Regeling tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden

[Regeling vervalt per 14-07-2024.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 7 juli 2022, nr. PO/33290696, houdende regels voor de inrichting van tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij scholen in het primair en voortgezet onderwijs (Regeling tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden)

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 180b, 180c, 180d, 180e, 180f en 215a van het Wet op het primair onderwijs, de artikelen 118tb, 118tc, 118te, 118tf en 118tg van de Wet op het voortgezet onderwijs en de artikelen 9.5, 9.6, 9.8, 9.9, 9.10 en 14.4 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 1.3. Onderwijsprogramma

  • 2 Het bevoegd gezag besteedt de onderwijstijd:

    • a. voor zover redelijkerwijs mogelijk voor een derde deel aan de Nederlandse taal;

    • b. voor ten minste een derde deel aan inhoudelijk vakonderwijs, waaronder in elk geval wordt verstaan:

      • voor het primair onderwijs: actief burgerschap en sociale cohesie, rekenen en wiskunde, en zintuigelijke en lichamelijke oefening;

      • voor het voortgezet onderwijs: actief burgerschap en sociale cohesie, wiskunde en lichamelijke opvoeding;

    • c. voor ten hoogste een derde deel aan andere onderwijsgerichte activiteiten, waaronder wordt verstaan activiteiten die het sociaal en emotioneel welbevinden van de leerlingen bevorderen.

Artikel 1.4. Afstandsonderwijs

  • 1 Het bevoegd gezag kan afstandsonderwijs verzorgen dat gegeven wordt door of onder toezicht van onderwijspersoneel in Nederland.

  • 2 Het bevoegd gezag verzorgt uitsluitend afstandsonderwijs indien geen bevoegde leraren beschikbaar zijn om onderwijs op locatie te verzorgen en indien het afstandsonderwijs past in het onderwijsprogramma van de tijdelijke onderwijsvoorziening.

  • 3 Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor de planning, verzorging, inhoud en kwaliteit van het afstandsonderwijs.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag ook tijdelijk of gedeeltelijk afstandsonderwijs verzorgen dat vanuit Oekraïne wordt aangeboden.

  • 5 Afstandsonderwijs vindt uitsluitend plaats onder toezicht van bekwaam personeel.

Artikel 1.5. Onderwijspersoneel

Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek aan de inspectie de documenten die het op grond van artikel 180d van de Wet op het primair onderwijs zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs, en artikel 9.8 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 zoals de bepaling luidde bij inwerkingtreding van Hoofdstuk 9, paragraaf 2 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 bijhoudt van het onderwijspersoneel van een tijdelijke onderwijsvoorziening.

Artikel 1.6. Schoolgids en schoolplan

  • 2 Het bevoegd gezag stelt het inrichtingsplan beschikbaar aan de ouders van leerlingen van een tijdelijke onderwijsvoorziening.

Artikel 1.7. Doorstroomperspectief

  • 1 Het bevoegd gezag stelt voor elke leerling in een tijdelijke onderwijsvoorziening zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen zes weken na de inschrijving van de leerling een doorstroomperspectief vast.

  • 2 Het doorstroomperspectief bevat in elk geval een plan op welke wijze een leerling zo snel mogelijk, doch binnen twee jaren na inschrijving in een tijdelijke onderwijsvoorziening, zal doorstromen naar een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor voortgezet onderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, niet zijnde een tijdelijke onderwijsvoorziening of nieuwkomersvoorziening.

  • 3 Indien voor een leerling een extra onderwijsondersteuning nodig is, betrekt het bevoegd gezag die behoefte bij het vaststellen van het doorstroomperspectief.

  • 4 Het doorstroomperspectief wordt ten minste één keer per jaar geëvalueerd in overleg met de ouders en de leerling en waar nodig bijgesteld.

Artikel 1.8. Plaatsing leerlingen

  • 1 Indien een leerplichtige ontheemde jongere wordt aangemeld bij een school als bedoeld in deze regeling met daaraan verbonden een tijdelijke onderwijsvoorziening, besluit het bevoegd gezag van deze school over de plaatsing in een tijdelijke onderwijsvoorziening.

  • 2 De plaatsing van leerlingen in een tijdelijke onderwijsvoorziening, wordt niet afhankelijk gesteld van de voldoening van een geldelijke bijdrage.

Hoofdstuk 2. Nadere bepalingen voor het primair onderwijs

Artikel 2.1. Bereik van dit hoofdstuk

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel 2.2. Toepassing Wet op het primair onderwijs

  • 1 De artikelen van de wet zijn onverkort van toepassing op een tijdelijke onderwijsvoorziening voor zover daarvan in deze regeling niet is afgeweken.

  • 3 In afwijking van artikel 158 van de wet is voor deelname aan de in artikel 158 genoemde activiteiten geen instemming nodig van de ouders van de leerling.

Artikel 2.3. Tijdelijke erkenning Oekraïense leraren

Met inachtneming van artikel 3, derde lid, van de wet kan de Minister voor ten hoogste twee schooljaren een erkenning van beroepskwalificaties verlenen om les te geven in het primair onderwijs in een tijdelijke onderwijsvoorziening, indien de aanvrager de Nederlandse taal nog niet machtig is, doch wel beschikt over een buiten Nederland verkregen bewijsstuk om les te mogen geven in het primair onderwijs.

Hoofdstuk 4. Nadere bepalingen voor het voortgezet onderwijs vanaf 1 augustus 2022

Artikel 4.1. Bereik van dit hoofdstuk

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

Artikel 4.2. Toepassing Wet voortgezet onderwijs 2020

Artikel 4.3. Inhoud onderwijs en onderwijsdagen

  • 2 Het bevoegd gezag beschikt over geordende gegevens over de invulling en spreiding van de uren in een tijdelijke onderwijsvoorziening.

Artikel 4.4. Toelaatbaarheid leerwegondersteunend onderwijs en praktijkonderwijs

De artikelen 2.30, derde lid, onderdelen a en b, en vijfde lid, en 2.43, derde lid, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op leerlingen in een tijdelijke onderwijsvoorziening.

Artikel 4.5. Tijdelijke nevenvestiging

Artikel 19 van de Regeling voorzieningenplanning vo 2020 is van overeenkomstige toepassing op een tijdelijke nevenvestiging voor een tijdelijke onderwijsvoorziening, met uitzondering van de termijn van artikel 19, eerste lid, eerste volzin.

Hoofdstuk 5. Uitfasering tijdelijke onderwijsvoorzieningen

Artikel 5.1. Einddatum tijdelijke onderwijsvoorziening

  • 1 Het bevoegd gezag dat een tijdelijke onderwijsvoorziening in het basisonderwijs heeft ingericht dient de tijdelijke onderwijsvoorziening uiterlijk op 13 juli 2024 op te heffen.

  • 2 Het bevoegd gezag dat een tijdelijke onderwijsvoorziening heeft ingericht in het voortgezet onderwijs dient de tijdelijke onderwijsvoorziening op uiterlijk 1 augustus 2024 op te heffen.

  • 3 Voorafgaand aan de datum genoemd in het eerste en tweede lid stelt het bevoegd gezag een uitfaseringsplan op.

Artikel 5.2. Uitfaseringsplan

  • 1 Het bevoegd gezag stelt een uitfaseringsplan op voor de tijdelijke onderwijsvoorziening en zendt het plan uiterlijk 1 maart 2024 aan de Minister.

  • 2 Het uitfaseringsplan, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval:

    • a. de naam en het bestuursnummer van het bevoegd gezag;

    • b. de naam en de instellingscode van de school en de vestigingscode waarvan de tijdelijke onderwijsvoorziening een uitbreiding is;

    • c. het adres waar de tijdelijke onderwijsvoorziening gevestigd is;

    • d. de einddatum van de tijdelijke onderwijsvoorziening;

    • e. het aantal leerlingen in de tijdelijke onderwijsvoorziening, indien van toepassing, het aantal leerlingen dat naar verwachting op de locatie zal blijven en het aantal leerlingen dat naar verwachting de tijdelijke onderwijsvoorziening zal verlaten;

    • f. een verklaring van een dat met het bevoegd gezag van andere scholen in de gemeente of regio is overlegd over het voortbestaan dan wel beëindigen van de locatie van de tijdelijke onderwijsvoorziening;

    • g. de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de contactpersoon van de tijdelijke onderwijsvoorziening;

    • h. indien van toepassing de afspraken die zijn gemaakt met het betrokken samenwerkingsverband;

    • i. of het bevoegd gezag de onderwijslocatie wil gaan gebruiken voor regulier onderwijs;

    • j. de wijze waarop de tijdelijke onderwijsvoorziening wordt uitgefaseerd;

    • k. de wijze waarop de tijdelijke onderwijsvoorziening garandeert dat de doorstroom van leerlingen naar een school voor basisonderwijs, school voor speciaal basisonderwijs, school voor onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, niet zijnde het onderwijs gegeven aan een tijdelijke onderwijsvoorziening; en

    • l. het personeelsbeleid van de tijdelijke onderwijsvoorziening.

  • 3 Bij de uitfasering van het onderwijs op de tijdelijke onderwijsvoorziening wijkt het bevoegd gezag niet af van het uitfaseringsplan.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 6.1. Hardheidsclausule

De Minister kan bij of krachtens deze regeling vastgestelde voorschriften buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover onverkorte toepassing zal leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 6.2. Beleidsinformatie

Met inachtneming van de artikelen 5, tweede lid, en 15, eerste lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers verstrekt het bevoegd gezag op verzoek informatie aan de Minister over het aantal en de doorstroom van ingeschreven leerlingen in een tijdelijke onderwijsvoorziening.

Artikel 6.3. Inwerkingtreding

  • 1 Deze regeling treedt, met uitzondering van hoofdstuk 4, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Hoofdstuk 4 van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2022.

  • 3 Hoofdstuk 3 van deze regeling vervalt met ingang van 1 augustus 2022.

Artikel 6.4. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

A.D. Wiersma

Naar boven