Besluit beperking openbaarheid archiefbescheiden Commissariaat voor de Media (1988–2008)

Geraadpleegd op 17-04-2025.
Geldend van 03-06-2023 t/m heden

Besluit beperking openbaarheid archiefbescheiden Commissariaat voor de Media (1988–2008)

A. Relevante feiten

  • 1. De archiefbescheiden van het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) over de periode 1988–2008 zijn beschreven in het document Inventaris van het archief van het Commissariaat voor de Media (1984) 1988–2008 (2009).

  • 2. Bij brief van 19 mei 2020 (kenmerk: 800598/808771) heeft het Commissariaat het Nationaal Archief op de hoogte gesteld van het voornemen om het archief van het Commissariaat over de periode 1988–2008 over te brengen naar het Nationaal Archief en daarbij voor bepaalde archiefbescheiden beperkingen aan de openbaarheid te stellen. Het Commissariaat heeft de algemene rijksarchivaris gevraagd overeenkomstig artikel 15, eerste lid, van de Archiefwet 1995 te adviseren over de openbaarheid van deze archiefbescheiden.

  • 3. Bij brief van 27 maart 2023 (kenmerk: 17839541) heeft de algemene rijksarchivaris advies uitgebracht. Het advies is uitgebracht op basis van bovengenoemde adviesaanvraag van het Commissariaat, de beschrijvingen van de inventarisnummers in de archiefinventaris, de door het Commissariaat verstrekte nadere schriftelijke informatie en archiefonderzoek in samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

C. Overwegingen Commissariaat

  • 5. Het Commissariaat overweegt dat de archiefbestanden over de periode 1988–2008 zijn beschreven in het document Inventaris van het archief van het Commissariaat voor de Media (1984) 1988–2008 (2009). Bewerkingen1 vonden plaats op grond van:

  • 6. Het Commissariaat heeft de door het Nationaal Archief geaccordeerde archiefinventaris beoordeeld en heeft per inventarisnummer een afweging over de openbaarheid gemaakt. Uitgangspunt is dat de archiefbescheiden die in deze inventaris zijn beschreven volledig openbaar zijn.

  • 7. Het Commissariaat acht voor bepaalde archiefbescheiden beperkingen aan de openbaarheid geboden in verband met eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen of in verband met bedrijfsgegevens en/of concurrentiegevoelige gegevens die in vertrouwen aan het Commissariaat zijn verstrekt. Gelet daarop heeft het Commissariaat een adviesaanvraag ingediend bij de algemene rijksarchivaris. Daarbij heeft het Commissariaat het concept Besluit Beperking Openbaarheid en de concept Verklaring van Overbrenging opgesteld aan de hand van de door het Nationaal Archief gehanteerde voorbeeldmodellen.

  • 8. De bevindingen van de algemene rijksarchivaris zijn vastgelegd in het advies van 27 maart 2023 (kenmerk: 17839541). Het advies is uitgebracht op basis van de advies-aanvraag van het Commissariaat, de beschrijvingen van de inventarisnummers in de archiefinventaris, de door het Commissariaat verstrekte nadere schriftelijke informatie en archiefonderzoek in samenwerking met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 9. Het Commissariaat heeft kennisgenomen van het advies van de algemene rijksarchivaris over de voorgestelde beperkingen en constateert dat het advies van de algemene rijksarchivaris in lijn is met het voorgenomen besluit van het Commissariaat. Het advies van de algemene rijksarchivaris geeft geen aanleiding om het voorgenomen besluit tot beperkte openbaarmaking aan te passen.

Eerbiediging persoonlijke levenssfeer

  • 10. De archiefbescheiden met inventarisnummer 267 zijn beperkt openbaar op grond van de persoonlijke levenssfeer. Het bevat informatie die raakt aan de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen.

  • 11. Een termijn van 50 jaar na afsluiten van het dossier is gehanteerd om de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te waarborgen. Met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer is inventarisnummer 267, genoemd in de eerste kolom van overzicht A beperkt openbaar tot 1 januari van het jaar, genoemd in de tweede kolom.

    Overzicht A

    Inventarisnummers:

    Beperkt openbaar tot 1 januari;

    267

    2051

Onevenredige benadeling van een ander belang

  • 12. De archiefbescheiden met inventarisnummers 431, 432, 434, 437, 440, 443, 1029 en 1030 zijn beperkt openbaar op grond van het anderszins voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel derden. In een aantal dossiers die gaan over de verdeling van radiofrequenties aan commerciële radiostations zijn concurrentiegevoelige gegevens over de bedrijfsvoering aangetroffen die in vertrouwen aan het Commissariaat zijn verstrekt. Deze inventaris-nummers bevatten informatie die raakt aan de toezichtstaak van het Commissariaat.

  • 13. Met het oog op het anderszins voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden zijn de inventarisnummers, genoemd in de eerste kolom van overzicht B beperkt openbaar tot 1 januari van het jaar, genoemd in de tweede kolom.

    Overzicht B

    Inventarisnummers:

    Beperkt openbaar tot 1 januari:

    431

    2026

    432

    2029

    434

    2031

    437

    2029

    440

    2031

    443

    2032

    1029

    2032

    1030

    2030

  • 14. Raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden geborgen onder de inventarisnummers genoemd in overzicht A en overzicht B is, tot openbaarwording, uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur van het Nationaal Archief.

  • 15. Het vervaardigen van reproducties van documenten geborgen onder de inventaris-nummers genoemd in overzicht A en overzicht B is, tot openbaarwording, uitsluitend mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur van het Nationaal Archief. De directeur van het Nationaal Archief kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden.

D. Besluit

  • 16. Het Commissariaat besluit bij het overbrengen van archiefbescheiden over de periode 1988–2008 zoals beschreven in het document Inventaris van het archief van het Commissariaat voor de Media (1984) 1988–2008 (2009) beperkingen te stellen aan de openbaarheid van de in overzicht A en overzicht B genoemde archiefbescheiden.

  • 17. Raadpleging of gebruik van deze archiefbescheiden waarvoor het Commissariaat een beperking heeft gesteld en het vervaardigen van reproducties is tot openbaarwording alleen mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur van het Nationaal Archief. De directeur van het Nationaal Archief kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden.

  • 18. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. Dit besluit wordt als bijlage gevoegd bij de ‘Verklaring van Overbrenging van het archief van het Commissariaat voor de Media over de periode (1984) 1988–2008 (2009)’.

Hilversum, 23 mei 2023

COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,

A. Asante

P. Eijsvoogel

voorzitter commissaris

Bijlage 1. Relevante bepalingen

Archiefwet 1995

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. overheidsorgaan:

    • 1°. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of

    • 2°. een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed;

  • c. archiefbescheiden:

    • 1°. bescheiden, ongeacht hun vorm, door de overheidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten;

    • 2°. bescheiden, ongeacht hun vorm, met overeenkomstige bestemming, ontvangen of opgemaakt door instellingen of personen, wier rechten of functies op enig overheidsorgaan zijn overgegaan;

    • 3°. bescheiden, ongeacht hun vorm, welke ingevolge overeenkomsten met of beschikkingen van instellingen of personen dan wel uit anderen hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten;

    • 4°. reprodukties, ongeacht hun vorm, welke bij of krachtens de wet in de plaats zijn gesteld van de onder 1°, 2° of 3° bedoelde archiefbescheiden of welke op grond van het bepaalde in artikel 7 zijn vervaardigd;

  • d. zorgdrager: degene die bij of krachtens de wet belast is met de zorg voor de archiefbescheiden;

  • e. archiefruimte: een ruimte, bestemd of aangewezen voor de bewaring van archiefbescheiden in afwachting van hun overbrenging ingevolge artikel 12, eerste lid of 13, eerste lid;

  • f. archiefbewaarplaats: een bij of krachtens deze wet voor de blijvende bewaring van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats.

Artikel 14

De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 15, 16 en 17, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.

Artikel 15

  • 1. Bij de overbrenging van de in artikel 1, onder c 1° en 2°, bedoelde archiefbescheiden kan de zorgdrager, na advies van de beheerder van de archiefbewaarplaats, slechts beperkingen aan de openbaarheid stellen voor een bepaalde termijn en met het oog op:

    • a. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • b. het belang van de Staat of zijn bondgenoten;

    • c. de onevenredige benadeling van een ander belang dan genoemd in onderdeel a of onderdeel b.

    Voor zover de beheerder van een archiefbewaarplaats een rijksarchivaris is als bedoeld in artikel 26, tweede lid, wordt het advies, bedoeld in de eerste volzin, gevraagd aan de algemene rijksarchivaris, bedoeld in artikel 25, eerste lid.

  • 2. De zorgdrager ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden kan, na de in het eerste lid bedoelde overbrenging, niet alsnog beperkingen als bedoeld in het eerste lid stellen, tenzij zich na het tijdstip van overbrenging omstandigheden hebben voorgedaan die, waren zij op dat tijdstip bekend geweest, tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid ingevolge het eerste lid zouden hebben geleid.

  • 3. De zorgdrager ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, kan, gehoord degene op wiens last de archiefbescheiden zijn overgebracht, de ingevolge het eerste of het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperkingen opheffen, dan wel ten aanzien van een verzoeker buiten toepassing laten, indien het belang van de gestelde beperking niet opweegt tegen diens belang tot raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden.

  • 4. Ingevolge het eerste of het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperkingen hebben geen betrekking op archiefbescheiden die ouder zijn dan vijfenzeventig jaar, tenzij door Onze Minister dan wel, indien het archiefbescheiden betreft voor de bewaring waarvan een andere dan een rijksarchiefbewaarplaats of een provinciale archiefbewaarplaats is aangewezen, door gedeputeerde staten anders wordt beslist.

  • 5. Het derde lid is niet van toepassing op archiefbescheiden aan de openbaarheid waarvan beperkingen zijn gesteld met het oog op het belang van de Staat of zijn bondgenoten.

  • 6. In geval van archiefbescheiden die het belang van de Staat of zijn bondgenoten betreffen vindt het vierde lid slechts toepassing voor zover de ministerraad niet anders beslist.

  • 7. Met betrekking tot de in het vijfde lid bedoelde archiefbescheiden zijn van toepassing de regelingen inzake het recht op informatie die zouden gelden indien de archiefbescheiden niet naar een archiefbewaarplaats waren overgebracht.

Artikel 16

  • 1. De openbaarheid van de in artikel 1, onder c 3°, bedoelde archiefbescheiden kan worden beperkt bij de desbetreffende overeenkomsten en beschikkingen.

  • 2. Indien deze archiefbescheiden uit anderen hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten, kan de zorgdrager beperkingen aan de openbaarheid stellen. Het in artikel 15 bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25

  • 1. Er is onder de bevelen van Onze Minister een rijksarchiefdienst, aan het hoofd waarvan staat de algemene rijksarchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek.

  • 2. De rijksarchiefdienst heeft tot taak:

    • a. het beheer van de in de rijksarchiefbewaarplaatsen berustende archiefbescheiden;

    • b. het verrichten van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of door Onze Minister opgedragen taken.

Artikel 26

  • 1. Te 's-Gravenhage is gevestigd de algemene rijksarchiefbewaarplaats, welke is bestemd voor de bewaring van de archiefbescheiden der overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt. De algemene rijksarchivaris is daarvan de beheerder.

  • 2. In de hoofdplaats van elke provincie is gevestigd een rijksarchiefbewaarplaats, welke is bestemd voor de bewaring van de archiefbescheiden van de in die provincie gevestigde organen van het rijk, van de voormalige provinciale en departementale besturen en van de in artikel 41, eerste lid, bedoelde overheidsorganen, waarvan de functies zich niet over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt. Een rijksarchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek, is daarvan de beheerder.

  • 3. Bij koninklijk besluit kunnen andere rijksarchiefbewaarplaatsen worden aangewezen of gevestigd dan de in het eerste en tweede lid bedoelde.

  • 4. Bij koninklijk besluit kan worden bepaald, dat archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt, worden bewaard in de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van de provincie, waarin deze overheidsorganen gevestigd zijn of zijn geweest.

  • 5. Bij koninklijk besluit kan worden bepaald, dat archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich over meer dan een provincie doch niet over het gehele rijk uitstrekken of hebben uitgestrekt, worden bewaard in de algemene rijksarchiefbewaarplaats.

  • 6. Omtrent de bewaring in rijksarchiefbewaarplaatsen van andere dan in het eerste en tweede lid bedoelde archiefbescheiden beslist Onze Minister.

  • 7. Onze Minister stelt de verdere inrichting van de rijksarchiefdienst vast.

Archiefbesluit

Artikel 2

  • 1. Bij het ontwerpen en vaststellen van selectielijsten, bij besluiten omtrent de vervanging van archiefbescheiden door reprodukties en bij besluiten omtrent de vervreemding van archiefbescheiden wordt rekening gehouden met:

    • a. de taak van het desbetreffende overheidsorgaan;

    • b. de verhouding van dit overheidsorgaan tot andere overheidsorganen;

    • c. de waarde van de archiefbescheiden als bestanddeel van het cultureel erfgoed; en

    • d. het belang van de in de archiefbescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, voor recht- of bewijszoekenden en voor historisch onderzoek.

  • 2. Selectielijsten worden vastgesteld voor de duur van ten hoogste twintig jaar.

Artikel 9

  • 1. De zorgdrager brengt de archiefbescheiden, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet in perioden over naar een archiefbewaarplaats, maar niet later dan tien jaar nadat die archiefbescheiden de leeftijd van twintig jaar hebben bereikt.

  • 2. De zorgdrager en de beheerder van de archiefbewaarplaats plegen tijdig overleg over de voorgenomen overbrenging van archiefbescheiden.

  • 3. De zorgdrager en de beheerder van de archiefbewaarplaats maken van de overbrenging gezamenlijk een verklaring op die ten minste een specificatie van de archiefbescheiden bevat.

Artikel 10

Indien de zorgdrager ingevolge artikel 15, eerste lid, van de wet beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden stelt, wordt het daartoe strekkende besluit gevoegd bij de verklaring, bedoeld in artikel 9, derde lid.

  1. Onder bewerking van het archief wordt verstaan het verrichten van alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn om de archiefbescheiden die overgebracht moeten worden in de wettelijk vereiste “goede, geordende en toegankelijke staat” te brengen. ^ [1]