4. Voorwaarden en bijzonderheden
a. Collectief en individueel
De staffels zijn collectief en individueel toepasbaar.
b. Incidentele beloning
Als de AOW-franchise geheel is verwerkt bij de berekening van de pensioengrondslag
uit het structurele loon, kunnen partijen de premiepercentages rechtstreeks toepassen
op incidentele beloningen. Bij een gedeeltelijke verwerking van de franchise moet
men het nog niet in aanmerking genomen deel hiervan verrekenen bij de pensioenopbouw
over het incidentele loon.
c. Op risicobasis verzekerd PP
Partijen kunnen de beschikbare premies uit kolom 4 (OP en direct ingaand bereikbaar
PP) alleen hanteren als de pensioenverzekeraar de premies voor de risicoverzekering
daadwerkelijk onttrekt aan de ontvangen premie of aan de beleggingswaarde van de pensioenverzekering.
Op deze wijze wordt voorkomen dat deze premies ten onrechte worden gebruikt voor opbouw
van het OP. Immers, alleen een opgebouwd PP is beschikbaar voor een eventuele ruil
voor OP.
d. Opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
De premies uit de staffels bevatten geen opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
Partijen kunnen de premies uit de staffel verhogen met de werkelijke premie voor premievrijstelling
bij arbeidsongeschiktheid. Deze risicopremies kunnen partijen niet aanwenden voor
hogere aanspraken op OP of PP.
e. Arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenoverbruggingspensioen
Partijen kunnen de premies uit de staffels verhogen met premies voor een arbeidsongeschiktheidspensioen
of een nabestaandenoverbruggingspensioen. Uiteraard moeten zij deze risico’s dan ook
daadwerkelijk voor die premies verzekeren. Ook deze risicopremies kunnen partijen
niet aanwenden voor hogere aanspraken op OP of PP.
f. Kostenopslag
De staffels bevatten geen kostenopslag. Partijen kunnen de werkelijke kosten afzonderlijk
in rekening brengen. De kosten voor het afdekken van beleggingsrisico, zoals het kopen
van een beleggingsgarantie, moeten worden betaald uit de voor pensioen te beleggen
nettopremie (de nettopremie uit de staffel). De vergoeding voor kosten kunnen partijen
niet aanwenden voor hogere aanspraken op OP of PP.
g. Gelijkblijvende premie(percentage)s
Bij een beschikbare-premieregeling mag de premie voor alle werknemers worden uitgedrukt
in een vast bedrag of een vast percentage van de pensioengrondslag. Hierbij mogen
partijen voor de beoordeling van het vaste bedrag of het vaste percentage uitgaan
van de premie voor de leeftijdsklasse 20- tot en met 24-jarigen. Als de jongste werknemer
25 jaar of ouder is, is de premie ten hoogste gelijk aan de premie voor de leeftijdsklasse
waartoe de jongste werknemer behoort.
h. Overlevingstafels
De berekening van de staffels is gebaseerd op de overlevingstafels GBM/GBV 2016–2021
met leeftijdsverlagingen van 5 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen. Partijen mogen
deze staffels hanteren als de pensioenverzekeraar een levensverzekeringsmaatschappij
is die binnen de pensioenverzekering uitgaat van individuele tarieven. Met individueel
tarief wordt hier bedoeld: het tarief dat de verzekeraar in individuele gevallen hanteert
(het standaardtarief). Als de pensioenverzekeraar en de werkgever na onderhandelingen
een van het standaardtarief afwijkend collectief tarief zijn overeengekomen waarbij
men uitgaat van lichtere sterftegrondslagen, moet de werkgever de beschikbare-premiepercentages
dienovereenkomstig verlagen.
i. Leeftijd
Pensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd. Partijen mogen voor de opbouw in een maand
en voor de premie over (een deel van) die maand uitgaan van de leeftijd van de werknemer
aan het einde van de maand.
j. Inhaal van niet-gebruikte premieruimte
Een pensioenregeling kan de mogelijkheid bieden om de in een jaar niet-gebruikte beschikbare-premieruimte
in een later jaar in te halen. De niet-gebruikte premieruimte moet dan in euro’s worden
vastgesteld. Hierbij moet rekening worden gehouden met het actuele fiscale kader van
het jaar waarin de inhaal plaatsvindt. Werkgever en werknemer mogen die premie in
enig later jaar alsnog storten. De werknemer mist dan het rendement over de inhaalpremie
dat in de tussenliggende jaren had kunnen worden behaald. Daarom mogen partijen de
inhaalpremie vermenigvuldigen met een samengestelde interestfactor van 1,04 voor elk
jaar gelegen tussen het einde van het in te halen jaar en de aanvang van het jaar
waarin de inhaal plaatsvindt. De Belastingdienst heeft voor de inhaal van niet-gebruikte
premieruimte een handreiking gepubliceerd op https://centraalaanspreekpuntpensioenen.belastingdienst.nl/.
k. Lager ambitieniveau
Als partijen in de pensioenregeling lagere ambitieniveaus zijn overeengekomen dan
de fiscale maxima die gelden voor middelloonregelingen moeten zij de premiepercentages
uit de staffels evenredig daarmee verlagen.