebracht met de Wegenverkeerswet 1994 en het Kentekenreglement (4.3.1).
Wet
Wet belasting zware motorrijtuigen
Besluit
Uitvoeringsbesluit belasting zware motorrijtuigen
bzm
Belasting zware motorrijtuigen
Verdrag
Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens
Motorrijtuig
Zwaar motorrijtuig als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, van de Wet
In artikel 2 van de Wet is de belastingplicht voor de bzm opgenomen. De bzm wordt geheven als met een zwaar motorrijtuig gebruik gemaakt wordt van de autosnelweg.
Onder ‘gebruik van de autosnelweg’ wordt verstaan het rijden of stilstaan op de autosnelweg.
In artikel 3, onderdeel a, Wet BZM is de definitie van het begrip ‘zwaar motorrijtuig’ opgenomen. Een motorrijtuig moet onder andere ‘bestemd zijn of gebruikt worden voor het goederenvervoer over de weg’.
Een motorrijtuig is ‘bestemd voor het goederenverkeer over de weg’ als het een laadfunctie kan vervullen. Het is daarbij niet relevant of tijdens een rit daadwerkelijk lading wordt vervoerd. Zo kan een trekker zonder oplegger géén laadfunctie vervullen, waardoor een dergelijk motorrijtuig niet ‘bestemd is voor goederenvervoer over de weg’.
In artikel 10 van de Wet wordt het tarief voor de verschuldigde bzm bepaald op basis van het aantal assen en de milieuklasse EG van het motorrijtuig.
Onder een ‘as’ wordt verstaan een gemeenschappelijke draaiingsas van twee of meer wielen, die door een motor wordt aangedreven dan wel vrij draait en die uit één dan wel meer segmenten bestaat die in hetzelfde vlak loodrecht op de middellijn in lengterichting van het voertuig liggen, als bedoeld in artikel 1.1, van de Regeling voertuigen.
Voor de toepassing van de Wet wordt een tandem-as als twee assen beschouwd. Het feitelijk niet in gebruik zijn van één of meer assen doet hieraan niet af.
In artikel 15 van de Wet zijn de vrijstellingen opgenomen voor de bzm. Onderdeel 4.1 geeft uitleg over de toepassing van vrijstellingen bij samengestelde voertuigen. Vervolgens bevat onderdeel 4.2 twee goedkeuringen voor motorrijtuigen die ingericht zijn en uitsluitend gebruikt worden voor de aanleg en het onderhoud van wegen. Tot slot regelt onderdeel 4.3 de verschuldigdheid van bzm als met een geschorst motorrijtuig gebruik wordt gemaakt van de autosnelweg.
Op grond van artikel 4, vierde lid, van het Verdrag is voor de toepassing van de vrijstelling bij vrachtwagencombinaties het (trekkend) motorrijtuig van de combinatie doorslaggevend. De inrichting en het gebruik van een aanhangwagen heeft voor de beoordeling van de belastbaarheid en de vrijstelling daardoor geen betekenis.
Een motorrijtuig voor de aanleg en het onderhoud van wegen moet als zodanig zijn ingericht en uitsluitend daarvoor worden gebruikt. De inrichting is leidend. De inrichting moet zodanig zijn dat deze alleen dient voor de aanleg en onderhoud van wegen.
Dit betekent dat:
– het motorrijtuig zelf één van de machines is waarmee de weg wordt aangelegd en onderhouden; en
– het motorrijtuig rechtstreeks voor het verrichten van de eigenlijke wegenbouwwerkzaamheden moet dienen. Motorrijtuigen die ook andere mogelijkheden van gebruik hebben dan enkel aanleg en onderhoud van wegen, kunnen dus niet onder de vrijstelling worden begrepen. Ook al wordt dat motorrijtuig uitsluitend gebruikt voor de genoemde aanleg en onderhoud.
Goedkeuring
In afwijking van het bovenstaande keur ik met toepassing van artikel 63 van de AWR (de hardheidsclausule) het volgende goed.
1. Motorrijtuigen die zijn voorzien van een vaste inrichting die bestaat uit apparatuur om ter plaatse meetwerkzaamheden aan de weg te verrichten om te bepalen welk onderhoud van bestaande wegen noodzakelijk is, voldoen aan de voorwaarden met betrekking tot de inrichting voor toepassing van de vrijstelling.
2. Apparatuur die buiten het motorrijtuig direct de weg aanlegt of bewerkt, wordt tot de vaste inrichtingen van het motorrijtuig gerekend, als:
– deze apparatuur rechtstreeks verbonden is met een motorrijtuig dat is voorzien van een specifieke inrichting om (reinigings)materialen naar en van deze apparatuur te verplaatsen;
– de bewerkingsfunctie buiten het motorrijtuig daarmee samen kan worden uitgevoerd;
– zonder deze voorziening de apparatuur geen zelfstandige functie heeft.
Voor toepassing van de vrijstelling geldt bij beide goedkeuringen dat het motorrijtuig uitsluitend voor de aanleg en het onderhoud van wegen wordt gebruikt.
Gezien het voorgaande vallen de volgende motorrijtuigen in ieder geval onder de vrijstelling:
– een plateau- of ladderwagen uitsluitend gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van openbare verlichting aan wegen;
– een asfalt/teer-sproeiwagen met vaste inrichting en uitsluitend gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van wegen;
– een vrachtauto met een vaste inrichting bedoeld en uitsluitend gebruikt voor het verrichten van metingen rechtstreeks aan de weg;
– een straal-/zuigwagen met een vaste inrichting en uitsluitend gebruikt voor het verwijderen van onderdelen van wegen, zoals wegmarkeringen; en
– een asfaltzaagauto en een emulsiewagen.
Als met een geschorst motorrijtuig gebruik wordt gemaakt van de autosnelweg vanwege een keuring als bedoeld in Hoofdstuk V van de Wegenverkeerswet 1994, dan keur ik goed dat het gebruik van de autosnelweg kan plaatsvinden zonder dat bzm verschuldigd is. Hierbij dient het gebruik van de autosnelweg plaats te vinden op de dag waarop het motorrijtuig:
– aan een keuring wordt onderworpen vanwege de aanvraag van een keuringsbewijs; en
– naar en van de plaats van de keuring wordt gereden.
De volgende besluiten zijn ingetrokken met de inwerkingtreding van dit besluit:
– het besluit van 19 augustus 1996, nr. VB95/4190;
– het besluit van 7 oktober 1999, nr. VB1999/1593; en
– het besluit van 19 april 2000, nr. VB1999/1057.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2023.
Dit besluit wordt aangehaald als: Kaderbesluit bzm.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 25 augustus 2023
De Staatssecretaris van Financiën
H.G. Roodbeen
hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Kaderbesluit bzm", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.