Regeling houdende regels verstrekking specifieke uitkering aan gemeenten verduurzaming [...] van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties

[Regeling vervalt per 01-01-2029.]
Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 01-03-2023 t/m 22-05-2023

Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000430533 houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ten behoeve van de verduurzaming van slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en woningen van verenigingen van eigenaars, woonverenigingen en wooncoöperaties in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • college: college van burgemeester en wethouders;

    • energielabel: een energielabel als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen;

    • energiezuinige ventilatiemaatregelen: het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor een CO2-gestuurde ventilatie of het voor de eerste keer aanleggen van een systeem voor balansventilatie met warmteterugwinning met een rendement van ten minste 90%;

    • gemengde vereniging: vereniging van eigenaars, woonvereniging of wooncoöperatie ten behoeve van gebouwen waarin zich ten minste één woning van een eigenaar-bewoner bevindt;

    • isolatieprogramma: isolatieprogramma als bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • minister: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

    • slecht geïsoleerde woning: een woning met een energielabelklasse D, E, F, G of een met die labelklassen vergelijkbare energetische staat, waaronder wordt verstaan een woning waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen niet of slecht geïsoleerd zijn:

      • a. de vloer en de bodem;

      • b. de gevel, waaronder de spouwmuur;

      • c. het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;

      • d. de ramen;

    • vereniging van eigenaars: vereniging van de eigenaars als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;

    • woning: woongelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, waaronder tevens wordt begrepen een appartement, en als zodanig bewoond is geweest alvorens een renovatie plaatsvindt en in de basisregistratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen met een woonfunctie is geregistreerd;

    • wooncoöperatie: wooncoöperatie als bedoeld in artikel 18a van de Woningwet;

    • woonvereniging: vereniging die eigenaar is van één of meer gebouwen en waarvan de leden het recht hebben om in een bepaalde woning die onderdeel uitmaakt van dat gebouw of die gebouwen te wonen.

  • 2 Ondereigenaar-bewoner wordt in deze regeling verstaan een natuurlijke persoon die:

    • a. een woning in eigendom heeft waarin hij zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben;

    • b. gerechtigde is van een bestaand appartementsrecht en in het desbetreffende appartement zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van dat appartement zal hebben;

    • c. zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben in een woning van een wooncoöperatie en in verband daarmee lid is van die wooncoöperatie; of

    • d. op basis van zijn lidmaatschap van een woonvereniging het recht heeft om in een woning te wonen en daarin zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben.

  • 3 Onder appartement wordt in deze regeling verstaan:

    • a. aandeel in een gebouw waarvoor een vereniging van eigenaars is opgericht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van een woning;

    • b. woning in een gebouw, waarvoor een wooncoöperatie is opgericht; of

    • c. woning in een gebouw van een woonvereniging.

Artikel 2. Doel en activiteiten van de specifieke uitkering

  • 1 De minister kan op aanvraag van een college een specifieke uitkering verstrekken aan de gemeente voor het uitvoeren van een isolatieprogramma dat gericht is op het nemen van energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, in slecht geïsoleerde woningen van eigenaar-bewoners en slecht geïsoleerde woningen van leden van een gemengde vereniging, met een focus op woningen met een WOZ-waarde als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b.

  • 3 Het college kan de specifieke uitkering tevens besteden aan:

    • a. het bieden van gerichte ondersteuning aan een eigenaar-bewoner of een gemengde vereniging of het daartoe inschakelen van derden met de benodigde expertise, waaronder in ieder geval kan vallen:

      • 1°. het adviseren over de mogelijke energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, en de daarmee te behalen mate van energiebesparing;

      • 2°. het begeleiden bij het doen van aanvragen op grond van subsidieregelingen en subsidieverordeningen die gericht zijn op energiebesparing;

      • 3°. het adviseren over of bemiddelen in krediet ten behoeve van de financiering van energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, die de eigenaar-bewoner of gemengde vereniging wil uitvoeren of laten uitvoeren;

      • 4°. het organiseren van straatgerichte of wijkgerichte of anderszins grootschalige verduurzamingsaanpakken en het daarbij ondersteunen van eigenaar-bewoners of gemengde verenigingen; of

    • b. de inzet van ambtelijke capaciteit of de inhuur van externe capaciteit ten behoeve van de uitvoering van het isolatieprogramma.

  • 4 Energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, als bedoeld in het tweede lid kunnen alleen met behulp van de specifieke uitkering worden gefinancierd als ze na 31 december 2022 worden uitgevoerd.

  • 5 De specifieke uitkering wordt niet verstrekt voor BTW verschuldigd over kosten voor de uitvoering van een isolatieprogramma voor zover het bedrag van de BTW in aanmerking komt voor compensatie op grond van de Wet op het BTW-compensatiefonds of voor zover de kosten in aanmerking komen voor aftrek op grond van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel 3. Hoogte van de specifieke uitkering

Een college kan gedurende de in artikel 4, eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde aanvraagtijdvakken een aanvraag doen voor een specifieke uitkering van ten hoogste het bedrag van de som van het voor die gemeente in bijlage I in de kolommen voor kalenderjaren 2023 en 2024 opgenomen bedragen, welk totaalbedrag in de laatste kolom in bijlage I is opgenomen.

Artikel 4. De aanvraag

  • 1 Een aanvraag voor een specifieke uitkering kan worden ingediend met ingang van:

    • a. 1 maart 2023 vanaf 9:00 uur tot en met 31 mei 2023 tot 17:00 uur; en

    • b. 1 september 2023 vanaf 9:00 uur tot en met 31 oktober 2023 tot 17:00 uur.

  • 2 Een aanvraag bevat een omschrijving van het isolatieprogramma, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

    • a. een omschrijving van de activiteiten, als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid;

    • b. een opgave van het aantal slecht geïsoleerde woningen waarvoor de gemeente het bedrag van de specifieke uitkering aanvraagt en ten aanzien waarvan zij energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wil bewerkstelligen;

    • c. de hoogte van het bedrag van de gevraagde specifieke uitkering, welk bedrag bestaat uit het aantal slecht geïsoleerde woningen als bedoeld in onderdeel b, vermenigvuldigd met € 1.460;

    • d. een omschrijving van de wijze waarop de gemeente voornemens is om voldoende woningen met een WOZ-waarde als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, in het isolatieprogramma te betrekken; en

    • e. een opgave van het bedrag dat de gemeente op grond van een eigen inschatting aan BTW verschuldigd is over de kosten voor de uitvoering van het isolatieprogramma.

  • 3 De minister beslist binnen acht weken na het indienen van de aanvraag over de toekenning van een specifieke uitkering. Indien de beschikking niet binnen deze termijn kan worden genomen, deelt de minister dit aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn van ten hoogste acht aanvullende weken waarbinnen de beschikking wordt genomen.

  • 4 Een aanvraag wordt ingediend via een formulier dat beschikbaar wordt gesteld op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 5. Wijze van betaling en uitkeringsbeschikking

  • 1 Indien de door het college aangevraagde specifieke uitkering ten hoogste het voor die gemeente in bijlage I in de kolom voor het kalenderjaar 2023 opgenomen bedrag betreft, wordt de specifieke uitkering in één keer uitbetaald.

  • 2 Indien de door het college aangevraagde specifieke uitkering een hoger bedrag betreft dan het bedrag, bedoeld in het eerste lid, doch ten hoogste de som van het voor die gemeente in bijlage I in de kolommen voor kalenderjaren 2023 en 2024 opgenomen bedragen, dan wordt de specifieke uitkering in twee keer uitbetaald, met dien verstande dat het voor die gemeente in bijlage I in de kolom voor het kalenderjaar 2023 opgenomen bedrag in 2023 wordt uitbetaald, en het restant in 2024 wordt uitbetaald.

  • 3 De uitkeringsbeschikking vermeldt in elk geval:

    • a. het totale bedrag van de uitkering;

    • b. het moment van uitbetaling van de uitkering;

    • c. de wijze van verantwoording over de besteding van de uitkering; en

    • d. de periode waarbinnen de uitkering moet zijn besteed en de activiteiten moeten zijn afgerond.

Artikel 6. Verplichtingen

  • 1 De gemeente die een specifieke uitkering ontvangt is verplicht om:

    • a. energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, te bewerkstelligen in het aantal slecht geïsoleerde woningen dat de gemeente in de aanvraag heeft opgegeven op grond van artikel 4, tweede lid, onderdeel b;

    • b. ervoor zorg te dragen dat ten minste 80% van de slecht geïsoleerde woningen waarbij de gemeente energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bewerkstelligt, een WOZ-waarde heeft die:

      • 1º. lager is dan de gemiddelde WOZ-waarde van alle koopwoningen in de betreffende gemeente, uitgaande van de waarde die is opgenomen in de laatste kolom van bijlage I; of

      • 2º. lager is dan € 429.300;

    • c. ten hoogste € 4.000 per woning te besteden aan energiebesparende isolatiemaatregelen, eventueel in samenhang met energiezuinige ventilatiemaatregelen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, tenzij:

      in welk geval er geen maximumbedrag geldt dat ten behoeve van die woning kan worden besteed; en

    • d. de activiteiten waar de specifieke uitkering voor is verstrektuiterlijk op 31 december 2026 af te ronden en de specifieke uitkering uiterlijk op 31 december 2026 volledig te besteden aan de activiteiten waarvoor deze is verstrekt.

  • 2 De minister kan op gemotiveerd verzoek van het college de in het eerste lid, onderdeel d, genoemde termijn, twee maal met ten hoogste één jaar verlengen, indien sprake is van onvoorziene omstandigheden op grond waarvan het aannemelijk is dat de uitvoering van de activiteiten waar de specifieke uitkering voor is verstrekt niet binnen die termijn kan worden afgerond.

Artikel 7. Afwijzingsgronden

De minister wijst een aanvraag voor een specifieke uitkering gedeeltelijk af, voor zover het aangevraagde bedrag het bedrag overstijgt dat het college op grond van artikel 3 ten hoogste kan aanvragen.

Artikel 8. Informatievoorziening na uitkering

Het college van een gemeente die een specifieke uitkering ontvangt informeert de minister ieder jaar op uiterlijk 15 maart en 15 september over de voortgang van de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verstrekt door een rapportage aan te leveren met gebruikmaking van een daartoe door de minister beschikbaar gesteld digitaal formulier dat is geplaatst op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 9. Verantwoording, terugvordering en vaststelling

  • 2 Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, niet, niet volledig of onrechtmatig is besteed, dat niet is voldaan aan de verplichtingen gesteld in artikel 6, of niet is voldaan aan de verantwoordingsplicht, bedoeld in het eerste lid, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de minister worden teruggevorderd. De minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, mededeling van de terugvordering aan het college.

  • 3 Indien niet voldaan is aan de informatieverplichting, bedoeld in artikel 8, kan de minister de specifieke uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 4 De minister stelt de specifieke uitkering uiterlijk vast op 31 december van het jaar waarin het college, op de in het eerste lid bedoelde wijze, de eindverantwoording aan de minister heeft verstrekt.

  • 5 Indien de uiterlijke datum voor het afronden van de activiteiten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, of de op grond van artikel 6, tweede lid, verlengde termijn, is verstreken en het college geen eindverantwoording heeft verstrekt, stelt de minister de specifieke uitkering vast aan de hand van de eerstvolgende verantwoordingsinformatie.

Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking op 1 maart 2023 en vervalt met ingang van 1 januari 2029, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op specifieke uitkeringen die voor die datum zijn verstrekt.

Lasten en bevelen dat deze regeling met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

H.M. de Jonge

Bijlage I. Met de bedragen als bedoeld in artikel 3 en gemiddelde woz-waarde als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1º

Naam gemeente

Bedrag dat maximaal wordt uitgekeerd in 2023

Bedrag dat maximaal wordt uitgekeerd in 2024

Totaal aantal woningen dat aangevraagd kan worden

Totaalbedrag dat aangevraagd kan worden

Gemiddelde WOZ-waarde koopwoningen 2022 (x € 1.000)

Aa en Hunze

€ 397.120

€ 226.300

427

€ 623.420

340

Aalsmeer

€ 162.060

€ 91.980

174

€ 254.040

498

Aalten

€ 417.560

€ 237.980

449

€ 655.540

295

Achtkarspelen

€ 486.180

€ 277.400

523

€ 763.580

270

Alblasserdam

€ 164.980

€ 93.440

177

€ 258.420

327

Albrandswaard

€ 87.600

€ 49.640

94

€ 137.240

419

Alkmaar

€ 881.840

€ 502.240

948

€ 1.384.080

346

Almelo

€ 801.540

€ 456.980

862

€ 1.258.520

281

Almere

€ 548.960

€ 312.440

590

€ 861.400

348

Alphen aan den Rijn

€ 646.780

€ 367.920

695

€ 1.014.700

362

Alphen-Chaam

€ 100.740

€ 58.400

109

€ 159.140

437

Altena

€ 490.560

€ 278.860

527

€ 769.420

363

Ameland

€ 67.160

€ 37.960

72

€ 105.120

351

Amersfoort

€ 581.080

€ 331.420

625

€ 912.500

441

Amstelveen

€ 243.820

€ 140.160

263

€ 383.980

608

Amsterdam

€ 1.519.860

€ 865.780

1634

€ 2.385.640

582

Apeldoorn

€ 1.347.580

€ 767.960

1449

€ 2.115.540

370

Arnhem

€ 737.300

€ 420.480

793

€ 1.157.780

348

Assen

€ 531.440

€ 302.220

571

€ 833.660

286

Asten

€ 154.760

€ 87.600

166

€ 242.360

411

Baarle-Nassau

€ 71.540

€ 42.340

78

€ 113.880

403

Baarn

€ 200.020

€ 112.420

214

€ 312.440

505

Barendrecht

€ 153.300

€ 87.600

165

€ 240.900

409

Barneveld

€ 338.720

€ 192.720

364

€ 531.440

439

Beek

€ 204.400

€ 116.800

220

€ 321.200

290

Beekdaelen

€ 540.200

€ 308.060

581

€ 848.260

296

Beesel

€ 172.280

€ 97.820

185

€ 270.100

288

Berg en Dal

€ 343.100

€ 197.100

370

€ 540.200

364

Bergeijk

€ 221.920

€ 125.560

238

€ 347.480

424

Bergen (L.)

€ 197.100

€ 113.880

213

€ 310.980

313

Bergen (NH.)

€ 321.200

€ 183.960

346

€ 505.160

561

Bergen op Zoom

€ 556.260

€ 318.280

599

€ 874.540

322

Berkelland

€ 569.400

€ 324.120

612

€ 893.520

345

Bernheze

€ 271.560

€ 154.760

292

€ 426.320

425

Best

€ 226.300

€ 129.940

244

€ 356.240

404

Beuningen

€ 219.000

€ 124.100

235

€ 343.100

375

Beverwijk

€ 287.620

€ 163.520

309

€ 451.140

344

Bladel

€ 223.380

€ 127.020

240

€ 350.400

410

Blaricum

€ 58.400

€ 33.580

63

€ 91.980

867

Bloemendaal

€ 103.660

€ 58.400

111

€ 162.060

985

Bodegraven-Reeuwijk

€ 259.880

€ 147.460

279

€ 407.340

427

Boekel

€ 116.800

€ 67.160

126

€ 183.960

383

Borger-Odoorn

€ 486.180

€ 277.400

523

€ 763.580

285

Borne

€ 213.160

€ 121.180

229

€ 334.340

354

Borsele

€ 297.840

€ 169.360

320

€ 467.200

292

Boxtel

€ 251.120

€ 143.080

270

€ 394.200

391

Breda

€ 1.102.300

€ 627.800

1185

€ 1.730.100

426

Bronckhorst

€ 449.680

€ 256.960

484

€ 706.640

399

Brummen

€ 220.460

€ 125.560

237

€ 346.020

376

Brunssum

€ 458.440

€ 262.800

494

€ 721.240

219

Bunnik

€ 97.820

€ 55.480

105

€ 153.300

481

Bunschoten

€ 185.420

€ 106.580

200

€ 292.000

409

Buren

€ 268.640

€ 151.840

288

€ 420.480

420

Capelle aan den IJssel

€ 226.300

€ 129.940

244

€ 356.240

336

Castricum

€ 341.640

€ 195.640

368

€ 537.280

452

Coevorden

€ 563.560

€ 321.200

606

€ 884.760

293

Cranendonck

€ 264.260

€ 151.840

285

€ 416.100

368

Culemborg

€ 172.280

€ 97.820

185

€ 270.100

354

Dalfsen

€ 294.920

€ 169.360

318

€ 464.280

392

Dantumadiel

€ 335.800

€ 191.260

361

€ 527.060

301

De Bilt

€ 245.280

€ 140.160

264

€ 385.440

592

De Fryske Marren

€ 747.520

€ 426.320

804

€ 1.173.840

324

De Ronde Venen

€ 230.680

€ 131.400

248

€ 362.080

509

De Wolden

€ 312.440

€ 178.120

336

€ 490.560

371

Delft

€ 303.680

€ 173.740

327

€ 477.420

404

Den Helder

€ 579.620

€ 329.960

623

€ 909.580

223

Deurne

€ 299.300

€ 170.820

322

€ 470.120

389

Deventer

€ 773.800

€ 440.920

832

€ 1.214.720

340

Diemen

€ 86.140

€ 48.180

92

€ 134.320

467

Dijk en Waard

€ 652.620

€ 373.760

703

€ 1.026.380

350

Dinkelland

€ 350.400

€ 200.020

377

€ 550.420

380

Doesburg

€ 93.440

€ 52.560

100

€ 146.000

314

Doetinchem

€ 506.620

€ 289.080

545

€ 795.700

317

Dongen

€ 252.580

€ 144.540

272

€ 397.120

344

Dordrecht

€ 951.920

€ 543.120

1024

€ 1.495.040

308

Drechterland

€ 220.460

€ 125.560

237

€ 346.020

381

Drimmelen

€ 312.440

€ 178.120

336

€ 490.560

376

Dronten

€ 248.200

€ 140.160

266

€ 388.360

324

Druten

€ 146.000

€ 83.220

157

€ 229.220

358

Duiven

€ 170.820

€ 96.360

183

€ 267.180

328

Echt-Susteren

€ 475.960

€ 271.560

512

€ 747.520

290

Edam-Volendam

€ 351.860

€ 201.480

379

€ 553.340

393

Ede

€ 792.780

€ 451.140

852

€ 1.243.920

393

Eemnes

€ 59.860

€ 35.040

65

€ 94.900

490

Eemsdelta

€ 773.800

€ 440.920

832

€ 1.214.720

218

Eersel

€ 172.280

€ 97.820

185

€ 270.100

447

Eijsden-Margraten

€ 290.540

€ 164.980

312

€ 455.520

346

Eindhoven

€ 1.020.540

€ 582.540

1098

€ 1.603.080

394

Elburg

€ 216.080

€ 124.100

233

€ 340.180

355

Emmen

€ 1.674.620

€ 954.840

1801

€ 2.629.460

252

Enkhuizen

€ 183.960

€ 105.120

198

€ 289.080

317

Enschede

€ 1.551.980

€ 884.760

1669

€ 2.436.740

303

Epe

€ 337.260

€ 191.260

362

€ 528.520

428

Ermelo

€ 221.920

€ 125.560

238

€ 347.480

431

Etten-Leur

€ 309.520

€ 176.660

333

€ 486.180

357

Geertruidenberg

€ 185.420

€ 106.580

200

€ 292.000

337

Geldrop-Mierlo

€ 329.960

€ 188.340

355

€ 518.300

384

Gemert-Bakel

€ 303.680

€ 173.740

327

€ 477.420

391

Gennep

€ 182.500

€ 103.660

196

€ 286.160

331

Gilze en Rijen

€ 221.920

€ 125.560

238

€ 347.480

363

Goeree-Overflakkee

€ 438.000

€ 249.660

471

€ 687.660

339

Goes

€ 360.620

€ 205.860

388

€ 566.480

321

Goirle

€ 195.640

€ 112.420

211

€ 308.060

402

Gooise Meren

€ 385.440

€ 219.000

414

€ 604.440

634

Gorinchem

€ 162.060

€ 91.980

174

€ 254.040

342

Gouda

€ 473.040

€ 268.640

508

€ 741.680

331

Groningen

€ 1.106.680

€ 632.180

1191

€ 1.738.860

338

Gulpen-Wittem

€ 183.960

€ 105.120

198

€ 289.080

332

Haaksbergen

€ 280.320

€ 159.140

301

€ 439.460

349

Haarlem

€ 1.016.160

€ 579.620

1093

€ 1.595.780

514

Haarlemmermeer

€ 756.280

€ 430.700

813

€ 1.186.980

446

Halderberge

€ 309.520

€ 176.660

333

€ 486.180

355

Hardenberg

€ 754.820

€ 430.700

812

€ 1.185.520

309

Harderwijk

€ 265.720

€ 153.300

287

€ 419.020

380

Hardinxveld-Giessendam

€ 153.300

€ 87.600

165

€ 240.900

335

Harlingen

€ 186.880

€ 108.040

202

€ 294.920

255

Hattem

€ 129.940

€ 75.920

141

€ 205.860

417

Heemskerk

€ 252.580

€ 144.540

272

€ 397.120

401

Heemstede

€ 129.940

€ 75.920

141

€ 205.860

734

Heerde

€ 207.320

€ 119.720

224

€ 327.040

389

Heerenveen

€ 630.720

€ 360.620

679

€ 991.340

327

Heerlen

€ 903.740

€ 515.380

972

€ 1.419.120

219

Heeze-Leende

€ 134.320

€ 75.920

144

€ 210.240

455

Heiloo

€ 205.860

€ 118.260

222

€ 324.120

476

Hellendoorn

€ 467.200

€ 267.180

503

€ 734.380

365

Helmond

€ 573.780

€ 328.500

618

€ 902.280

349

Hendrik-Ido-Ambacht

€ 185.420

€ 106.580

200

€ 292.000

375

Hengelo

€ 797.160

€ 455.520

858

€ 1.252.680

300

Het Hogeland

€ 893.520

€ 509.540

961

€ 1.403.060

247

Heumen

€ 134.320

€ 75.920

144

€ 210.240

400

Heusden

€ 362.080

€ 207.320

390

€ 569.400

395

Hillegom

€ 181.040

€ 102.200

194

€ 283.240

395

Hilvarenbeek

€ 138.700

€ 80.300

150

€ 219.000

432

Hilversum

€ 621.960

€ 354.780

669

€ 976.740

510

Hoeksche Waard

€ 779.640

€ 445.300

839

€ 1.224.940

347

Hof van Twente

€ 394.200

€ 223.380

423

€ 617.580

352

Hollands Kroon

€ 584.000

€ 334.340

629

€ 918.340

327

Hoogeveen

€ 632.180

€ 360.620

680

€ 992.800

266

Hoorn

€ 407.340

€ 232.140

438

€ 639.480

338

Horst aan de Maas

€ 502.240

€ 286.160

540

€ 788.400

326

Houten

€ 100.740

€ 58.400

109

€ 159.140

475

Huizen

€ 211.700

€ 119.720

227

€ 331.420

487

Hulst

€ 419.020

€ 239.440

451

€ 658.460

276

IJsselstein

€ 144.540

€ 81.760

155

€ 226.300

404

Kaag en Braassem

€ 164.980

€ 93.440

177

€ 258.420

439

Kampen

€ 496.400

€ 283.240

534

€ 779.640

322

Kapelle

€ 146.000

€ 83.220

157

€ 229.220

320

Katwijk

€ 328.500

€ 186.880

353

€ 515.380

414

Kerkrade

€ 505.160

€ 289.080

544

€ 794.240

211

Koggenland

€ 243.820

€ 140.160

263

€ 383.980

366

Krimpen aan den IJssel

€ 181.040

€ 102.200

194

€ 283.240

365

Krimpenerwaard

€ 454.060

€ 258.420

488

€ 712.480

382

Laarbeek

€ 255.500

€ 146.000

275

€ 401.500

389

Land van Cuijk

€ 937.320

€ 534.360

1008

€ 1.471.680

346

Landgraaf

€ 521.220

€ 296.380

560

€ 817.600

247

Landsmeer

€ 75.920

€ 42.340

81

€ 118.260

562

Lansingerland

€ 254.040

€ 146.000

274

€ 400.040

453

Laren

€ 86.140

€ 48.180

92

€ 134.320

929

Leeuwarden

€ 1.432.260

€ 816.140

1540

€ 2.248.400

268

Leiden

€ 494.940

€ 281.780

532

€ 776.720

454

Leiderdorp

€ 128.480

€ 74.460

139

€ 202.940

414

Leidschendam-Voorburg

€ 400.040

€ 229.220

431

€ 629.260

422

Lelystad

€ 446.760

€ 255.500

481

€ 702.260

307

Leudal

€ 559.180

€ 318.280

601

€ 877.460

307

Leusden

€ 159.140

€ 91.980

172

€ 251.120

437

Lingewaard

€ 432.160

€ 245.280

464

€ 677.440

366

Lisse

€ 151.840

€ 86.140

163

€ 237.980

416

Lochem

€ 366.460

€ 208.780

394

€ 575.240

432

Loon op Zand

€ 182.500

€ 103.660

196

€ 286.160

360

Lopik

€ 124.100

€ 70.080

133

€ 194.180

424

Losser

€ 303.680

€ 173.740

327

€ 477.420

335

Maasdriel

€ 245.280

€ 140.160

264

€ 385.440

388

Maasgouw

€ 359.160

€ 204.400

386

€ 563.560

295

Maashorst

€ 455.520

€ 259.880

490

€ 715.400

395

Maassluis

€ 143.080

€ 80.300

153

€ 223.380

322

Maastricht

€ 570.860

€ 325.580

614

€ 896.440

353

Medemblik

€ 494.940

€ 281.780

532

€ 776.720

369

Meerssen

€ 262.800

€ 150.380

283

€ 413.180

341

Meierijstad

€ 662.840

€ 379.600

714

€ 1.042.440

394

Meppel

€ 319.740

€ 182.500

344

€ 502.240

308

Middelburg

€ 515.380

€ 294.920

555

€ 810.300

281

Midden-Delfland

€ 86.140

€ 48.180

92

€ 134.320

470

Midden-Drenthe

€ 452.600

€ 256.960

486

€ 709.560

305

Midden-Groningen

€ 1.005.940

€ 573.780

1082

€ 1.579.720

247

Moerdijk

€ 365.000

€ 207.320

392

€ 572.320

322

Molenlanden

€ 354.780

€ 201.480

381

€ 556.260

397

Montferland

€ 439.460

€ 251.120

473

€ 690.580

297

Montfoort

€ 115.340

€ 65.700

124

€ 181.040

408

Mook en Middelaar

€ 67.160

€ 37.960

72

€ 105.120

390

Neder-Betuwe

€ 194.180

€ 110.960

209

€ 305.140

356

Nederweert

€ 166.440

€ 94.900

179

€ 261.340

357

Nieuwegein

€ 274.480

€ 157.680

296

€ 432.160

337

Nieuwkoop

€ 204.400

€ 116.800

220

€ 321.200

421

Nijkerk

€ 290.540

€ 164.980

312

€ 455.520

433

Nijmegen

€ 775.260

€ 442.380

834

€ 1.217.640

395

Nissewaard

€ 515.380

€ 294.920

555

€ 810.300

285

Noardeast-Fryslân

€ 876.000

€ 500.780

943

€ 1.376.780

266

Noord-Beveland

€ 147.460

€ 84.680

159

€ 232.140

287

Noordenveld

€ 438.000

€ 249.660

471

€ 687.660

342

Noordoostpolder

€ 423.400

€ 240.900

455

€ 664.300

302

Noordwijk

€ 284.700

€ 163.520

307

€ 448.220

506

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

€ 164.980

€ 93.440

177

€ 258.420

454

Nunspeet

€ 243.820

€ 140.160

263

€ 383.980

412

Oegstgeest

€ 99.280

€ 56.940

107

€ 156.220

572

Oirschot

€ 202.940

€ 115.340

218

€ 318.280

455

Oisterwijk

€ 261.340

€ 148.920

281

€ 410.260

479

Oldambt

€ 779.640

€ 445.300

839

€ 1.224.940

239

Oldebroek

€ 176.660

€ 100.740

190

€ 277.400

375

Oldenzaal

€ 302.220

€ 172.280

325

€ 474.500

336

Olst-Wijhe

€ 182.500

€ 103.660

196

€ 286.160

371

Ommen

€ 200.020

€ 112.420

214

€ 312.440

361

Oost Gelre

€ 389.820

€ 223.380

420

€ 613.200

288

Oosterhout

€ 391.280

€ 224.840

422

€ 616.120

360

Ooststellingwerf

€ 448.220

€ 256.960

483

€ 705.180

309

Oostzaan

€ 71.540

€ 42.340

78

€ 113.880

482

Opmeer

€ 128.480

€ 74.460

139

€ 202.940

358

Opsterland

€ 448.220

€ 256.960

483

€ 705.180

325

Oss

€ 728.540

€ 416.100

784

€ 1.144.640

350

Oude IJsselstreek

€ 553.340

€ 315.360

595

€ 868.700

313

Ouder-Amstel

€ 40.880

€ 24.820

45

€ 65.700

619

Oudewater

€ 74.460

€ 42.340

80

€ 116.800

415

Overbetuwe

€ 372.300

€ 213.160

401

€ 585.460

375

Papendrecht

€ 224.840

€ 128.480

242

€ 353.320

323

Peel en Maas

€ 467.200

€ 267.180

503

€ 734.380

332

Pekela

€ 281.780

€ 160.600

303

€ 442.380

192

Pijnacker-Nootdorp

€ 183.960

€ 105.120

198

€ 289.080

448

Purmerend

€ 505.160

€ 289.080

544

€ 794.240

381

Putten

€ 207.320

€ 119.720

224

€ 327.040

482

Raalte

€ 350.400

€ 200.020

377

€ 550.420

363

Reimerswaal

€ 300.760

€ 172.280

324

€ 473.040

266

Renkum

€ 146.000

€ 83.220

157

€ 229.220

411

Renswoude

€ 32.120

€ 18.980

35

€ 51.100

448

Reusel-De Mierden

€ 146.000

€ 83.220

157

€ 229.220

417

Rheden

€ 456.980

€ 261.340

492

€ 718.320

347

Rhenen

€ 156.220

€ 89.060

168

€ 245.280

424

Ridderkerk

€ 321.200

€ 183.960

346

€ 505.160

330

Rijssen-Holten

€ 359.160

€ 204.400

386

€ 563.560

356

Rijswijk

€ 201.480

€ 113.880

216

€ 315.360

387

Roerdalen

€ 350.400

€ 200.020

377

€ 550.420

285

Roermond

€ 506.620

€ 289.080

545

€ 795.700

298

Roosendaal

€ 715.400

€ 407.340

769

€ 1.122.740

310

Rotterdam

€ 2.241.100

€ 1.278.960

2411

€ 3.520.060

364

Rozendaal

€ 8.760

€ 5.840

10

€ 14.600

646

Rucphen

€ 283.240

€ 162.060

305

€ 445.300

364

Schagen

€ 493.480

€ 281.780

531

€ 775.260

349

Scherpenzeel

€ 116.800

€ 67.160

126

€ 183.960

383

Schiedam

€ 400.040

€ 229.220

431

€ 629.260

309

Schiermonnikoog

€ 16.060

€ 8.760

17

€ 24.820

387

Schouwen-Duiveland

€ 461.360

€ 261.340

495

€ 722.700

347

's-Gravenhage

€ 2.298.040

€ 1.311.080

2472

€ 3.609.120

425

's-Hertogenbosch

€ 743.140

€ 423.400

799

€ 1.166.540

419

Simpelveld

€ 143.080

€ 80.300

153

€ 223.380

256

Sint-Michielsgestel

€ 293.460

€ 167.900

316

€ 461.360

442

Sittard-Geleen

€ 1.146.100

€ 654.080

1233

€ 1.800.180

265

Sliedrecht

€ 186.880

€ 108.040

202

€ 294.920

308

Sluis

€ 367.920

€ 210.240

396

€ 578.160

294

Smallingerland

€ 611.740

€ 348.940

658

€ 960.680

285

Soest

€ 287.620

€ 163.520

309

€ 451.140

469

Someren

€ 176.660

€ 100.740

190

€ 277.400

402

Son en Breugel

€ 112.420

€ 62.780

120

€ 175.200

446

Stadskanaal

€ 588.380

€ 334.340

632

€ 922.720

246

Staphorst

€ 135.780

€ 77.380

146

€ 213.160

345

Stede Broec

€ 239.440

€ 135.780

257

€ 375.220

325

Steenbergen

€ 268.640

€ 151.840

288

€ 420.480

320

Steenwijkerland

€ 582.540

€ 332.880

627

€ 915.420

319

Stein

€ 419.020

€ 239.440

451

€ 658.460

272

Stichtse Vecht

€ 372.300

€ 213.160

401

€ 585.460

453

Súdwest-Fryslân

€ 1.268.740

€ 722.700

1364

€ 1.991.440

295

Terneuzen

€ 791.320

€ 449.680

850

€ 1.241.000

244

Terschelling

€ 59.860

€ 35.040

65

€ 94.900

434

Texel

€ 205.860

€ 118.260

222

€ 324.120

378

Teylingen

€ 210.240

€ 119.720

226

€ 329.960

467

Tholen

€ 341.640

€ 195.640

368

€ 537.280

257

Tiel

€ 290.540

€ 164.980

312

€ 455.520

316

Tilburg

€ 1.363.640

€ 776.720

1466

€ 2.140.360

339

Tubbergen

€ 211.700

€ 119.720

227

€ 331.420

400

Twenterand

€ 410.260

€ 235.060

442

€ 645.320

324

Tynaarlo

€ 426.320

€ 243.820

459

€ 670.140

381

Tytsjerksteradiel

€ 579.620

€ 329.960

623

€ 909.580

283

Uitgeest

€ 97.820

€ 55.480

105

€ 153.300

408

Uithoorn

€ 132.860

€ 74.460

142

€ 207.320

420

Urk

€ 156.220

€ 89.060

168

€ 245.280

314

Utrecht

€ 1.005.940

€ 573.780

1082

€ 1.579.720

488

Utrechtse Heuvelrug

€ 335.800

€ 191.260

361

€ 527.060

507

Vaals

€ 99.280

€ 56.940

107

€ 156.220

274

Valkenburg aan de Geul

€ 185.420

€ 106.580

200

€ 292.000

331

Valkenswaard

€ 254.040

€ 146.000

274

€ 400.040

390

Veendam

€ 506.620

€ 289.080

545

€ 795.700

212

Veenendaal

€ 322.660

€ 185.420

348

€ 508.080

366

Veere

€ 331.420

€ 189.800

357

€ 521.220

360

Veldhoven

€ 322.660

€ 185.420

348

€ 508.080

435

Velsen

€ 448.220

€ 256.960

483

€ 705.180

431

Venlo

€ 1.026.380

€ 585.460

1104

€ 1.611.840

290

Venray

€ 386.900

€ 220.460

416

€ 607.360

323

Vijfheerenlanden

€ 398.580

€ 227.760

429

€ 626.340

389

Vlaardingen

€ 417.560

€ 237.980

449

€ 655.540

307

Vlieland

€ 7.300

€ 4.380

8

€ 11.680

419

Vlissingen

€ 477.420

€ 273.020

514

€ 750.440

247

Voerendaal

€ 157.680

€ 90.520

170

€ 248.200

319

Voorne aan Zee

€ 354.780

€ 405.880

521

€ 760.660

3611

Voorschoten

€ 124.100

€ 70.080

133

€ 194.180

506

Voorst

€ 249.660

€ 141.620

268

€ 391.280

419

Vught

€ 183.960

€ 105.120

198

€ 289.080

533

Waadhoeke

€ 824.900

€ 470.120

887

€ 1.295.020

239

Waalre

€ 146.000

€ 83.220

157

€ 229.220

481

Waalwijk

€ 465.740

€ 265.720

501

€ 731.460

349

Waddinxveen

€ 182.500

€ 103.660

196

€ 286.160

372

Wageningen

€ 124.100

€ 70.080

133

€ 194.180

433

Wassenaar

€ 103.660

€ 58.400

111

€ 162.060

836

Waterland

€ 151.840

€ 86.140

163

€ 237.980

471

Weert

€ 570.860

€ 325.580

614

€ 896.440

317

West Betuwe

€ 458.440

€ 262.800

494

€ 721.240

393

West Maas en Waal

€ 213.160

€ 121.180

229

€ 334.340

368

Westerkwartier

€ 931.480

€ 531.440

1002

€ 1.462.920

300

Westerveld

€ 284.700

€ 163.520

307

€ 448.220

365

Westervoort

€ 96.360

€ 55.480

104

€ 151.840

306

Westerwolde

€ 582.540

€ 332.880

627

€ 915.420

274

Westland

€ 658.460

€ 375.220

708

€ 1.033.680

424

Weststellingwerf

€ 410.260

€ 235.060

442

€ 645.320

308

Wierden

€ 273.020

€ 156.220

294

€ 429.240

379

Wijchen

€ 335.800

€ 191.260

361

€ 527.060

362

Wijdemeren

€ 204.400

€ 116.800

220

€ 321.200

553

Wijk bij Duurstede

€ 127.020

€ 73.000

137

€ 200.020

397

Winterswijk

€ 417.560

€ 237.980

449

€ 655.540

290

Woensdrecht

€ 289.080

€ 164.980

311

€ 454.060

325

Woerden

€ 294.920

€ 169.360

318

€ 464.280

414

Wormerland

€ 137.240

€ 78.840

148

€ 216.080

410

Woudenberg

€ 97.820

€ 55.480

105

€ 153.300

439

Zaanstad

€ 1.108.140

€ 632.180

1192

€ 1.740.320

369

Zaltbommel

€ 230.680

€ 131.400

248

€ 362.080

370

Zandvoort

€ 124.100

€ 70.080

133

€ 194.180

537

Zeewolde

€ 56.940

€ 32.120

61

€ 89.060

371

Zeist

€ 277.400

€ 157.680

298

€ 435.080

586

Zevenaar

€ 554.800

€ 316.820

597

€ 871.620

313

Zoetermeer

€ 394.200

€ 223.380

423

€ 617.580

350

Zoeterwoude

€ 64.240

€ 36.500

69

€ 100.740

447

Zuidplas

€ 232.140

€ 132.860

250

€ 365.000

402

Zundert

€ 252.580

€ 144.540

272

€ 397.120

389

Zutphen

€ 401.500

€ 230.680

433

€ 632.180

314

Zwartewaterland

€ 213.160

€ 121.180

229

€ 334.340

299

Zwijndrecht

€ 332.880

€ 191.260

359

€ 524.140

316

Zwolle

€ 638.020

€ 363.540

686

€ 1.001.560

374

1Voorne aan Zee is samengesteld uit de voormalige gemeente Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne. De gemiddelde WOZ waarde is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van het aantal koopwoningen in deze voormalige gemeenten.