Regeling specifieke uitkering IZA-doelen 2023–2026

[Regeling vervalt per 16-07-2027.]
Geraadpleegd op 07-12-2024.
Geldend van 13-03-2024 t/m heden

Regeling van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 7 juli 2023, kenmerk 3634246-1050406-DMO, houdende een specifieke uitkering voor IZA-doelen 2023–2026 (Regeling specifieke uitkering IZA-doelen 2023–2026)

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op de artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

Artikel 1. Algemene begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • bestuurlijke afspraken: afspraken tussen het Rijk en gemeenten zoals vastgelegd in het GALA en het IZA;

  • criteria regiobeelden en regioplannen: door de partijen bij het IZA opgestelde inhoudelijke en procesmatige criteria voor regiobeelden en regioplannen, Kamerstukken II 2022/23, 31 765, nr. 704, bijlage;

  • GALA: Gezond en Actief Leven Akkoord, Kamerstukken II 2022/23, 32 793, nr. 653, bijlage;

  • IZA: Integraal Zorgakkoord, Samen werken aan gezonde zorg van september 2022, Kamerstukken II 2022/23, 31 765, nr. 655, bijlage;

  • mandaathouder: de in bijlage 1 bij deze regeling als zodanig genoemde gemeente of openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • minister: Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

  • regiobeeld: een door een samenwerkingsregio met inachtneming van de criteria voor regiobeelden opgesteld document, dat prognoses van en verwachte ontwikkelingen in de zorgbehoefte en daarmee samenhangende informatie over de inwoners van de samenwerkingsregio bevat, alsmede een weergave van de capaciteit en prestaties van zorg, welzijn en ondersteuning in die regio;

  • regionale mandaatstructuur: de wijze waarop door de gemeenten in een samenwerkingsregio, bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling, de onderlinge verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeenten uit de samenwerkingsregio en de mandaathouder is vastgelegd;

  • regioplan: een door een samenwerkingsregio met inachtneming van de criteria voor regioplannen opgesteld document waarin op basis van het regiobeeld inzichtelijk gemaakt wordt welke de opgaven voor de regio zijn waarbij de risico’s het grootst zijn dat de toegankelijkheid, betaalbaarheid en de kwaliteit van zorg in het geding komen en daarom met prioriteit worden opgepakt;

  • samenwerkingsregio: regionale samenwerking die aansluit bij de werkwijze en structuur van de samenwerking gemeenten en zorgverzekeraars die is vastgesteld op 7 maart 2019 en te vinden op https://vng.nl/artikelen/werkwijze-structuur-van-de-samenwerking-gemeenten-en-zorgverzekeraars;

  • SiSa: Single information, Single audit, eenmalige informatieverstrekking, eenmalige accountantscontrole als wijze waarop provincies, gemeenten, gemeenschappelijke regelingen zich jaarlijks verantwoorden over de besteding van specifieke uitkeringen of provinciale middelen;

  • VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

  • Werkagenda VNG bij het IZA: de door de VNG bij het IZA opgestelde werkagenda, zoals opgenomen in bijlage 2 bij het GALA.

Artikel 3. IZA-doelen

  • 1 De minister kan aan een mandaathouder een uitkering verstrekken voor activiteiten in een samenwerkingsregio in het kader van de ambities en doelen zoals gesteld in het IZA en uitgewerkt in de Werkagenda VNG bij het IZA:

    • a. voor het jaar 2023 ambtshalve;

    • b. voor de jaren 2024, 2025 en 2026 op aanvraag.

  • 2 Tot de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, behoren in elk geval:

    • a. het opstellen van een regiobeeld;

    • b. het opstellen van een regioplan;

    • c. het opstellen van een mandaatstructuur.

Artikel 4. Hoogte van de uitkering

De uitkering voor activiteiten als bedoeld in artikel 3 bedraagt per kalenderjaar ten hoogste het in bijlage 1 bij deze regeling bij de desbetreffende mandaathouder en het desbetreffende jaar genoemde bedrag.

Artikel 6. Aanvraag, verlening en bevoorschotting

  • 1 De minister verleent de uitkering voor het jaar 2023 ambtshalve uiterlijk 30 september 2023.

  • 2 De aanvraag tot verlening van een uitkering voor de jaren 2024, 2025 en 2026 wordt door de mandaathouder mede namens hetzij namens de andere gemeenten in de samenwerkingsregio ingediend in de periode van 15 november 2023 tot en met 1 maart 2024.

  • 3 Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 4 De aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

    • a. een begroting;

    • b. een regioplan dan wel een beschrijving van de gemeentelijke inzet ten aanzien van de opgaven in de betreffende regio met een toelichting waarom het regioplan nog niet tot stand is gekomen op 1 maart 2024;

    • c. een beschrijving van de regionale mandaatstructuur.

  • 5 De minister besluit binnen 13 weken na 1 maart 2024 op de aanvraag, bedoeld in het tweede lid.

  • 6 Het besluit tot verlening van een uitkering vermeldt in elk geval waarvoor de uitkering wordt verleend, het bedrag van de uitkering, de wijze van verantwoording, de periode waarvoor de uitkering wordt verleend en de wijze waarop het verrichten van de activiteiten kan worden aangetoond.

  • 7 De minister verleent bij het besluit tot verlening van een uitkering een voorschot van 100%, dat in jaarlijkse termijnen wordt betaald.

Artikel 7. Verplichtingen verbonden aan de uitkering

  • 1 Indien bij de aanvraag als bedoeld in artikel 6, tweede lid, geen regioplan wordt overgelegd, kan de minister bij de verleningsbeschikking nadere verplichtingen opleggen.

  • 2 De mandaathouder werkt mee aan de afspraken in het IZA ten aanzien van monitoring.

  • 3 De mandaathouder meldt, onder overlegging van een toelichting en de relevante stukken, onverwijld schriftelijk aan de minister indien:

    • a. aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de uitkering verbonden verplichtingen zal worden voldaan, of

    • b. zich andere omstandigheden voordoen of zullen voordoen die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de uitkering.

Artikel 8. Verantwoording

  • 1 De gemeenten die van de mandaathouder in de betreffende samenwerkingsregio middelen ontvangen uit de specifieke uitkering sturen voor hun activiteiten de vereiste verantwoordingsinformatie aan de mandaathouder.

  • 2 De mandaathouder legt uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar verantwoording af over de besteding van de volledige specifieke uitkering, zoals bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 9. Vaststelling en terugvordering

  • 1 De minister besluit uiterlijk 37 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 8, tweede lid, over de vaststelling van de uitkering.

  • 2 Indien de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de uitkering, wordt de uitkering vastgesteld op ter hoogte van een bedrag per jaar dat bestaat uit de bestedingen in het betreffende jaar, tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag per jaar.

  • 3 Indien de informatie ten behoeve van de verantwoording te laat, niet of niet volledig wordt verstrekt, kan de minister de uitkering op een lager bedrag vaststellen, aan de hand van de gegevens die tot het besluit tot vaststelling beschikbaar zijn gesteld.

Artikel 10. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover van toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 16 juli 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op uitkeringen die voor die datum zijn verleend.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering IZA-doelen 2023–2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister

voor Langdurige Zorg en Sport,

C. Helder

Bijlage 1

Bijlage behorend bij artikel 4.

 

Samenwerkingsregio

Mandaathouder

Gemeenten in de samenwerkingsregio

Maximumbedrag per jaar 2023–2026

1.

Achterhoek

Doetinchem

Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Winterswijk

€ 2.598.073

2.

Amstelland

Amstelveen

Aalsmeer, Amstelveen, Ouder-Amstel, Uithoorn

€ 1.154.542

3.

Amsterdam

Amsterdam

Amsterdam, Diemen

€ 7.158.749

4.

Apeldoorn/Zutphen

Apeldoorn

Apeldoorn, Brummen, Epe, Hattem, Heerde, Lochem, Zutphen

€ 2.717.144

5.

Arnhem/Centraal Gelderland

Arnhem

Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Wageningen, Westervoort, Zevenaar

€ 3.592.513

6.

Drenthe

Emmen

Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, De Wolden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld

€ 4.210.322

7.

DWO-gemeenten

Delft

Delft, Lansingerland, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Westland

€ 2.521.097

8.

Flevoland

Almere

Almere, Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk

€ 3.161.954

9.

Friesland

Smallingerland

Achtkarspelen, Ameland, Dantumadiel, De Fryske Marren, Harlingen, Heerenveen, Leeuwarden, Noardeast-Fryslân, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Súdwest Fryslân, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Waadhoeke, Weststellingwerf

€ 5.725.525

10.

Gelderse Vallei

Ede

Barneveld, Ede, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal

€ 2.412.577

11.

Gooi en Vechtstreek

Hilversum

Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Wijdemeren

€ 1.751.705

12.

Groningen (hele provincie)

Groningen

Eemsdelta, Groningen, Het Hogeland, Midden-Groningen, Oldambt, Pekela, Stadskanaal, Veendam, Westerkwartier, Westerwolde

€ 4.988.597

13.

Haaglanden

Zoetermeer

's-Gravenhage, Leidschendam-Voorburg, Rijswijk, Wassenaar, Zoetermeer

€ 6.724.900

14.

Haarlemmermeer

Haarlemmermeer

Haarlemmermeer

€ 1.120.028

15.

Hart van Brabant/Midden-Brabant

Tilburg

Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg, Waalwijk

€ 3.940.505

16.

Helmond-de Peel

Helmond

Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek, Someren

€ 1.962.470

17.

Holland Rijnland

Leiden

Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten, Zoeterwoude

€ 4.213.903

18.

Kennemerland

Haarlem

Beverwijk, Bloemendaal, Haarlem, Heemskerk, Heemstede, Velsen, Zandvoort

€ 2.860.103

19.

Lekstroom

IJsselstein

Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein, Vijfheerenlanden

€ 1.691.662

20.

Midden Holland

Gouda

Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen, Zuidplas

€ 1.895.797

21.

Midden-IJssel

Deventer

Deventer, Olst-Wijhe, Raalte, Voorst

€ 1.438.963

22.

MVS gemeenten

Vlaardingen

Maassluis, Schiedam, Vlaardingen

€ 1.805.426

23.

Noord en Midden Limburg

Venlo

Beesel, Bergen (L.), Echt-Susteren, Gennep, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray, Weert

€ 4.747.850

24.

Noord-Holland Noord

Hoorn

Alkmaar, Bergen (NH.), Castricum, Den Helder, Dijk en Waard, Drechterland, Enkhuizen, Heiloo, Hollands Kroon, Hoorn, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Schagen, Stede Broec, Texel, Uitgeest

€ 5.407.422

25.

Noordoost Brabant

's-Hertogenbosch

's-Hertogenbosch, Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, Maasdriel, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel, Vught, Zaltbommel

€ 5.508.786

26.

Noord Veluwe

Elburg

Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek, Putten, Zeewolde

€ 1.632.231

27.

Rijk van Nijmegen

Nijmegen

Berg en Dal, Beuningen, Druten, Heumen, Mook en Middelaar, Nijmegen, Wijchen

€ 2.552.974

28.

Rivierenland

Tiel

Buren, Culemborg, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal

€ 1.671.177

29.

Rotterdam Rijnmond

Rotterdam

Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Rotterdam

€ 6.964.010

30.

Twente

Openbaar Lichaam SamenTwente

Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo, Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand, Wierden

€ 5.326.438

31.

Utrecht-Eemland

Amersfoort

Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest, Woudenberg

€ 2.398.589

32.

Utrecht/Utrecht

Utrecht

Utrecht

€ 2.291.765

33.

Utrecht/West

De Ronde Venen

De Ronde Venen, Montfoort, Oudewater, Stichtse Vecht, Woerden

€ 1.332.512

34.

Utrecht Zuidoost

Zeist

Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Zeist

€ 1.271.457

35.

Waardenland

Dordrecht

Alblasserdam, Dordrecht, Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Molenlanden, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht

€ 3.210.118

36.

West-Brabant

Breda

Alphen-Chaam, Altena, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Moerdijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht, Zundert

€ 6.039.634

37.

IJssel-Vecht

Zwolle

Dalfsen, Hardenberg, Kampen, Ommen, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle

€ 3.023.765

38.

Zaanstreek Waterland

Purmerend

Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland, Zaanstad

€ 2.851.418

39.

Zeeland

Goes

Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Noord-Beveland, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere, Vlissingen

€ 3.336.908

40.

ZHE-BAR (Zuid Hollandse Eilanden en BAR gemeenten)

Nissewaard

Albrandswaard, Barendrecht, Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard, Nissewaard, Ridderkerk, Voorne aan Zee

€ 3.427.099

41.

Zuid-Limburg

Sittard-Geleen

Beek, Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Meerssen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Voerendaal

€ 5.823.733

42.

Zuid Oost Brabant

Eindhoven

Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-De Mierden, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre

€ 4.435.561