Regeling groenprojecten 2022

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst van 19 april 2022, nr. IENW/BSK-2022/51234, houdende regels inzake in Nederland gelegen projecten welke in het belang zijn van de bescherming van het milieu (Regeling groenprojecten 2022)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst,

Handelende na overleg met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Klimaat en Energie;

Gelet op artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, en achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

BESLUITEN:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • accountantsverklaring: verklaring, afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent;

  • Algemene Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • bestaand project:

    • a. project als bedoeld van de bijlage, met uitzondering van projecten als bedoeld in categorie 5.3, waarvoor ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een groenverklaring wordt ingediend met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen;

    • b. project als bedoeld in categorie 1.1 van de bijlage, voor zover het gaat om opengestelde landgoederen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Natuurschoonwet 1928, dat ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een groenverklaring wordt ingediend reeds voldeed aan een van de projectomschrijvingen in het betreffende onderdeel;

    • c. project als bedoeld in categorie 5.3 van de bijlage, waarvoor meer dan acht maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een groenverklaring wordt ingediend de hypotheekakte werd gepasseerd dan wel de leenovereenkomst werd gesloten;

  • biomassa: biomassa als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • brutovloeroppervlak: oppervlakte gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omsluiten;

  • bruto-subsidie-equivalent: bruto-subsidie-equivalent als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • de-minimisverordening landbouw: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352);

  • duurzaam geproduceerd hout: hout dat voldoet aan de Dutch Procurement Criteria for Timber ten aanzien van duurzaam bosbeheer en de handelsketen, volgens de bijbehorende beoordelingsmethode, zoals bij brief van 24 juli 2008 is vastgesteld door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Kamerstukken II 2007/08, 30 196, nr. 35);

  • duurzame melkveehouderij: bedrijfsmatig houden van melkkoeien op een duurzame wijze met een integraal duurzaam veehouderijsysteem dat in uitvoering overeenstemt met een duurzame melkveestal die op grond van artikel 3.31 of 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • eigenaar-bewoner: natuurlijk persoon die een woning in eigendom heeft dan wel verkrijgt en daarin zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben, dan wel de erfpachter, vruchtgebruiker of gerechtigde tot een appartementsrecht als bedoeld in artikel 106 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover deze rechten betrekking hebben op een woning;

  • energielabelklasse: energielabelklasse als bedoeld in artikel 2.1, achtste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen;

  • EU-Richtlijn 2018/2001: Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328);

  • Groen Label Kas: tuinbouwkas die wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig telen van tuinbouwgewassen met een lagere milieubelasting en die in technische uitvoering overeenstemt met een tuinbouwkas die op grond van artikel 3.31 of 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • groenverklaring: schriftelijk besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat als bedoeld in artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin wordt verklaard dat een project in het belang is van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos;

  • groenfonds: een bank of beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 5.14, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

  • Landbouw Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2022/2472 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327);

  • landbouwsector: landbouwsector als bedoeld in artikel 2 van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening;

  • Maatlat Duurzame Veehouderij: certificatiesysteem voor veestallen met een lagere milieubelasting, met maatregelen voor diergezondheid en dierenwelzijn die bijdraagt aan verduurzaming van de veehouderij en die in technische uitvoering overeenstemt met een veehouderij die op grond van artikel 3.31 of 3.42a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • maatschappelijk vastgoed: huisvesting van alle dienstverlening die, geheel of gedeeltelijk, publiek wordt gefinancierd;

  • natuur- en landschappelijke waarden: natuurlijke landschappen die formeel zijn erkend als cultuur- of natuurerfgoed door de bevoegde overheidsinstantie;

  • project: in Nederland gelegen technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

  • projectbeheerder: degene voor wiens rekening en risico een project wordt ontwikkeld en in stand wordt gehouden;

  • projectvermogen: vermogen dat nodig is voor de financiering van vaste activa en voor de werkzaamheden om de vaste activa te plaatsen, voor zover noodzakelijk voor en uitsluitend dienstbaar aan de totstandbrenging van een project;

  • recycling: recycling als bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 128 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • utiliteitsgebouw: gebouw waarvoor in het Bouwbesluit 2012 een energieprestatie-eis is vastgelegd, met uitzondering van woningen;

  • verbeterproject: project gericht op een wezenlijke verandering van een bestaand project, waardoor dit project naar inrichting, aard of omvang een wijziging ondergaat die het project aanmerkelijk waardevoller maakt voor het milieu, waaronder natuur en bos;

  • Visserij Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2022/2473 van de Commissie van 14 december 2022 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2022, L 327);

  • voedselbos: door mensen ontworpen productief ecosysteem naar het voorbeeld van een natuurlijk bos, met een hoge diversiteit aan meerjarige of houtige soorten, waarvan delen voor de mens als voedsel dienen;

  • woning: gebouw, bedoeld voor bewoning, dat voortdurend als hoofdverblijf ter beschikking staat aan een of meer natuurlijke personen en per wooneenheid ten minste is voorzien van een eigen toegang, toilet, bad- of douchevoorziening, alsmede van een energieaansluiting, bedoeld voor een kooktoestel om een maaltijd te kunnen bereiden.

Hoofdstuk 2. Projectcategorieën

Artikel 2

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, een groenverklaring afgeven voor projecten of categorieën van projecten, opgenomen in de bijlage bij deze regeling, in de categorieën:

  • 1. Natuur;

  • 2. Duurzame landbouw;

  • 3. Circulaire economie;

  • 4. Duurzame energie;

  • 5. Duurzaam bouwen;

  • 6. Duurzame mobiliteit;

  • 7. Klimaatadaptatie.

Hoofdstuk 3. De aanvraag van een groenverklaring

Artikel 3

  • 1 Een groenverklaring wordt aangevraagd door en afgegeven aan een groenfonds die voornemens is in belangrijke mate bij te dragen aan het verstrekken van kredieten ten behoeve van een project dan wel het direct of indirect beleggen van vermogen in bedoeld project.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend door middel van het daartoe bestemde aanvraagformulier bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

  • 3 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland kan een aanvrager verzoeken een accountantsverklaring te over leggen, waaruit de juistheid of aannemelijkheid van de in de aanvraag vermelde gegevens blijkt.

Artikel 4

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op een volledige aanvraag binnen acht weken na de indiening ervan.

  • 2 Een volledige aanvraag is een aanvraag waarbij geen aanvullende informatie nodig is voor de beoordeling ervan.

  • 3 De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verzendt een afschrift van het besluit aan de projectbeheerder.

Artikel 5

  • 1 Een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor:

    • a. bestaande projecten;

    • b. projecten waarvoor reeds een groenverklaring is verstrekt;

    • c. projecten in de landbouwsector die niet worden uitgevoerd door een kleine, middelgrote en micro-onderneming in de zin van bijlage 1 van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening;

    • d. projecten die niet voldoen aan de vereisten die zijn gesteld in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening dan wel in de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening of de Visserij Groepsvrijstellingsverordening;

    • e. projecten waarvan het projectvermogen minder dan € 25.000 bedraagt;

    • f. projecten waarvoor, vanwege toekenning van een financieel of ander voordeel door de overheid of de Europese Commissie uit dezen en anderen hoofde dan op grond van deze regeling, een zodanig voordeel ontstaat dat dit het totale toegestane voordeel op grond van regelgeving van de Europese Unie zou overschrijden;

    • g. projecten waarvan het niet aannemelijk is dat het enig eigen rendement heeft, subsidies van overheden daaronder begrepen;

    • h. projecten waarvan het te verwachten economische rendement van het project in verhouding tot het risico zodanig is dat het zonder toepassing van de regeling tot stand kan komen;

    • i. projecten door een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering uitstaat, overeenkomstig artikel 1, vierde lid, onderdelen a en b, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening of artikel 1, vierde lid, van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening of artikel 1, vijfde lid, van de Visserij Groepsvrijstellingsverordening; of

    • j. projecten door een onderneming in moeilijkheden, overeenkomstig artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, artikel 1, vijfde lid, van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening of artikel 1, vierde lid van de Visserij Groepsvrijstellingsverordening.

  • 2 Een groenverklaring wordt niet afgegeven indien de aanvrager, na daartoe een verzoek ontvangen te hebben, niet binnen de gestelde termijn de gegevens verstrekt die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het project.

Artikel 6

  • 1 De groenverklaring geldt ten hoogste voor de levensduur van een project, maar niet langer dan:

    • a. tien jaren;

    • b. vijf jaren indien de groenverklaring een project betreft als bedoeld in subcategorie 2.1.2 van de bijlage.

  • 2 De groenverklaring treedt maximaal negen maanden na de afgifte hiervan in werking.

  • 3 De groenverklaring vermeldt de aard van het project, het projectvermogen, de datum waarop de groenverklaring in werking treedt en de periode waarvoor de groenverklaring geldt.

  • 4 De groenverklaring voor een project als bedoeld in projectcategorie 1 van de bijlage vervalt indien binnen twee jaar na de dag van afgifte hiervan geen aanvang is gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 5 In de groenverklaring kunnen nadere voorschriften worden opgenomen.

Hoofdstuk 4. Het projectvermogen

Artikel 7

  • 1 Indien het projectvermogen het bedrag van € 75.000.000 te boven gaat, beperkt de Minister van Infrastructuur en Waterstaat het projectvermogen tot € 75.000.000.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien naar het oordeel van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een hoger projectvermogen toegestaan kan worden vanwege het uitzonderlijke karakter van het project.

Hoofdstuk 5. Overige bevoegdheden van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Artikel 8

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat maakt de gegevens, bedoeld in bijlage III van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening en de Visserij Groepsvrijstellingsverordening, van de begunstigde openbaar in de volgende gevallen:

  • a. als met een project waarvoor een groenverklaring is verstrekt een financieel voordeel wordt behaald van meer dan € 100.000;

  • b. als met een project als bedoeld in projectcategorie 1 of de subcategorieën 2.1.1, voor zover het de productie van landbouwproducten betreft, 2.1.3, 2.1.4 of 2.1.6 van de bijlage waarvoor een groenverklaring is verstrekt een financieel voordeel wordt behaald van meer dan € 10.000;

  • c. als met een project als bedoeld in de subcategorie 2.4.1 waarvoor een groenverklaring is verstrekt en een financieel voordeel wordt behaald van meer dan € 10.000.

Artikel 9

  • 1 De Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan, in overeenstemming met de Minister van Financiën en na overleg met de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de groenverklaring intrekken indien:

    • a. de ter zake verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend waren geweest;

    • b. blijkt dat de uitvoering van het project in aanzienlijke mate afwijkt van de projectbeschrijving op grond waarvan de groenverklaring is afgegeven;

    • c. blijkt dat de projectbeheerder de vermogenstoestand van het project niet afzonderlijk administreert;

    • d. niet wordt voldaan aan de voorschriften die in de groenverklaring zijn opgenomen; of

    • e. niet wordt voldaan aan artikel 10.

  • 2 Het besluit tot intrekking kan terugwerkende kracht hebben.

  • 3 Het besluit tot intrekking wordt gezonden aan de aanvrager. Een afschrift van het besluit wordt gezonden aan de projectbeheerder en aan de inspecteur van de Belastingdienst.

Artikel 10

Indien de uitvoering van een project wijzigt, meldt het groenfonds dat kapitaal verschaft ten behoeve van een project waarvoor een groenverklaring is afgegeven dat onverwijld aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 11

Ten behoeve van de vaststelling van een groenverklaring is, ten aanzien van het groenfonds en de projectbeheerder, hoofdstuk VIII, afdeling 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing inzake de verstrekking van de van belang zijnde gegevens en de daaraan verbonden rechten en plichten. Hierbij gelden de aan de inspecteur opgelegde verplichtingen eveneens voor de door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen personen.

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 12

Aan de in deze regeling bedoelde normen, meetvoorschriften, tests en certificaten worden gelijkgesteld normen, meetvoorschriften, tests en certificaten die ten minste een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden.

Artikel 13

Op projecten waarvoor tussen 1 april 2016 en 1 juni 2022 een aanvraag voor een groenverklaring is ingediend, blijven de bepalingen van de Regeling groenprojecten 2016 van toepassing.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

De Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst,

Marnix L.A. van Rij

Bijlage behorend bij artikel 2

Projectcategorie 1. Natuur

Categorie 1.1: Natuur en landschap

Projectomschrijving: projecten gericht op de ontwikkeling en instandhouding van natuur- en landschappelijke waarden, in overeenstemming met de gemeentelijke omgevingsvisie.

Projectvermogen: Een groenverklaring wordt niet afgegeven op een aanvraag in deze categorie als artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening van toepassing is en de steun meer bedraagt dan € 1.000.000 per onderneming. Als artikel 36 van de Landbouwgroepsvrijstellingsverordening van toepassing is, wordt een aanvraag in deze categorie niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Projectcategorie 2. Duurzame landbouw

Categorie 2.1: Biologisch landbouw

Subcategorie 2.1.1: Produceren of verwerken van biologische landbouwproducten

Projectomschrijving: produceren of verwerken van biologische landbouwproducten overeenkomstig het Landbouwkwaliteitsbesluit 2007 of het Besluit dierlijke producten.

Projectvermogen: voor zover de aanvraag betrekking heeft op de verwerving van grond, komt voor een groenverklaring in aanmerking een bedrag dat is gemoeid met de verwerving van grond, voor zover dit het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 14, zesde lid, onderdeel a, van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening overschrijdt en tot een maximum dat op grond van de de-minimisverordening landbouw is toegestaan. Een groenverklaring in deze categorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 2.1.2: Deelname aan de kwaliteitsregeling

Projectomschrijving: projecten gericht op deelname van producenten van landbouwproducten aan de kwaliteitsregeling in de zin van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189).

Projectvermogen: voor een groenverklaring komt een bedrag in aanmerking dat is gebaseerd op de kosten die worden gemaakt om tot een kwaliteitsregeling waarvoor steun wordt verleend toe te treden en de jaarlijkse bijdrage voor deelname aan die kwaliteitsregeling, inclusief, in voorkomend geval, de kosten van de controles die nodig zijn om te verifiëren of het productdossier wordt nageleefd. Een aanvraag voor een groenverklaring in deze subcategorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 3.000 per jaar per onderneming.

Categorie 2.2: Duurzame land- en tuinbouw

Subcategorie 2.2.1: Duurzame melkveehouderij

Projectomschrijving: projecten gericht op een duurzame melkveehouderij, die is voorzien van een certificaat A conform het van toepassing zijnde certificatieschema van de Maatlat Duurzame Veehouderij, onderdeel MDV – melkveestallen (rundvee) op het moment van indiening van de aanvraag.

Projectvermogen: het projectvermogen is gemaximeerd tot € 1.000.000 per stal. Een groenverklaring in deze categorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 2.2.2: Omschakelprogramma

Projectomschrijving:

  • 1. Projecten die volgen uit een goedgekeurd bedrijfsplan vanuit het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL).

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: Het projectvermogen is beperkt tot de kosten van de investering die niet vanuit het IDL worden gefinancierd. Een groenverklaring in deze categorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 2.2.3: Zilte teelt

Projectomschrijving: akkerbouwproductie van teelten op zilte grond, waarbij het gewas is geselecteerd en aangepast aan het zoutgehalte in de grond en het grondwater.

Projectvermogen: een aanvraag voor een groenverklaring in deze subcategorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 2.2.4: Monomestvergister

Projectomschrijving:

  • 1. Het terugdringen van broeikasgasemissies in mest, door het in gebruik nemen van een monomestvergister voor de productie van warmte, elektriciteit en warmte of biogas dat voldoet aan de criteria inzake duurzaamheid en broeikasgasemissiereductie, bedoeld in artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001.

  • 2. De input bestaat uitsluitend uit dierlijke mest en bevat geen co-producten.

  • 3. Een gekoppelde opslageenheid voor biogas haalt op jaarbasis ten minste 75% van zijn brandstofinhoud uit de monomestvergister.

  • 4. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 2.2.5: Voedselbossen

Projectomschrijving:

  • 1. De aanleg van een voedselbos dat voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a. beslaat een aaneengesloten oppervlak van minimaal 0,5 hectare;

    • b. bevat op termijn dominantie van kruinbomen met eetbare functie, gecombineerd met minimaal drie andere vegetatielagen, dat wordt aangetoond aan de hand van een beplantingsplan;

    • c. bevat geen teelt van eenjarige gewassen of veehouderij binnen het betreffende perceel; en

    • d. er wordt afgezien van bemesting en de mestruimte voor het betreffende oppervlak wordt ingeleverd.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een groenverklaring in deze categorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 2.3: Glastuinbouw

Subcategorie 2.3.1: Groen Label Kas

Projectomschrijving: projecten gericht op het bedrijfsmatig telen van gewassen in een Groen Label Kas, met niveau A, conform het van toepassing zijnde certificatieschema Groen Label Kas op het moment van indiening van de aanvraag, mits er geen voorzieningen aanwezig zijn voor het zonder nuttig hergebruik wegkoelen van opgewekte warmte.

Projectvermogen: het projectvermogen is gemaximeerd op € 100,– per vierkante meter kasoppervlak, exclusief de kosten voor zelf opgewekte of zelf gewonnen energie als bedoeld in de categorie 4.1. Een groenverklaring in deze subcategorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 2.3.2: LED-verlichting in glastuinbouw

Project omschrijving:

  • 1. Verwijderen van SON-T verlichting en het volledig vervangen daarvan door full spectrum LED-verlichting met een equivalent lichtopbrengst in bestaande kassen.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een aanvraag voor een groenverklaring in deze subcategorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 2.4 Eiwittransitie

Subcategorie 2.4.1: Productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren

Projectomschrijving:

  • 1. Een productiesysteem bestemd voor het produceren van algen, kroos of (zee)wieren, waarbij:

    • a. de geproduceerde algen, kroos of (zee)wieren worden ingezet voor humane voedingsproducten, diervoeders of als biostimulant;

    • b. de terugverdientijd van het productiesysteem vijf jaar of meer bedraagt, uitgaande van de bijkomende investeringskosten en het saldo van de operationele baten en lasten, niet zijnde financieringslasten en afschrijving, ten opzichte van niet investeren in een productiesysteem voor algen, kroos of (zee)wieren.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 2.4.2: Insectenkweeksysteem

Project omschrijving:

  • 1. Insectenkweeksysteem bestemd voor het kweken van insecten:

    • a. ter vervanging van andere eiwitbronnen voor humane voeding of diervoer; of

    • b. voor toepassing in farmaceutica.

  • 2. Het voedsel voor de insecten bestaat niet uit vis of bestanddelen van vis.

  • 3. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een groenverklaring in deze categorie wordt niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 2.4.3: Bioraffinagesysteem

Projectomschrijving:

  • 1. Bioraffinagesysteem bestemd voor het raffineren van vers, groen bladmateriaal waarbij eiwitten worden gewonnen ter vervanging van eiwitten uit derde landen in voedsel en voeder (feed en food) toepassingen.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Projectcategorie 3. Circulaire economie

Categorie 3: Algemene eisen circulaire economie

Projectomschrijving:

  • 1. Voor de subcategorieën in deze projectcategorie geldt:

    • a. dat de som van de milieubalans van de keten de hoogst mogelijke is voor de betreffende Nederlandse sector;

    • b. dat er geen schadelijke emissies optreden vanuit de product- en grondstoffencyclus naar het milieu en dat alle grondstoffen voldoen aan het ‘do no significant harm’ (DNSH) principe;

    • c. dat er geen circulaire risico’s optreden;

    • d. dat hout en mest niet beschouwd worden als grondstof;

    • e. dat CO2 wordt beschouwd als grondstof voor zover deze wordt ingezet voor de kunststofproductie uit afgevangen CO2 of CO2 uit de atmosfeer;

    • f. dat een investering die landbouw betreft niet in aanmerking komt voor een groenverklaring, met uitzondering van de subcategorieën ‘Productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van biomassa’ en ‘Nieuwe en innovatieve recyclingapparatuur’;

    • g. dat een investering primair gericht op energiebesparing, brandstofproductie, duurzame energie, andere energievoorzieningen of energietoepassingen of automatisering gericht op een besparing van arbeidskosten niet in aanmerking komt voor een groenverklaring;

    • h. dat een investering die een gebouw of een voorziening voor het beschermen van apparatuur tegen weersinvloeden betreft, niet in aanmerking komt voor een groenverklaring.

  • 2. Voor projecten binnen deze projectcategorie wordt alleen een groenverklaring afgegeven indien voldaan is aan de eisen uit artikel 47 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze Categorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per project.

Categorie 3.1: Biobased

Subcategorie 3.1.1: Productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van biomassa

Projectomschrijving: in gebruik nemen van productieapparatuur voor grondstoffen of producten op basis van afvalstromen en bijproducten van duurzame biomassa bestemd voor het verwerken tot biomassagrondstoffen of (onderdelen van) een product waarin biomassagrondstoffen zijn toegepast, mits het geen gangbare toepassing is, en waarbij:

  • a. de biomassa(grondstof) geen mest of biobased plastic is;

  • b. het aandeel duurzame biomassa op gewichtsbasis significant toeneemt ten opzichte van het gangbare aandeel;

  • c. de grondstof of het product geen energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt;

  • d. het restproduct al dan niet een energie- of voedingsmiddeltoepassing krijgt;

  • e. wordt voldaan aan de eisen uit categorie 3.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 3.1.2: Productieapparatuur voor (producten van) biobased plastics

Projectomschrijving:

  • 1. In gebruik nemen van productieapparatuur voor:

    het verwerken van afvalstromen en bijproducten van duurzame biomassa tot biobased plastics of het produceren van (onderdelen van) producten met als grondstof biobased plastics gemaakt van afvalstromen en bijproducten van duurzame biomassa, waarbij geldt dat:

    • a. het gaat om plastics die de recycling van reguliere plastics niet verstoren;

    • b. het gaat om plastics die hoogwaardig te recyclen zijn of biologisch afbreekbare plastics die bewust een tijdelijke functie hebben van enkele jaren in bodem of water;

    • c. het gaat om plastics zijn die voldoen aan de eisen gesteld in EN 14995 en onder de toegepaste condities biodegradeerbaar zijn;

    • d. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

  • 2. Een groenverklaring niet wordt afgeven voor een project waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd;

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 3.2: Grondstofbesparing

Subcategorie 3.2.1: Grondstof besparende productieapparatuur

Projectomschrijving:

  • 1. Nieuwe en innovatieve technologie voor grondstof besparende productieapparatuur bestemd voor het verminderen van het gebruik van grondstoffen tijdens productieprocessen door het toepassen van een nieuwe en innovatieve technologie, waarbij:

    • a. het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe;

    • b. de vermindering niet wordt gerealiseerd door recycling of hergebruik;

    • c. de vermindering niet primair watergebruik of energiegebruik betreft;

    • d. het niet gaat om het gebruik van 3D-printers;

    • e. wordt aangetoond dat onderzoek en testen hebben plaatsgevonden; en

    • f. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 3.3: Levensduurverlenging

Subcategorie 3.3.1: Productieapparatuur voor refurbishment of hergebruik

Project omschrijving:

  • 1. Productieapparatuur voor refurbishment of hergebruik, waarbij:

    • a. de geproduceerde producten over de gehele levensduur ten hoogste een milieubelasting hebben die gelijk is aan die van producten met dezelfde functie gemaakt van primaire grondstoffen en nieuwe onderdelen;

    • b. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 3.3.2: Apparatuur of voorziening voor demontage ten behoeve van hergebruik of recycling

Project omschrijving:

  • 1. Al dan niet geautomatiseerde of gerobotiseerde apparatuur of voorzieningen voor demontage ten behoeve van hergebruik of recycling, met uitzondering van standaard handgereedschap waarbij:

    • a. onderdelen van de producten worden voorbereid voor hergebruik, of

    • b. materialen uit de producten geschikt worden gemaakt voor recycling tot grondstoffen; en

    • c. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 3.3.3: Apparatuur of voorziening voor het opnieuw gebruiken van verpakkingen

Projectomschrijving:

  • 1. Apparatuur of voorzieningen die technisch noodzakelijk zijn om verpakkingen opnieuw te gebruiken, met uitzondering van gebouwen, vervoersmiddelen en interne transportmiddelen, met al dan niet de volgende onderdelen:

    • a. verpakkingen;

    • b. (openbare) inzamelbakken;

    • c. geldretoursystemen;

    • d. sorteersystemen;

    • e. inspectielijnen;

    • f. schoonmaakapparatuur;

    • g. hervulapparatuur,

  • 2. Het project voldoet aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

  • 3. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 3.4: Recycling

Subcategorie 3.4.1: Nieuwe en innovatieve recyclingapparatuur

Projectomschrijving: innovatieve recyclingapparatuur voor het verwerken van afval tot grondstof, met uitzondering van investeringen in mobiele werktuigen en apparatuur voor productie op basis van de teruggewonnen grondstoffen, bestemd voor het terugbrengen van afval tot een grondstof, niet zijnde het chemisch verwerken van afval, door het toepassen van een nieuwe en innovatieve technologie, waarbij:

  • a. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot grondstof niet gangbaar is, of

  • b. het verwerken van de betreffende afvalstroom tot grondstof wel gangbaar is, maar hoogwaardiger gerecycled wordt dan gangbaar; en

  • c. het gaat om een voor Nederland nieuw werkingsprincipe;

  • d. geen sprake is van het verwerken van afvalwater of biomassa-afvalstromen met uitzondering van katoenafval;

  • e. de bewerking, in geval van de verwerking van gemengde stromen, niet leidt tot te storten stromen;

  • f. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 3.4.2: Verwerkingsapparatuur voor gerecyclede grondstoffen

Project omschrijving: apparatuur voor het verwerken van gerecycled materiaal tot een product, met uitzondering van mobiele werktuigen, bestemd voor het verwerken van gerecyclede grondstoffen, niet zijnde biomassagrondstoffen, met uitzondering van katoenafval, in (onderdelen van) een product, waarbij:

  • a. het percentage gerecycled materiaal in het product op gewichtsbasis toeneemt met ten minste vijf procentpunt ten opzichte van het aandeel dat in de bestaande situatie wordt toegepast, als gerecycled materiaal in het product niet gangbaar is;

  • b. de hoeveelheid primaire grondstoffen in het product afneemt;

  • c. het product in de afvalfase ten minste even recyclebaar is als gangbaar is voor vergelijkbare producten;

  • d. wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 3.4.3: Scheidingsapparatuur voor afval

Projectomschrijving: scheidingsapparatuur voor afval bestemd voor het scheiden van gemengde afvalstromen in deelstromen, met het oog op de voorbereiding voor hergebruik of recycling, met uitzondering van mobiele werktuigen, waarbij:

  • a. de bewerking niet leidt tot een toename van de hoeveelheid te storten afval;

  • b. de bewerking ertoe leidt dat ten opzichte van gangbare verwerking van deze afvalstromen meer grondstoffen worden teruggewonnen, of meer hoogwaardige grondstoffen worden teruggewonnen;

  • c. het project voldoet aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 3.4.4: Apparatuur voor het chemisch verwerken van afvalstoffen

Projectomschrijving:

  • 1. Apparatuur voor het chemisch verwerken van afvalstoffen en terugwinnen van grondstoffen, met uitzondering van voorzieningen voor het opwekken van energie, met al dan niet de volgende onderdelen:

    • a. apparatuur voor het opwaarderen (stabiliseren) van pyrolyse-olie tot grondstof;

    • b. een rookgasreinigingssysteem;

    • c. een CO2-afvanginstallatie;

    • d. apparatuur voor het ter vernietiging afscheiden van (potentiële) zeer zorgwekkende stoffen, als bedoeld in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving;

    • e. een afvalvoorbewerkingsinstallatie.

  • 2. Indien bij de gevallen onder het eerste lid, sprake is van een (deel)stroom waarvoor mechanische recycling redelijkerwijs mogelijk is, is de chemische verwerking van deze (deel)stroom milieuvriendelijker dan mechanische recycling van de (deel)stromen, hetgeen wordt aangetoond door middel van een levenscyclusanalyse (LCA), uitgevoerd conform bijlage 9 van het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) of de opvolger van dit plan.

  • 3. Het project voldoet aan de voorwaarden genoemd in Categorie 3.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 3.5: Overig circulair

Projectomschrijving: een project dat naar aard, toepassing en gebruik niet overeenkomt met een projectomschrijving in de subcategorieën als bedoeld in deze projectcategorie, dat wel voldoet aan de voorwaarden uit Categorie 3, algemene eisen circulaire economie.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Projectcategorie 4. Duurzame energie

Categorie 4.1: Opwekken van duurzame energie

Subcategorie 4.1.1: Windturbines

Project omschrijving: opwekken van elektrische energie door middel van een nieuwe windturbine waarbij het project aan de volgende voorwaarden voldoet:

  • a. de windturbine voldoet aan de eisen opgenomen in de Europese veiligheidsnormen ‘IEC 61400-1, Ed. 3’ of ‘IEC 61400-22’ of er is een omgevingsvergunning voor het project afgegeven;

  • b. het project voldoet aan minimaal een voorschrift uit Tabel 1;

  • c. met ingang van 1-1-2023 voldoet het project aan minimaal twee van de voorschriften gesteld in Tabel 1, waarvan minimaal een technisch voorschrift;

  • d. met ingang van 1-1-2024 voldoet het project aan voorschrift zes gesteld in Tabel 1 en aan minimaal twee andere voorschriften uit Tabel 1, waarvan minimaal een technisch voorschrift.

Tabel 1: Maatregelen duurzame windturbineprojecten
 

Voorschriften

Toelichting

Hoe te testen

1

Omgeving: Beperken vogel/vleermuis-sterfte

Toepassing van maatregelen waarmee vogel en vleermuissterfte beperkt wordt, zoals radardetectiesystemen.

Aantonen aanwezigheid

2

Omgeving: Combinatie met opslagtechnieken

In het ontwerp van het project wordt gebruik gemaakt van opslagtechnieken.

Aantonen design, minimaal 1MW of 20% van totaal elektrisch vermogen van het windpark

3

Technisch: Gebruik SF6 gas uitsluiten

Het gebruik van SF6 broeikasgas uit te sluiten. Er zijn duurzame alternatieven.

Aantonen/productblad

4

Technisch:

Verminderen gebruik zeldzame aardmetalen

Gebruik zeldzame aardmetalen bijvoorbeeld in permanente mageneten zoals neodymium, terbium, dysprosium, en praseodymium worden:

– significant in verbruik verminderd; of

– zo in het design worden verwerkt dat het na levensduur te scheiden of hoogwaardig te recyclen valt.

Aantonen design

(circulair design)

5

Technisch: Circulaire rotorbladen toepassen

De rotorbladen zijn zo geproduceerd dat bij het verwerken van het blad het composiet gescheiden kan worden na levensduur van de turbine.

Aantonen design

(circulair design)

6

Technisch:

Circulaire ontwerp

In het ontwerp van het project wordt gebruik gemaakt van een significant aandeel van gerecyclede materialen van een of meer van de onderstaande aspecten;

– bekabeling

– fundatie

– toren

– nacelle

– bladen

Aantonen design

(Re-application of materials)

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 4.1.2: Fotovoltaïsche cellen

Projectomschrijving:

  • 1. Opwekken van elektrische energie met behulp van fotovoltaïsche cellen, waarbij:

    • a. de importeur van de zonnepanelen geregistreerd is in het Nationaal (W)EEE Register;

    • b. de zonnepanelen een vermogensgarantie hebben van minimaal 84% van het initiële vermogen na 25 jaar; en

    • c. de zonnepanelen een productgarantie hebben van ten minste 12 jaar.

  • 2. Met ingang van 1-1-2024 gelden in plaats van de voorwaarden uit het eerste lid, onderdelen b en c, de volgende voorwaarden:

    • a. de platen waartussen de cellen zijn verwerkt, zijn zodanig demontabel dat de cellen en de platen separaat kunnen worden gerecycled;

    • b. het PV-paneel wordt geleverd inclusief materialenpaspoort volgens Uitvoeringsprogramma Circulaire Maakindustrie (UPCM) leidraad materialenpaspoort v1.

  • 3. Indien het project een grondopstelling betreft, worden op basis van aanvullend onderzoek naar het bevorderen van biodiversiteit, concrete maatregelen genomen om de eventuele nadelige gevolgen voor de biodiversiteit te mitigeren dan wel de biodiversiteit significant te bevorderen.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 4.1.3: Zonnecollectoren

Projectomschrijving: gebruik van thermische zonne-energie door middel van nieuwe of gebruikte zonnecollectoren, eventueel in combinatie met een warmtepomp als bedoeld in subcategorie 4.1.4.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie: 4.1.4 Warmteopwekkers

Projectomschrijving:

  • 1. Aanschaf en installatie van een elektrisch gedreven warmtepomp, bestemd voor het verwarmen van bedrijfsgebouwen of het (collectief) verwarmen van woningen, die voldoet aan de specificaties uit Tabel 2.

Tabel 2

type

seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming SCOP bij stookseizoen

‘A’ = gemiddeld, gemeten conform NEN-EN 14825:2018

Warmtepomp

 

Brine/water

≥ 4,5 (ηs,h ≥ 310%)

Directe uitwisseling in de bodemwarmtewisselaar

≥ 5,0 (ηs,h ≥ 344%)

Water/water

≥ 5,0 (ηs,h ≥ 344%)

Brine/lucht

≥ 3,0 (ηs,h ≥ 207%)

Water/lucht

≥4,5 (ηs,h ≥ 310%)

type

seizoensgebonden energie-efficiëntie van ruimteverwarming SCOP voor de buitenunit, bij nominaal thermisch vermogen en een stookseizoen

‘A’ = gemiddeld, gemeten conform NEN-EN 14825:2018

Warmtepomp luchtgerelateerd

 

Lucht/water

≥ 4,3 (ηs,h ≥ 297%)

lucht/water en lucht (gecombineerd)

≥ 4,3 (ηs,h ≥ 297%)

Lucht/lucht met een nominaal thermisch verwarmingsvermogen van ≤12kW

≥ 4,4 (ηs,h ≥ 303%)

lucht/lucht met een nominaal thermisch vermogen >12 kW

≥ 4,0 (ηs,h ≥ 276%)

lucht/water met directe uitwisseling in de luchtwarmtewisselaar

≥ 3,3 (ηs,h ≥ 228%)

Projectvermogen:

Binnen het project vallen, voor zover van toepassing, de kosten voor bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron, (ijs)buffer, restwarmte-opslagvat en een aansluiting op het verwarmingsnet.

Een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 4.1.5: Waterkracht

Projectomschrijving: opwekken van elektrische energie uit water of waterkracht, mits de waterkrachtinstallatie voldoet aan Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (Pb EG 2000, L 327) en voor zover het project is voorzien van maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit, en met uitzondering van het opwekken van energie met behulp van stoomturbines.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per project.

Subcategorie 4.1.6: Aardwarmte

Projectomschrijving: winnen van aardwarmte.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 4.1.7: Geavanceerde duurzame brandstoffenproductie

Projectomschrijving: de productie van:

  • a. biobrandstoffen uit reststoffen als bedoeld in Annex IX, deel A, bij-Richtlijn (EU) 2018/2001;

  • b. hernieuwbare brandstoffen van niet-biogene oorsprong die voldoen aan de eisen inzake duurzaamheid, bedoeld in artikel 29 van die richtlijn en de relevante aanvullende eisen van het nationale Integrale Duurzaamheidskader Biogrondstoffen en een mogelijke opslagcomponent op jaarbasis ten minste 75% van de brandstofinhoud rechtstreeks uit de installatie haalt.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 4.1.8: Biogasopwaardeerinstallatie

Projectomschrijving: realiseren van een biogasopwaardeerinstallatie, bestemd voor het produceren van gas van aardgasnetkwaliteit, waarbij uitsluitend biogas uit grondstoffen als bedoeld in Annex IX, deel A, bij Richtlijn (EU) 2018/2001 als grondstof dient en een mogelijke opslagcomponent op jaarbasis ten minste 75% van zijn brandstofinhoud rechtstreeks uit de installatie haalt.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Subcategorie 4.1.9: Innovatieve energieopwekking

Projectomschrijving:

  • 1. Energieopwekkingstechnieken die niet of zeer gering gangbaar zijn, waarbij:

    • a. het project duidelijke milieuwinst biedt;

    • b. het project is gesitueerd op een plek waar geen andere energieopwekking mogelijk is;

    • c. het project een aantoonbare grote meerwaarde heeft met betrekking tot milieuwinst of energieopwekking ten opzichte van andere projecten.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven indien het project niet voldoet aan de voorwaarden uit artikel 41 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 3. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 4.2: Opslag en distributie van duurzame energie

Subcategorie 4.2.1: Opslag duurzame energie

Projectomschrijving:

  • 1. Grootschalige opslag of conversie naar andere energiedragers of producten van elektriciteit, waarbij de opslagcomponent ten minste 75% van zijn energie uit rechtstreeks aangesloten installaties voor de opwekking van hernieuwbare energie haalt, door:

    • a. accu voor opslag van duurzaam opgewekte elektriciteit;

    • b. langdurige opslag van duurzaam geproduceerde warmte met een temperatuur van ten minste 40 graden Celsius;

    • c. conversie van overtollige duurzaam opgewekte elektriciteit naar waterstof, niet ten behoeve van productiefaciliteit van grondstoffen (power to gas);

    • d. conversie van overtollige duurzaam opgewekte elektriciteit naar warmte met een elektrisch vermogen groter of gelijk aan 100 kWe;

    • e. het opslaan van warmte of koude in de bodem met grondwater als opslagmedium voor het koelen of verwarmen van bedrijfsgebouwen of processen of het collectief koelen of verwarmen van woningen.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 4.2.2: Warmte -en koude distributie

Projectomschrijving:

  • 1. Aanleggen van warmtedistributienetten en het bouwen van bijstookketels en warmtebuffers, ten behoeve van warmtebenutting, waarbij de warmte voor tenminste 80% afkomstig is van één of een combinatie van de volgende bronnen:

    • a. warmte-kracht-koppeling gevoed door biomassa of groen gas;

    • b. hernieuwbare energiebronnen;

    • c. restwarmte uit processen;

    • d. power to heat.

  • 2. Aanleggen van koudedistributienetten waarbij de koude voor tenminste 80% afkomstig is van één of een combinatie van warmte uit een van de volgende bronnen:

    • a. hernieuwbare energiebronnen;

    • b. restwarmte uit processen;

    • c. oppervlakte water;

    • d. warmte- koudeopslag (WKO).

  • 3. De aansluiting op het verwarmingsnet en het verwarmingsnet zelf komen niet in aanmerking voor een groenverklaring.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten als bedoeld in deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 20.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 4.3: Efficiënt gebruiken van energie

Subcategorie 4.3.1: Procesintensificatie

Projectomschrijving:

  • 1. Aanschaffen en in gebruik nemen van innovatieve apparatuur, procestechnieken en proces ontwikkelingsmethoden die, in vergelijking tot conventionele processen, resulteren in substantiële energiebesparing in de industrie.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 4.3.2: Koelen en vriezen

Projectomschrijving:

  • 1. Energiezuinig koelen of vriezen van ruimten of processen tot maximaal + 16°C, bestaande uit een subkritische koel-of vriesinstallatie op basis van een halogeenvrij koudemiddel, met:

    • a. ten minste één frequentiegeregelde of elektronisch toerengeregelde compressor;

    • b. een luchtgekoelde, watergekoelde of verdampingscondensor, ontworpen op maximaal 10 K temperatuurverschil tussen condensatietemperatuur en omgevingstemperatuur, met een specifiek opgenomen vermogen van de condensor van maximaal 21 W per kW condensorvermogen;

    • c. een weersafhankelijke regeling van de condensatiedruk tot + 13°C buitenluchttemperatuur;

    • d. een elektronische expansieregeling (bij een direct expansiesysteem);

    • e. verdamper, exclusief koeltunnel;

    • f. (eventueel) adiabatische voorkoelblokken (pads) bij een luchtgekoelde condensor;

    • g. (eventueel) het koudenet met CO2 als koudedrager.

  • 2. Energiezuinig koelen of vriezen van ruimten of processen tot maximaal + 16°C, bestaande uit een koel- of vriesinstallatie met uitsluitend CO2 als koudemiddel, met:

    • a. ten minste één frequentiegeregelde of elektronisch toerengeregelde compressor;

    • b. een lucht- of watergekoelde gaskoeler, ontworpen op maximaal 2 K temperatuurverschil tussen gaskoeleruittredetemperatuur en omgevingstemperatuur bij een persdruk van 84 bar(a), met een specifiek opgenomen vermogen van de gaskoeler van maximaal 14 W per kW gaskoelervermogen;

    • c. een weersafhankelijke regeling van de condensatiedruk tot + 13°C buitenluchttemperatuur;

    • d. een elektronische expansieregeling;

    • e. verdamper, exclusief koel- en/of vriestunnel en koel- en/of vriescellen;

    • f. (eventueel) adiabatische voorkoelblokken (pads) bij een luchtgekoelde gaskoeler;

    • g. (eventueel) de aangesloten koel- en/of vriesmeubelen.

  • 3. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze subcategorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Subcategorie 4.3.3: Nuttig gebruik van restenergie

Projectomschrijving: uitkoppelen bij de bron en het transporteren van afvalwarmte en – koude voor het verwarmen van gebouwen of processen.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Projectcategorie 5. Duurzaam bouwen

Categorie 5.1: Nieuwbouw woningen

Projectomschrijving:

  • 1. Realiseren van nieuw te bouwen woningen, waarbij, indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout, waarvan:

    • a. het primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar niet hoger is dan  0;

    • b. in geval van woongebouwen, het primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar niet hoger is dan 50% van het vereiste dat geldt op grond van het Bouwbesluit 2012, waarbij met ingang van 1-1-2024 geldt dat het primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar niet hoger is dan 30% van het vereiste dat geldt op grond van het Bouwbesluit 2012; of

    • c. de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) niet hoger is dan 60% van het vereiste dat geldt op grond van het Bouwbesluit 2012.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in categorie 5.1, eerste lid, onderdeel c, waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: voor een project in deze categorie, genoemd in onderdeel a en onderdeel c, komt voor een groenverklaring in aanmerking een bedrag van € 150.000 per woning. Een project in deze categorie, genoemd in onderdeel b, komt voor een groenverklaring in aanmerking een bedrag van € 75.000 per woning.

Categorie 5.2: Herbestemming

Subcategorie 5.2.1: Herbestemming tot woningen

Projectomschrijving: door herbestemming van gebouwen zonder woonfunctie realiseren van nieuwe woningen, waarbij, indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarvan de energielabelklasse na de herbestemming energielabelklasse A of beter is.

Projectvermogen: voor een groenverklaring komt in aanmerking een bedrag van € 1.250 per vierkante meter bruto vloeroppervlak van het gedeelte van een pand met woonbestemming, tot een maximum van € 125.000 per gerealiseerde woning.

Subcategorie 5.2.2: Herbestemming monumenten tot woningen

Projectomschrijving: door herbestemming van gebouwen zonder woonfunctie en met de status van Rijks- of Gemeentemonument realiseren van nieuwe woningen, waarbij, indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarvan de energielabelklasse na herbestemming energieklasse B of beter is.

Projectvermogen: voor een groenverklaring komt in aanmerking een bedrag van € 1.250 per vierkante meter bruto vloeroppervlak van het gedeelte van een pand met woonbestemming, tot een maximum van € 125.000 per gerealiseerde woning.

Categorie 5.3: Renovatie woningen door eigenaar of bewoner

Projectomschrijving: renoveren van bestaande woningen door de eigenaar of eigenaren van het gebouw of de huurder of huurders, waarbij indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarbij energiebesparende maatregelen worden toegepast, die leiden tot een verbetering van de energielabelklasse van de woning:

  • a. met ten minste twee energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van de woningen na renovatie energielabelklasse B of beter is;

  • b. met ten minste vier energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van de woningen na renovatie energielabelklasse B of beter is;

  • c. met ten minste vijf energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van de woningen na renovatie energielabelklasse A of beter is; of

  • d. tot energielabelklasse A++++.

Projectvermogen: op een project als bedoeld in deze categorie is de volgende tabel van toepassing:

Bij een verbeteringsniveau van de energie-index zoals opgenomen onder

komt per woning een bedrag in aanmerking van maximaal

in het geval van een Rijks- of Gemeentemonument komt een bedrag in aanmerking van maximaal

categorie 5.3, onderdeel a

€ 25.000

€ 45.000

categorie 5.3, onderdeel b

€ 50.000

€ 70.000

categorie 5.3, onderdeel c

€ 75.000

€ 100.000

categorie 5.3, onderdeel d

€ 100.000

€ 150.000

Categorie 5.4: [Red: Vervallen.]

Categorie 5.5: Nieuwbouw utiliteitsgebouwen

Projectomschrijving:

  • 1. Realiseren van een nieuw te bouwen utiliteitsgebouw, waarbij indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarvoor in het Bouwbesluit 2012 een energieprestatie-eis is opgenomen en waarbij geldt dat:

    • a. het primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (BENG 2) niet hoger is dan nul;

    • b. bij utiliteitsbouw met een functie anders dan kantoor het primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar (BENG 2) niet hoger is dan 50% van het vereiste dat geldt op grond van het Bouwbesluit 2012;

    • c. met ingang van 1-1-2024 het primair fossiel energiegebruik in kWh per m2 gebruiksoppervlak per jaar, bedoeld in onderdeel b, niet hoger is dan 30% van het vereiste dat geldt op grond van het Bouwbesluit 2012;

    • d. in geval van kantoren groter dan 100 m2, de MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) niet hoger is dan 60% van het vereiste dat geldt op grond van het Bouwbesluit 2012; of

    • e. het nieuw te bouwen utiliteitsgebouw voldoet aan:

      • 1°. het niveau ‘Outstanding’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020) van de Dutch Green Building Council, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’,

      • 2°. de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde, of;

      • 3°. het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council, dat blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2 (SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 4 punten.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in Categorie 5.5, eerste lid, onderdeel d of onderdeel e, waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: op een project als bedoeld in deze categorie is de volgende tabel van toepassing:

Als voldaan wordt aan de eisen zoals opgenomen onder

komt per vierkante meter bruto vloeroppervlak een bedrag in aanmerking van maximaal

in het geval van maatschappelijk vastgoed, komt per vierkante meter bruto vloeroppervlak een bedrag in aanmerking een bedrag van maximaal

Categorie 5.5, onderdeel a

€ 1.000

€ 1.300

Categorie 5.5, onderdelen b en c

€ 600

€ 800

Categorie 5.5, onderdeel d

€ 1.000

€ 1.300

Categorie 5.5, onderdeel e

€ 1.500

€ 1.800

Categorie: 5.6 Renovatie utiliteitsgebouwen

Projectomschrijving:

  • 1. Renoveren van bestaande utiliteitsgebouwen, waarbij indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarvoor in het Bouwbesluit 2012 een energieprestatie-eis is opgenomen en waarbij de energielabelklasse na renovatie is verbeterd:

    • a. met ten minste twee energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van het gebouw na renovatie energielabelklasse A of beter is;

    • b. met ten minste vier energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van het gebouw na renovatie energielabelklasse A of beter is;

    • c. met ten minste zes energielabelklassen, waarbij de energielabelklasse van het gebouw na renovatie energielabelklasse A of beter is;

    • d. tot energielabelklasse A+++++; of

    • e. het gerenoveerde utiliteitsgebouw voldoet aan:

      • 1°. het niveau ‘Outstanding’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-Nieuwbouw en Renovatie 2014) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’;

      • 2°. de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde; of

      • 3°. het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council wordt behaald, hetgeen blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2 (SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 4 punten.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in categorie 5.6, eerste lid, onderdeel e, waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: op een project als bedoeld in deze categorie is de volgende tabel van toepassing:

Als voldaan wordt aan de eisen zoals opgenomen onder

komt per vierkante meter bruto vloeroppervlak een bedrag in aanmerking van maximaal

in het geval van een Rijks- of Gemeentemonument of maatschappelijk vastgoed, komt per vierkante meter bruto vloeroppervlak een bedrag in aanmerking een bedrag van maximaal

Categorie 5.6, eerste lid, onderdeel a

€ 300

€ 450

Categorie 5.6, eerste lid, onderdeel b

€ 450

€ 600

Categorie 5.6, eerste lid, onderdeel c

€ 600

€ 750

Categorie 5.6, eerste lid, onderdeel d

€ 750

€ 1.000

Categorie 5.6, eerste lid, onderdeel e

€ 750

€ 1.000

Categorie 5.7: Nieuwbouw gebouwen met industriefunctie

Projectomschrijving:

  • 1. Realiseren van nieuw te bouwen gebouwen met een industriefunctie, waarbij indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarvan:

    • a. het niveau ‘Outstanding’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw 2020) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’;

    • b. de eisen van de maatlat van GPR Gebouw 4.4 met een score van ten minste 8,5 voor de thema’s Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde; of

    • c. het niveau ‘Platinum’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (LEED BD+C, versie 4.1) van de U.S. Green Building Council wordt behaald, hetgeen blijkt uit een uiterlijk binnen drie maanden na meldingsdatum, door een LEED Accredited Professional, opgesteld statusrapport met formulieren uit LEED-Online waaruit blijkt hoe de volgende creditscores in het ontwerp zijn opgenomen: SS credit 1 (SA) en 2 (SD-PoRH) samen ten minste 2 punten, EA credit 2 (OEP) ten minste 10 punten, MR credit 2 (BPDO-EPD) tot en met 4 (PBT.SR-M) samen ten minste 4 punten.

Projectvermogen: een project als bedoeld in deze categorie, komt voor een groenverklaring in aanmerking een bedrag van ten hoogste € 600 per vierkante meter bruto vloeroppervlak voor projecten die voldoen aan de eisen zoals bedoeld in deze categorie.

Categorie 5.8: Renovatie gebouwen met industriefunctie

Projectomschrijving:

  • 1. Renoveren van bestaande gebouwen met een industriefunctie waarbij indien hout wordt toegepast, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van duurzaam geproduceerd hout en waarvan:

    • a. het niveau ‘Excellent’ op het aspect ‘Asset’ van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL-In-Use) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde scores worden behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’ (voor versie 2016) of ‘Materiaalstromen’ (voor versie V6);

    • b. voor een grootschalig gerenoveerd gebouw(deel) het niveau ‘Outstanding’ (5 sterren) van het keurmerk voor duurzame vastgoedobjecten (BREEAM-NL Nieuwbouw en Renovatie 2014) van de Dutch Green Building Council wordt behaald, waarbij voor de volgende categorieën ten minste de genoemde score wordt behaald: 60% op ‘Energie’, 45% op ‘Landgebruik en Ecologie’ en 45% op ‘Materialen’.

Projectvermogen: een project als bedoeld in deze categorie, komt voor een groenverklaring in aanmerking maximaal € 450 per vierkante meter bruto vloeroppervlak.

Projectcategorie 6. Duurzame mobiliteit

Categorie 6.1: Niet-railgebonden duurzame voertuigen

Projectomschrijving:

  • 1. Aanschaf of ombouw (retrofit) van niet-railgebonden voertuigen voor vervoer van personen of goederen over de openbare weg of op bedrijfsterreinen in de open lucht, met uitsluitend een elektrisch of brandstofcelaandrijvingssysteem, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat of een brandstofcel.

  • 2. De voertuigen, genoemd in het eerste lid, vallen onder categorie M of N van verordening (EU) Nr. 2018/858, met uitzondering van personenauto’s, geschikt voor personenvervoer van niet meer dan acht passagiers (voertuigcategorie M1).

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 6.2: Duurzame binnenvaartschepen

Projectomschrijving: aanschaf of ombouw (retrofit) van duurzame binnenvaartschepen die voorzien zijn van een dieselelektrisch-, batterij-elektrisch- of brandstofcelsysteem voor de voortstuwing.

Projectvermogen: geen bijzonderheden.

Categorie 6.3: Mobiele werktuigen

Projectomschrijving:

  • 1. Aanschaf of ombouw (retrofit) van mobiele werktuigen die bestemd zijn voor het verrichten van werkzaamheden op land in de open lucht met uitsluitend een elektrisch of brandstofcelaandrijfsysteem, zelfrijdend of door tenminste één persoon in, op of naast het voertuig bestuurd, waarbij de elektrische energie voor de aandrijving wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat of een brandstofcel.

  • 2. De mobiele werktuigen, genoemd in het eerste lid zijn geen hoogwerkers, pallet-, reach- of heftrucks met een hefvermogen van minder dan 5 ton.

  • 3. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: wanneer het gaat om met de primaire landbouwproductie verband houdende investeringen in materiële of immateriële activa op landbouwbedrijven wordt een aanvraag in deze categorie niet afgegeven indien het bruto-subsidie-equivalent meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 6.4: Laad- en tankinfrastructuur

Projectomschrijving:

  • 1. Waterstofafleverstations voor voertuigen, vaartuigen of mobiele werktuigen, bestemd voor het afleveren van hernieuwbare waterstof als motorbrandstof voor voer- of vaartuigen.

  • 2. Oplaadpunten voor elektrische voertuigen, vaartuigen of mobiele werktuigen, bestemd voor het elektrisch laden en al dan niet ontladen van voer- of vaartuigen.

  • 3. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 6.5: Voorzieningen voor elektrisch varen

Projectomschrijving:

  • 1. Aanschaf van:

    • a. een walstroomaansluiting aan boord van een schip bestemd voor het gebruik maken van aangeboden walstroom aan boord van een schip, dat is voorzien van een eigen aandrijving en bestemd is voor het vervoer van personen of goederen;

    • b. een walstroominstallatie op de kade bestemd voor het leveren van walstroom aan eigen schepen, zodat de eigen generatoren niet gebruikt worden als de schepen aan de kade liggen;

    • c. een loodvrij accupakket voor vaartuigen, bestemd voor het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulair – of in het vaartuig ingebouwd accupakket;

    • d. een waterstof brandstofvoorziening voor schepen, bestemd voor het voorzien in de energiebehoefte van een vaartuig met een modulaire of in het vaartuig ingebouwde eenheid voor de opslag en conversie van in vloeistof of zout opgeslagen waterstof.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 6.6: Mobiele aggregaten

Projectomschrijving:

  • 1. Aanschaf van mobiele aggregaten voor de stroomvoorziening op de bouwplaats of bij evenementen, met uitsluitend een elektrisch of brandstofcelsysteem, waarbij de elektrische energie wordt geleverd door een accupakket dat geen lood bevat of brandstofcel.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: geen bijzonderheden

Categorie 6.7: Gekoeld transport

Projectomschrijving:

  • 1. Cryogeen gekoeld vervoeren van goederen met een aanhanger, bakwagenopbouw, bestelauto, oplegger of (zee)container, waarbij de goederen worden gekoeld door een gesloten koelsysteem dat:

    • a. wordt aangedreven door een elektromotor met een loodvrij accupakket voor opslag van energie, waarbij de accu wordt opgeladen vanuit het elektriciteitsnet (plug-in); en

    • b. uitsluitend werkt op basis van een natuurlijk, halogeenvrij koudemiddel of CO2.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: het projectvermogen is beperkt tot de kosten voor de aanschaf van het koelsysteem.

Projectcategorie 7. Klimaatadaptatie

Categorie 7.1: Retentiegebied

Projectomschrijving: aanleg en inrichting of herinrichting van gebieden om wateroverlast op regionaal of lokaal niveau te voorkomen mits de gebieden een natuurcomponent kennen.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze categorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 7.2: Gebouw- en terreingebonden waterberging

Projectomschrijving:

  • 1. Aanleg of inrichting van waterberging in stedelijk gebied waarmee ter plekke gevallen regenwater wordt opgevangen in het gebouw of op het terrein bij het gebouw, waarbij het opgevangen regenwater:

    • a. lokaal infiltreert; of

    • b. wordt afgevoerd naar het regenwaterriool met gebruik van een meet- en regelsysteem gericht op regenwaterbuffering.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven voor projecten binnen deze categorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 7.3: Innovatieve koeling van gebouwen

Projectomschrijving:

  • 1. Innovatieve technieken voor de koeling van gebouwen gericht op:

    • a. het voorkomen van de noodzaak tot mechanische koeling van het gebouw;

    • b. het afvoeren van warmte uit het gebouw; of

    • c. het met een grotere energie efficiëntie koelen van het gebouw met milieuvriendelijkere koelmiddelen dan gangbaar.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze categorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 7.4: Vegetatiedaken

Projectomschrijving: aanleg van vegetatiedaken of groene gevels in stedelijk gebied, al dan niet in combinatie met voorzieningen ter bevordering van de biodiversiteit.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 15.000.000 per onderneming per investeringsproject.

Categorie 7.5: Verhogen grondwater in veenweidegebieden

Projectomschrijving:

  • 1. Verhogen van de grondwaterstand in veenweidegebieden door middel van:

    • a. aanleggen van waterinfiltratiesystemen;

    • b. aanpassen van delen van percelen en bijbehorend watersysteem door greppelinfiltratie; of

    • c. inrichten van percelen en het bijbehorende watersysteem om deze geschikt te maken voor natte teelten.

  • 2. Een groenverklaring wordt niet afgegeven voor projecten als bedoeld in deze categorie waarvoor reeds voor de inwerkingtreding van deze regeling met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen en waarvoor binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze regeling een groenverklaring wordt aangevraagd.

Projectvermogen: een groenverklaring wordt in ieder geval niet afgegeven op aanvragen voor projecten binnen deze subcategorie indien de steun meer bedraagt dan € 600.000 per onderneming per investeringsproject.

Naar boven