Belastingplan 2023

Geraadpleegd op 03-10-2024.
Geldend van 01-01-2023 t/m 31-12-2023

Wet van 21 december 2022 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die voortvloeien uit de koopkrachtbesluitvorming voor het jaar 2023 en dat het ook in het kader van het fiscale beleid voor het jaar 2023 en volgende jaren wenselijk is in een aantal belastingwetten en enige andere wetten wijzigingen aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XIII

[Treedt in werking op 01-01-2024]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XVIII

Artikel XIX

Artikel 12, derde lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31 december 2023 blijft tot en met 30 juni 2024 van toepassing op een schenking als bedoeld in artikel 33a van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31 december 2023 en op een schenking als bedoeld in artikel 33a, tweede lid, van de Successiewet 1956 zoals dat luidde op 31 december 2022.

Artikel XXII

[Red: Wijzigt de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992.]

Artikel XL

[Red: Wijzigt de Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.]

Artikel XLa

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel XLVII

Het in artikel XLVI, onderdeel A, genoemde bedrag wordt vóór de toepassing van dat onderdeel vervangen door het bedrag, genoemd in artikel 8.14a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, zoals dat luidde op 31 december 2024.

Artikel XLVIII

[Red: Wijzigt de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie.]

Artikel LIIa

Voor periodieke giften die berusten op een vóór 4 oktober 2022, 16.00 uur, aangegane verplichting als bedoeld in artikel 6.38, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 blijft artikel 6.38 van die wet zoals dat luidde op 31 december 2022, van toepassing tot en met 31 december 2026.

Artikel LIII

Na toepassing van de artikelen II, onderdeel A, III, onderdeel B, en VI, of de artikelen X, onderdeel B, XI, onderdeel A en XII worden de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 bij ministeriële regeling gewijzigd in de bedragen die na toepassing van die artikelen voortvloeien uit de aan het begin van de betreffende jaren in de kolommen I en II van die tabel vermelde bedragen en de in de kolom IV van die tabel vermelde percentages. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 2.10a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20a, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 en op de bedragen in kolom III van de tabel in artikel 20b, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel LIIIa

Bij de toepassing van artikel 10.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 22d van de Wet op de loonbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 2023 met betrekking tot:

Artikel LVIII

Ingeval de samenloop van wetten die in 2022 in het Staatsblad zijn of worden gepubliceerd en wijzigingen aanbrengen in één of meer belastingwetten, niet of niet juist is geregeld, of indien als gevolg van die samenloop onjuistheden ontstaan in de aanduiding van artikelen, artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke in de desbetreffende wetten, kunnen die wetten op dit punt bij ministeriële regeling worden gewijzigd.

Artikel LIX

  • 2 In afwijking van het eerste lid, treedt artikel XLI, onderdeel C, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. In dat besluit kan worden bepaald dat artikel XLI, onderdeel C, terugwerkt tot en met de datum waarop het Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382 van de Raad van 4 maart 2022 tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden uit Oekraïne in de zin van artikel 5 van Richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan (PbEU 2022, L 71/1) of een verlenging daarvan geen tijdelijke bescherming meer verleent aan ontheemden uit Oekraïne en kan zo nodig worden voorzien in overgangsrecht.

  • 3 In afwijking van het eerste lid treedt artikel XIII in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 5 In afwijking van het eerste lid treedt artikel XLA in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat niet ligt voor 1 januari 2029.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 21 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Financiën,

S.A.M. Kaag

De Staatssecretaris van Financiën,

M.L.A. van Rij

De Staatssecretaris van Financiën,

A. de Vries

De Minister voor Klimaat en Energie,

R.A.A. Jetten

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius