Deze bijlage hoort bij het Besluit vaststelling beleidsregel subsidiëring Kickstart
Medicatieoverdracht 2022.
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 – Doelstellingen Kickstart Medicatieoverdracht
1.1. Doel Kickstart Medicatieoverdracht
1.2. Achtergrond en aanleiding
1.3. Beoogd resultaat Kickstart Medicatieoverdracht
Hoofdstuk 2 – Subsidiabele activiteiten en subsidievoorwaarden
2.1. Aanvrager van de subsidie
2.2. Beoogde activiteiten
2.3. Subsidievoorwaarden
2.4. Subsidieverplichtingen
2.5. Staatssteun
Hoofdstuk 3 – Subsidieplafond en wegingscriteria
3.1. Subsidieplafond en wijze van verdeling
3.2. Wegingscriteria
Hoofdstuk 4 – Overige verplichtingen en aanvraagprocedure
4.1. Subsidiesystematiek
4.2. Aanvraagprocedure
4.3. Verantwoording en vaststelling
4.4. Administratieve lasten
Bijlage 1: Maximale vergoedingen voor de kosten van ICT
Bijlage 2: Maximale vergoedingen voor de penvoerder van het samenwerkingsverband en
de zorgaanbieders
Bijlage 3: Puntentelling bij de wegingscriteria als bedoeld in 3.2. van de beleidsregel
Hoofdstuk 1. – Doelstellingen Kickstart Medicatieoverdracht
1.1. Doel Kickstart Medicatieoverdracht
Op grond van de onderhavige Beleidsregel kunnen subsidies worden verstrekt aan samenwerkingsverbanden
van zorgaanbieders voor activiteiten in het kader van de ‘Kickstart Medicatieoverdracht’.
Zowel reeds bestaande samenwerkingsverbanden als samenwerkingsverbanden die voor dit
specifieke doel zijn opgericht komen voor subsidie op grond van deze Beleidsregel
in aanmerking. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: Kaderregeling) is onverkort van toepassing op deze Beleidsregel.
De Kickstart Medicatieoverdracht is onderdeel van het programma Medicatieoverdracht
dat zich richt op de landelijke implementatie van Medicatieoverdracht. In deze Beleidsregel
wordt tevens verwezen naar een inhoudelijk Plan van aanpak Kickstart en naar sectorale
Business Impact Analyses (hierna: BIA’s). Het Plan van aanpak Kickstart beschrijft
de opzet, aanpak en de kaders van de Kickstart in detail die voor de uitvoering noodzakelijk
is. In de BIA’s is eerder de impact van de implementatie van Medicatieoverdracht op
de betrokken sectoren onderzocht.
De Kickstart Medicatieoverdracht wil bijdragen aan de verbetering van de digitale
medicatieoverdracht door het implementeren in de totale keten van de ‘informatiestandaard
Medicatieproces 9’ in combinatie met de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens
in de keten’ (Medicatieoverdracht), het opdoen van ervaring daarmee en het in de praktijk
beproeven en waar nodig bij te stellen van de informatiestandaard. Samenwerkingsverbanden
kunnen onder bepaalde voorwaarden subsidie aanvragen om deze implementatie te realiseren.
Deze subsidievoorwaarden en aan de subsidie verbonden verplichtingen staan in onderhavige
Beleidsregel beschreven. De ervaring die door deze samenwerkingsverbanden wordt opgedaan
naar de werking en impact van de uitrol in de totale keten zal vervolgens worden gebruikt
en ingezet ter verbetering van de informatiestandaard en ten behoeve van de toekomstige
brede implementatie van de informatiestandaard en de richtlijn.
1.2. Achtergrond en aanleiding
Voor goede zorgverlening is (digitale) informatie-uitwisseling tussen patiënt en professional
en tussen zorgprofessionals onderling essentieel. Daaronder valt ook
het bijhouden van een actueel medicatieoverzicht en een goede overdracht van medicatiegegevens.
Om dit te kunnen realiseren zijn aanpassingen in ICT-systemen en werkprocessen noodzakelijk.
In dat kader is de Richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ recentelijk
vernieuwd (hierna: de richtlijn). Deze richtlijn heeft tot doel om medicatieproblemen zo veel als mogelijk te voorkomen,
administratieve lasten te verminderen en de ontsluiting van patiëntgegevens in een
Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) te verbeteren. De richtlijn is als kwaliteitsstandaard
medicatieoverdracht opgenomen in het Register van het Zorginstituut, inclusief een
implementatieplan. Bij deze richtlijn horen drie informatiestandaarden, namelijk:
Medicatieproces9 (MP9), Lab2zorg en Contra-indicatie en Overgevoeligheden De Kickstart richt zich alleen op MP9. MP9 richt zicht op de overdracht van medicatiegegevens
in de keten zodat actuele en complete medicatieoverzichten en toedienlijsten kunnen
worden opgesteld voor patiënten/cliënten.
De komende jaren worden de richtlijn en de drie informatiestandaarden zorgbreed geïmplementeerd
in de zorgprocessen en -informatiesystemen. Daarbij zijn 10 sectoren betrokken met meer dan 16.000 zorgaanbieders en 75 softwareleveranciers. Patiënten
en cliënten zijn specifiek vertegenwoordigd in een van deze sectoren; de sector Patiënt
en cliënt.
In 2020 is het Programma Medicatieoverdracht (hierna: het Programma) gestart, dat
sectoren, leveranciers en regio’s voorbereidt op en ondersteunt bij de bovengenoemde
implementatie. De landelijke begeleiding van dit Programma is ondergebracht bij Nictiz. Door het maken van afspraken, het samenwerken en het aanpassen van procedures zal
uiteindelijk ketensamenwerking op het gebied van medicatieoverdracht mogelijk worden
gemaakt. Behalve alle ketenpartners, doen Patiëntenfederatie Nederland, de Vereniging
van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ), het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) eveneens mee aan het Programma.
Voordat in de praktijk breed gebruik gemaakt kan worden van een informatiestandaard
wordt deze uitgebreid getest en getoetst. Het Programma organiseert en begeleidt deze
technische en praktijktesten van de informatiestandaard en de eerste begeleide uitrol.
Na een eerste praktijktest in de regio Amsterdam van MP9 heeft het Programma geconcludeerd
dat, om de informatiestandaard in de praktijk te kunnen beproeven, de ICT-systemen
grondig moeten worden herzien. Daarvoor is echter een forse investering nodig. De
Kickstart Medicatieoverdracht is opgezet om zorgaanbieders en ICT-leveranciers te
ondersteunen om deze eerste stap te zetten.
1.3. Beoogd resultaat Kickstart Medicatieoverdracht
Middels de Kickstart Medicatieoverdracht zal worden aangetoond dat MP9 in combinatie
met de richtlijn werkt in de praktijk. Daarbij horen de volgende activiteiten: het
aanpassen van informatiesystemen aan MP9 en de richtlijn, het testen ervan en een
eerste begeleide uitrol van de systemen en de werkprocessen van de deelnemers aan
het samenwerkingsverband zoals beschreven in de stappen 0 en 3 t/m 6 van het 10-stappenplan
uit het Programmaplan Medicatieoverdracht. De implementatie van MP9 binnen de Kickstart bestaat uit het aanpassen van ICT systemen
en werkprocessen van zorgaanbieders en het ontsluiten van informatie naar patiënten
middels een PGO.
Het Programma heeft de kaders voor de uitvoering van de Kickstart Medicatieoverdracht
uitgewerkt in het Plan van aanpak Kickstart Medicatieoverdracht. De deelnemers aan
het samenwerkingsverband die aan de Kickstart Medicatieoverdracht deelnemen committeren
en conformeren zich aan het Plan van aanpak Kickstart en de daarin genoemde stappen
en de planning van de Kickstart Medicatieoverdracht.
Tijdens de periode van de Kickstart Medicatieoverdracht zijn verschillende nieuwe
releases van MP9 voorzien. Vertrekpunt aan het begin van de Kickstart Medicatieoverdracht
is versie MP9 v2.0.0. Deelnemers aan de Kickstart Medicatieoverdracht worden betrokken
bij de ontwikkeling van deze nieuwe releases en worden geacht deze nieuwe releases
te implementeren in hun systemen en werkprocessen.
Voor elke stap uit de stapsgewijze aanpak van de Kickstart Medicatieoverdracht zoals
beschreven in het Plan van aanpak Kickstart, zal 3 maanden voor de beoogde afronding
van die stap worden vastgelegd welke release moet worden geïmplementeerd (dit is onderdeel
van de reguliere beheer en release cyclus van Nictiz, waarbij de relevante beschrijvingen
zijn ontsloten via de website van Nictiz). Als uit de daaropvolgende test in de keten
met uitwisseling tussen systemen van verschillende leveranciers aanpassingen aan de
informatiestandaard volgen, dan worden die opgenomen in de volgende release die vervolgens
ook moet worden geïmplementeerd. Bij de (keten)testen en de validatie zijn de aspecten
interoperabiliteit en generaliseerbaarheid een belangrijk onderwerp. In het Plan van
aanpak Kickstart wordt hier dieper op ingegaan.
Mocht onverhoopt (en onverwacht) uit de praktijktest een fundamenteel probleem of
een dermate grote benodigde wijziging in het ontwerp van MP9 naar boven komen die
een dermate grote impact heeft op de implementatie, dan wordt met de partijen van
de samenwerkingsverbanden Kickstart Medicatieoverdracht in overleg getreden hoe met
deze situatie moet worden omgegaan. Als een dergelijke situatie zich voordoet, is
het van belang dat de subsidieontvanger zo spoedig mogelijk en zelfs ‘onverwijld’
melding doet. Dit volgt uit de meldingsplicht van artikel 5.7 uit de Kaderregeling. Het kan namelijk zo zijn dat door deze situatie activiteiten waarvoor subsidie is
verstrekt niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht. Voor verdere informatie
over deze meldingsplicht zie paragraaf 2.4.
Kennisoverdracht is tevens een belangrijk onderdeel van de Kickstart Medicatieoverdracht.
De resultaten van de Kickstart Medicatieoverdracht worden gebruikt voor de latere
brede uitrol in de zorgketen. De deelnemers aan de Kickstart Medicatieoverdracht verbinden
zich daarom aan kennisdeling op een (technisch) detailniveau die het mogelijk maakt
om te komen tot oplossingen die interoperabel en generaliseerbaar zijn na de Kickstart
Medicatieoverdracht. Het onderwerp kennisdeling wordt verder uitgewerkt in het Plan van aanpak Kickstart.
Hoofdstuk 2. – Subsidiabele activiteiten en subsidievoorwaarden
2.1. Aanvrager van de subsidie
Op grond van de Beleidsregel kan subsidie worden verstrekt voor activiteiten in het
kader van de Kickstart Medicatieoverdracht aan een of meerdere samenwerkingsverbanden.
Het kan daarbij gaan om reeds bestaande of speciaal voor de Kickstart opgerichte samenwerkingsverbanden.
Een samenwerkingsverband bestaat uit verschillende zorgaanbieders, waarvan een van
de deelnemers als penvoerder fungeert. Desgewenst kan een samenwerkingsverband worden
aangevuld met een andere rechtspersoon, niet zijnde een ICT-leverancier, zoals bijvoorbeeld
een Regionale Samenwerkingsorganisatie (RSO) die als penvoerder kan fungeren.
De penvoerder vraagt namens het samenwerkingsverband subsidie aan. Indien subsidie
verstrekt wordt is de penvoerder verantwoordelijk voor het uitvoeren van de activiteiten
waarvoor subsidie wordt verstrekt en voor het voldoen aan de aan de subsidie verbonden
verplichtingen. Hieronder valt onder meer het indienen van de tussentijdse rapportages
genoemd in artikel 5.5 van de Kaderregeling en het voldoen aan de meldingsplicht van artikel 5.7 van de Kaderregeling. Ook legt de penvoerder verantwoording af over de subsidie aan het Ministerie van
VWS.
In paragraaf 2.2 van deze Beleidsregel wordt ingegaan op de activiteiten die in het
kader van de Kickstart Medicatieoverdracht moeten worden uitgevoerd. Vervolgens worden
in lijn met het beoogde resultaat van de Kickstart en de uit te voeren activiteiten
in paragraaf 2.3 de subsidievoorwaarden beschreven waaraan een samenwerkingsverband
moet voldoen om voor subsidiëring van de activiteiten op grond van de Beleidsregel
in aanmerking te komen. Enkel als aan de voorwaarden wordt voldaan, kan subsidie aan
het samenwerkingsverband worden verleend. In paragraaf 2.4 worden de algemene en specifieke
subsidieverplichtingen beschreven die aan de subsidieontvanger worden gesteld bij
het verkrijgen van de subsidie.
2.2. Beoogde activiteiten
De activiteiten in het kader van de Kickstart Medicatieoverdracht die voor subsidie
in aanmerking komen worden uitgevoerd conform de uitwerking en de planning in het
onder paragraaf 1.3 genoemde Plan van aanpak Kickstart. Aan een samenwerkingsverband
kan hiervoor subsidie worden verstrekt voor de periode van 15 april 2022 tot en met
30 september 2024.
Concreet gaat het om de volgende vier door samenwerkingsverbanden uit te voeren activiteiten
om te komen tot de realisatie van de stappen 0 en 3 t/m 6 uit het Programma Medicatieoverdracht.
Deze vier activiteiten dienen alle vier in de subsidieaanvraag naar voren te komen.
-
1. Het gezamenlijk met ICT-leveranciers aanpassen van de zorginformatiesystemen, om medicatieoverdracht
mogelijk te maken, conform de eisen en technische specificaties in MP9;
-
2. De implementatie van MP9 in combinatie met de richtlijn in de werkprocessen van de
zorgaanbieders;
-
3. Kennisdeling, ten behoeve van alle bij de medicatieoverdracht betrokken sectoren en
leveranciers; en
-
4. Activiteiten rondom de organisatie van het samenwerkingsverband.
Ad 1:
Om MP9 te kunnen implementeren zijn aanpassingen nodig aan de ICT-systemen die door
zorgverleners worden gebruikt. De penvoerder zal na de subsidieverlening mede namens
de betrokken zorgaanbieder(s) en in nauwe samenwerking met het Programma en de daarin
participerende sectoren contracten met de betrokken ICT-leveranciers sluiten voor
de nodige aanpassingen van de betrokken informatiesystemen. Van de ICT-leveranciers
wordt ook gevraagd om de zorgaanbieders te begeleiden bij de praktijktesten en de
1e begeleide uitrol zoals beschreven in het Plan van aanpak Kickstart. Het Programma
zal de resultaten van de implementatie toetsen door validatietesten uit te voeren
zoals eveneens beschreven in het Plan van aanpak Kickstart.
Voor het bepalen van een redelijke vergoeding is gebruik gemaakt van een bouwkostenanalyse
van Nictiz en VZVZ voor een gemiddeld, normaal onderhouden ICT-systeem per sector.
Voor een maximum van te vergoeden kosten wordt verwezen naar de bedragen als genoemd
in bijlage 1 van deze Beleidsregel.
Ad 2:
Naast de technische aanpassingen zullen ook de werkprocessen bij de zorgaanbieders
aangepast moeten worden om te voldoen aan de eisen van de richtlijn. Er wordt hierbij
onderscheid gemaakt tussen A. deelactiviteiten voor de uitrol zoals die benoemd zijn
in de sectorale BIA’s en B. aanvullende deelactiviteiten specifiek voor de Kickstart.
A. deelactiviteiten voor de uitrol zoals die benoemd zijn in de sectorale BIA’s: 1.
projectmanagement 2. projectondersteuning, 3. proces- en inhoudelijke implementatie,
4. voorlichting, 5. volgen opleiding, 6. verzorgen opleiding, 7. super-users en 8.
toegangsvoorziening via UZI-passen.
Hierbij geldt:
-
− Voor de deelactiviteiten A.1, A.2, A.3, A.6, A.8 wordt een vergoeding gegeven.
-
− Voor deelactiviteit A.4 volgen voorlichting wordt geen vergoeding gegeven. Dit wordt
gezien als niet-vergoede tijdsinzet door de zorgaanbieder.
-
− Voor deelactiviteit A.5 volgen opleiding wordt in de basis geen vergoeding gegeven.
Dit wordt gezien als niet-vergoede tijdsinzet door de zorgaanbieder behalve voor de
sector VVT Thuiszorg.
-
− Voor deelactiviteit A.7 inzet superusers wordt in de basis geen vergoeding gegeven.
Dit wordt gezien als niet-vergoede tijdsinzet door de zorgaanbieder behalve voor de
sectoren VVT Thuiszorg, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg.
B. aanvullende deelactiviteiten specifiek voor de Kickstart: 1. aanvullend projectmanagement,
2. aanvullende projectondersteuning, 3. begeleiding bouw, proof of concepts, praktijktesten,
1e begeleide uitrol en evaluatie en 4. aansluiting/ontsluiting.
Ten aanzien van de kosten die een zorgaanbieder maakt voor activiteit 2, de implementatie
van MP9 in combinatie met de richtlijn in de werkprocessen zullen alleen redelijke,
gemaximeerde kosten worden vergoed, die bovendien de maximale compensatie van een
DAEB de-minimis niet mogen overschrijden. Het gaat daarbij om een bedrag van maximaal
€ 500.000 over drie opeenvolgende belastingjaren. Ten behoeve van activiteit 2 wordt
een uitvoeringsovereenkomst gesloten, namelijk de DAEB de-minimisovereenkomst met
bijbehorende verklaring DAEB de-minimissteun. Dit wordt in paragraaf 2.5 over staatssteun
verder toegelicht.
Voor een maximum van te vergoeden kosten wordt verwezen naar de bedragen als genoemd
in bijlage 2 van deze Beleidsregel.
Ad 3:
De activiteit kennisdeling wordt zowel door de penvoerder van het samenwerkingsverband
als door deelnemende zorgaanbieders als door de betrokken ICT-leveranciers uitgevoerd.
Het doel van de kennisdeling is dat zoveel mogelijk partijen inzicht krijgen in de
ontwikkelingen rondom medicatieoverdracht, zodat de latere brede implementatie van
de informatiestandaard zo soepel mogelijk verloopt. De penvoerder neemt in de contracten
met de betrokken ICT-leveranciers voor de uitvoering van activiteit 1 aanvullend ook
de activiteit kennisdeling op.
Onder kennisdeling worden in ieder geval de volgende deel-activiteiten verstaan: het
bijwonen van en bijdragen aan bijeenkomsten vanuit het Programma, het bijdragen aan
de (tussentijdse) evaluaties ten behoeve van de brede uitrol, het bijdragen aan het
opstellen van draaiboeken voor brede implementatie, het gratis geven van trainingen
aan andere leveranciers of zorgaanbieders die niet bij de Kickstart Medicatieoverdracht
zijn betrokken en het communiceren over de voortgang en knelpunten aan het Programma,
aan deelnemers van het samenwerkingsverband en aan andere leveranciers en zorgaanbieders
die geen deel uitmaken van de Kickstart Medicatieoverdracht. Deze lijst is niet uitputtend
en er kunnen andere activiteiten onder kennisdeling worden verstaan.
Ad 4
Bij de organisatie rondom het samenwerkingsverband kan gedacht worden aan de volgende
activiteiten: het aantrekken van een projectleider voor de coördinatie van de gesubsidieerde
activiteiten, het afsluiten van contracten met leveranciers, het budgetbeheer, de
verdeling van de subsidie onder de deelnemers en de verantwoording (inclusief het
laten opstellen van een accountantsverklaring), het regelen van de randvoorwaarden
voor het samenwerkingsverband, het onderhouden van de contacten met de subsidieverstrekker
en het afstemmen met het Programma en de vertegenwoordigers van de sectoren.
2.3. Subsidievoorwaarden
Bij het Programma en de Kickstart Medicatieoverdracht zijn de volgende sectoren betrokken:
Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en forensische zorg (GGZ); Gehandicaptenzorg
(GZ); Huisartsenzorg (HZ); Medisch specialistische zorg (MSZ); Mondzorg (MZ); Openbare
farmacie (OF); Publieke gezondheid (PG); Trombosezorg (TZ); Wijkverpleging en verpleeghuiszorg
(VVT); Patiënt en Cliënt.
De subsidie kan verleend worden aan een samenwerkingsverband dat voldoet aan de volgende
voorwaarden.
In een samenwerkingsverband:
-
a. zijn ten minste 5 van de bovengenoemde sectoren betrokken, waaronder in ieder geval
de sectoren Huisartsenzorg, Medisch specialistische zorg, Openbare farmacie en de
sector Patiënt en cliënt;
-
b. worden de sectoren openbare Farmacie en Huisartsenzorg elk vertegenwoordigd door maximaal
2 zorgaanbieders, en de overige sectoren door maximaal 1 zorgaanbieder;
-
c. worden minimaal de volgende ICT-systemen gebruikt, die in de Kickstart worden aangepast
conform MP9 en de daaraan gerelateerde gegevensdienst: een Ziekenhuis Informatie Systeem
(ZIS), een Huisarts Informatie Systeem (HIS), een Apotheek Informatie Systeem (AIS),
een Elektronisch Voorschrijf Systeem (EVS) en een Persoonlijke Gezondheidsomgeving
(PGO) in de vorm van Dienstverlener Persoonsdomein (DVP) en een Dienstverlener Zorgaanbiedersdomein
(DVZA), en bij voorkeur een elektronische Toedienregistratie (eTDR) en een Trombosedienstinformatiesysteem
(TRIS);
-
d. is per sector ten minste één ICT-leverancier aanwezig van de systemen, bedoeld onder
c, die MP9 zal implementeren; en sluiten de zorgaanbieders een DAEB de-minimis overeenkomst
inclusief een verklaring DAEB de-minimissteun als bedoeld in paragraaf 2.5 voor activiteit
2 (beschreven in paragraaf 2.2); en
-
e. de penvoerder sluit een de-minimis overeenkomst als bedoeld in paragraaf 2.5 over
staatssteun voor activiteit 4 (beschreven in paragraaf 2.2.
Voor de limitering onder b is gekozen in verband met de beheersing en het beschikbare
budget voor de Beleidsregel.
2.4. Subsidieverplichtingen
De subsidieontvanger verplicht zich bij het verkrijgen van de subsidie tot de volgende
algemene en specifieke subsidieverplichtingen:
Algemeen:
-
a) De Kickstart Medicatieoverdracht wordt uitgevoerd in nauw overleg en afstemming met
het Programma en de sectorvertegenwoordiging, zoals uiteengezet in het voornoemd Plan
van aanpak Kickstart.
-
b) De deelnemers aan het samenwerkingsverband committeren en conformeren zich aan de
stappen en de planning van de Kickstart Medicatieoverdracht, zoals bedoeld in het
Plan van aanpak Kickstart;
-
c) Op de subsidie zijn de subsidieverplichtingen uit hoofdstuk 5 van de Kaderregeling van toepassing, waaronder de meldingsplicht van artikel 5.7. Ingevolge de meldingsplicht dient de subsidieontvanger onverwijld aan de Minister
van VWS te melden indien (1) aannemelijk is geworden dat de activiteiten waarvoor
de subsidie verstrekt is niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht,
(2) aannemelijk is geworden dat niet, niet tijdig of niet geheel zal worden voldaan
aan de subsidieverplichtingen en (3) wanneer zich andere omstandigheden (zullen) voordoen
die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking. Als een van de drie hierboven
beschreven situaties zich voordoet, is het van belang dat de subsidieontvanger zo
spoedig mogelijk en zelfs ‘onverwijld’ melding doet. Ook dient de subsidieontvanger
melding te maken als er sprake is van onderbesteding – dat wil zeggen wanneer er minder
subsidie wordt tuitgegeven dan in eerste instantie beraamd – wanneer de activiteiten
worden verricht. Ook indien een samenwerkingsverband haar samenstelling gedurende
de subsidieperiode wenst te wijzigen is dat een voor de subsidiëring relevante omstandigheid
waarvan melding moet worden gemaakt bij de Minister van VWS, naar aanleiding waarvan
het besluit tot subsidieverlening zo nodig kan worden herzien. Dit betekent dat die
melding onmiddellijk moet worden gedaan, of in ieder geval tijdens de subsidieperiode.
De subsidieontvanger mag dus niet wachten tot hij dit nodig acht. Als niet wordt voldaan
aan de meldingsplicht bestaat de mogelijkheid dat de subsidieontvanger wordt gekort
op de verstrekte subsidie. Concreet betekent dit dat er bij de subsidievaststelling
een bepaald percentage in mindering wordt gebracht op het bedrag van de verleende
subsidie. Deze percentages en de voorwaarden waaronder deze mindering op het subsidiebedrag
kan worden toegepast zijn te vinden in artikel 3a van de Beleidsregels handhaving subsidiebepalingen VWS. Een melding kan worden ingediend, onder vermelding van het subsidienummer bij: kickstartmedicatieoverdracht@minvws.nl
-
d) Op grond van artikel 5.5 van de Kaderregeling kan de Minister verlangen dat de subsidieontvanger eenmaal per 12 maanden verslag
doet van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Bij subsidies die worden
verstrekt op grond van het onderhavige beleidskader wordt van een subsidie ontvangend
samenwerkingsverband verlangd om eenmaal per 12 maanden tijdens de subsidieperiode
inhoudelijk en financieel verslag te doen van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.
In het besluit tot subsidieverlening zal worden gespecifieerd wanneer en op welke
wijze verslag moet worden gedaan.
Ten aanzien van de penvoerder:
-
a) De penvoerder sluit een samenwerkingsovereenkomst met de verschillende deelnemers
van het samenwerkingsverband, zoals bedoeld in paragraaf 4.2.
-
b) De penvoerder sluit na de subsidieverlening mede namens de betrokken zorgaanbieder
en in nauwe samenwerking met het Programma en de daarin participerende sectoren contracten
met de betrokken ICT-leveranciers voor de nodige aanpassingen van de betrokken informatiesystemen,
begeleiding van de zorgaanbieders bij de praktijktesten en de eerste begeleide uitrol
en voor kennisdeling.
-
c) De penvoerder onderhoudt de contacten met de relevante medewerkers van het Programma
en overige belanghebbende partijen voor de realisatie van de Kickstart.
Ten aanzien van de zorgaanbieder:
-
a) De zorgaanbieder ondertekent de samenwerkingsovereenkomst, zoals bedoeld in paragraaf
4.2.
-
b) De zorgaanbieder levert een actieve bijdrage aan kennisuitwisseling van de ervaringen
in de Kickstart Medicatieoverdracht;
-
c) De zorgaanbieder benut, naast het Programma en het samenwerkingsverband, de actieve
ondersteuning vanuit de eigen sector, om de generieke toepasbaarheid binnen de verschillende
sectoren, werkprocessen en systemen te borgen.
-
d) De zorgaanbieder draagt zorg voor het werven van voldoende patiënten, waarmee het
aantoonbaar uitwisselen van medicatiegegevens met deze patiënten conform MedMij, de
hiervoor genoemde gegevensdienst, is gerealiseerd in de subsidieperiode.
Ten aanzien van de ICT:
De penvoerder van het samenwerkingsverband zal met de betrokken zorgaanbieder(s) in
het samenwerkingsverband en in nauwe samenwerking met het Programma en de daarin participerende
sectoren een contract afsluiten met de ICT-leveranciers voor de aanpassing van de
ICT-systemen.
Bij die aanpassingen (van de ICT-systemen) gelden de volgende eisen:
-
a. alle functionele en technische specificaties van MP9 en de bijbehorende MedMij gegevensdienst worden gerealiseerd conform de stappen en
de planning van het Plan van aanpak Kickstart; waarbij voor bronsystemen geldt dat
deze conform AORTA afsprakenstelsel 8.2 worden gerealiseerd;
-
b. de te betrekken ICT-leverancier van een bronsysteem heeft uiterlijk 3 maanden na start
van de bouw een aansluiting op de Landelijk Schakelpunt (LSP) testomgeving gerealiseerd
waarmee kan worden uitgewisseld op basis van MP9;
-
c. de te betrekken ICT-leverancier heeft aantoonbare kennis van de informatiestandaard
MP9;
-
d. de desbetreffende ICT-leverancier zal worden gevraagd om een ontwikkelroadmap en intentieverklaring
die de juiste prioriteit geven aan de benodigde aanpassingen;
-
e. het samenwerkingsverband verplicht de ICT-leverancier:
-
– resultaten en inzichten over de implementatie van MP9 te delen met andere leveranciers,
het samenwerkingsverband, de eigen sector en het Programma; en
-
– een actieve bijdrage te leveren aan de evaluatie en draaiboeken voor de latere brede
implementatie; en
-
– mee te werken aan het gelijktijdig laten oplopen met andere samenwerkingsverbanden
die deelnemen aan de Kickstart, ten behoeve van het behalen van een gezamenlijk en
onderling vergelijkbaar resultaat. Dit alles onder coördinatie van het Programma.
-
– de kosten voor ICT aanpassingen waarvoor een vergoeding is verkregen in het kader
van de Kickstart Medicatieoverdracht op geen enkele wijze door te berekenen aan andere
zorgaanbieders die niet deelnemen aan de Kickstart Medicatieoverdracht.
2.5. Staatssteun
Van belang is dat een subsidiemaatregel geen ongeoorloofde staatssteun oplevert. Artikel
107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
merkt steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd,
die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties
vervalsen of dreigen te vervalsen, aan als onverenigbaar met de interne markt, voor
zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Met
andere woorden, overheden mogen ondernemingen niet financieel begunstigen als daardoor
de concurrentie kan worden vervalst en de handel tussen EU-lidstaten kan worden beïnvloed.
Een van de toetsingscriteria hiervoor betreft de vraag of sprake is van een onderneming
die een economische activiteit verricht. Op basis van de activiteiten zoals genoemd
in paragraaf 2.2. kan hierover het volgende worden gezegd.
Activiteit 1 – het aanpassen van de ICT-systemen – is een economische activiteit. Subsidie voor
deze activiteit dient volledig marktconform te worden besteed aan de ICT-leveranciers.
Indien de inhuur van de ICT-leveranciers voor de gesubsidieerde activiteiten door
middel van een open, transparante en non-discriminatoire procedure en tegen marktconforme
tarieven geschiedt, is er geen sprake van staatssteun aan de ICT-leveranciers. Dezelfde
redenatie gaat op voor activiteit 4, activiteiten rondom de organisatie van het samenwerkingsverband. Voor de organisatie
van het samenwerkingsverband wordt namelijk gebruik gemaakt van een externe projectleider
die op basis van een marktconform tarief zal worden ingehuurd. Mogelijk zijn er voor
activiteit 4 kosten die niet marktconform kunnen worden besteed. In dat geval geldt
dat deze kosten worden aangemerkt als de-minimissteun. Dit betekent dat deze kosten mee worden genomen in de-minimisruimte van de penvoerder
van het samenwerkingsverband. Ingevolge de regels van de-minimis zijn dergelijke kosten
gemaximeerd op een bedrag van € 200.000 over drie belastingjaren en zal de penvoerder
een de-minimisverklaring moeten overleggen, zoals bedoeld in paragraaf 4.2, voordat
er kan worden overgegaan tot subsidieverlening.
Voor het deel van de subsidie dat ziet op implementatie-ondersteuning – activiteit 2 – zal de individuele zorgaanbieder aan het samenwerkingsverband belast worden met het
verrichten van een zogenaamde dienst van algemeen economisch belang (DAEB). Hiertoe
zal met de verschillende zorgaanbieders een DAEB de-minimis overeenkomst inclusief
een verklaring DAEB de-minimissteun worden gesloten. Het gaat hier namelijk om economische
activiteiten die het algemeen belang dienen en die de markt, zonder overheidsoptreden,
niet of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid,
gelijke behandeling of algemene toegang zou verrichten. Subsidie voor activiteit 2
is ingevolge de regels van de DAEB de-minimis gemaximeerd op een bedrag van € 500.000
over drie belastingjaren per zorgaanbieder. De penvoerder zal, voordat er kan worden
overgegaan tot subsidieverlening, een DAEB de-minimis overeenkomst inclusief een verklaring
DAEB de-minimissteun van de zorgaanbieder moeten overleggen, zoals bedoeld in paragraaf
4.2.
In het geval een zorgaanbieder ook als penvoerder optreedt binnen het samenwerkingsverband
moet de de-minimissteun worden gecumuleerd met de DAEB de-minimissteun. Een voorbeeld
om te verduidelijken: indien een zorgaanbieder, zijnde de penvoerder, € 200.000 van
zijn de-minimisruimte gebruikt voor activiteit 4 (activiteiten rondom de organisatie
van het samenwerkingsverband), blijft er een bedrag van € 300.000 over als DAEB de-minimissteun
voor activiteit 2 (De implementatie van MP9 in combinatie met de richtlijn in de werkprocessen
van de zorgaanbieder).
Activiteit 3 – kennisdeling – is een niet-economische activiteit, waardoor subsidie voor deze
activiteit geen staatssteun vormt. Hierbij gaat het om het delen van kennis met andere
geïnteresseerde partijen (zoals andere samenwerkingsverbanden, leveranciers en sectoren)
met als doel het profiteren van elkaars ervaringen en kennis.
Indien het voorgaande in acht wordt genomen bij de subsidieverstrekking levert de
Beleidsregel geen ongeoorloofde staatssteun op.
Hoofdstuk 3. – Subsidieplafond en wegingscriteria
3.1. Subsidieplafond en wijze van verdeling
Voor de Beleidsregel is voor de periode van 15 april 2022 tot en met 30 september
2024 een bedrag van maximaal € 27,5 miljoen beschikbaar.
De Minister van VWS kan subsidie verstrekken voor de activiteiten die worden genoemd
in paragraaf 2.2. De subsidie aan de penvoerder ten behoeve van het samenwerkingsverband
bedraagt niet meer dan een door de Minister van VWS vast te stellen bedrag, overeenkomstig
een door de Minister van VWS goed te keuren activiteitenplan en begroting.
Ten aanzien van de kosten voor ICT geldt dat alleen een redelijke en gemaximeerde
(marktconforme) vergoeding subsidiabel is voor de noodzakelijke aanpassingen en bouw
van de ICT-voorziening. Voor maximale vergoedingen die worden gehanteerd wordt verwezen
naar de bedragen als genoemd in bijlage 1. Overige kosten zoals kosten voor beheer
en onderhoud, migratiekosten of licentiekosten zullen niet worden vergoed. Verder
wordt aan een samenwerkingsverband geen subsidie verstrekt indien zij voor dezelfde
activiteiten reeds eerder subsidie heeft ontvangen. Redelijke kosten zijn kosten die
binnen de maximale bedragen per post vallen en een onderbouwing kennen die door het
Programma van een positief advies is voorzien.
Ten aanzien van de kosten die een zorgaanbieder maakt voor de implementatie van de
richtlijn en MP9 geldt dat alleen redelijke en gemaximeerde kosten subsidiabel zijn,
die bovendien de DAEB-de-minimis ruimte niet mogen overschrijden. Subsidie voor deze
activiteit is ingevolge de regels van de DAEB de-minimis gemaximeerd op een bedrag
van € 500.000 over drie belastingjaren per zorgaanbieder. Voor maximale vergoedingen
die worden gehanteerd wordt verwezen naar de bedragen als genoemd in bijlage 2. Deze
bedragen zijn gebaseerd op de systematiek die is gehanteerd in de sectorale BIA’s.
Redelijke kosten zijn kosten die binnen de maximale bedragen per post vallen en een
onderbouwing kennen die door het Programma van een positief advies is voorzien.
Het samenwerkingsverband maakt in het activiteitenplan en in de begroting per sector en zorgaanbieder inzichtelijk welke activiteiten en bijbehorende financiering worden voorzien. Voor
de activiteiten die voor de sector Openbare farmacie worden aangevraagd is een bedrag
van maximaal € 7,5 miljoen beschikbaar voor de ingediende subsidieaanvragen. Voor
de activiteiten die voor de overige sectoren en de penvoerder worden aangevraagd is
een bedrag van maximaal € 20 miljoen beschikbaar voor de ingediende subsidieaanvragen.
De ontvangen aanvragen worden eerst getoetst aan de subsidievoorwaarden als bedoeld
in paragraaf 2.3. Pas als aan deze subsidievoorwaarden wordt voldaan, kan een samenwerkingsverband
voor subsidiëring in aanmerking komen. Vervolgens wordt getoetst of het subsidiebedrag
van alle aanvragen gezamenlijk:
-
− het subsidieplafond niet overschrijdt;
-
− het bedrag van € 7,5 miljoen niet overschrijdt voor de activiteiten voor de sector
Openbare farmacie; en
-
− het bedrag van € 20 miljoen niet overschrijdt voor de activiteiten voor de overige
sectoren en de penvoerder.
Aanvragen die aan de voorwaarden voldoen komen in beginsel voor subsidie in aanmerking,
totdat het subsidieplafond van € 27,5 miljoen en het toegespitste bedrag voor Openbare
farmacie dan wel voor de overige sectoren en de penvoerder wordt bereikt. Indien daarvan
sprake is, zullen de aanvragen onderling worden gewogen.
De aanvragen zullen dan worden beoordeeld en gerangschikt naar geschiktheid aan de
hand van de wegingscriteria uitgezet in paragraaf 3.2. Daarna zal subsidie worden
verleend aan de aanvraag of aanvragen die het best scoren op de wegingscriteria. Het
Ministerie van VWS zal bij deze beoordeling aan de hand van de wegingscriteria advies
inwinnen van het Programma.
Als het subsidieplafond door het toewijzen van aanvragen die gelijk geschikt zijn
na weging alsnog zou worden overschreden, dan wordt de toekenning van die aanvragen
door loting bepaald. De loting vindt plaats door een notaris (in aanwezigheid van
tenminste 2 waarnemers) en de daaruit resulterende rangschikking wordt schriftelijk
vastgelegd. De aanvragen komen op volgorde van de loting in aanmerking voor subsidie.
3.2. Wegingscriteria
De Kickstart Medicatieoverdracht beoogt een zo breed mogelijke ervaring op te doen
met de implementatie van en de werking van MP9 en de richtlijn Medicatieoverdracht.
Het Programma zal het Ministerie van VWS adviseren in welke mate het desbetreffende
samenwerkingsverband deze brede ervaring kan realiseren, en zulks op basis van de
aanvraag en het aangevraagde subsidiebedrag. Dat gebeurt aan de hand van onderstaande
wegingscriteria Dit betekent dat voorrang wordt gegeven aan de aanvragen die naar
verwachting meer geschikt zijn om daaraan bij te dragen. Aan de wegingscriteria zal
een puntentelling worden toegekend, zoals weergegeven in bijlage 3. De uiteindelijke
puntentelling wordt neergelegd in een advies van het Programma aan het Ministerie
van VWS.
Daarbij zijn de onderstaande elementen van belang die elk zullen worden voorzien van
gewicht. De eerste twee criteria zien op het samenwerkingsverband en de deelnemende
zorgaanbieders. Het derde en vierde criterium betreffen de beoogde ICT-leverancier
en -systemen. Het vijfde criterium betreft de combinatie van de te subsidiëren samenwerkingsverbanden.
1. Aantallen
Er is een voorkeur voor een samenwerkingsverband waarbij de medicatieoverdracht van
zo veel mogelijk (voor medicatieoverdracht relevante) patiënten in een zo breed mogelijke
keten van zorgaanbieders kan worden gerealiseerd in de Kickstart Medicatieoverdracht.
Daarom wordt ter beoordeling van de aanvraag gekeken naar:
-
a. het aantal betrokken sectoren;
-
b. de mogelijkheid om een zo breed mogelijk extra aantal use cases rondom medicatieveiligheid
en medicatieoverdracht binnen de keten te kunnen beproeven. Daarbij wordt gedacht
aan onder meer de volgende use cases: in de trombosezorg, met betrekking tot de ambulante
toedienkolom via eTDR in de GGZ, GZ en VVT, een gesloten EVS oplossing voor regiehoudende
behandelaren en gedeeld voorschrijverschap;
-
c. het aantal betrokken zorgaanbieders uit de sector Huisartsenzorg en de sector Openbare
farmacie;
-
d. het aan de betrokken zorgaanbieders verbonden aantal patiënten en cliënten en de verdeling
daarbij over de sectoren;
2. Bestaande kennis van zaken samenwerkingsverband
Het gaat daarbij om aantoonbare ervaring en/of kennis van (de deelnemers van) het
samenwerkingsverband met/omtrent:
-
a. sector-overstijgende samenwerking;
-
b. de richtlijn en MP9;
-
c. ICT-vraagstukken, uitvoeringsvraagstukken rondom subsidies en contracten en samenwerking
binnen de regio tussen sectoren die via zorgaanbieders ook deelnemen aan het samenwerkingsverband;
-
d. samenwerking met de bij het samenwerkingsverband betrokken zorgaanbieders;
-
e. betrokkenheid bij het Programma of beheer van de standaarden binnen medicatieoverdracht;
-
f. het aantoonbaar en actief opvragen van gegevens door Patiënten en Cliënten vanuit
een MedMij PGO (hierna: PGO);
-
g. patiënten/cliënten participatie in andere trajecten dan waarvoor deze subsidie zal
worden verleend.
3. Techniek en aantallen
De technische criteria zien op de volgende aspecten:
-
a. de leverancier is eveneens actief in één van de andere samenwerkingsverbanden, die
wensen te participeren in de Kickstart Medicatieoverdracht;
-
b. de door de zorgaanbieders gebruikte ICT-systemen zijn op (15 april 2022, uiterste
datum voor aanvraag subsidie) al aangesloten op het Landelijk Schakelpunt (LSP);
-
c. het gebruik van de ICT-systemen binnen het samenwerkingsverband maakt het mogelijk
om meerdere use cases binnen de Kickstart te beproeven, zoals het toedienen in de
ambulante setting;
-
d. de technische oplossingen van de betrokken DVZA en PGO-leveranciers worden reeds in
de praktijk toegepast (bijv. in andere regelingen en/of programma’s);
-
e. het samenwerkingsverband maakt gebruik van een beperkt aantal DVZA’s voor de ontsluiting
van medicatiegegevens richting PGO.
-
f. de door het samenwerkingsverband gebruikte DVZA('s) hebben aantoonbare ervaring met
de gegevensdienst ‘Medicatiegegevens’
-
g. alle door het samenwerkingsverband gebruikte DVZA('s) hebben aantoonbare ervaring
met de vertaling van Clinical Document Architecture (CDA) naar Fast Healtcare Interoperability
Resources (FHIR).
-
h. de leverancier heeft een klantenkring met een brede vertegenwoordiging, waardoor versnelling
in brede uitrol mogelijk kan worden gemaakt.
4. Bestaande kennis van zaken ICT-leverancier
De te betrekken ICT-leverancier:
-
a. heeft ervaring met het medicatieproces (voorschrijven, verstrekken, toedienen en/of
gebruiken), bijvoorbeeld door bestaande kwalificatie en acceptatie voor Medicatieproces
6.12 en MedMij gegevensdienst 31;
-
b. is betrokken bij het Programma of beheer van de standaarden binnen medicatieoverdracht;
-
c. doet al langere tijd actief mee aan het Programma, wat blijkt uit deelname aan leveranciersoverleggen,
demo-sessies en/of Proof of Concept (PoC’s) medicatieoverdracht of het toepassen van
MP9 voor medicatieoverdracht, bijvoorbeeld door deelname aan een praktijktest.
5. De samenstelling van de combinatie van samenwerkingsverbanden.
Ondanks dat een samenwerkingsverband op de hiervoor genoemde wegingscriteria hoog
kan scoren is enkel deze score niet doorslaggevend. Er zal namelijk ook gekeken worden
naar de combinatie van samenwerkingsverbanden die een subsidieaanvraag hebben ingediend.
Dit criterium ziet op de ingediende aanvragen en in hoeverre de combinatie van de
subsidieaanvragen bijdraagt aan het doel van het beleidskader, namelijk het streven
om zo veel mogelijk ervaring op te doen in de Kickstart Medicatieoverdracht met de
richtlijn en MP9 in de keten, binnen het beschikbare budget. Het beoordelen van de
combinatie van samenwerkingsverbanden gaat op de volgende wijze:
-
a) Aanvragen zullen eerst worden gerangschikt op basis van de punten die zijn verkregen
bij de beoordeling van de wegingscriteria onder punt 1 tot en met 4. De hoogst scorende
aanvraag zal daarbij worden geplaatst op plek 1. De daarna best scorende aanvraag
zal worden geplaatst op plek 2. Dit gaat zo door totdat alle subsidieaanvragen zijn
gerankt.
-
b) Vervolgens wordt er gekeken welke combinaties van twee samenwerkingsverbanden het
mogelijk maken om minimaal twee samenwerkingsverbanden te subsidiëren gelet op het
beschikbare bedrag (het subsidieplafond) afgezet tegen de ingediende begrotingen van
de twee aanvragen.
-
c) Vervolgens wordt er een ranking opgesteld, waarbij geldt dat de punten van de individuele
samenwerkingsverbanden bij elkaar worden opgeteld en de combinatie met het hoogste
aantal punten bovenaan komt te staan.
-
d) Vervolgens wordt de subsidie toegekend aan de hoogste op de ranking voorkomende combinatie
van samenwerkingsverbanden die vervolgens moeten voldoen aan de twee volgende criteria:
-
i. er zijn minimaal twee verschillende ICT- leveranciers verdeeld over twee samenwerkingsverbanden
betrokken voor de sector Openbare farmacie; en
-
ii. de combinatie van de twee samenwerkingsverbanden bevatten opgeteld minimaal 7 sectoren;
Mocht er nog subsidiebudget overblijven na bovengenoemde beoordeling en er is een
aanvraag die qua begroting binnen deze resterende financiële ruimte blijft, dan zal
die eveneens worden ingewilligd, op volgorde van de ranking als bedoeld onder a.
Voorbeeld:
Stap a.
Er zijn 4 aanvragen die als volgt zijn gerangschikt naar aanleiding van de weging
van 1-4:
Nr 1. Regio v, 35 punten, aanvraagbudget € 2,5 miljoen sector Openbare farmacie en
€ 8 miljoen overige sectoren.
Nr 2. Regio x, 30 punten, aanvraagbudget € 2,5 miljoen Sector Openbare farmacie en
€ 9 miljoen overige sectoren.
Nr 3. Regio y, 20 punten, aanvraagbudget € 2,5 miljoen sector Openbare farmacie en
€ 11 miljoen overige sectoren
Nr 4. Regio z, 18 punten, aanvraagbudget € 2,5 miljoen sector Openbare farmacie en
€ 12 miljoen overige sectoren
Stap b: Op basis hiervan kunnen -gelet op het maximale subsidieplafond van € 25 miljoen
en het beschikbare bedrag (€ 7,5 miljoen voor de sector Openbare farmacie en € 20
miljoen voor de overige sectoren)- de volgende combinaties worden gemaakt:
Nr 1 en nr 2: samen 65 (35+30) punten
Nr 1 en nr 3: samen 55 (35+20) punten
Nr 1 en nr 4: samen 53 (35+18) punten
Nr 2 en nr 3: samen 50 (30+20) punten
Stap c: op basis van de opgetelde puntentelling staat de combinatie van nr 1 met nr
2 bovenaan.
Stap d: Als we kijken naar de criteria die daar worden genoemd blijkt de best scorende
combinatie van nr 1 en nr 2 niet te voldoen, omdat er bijvoorbeeld geen 7 sectoren
deelnemen. De volgende op deze ranklijst, de combinatie van nr 1 met nr 3, voldoet
wel. De gunning gaat daarom naar aanvraag nr 1 en nr 3.
|
Hoofdstuk 4. – Subsidiesystematiek en aanvraagprocedure
4.1. Subsidiesystematiek
Op verstrekking van deze subsidie is zowel de Kaderregeling als de onderhavige Beleidsregel van toepassing. Subsidies die op grond van de Beleidsregel
worden verstrekt zijn projectsubsidies als bedoeld in artikel 1.5, onder d, van de Kaderregeling. Bij deze projectsubsidies wordt voorafgaand aan het uitvoeren van de activiteiten
onder de Beleidsregel subsidie aangevraagd. Kosten voor activiteiten die voorafgaand
aan de subsidieaanvraag worden gemaakt komen niet voor subsidie in aanmerking.
De subsidieaanvraag bevat een activiteitenplan en de begroting, toegelicht per (deel)activiteit
en per sector/zorgaanbieder.
De subsidie wordt achteraf vastgesteld op basis van de werkelijke kosten, tot maximaal
het verleende bedrag, overeenkomstig artikel 7.8, vierde lid, van de Kaderregeling.
4.2. Aanvraagprocedure
Een samenwerkingsverband dat belangstelling heeft voor de Kickstart Medicatieoverdracht
en voor subsidie in aanmerking wenst te komen dient contact op te nemen met het Programma.
Dit kan door een e-mail te sturen naar: medicatieoverdracht@nictiz.nl.
Het Programma zal het samenwerkingsverband begeleiden bij de aanvraag en deze toetsen
op het voldoen aan de voorwaarden en de haalbaarheid van de verplichtingen als bedoeld
in hoofdstuk 2. Tevens zal het Programma, zo nodig, het samenwerkingsverband adviseren
bij de contractering van de ICT-leveranciers.
Voor een subsidieaanvraag wordt een vastgesteld formulier gebruikt. Een subsidieaanvraag
wordt uiterlijk 15 april 2022 ontvangen.
De situatie kan zich voordoen dat met het toewijzen van de op 15 april 2022 ingediende
aanvragen die voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in hoofdstuk 2, het subsidieplafond
nog niet wordt bereikt. In dat geval wordt aan een beoordeling van de aanvragen op
grond van de wegingscriteria van paragraaf 3.2 niet toegekomen. Het resterende beschikbare
subsidiebedrag wordt dan op gelijke wijze als in hoofdstuk 3 beschreven toegekend
aan de aanvragen die uiterlijk 1 september 2022 zijn ontvangen, voldoen aan de voorwaarden, bedoeld in hoofdstuk 2, en het best scoren
op de wegingscriteria uitgezet in paragraaf 3.2. Indien de situatie zich voordoet
dat het subsidieplafond wel wordt bereikt, zullen de aanvragen gewogen moeten worden
gewogen ten aanzien van wegingscriterium 5 (combinatie van samenwerkingsverbanden)
in relatie tot de samenwerkingsverbanden waaraan in de eerste ronde subsidie is verleend.
De aanvraag gaat vergezeld van een activiteitenplan en een begroting, overeenkomstig
artikel 3.3 van de Kaderregeling. In het activiteitenplan wordt tevens uiteengezet op welke wijze aan de voorwaarden
wordt voldaan. Daarbij worden de volgende documenten meegezonden:
-
− uitvoeringsovereenkomst DAEB de-minimis inclusief verklaring DAEB de-minimissteun
van alle deelnemende zorgaanbieders aan het samenwerkingsverband ten behoeve van het
verrichten van activiteit 2;
-
− een de-minimis verklaring van de penvoerder ten behoeven van het verrichten van activiteit
4;
-
− een samenwerkingsovereenkomst van de deelnemende partijen aan het samenwerkingsverband.
Onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst is een verklaring dat de deelnemende partijen
niet eerder subsidie hebben ontvangen voor dezelfde werkzaamheden.
-
− een verklaring van het Programma dat is voldaan aan de voorwaarden bedoeld in hoofdstuk
2 en over de haalbaarheid van de verplichtingen.
Voor bovengenoemde formulieren en documenten zijn formats opgenomen op de website
van DUS-I: www.dus-i.nl/subsidies/kickstart-medicatieoverdracht.
Indien een ICT-leverancier bij meerdere samenwerkingsverbanden betrokken is bij de
Kickstart Medicatieoverdracht wordt daarvan expliciet melding gemaakt door de penvoerder
bij het Ministerie van VWS. Dit kan door een e-mail te sturen naar: kickstartmedicatieoverdracht@minvws.nl.
De Minister van VWS besluit binnen 13 weken na afloop van de aanvraagtermijn van 15 april
2022 respectievelijk 1 september 2022 op de binnengekomen aanvragen. Het Ministerie
van VWS zal, voorafgaand aan het besluit, advies van het Programma inwinnen over welke
aanvragen het meest voldoen aan (een aantal van) de wegingscriteria, bedoeld in paragraaf
3.2. Dit advies wordt als motivering bij het te nemen subsidiebesluit gevoegd. Indien
advies wordt ingewonnen kan de beslistermijn met maximaal 6 weken worden verlengd.
4.3. Verantwoording en vaststelling
Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt, overeenkomstig artikel 7.2, eerste lid, onder a, van de Kaderregeling ingediend binnen 22 weken na afloop van de subsidieperiode, waarvoor de subsidie
wordt aangevraagd.
Een subsidie ontvangend samenwerkingsverband legt rekening en verantwoording af aan
de hand van een activiteitenverslag en een financieel verslag, overeenkomstig artikel 7.8, eerste lid, van de Kaderregeling. Per sector en zorgaanbieder zullen daarbij de activiteiten en de financiële verantwoording
inzichtelijk worden gemaakt. Het financieel verslag dient aan te sluiten bij de begroting,
is per post van een toelichting voorzien, overeenkomstig artikel 7.8, derde lid, van
de Kaderregeling, en gaat vergezeld van door de accountant opgestelde controleverklaring
en een rapport van feitelijke bevindingen (artikel 7.8 lid 2 Kaderregeling).
In aanvulling op de Kaderregeling omvat het activiteitenverslag mede de volgende bijlagen:
-
− een verklaring door het Programma dat bij het aflopen van de subsidieperiode MP9 in
combinatie met de richtlijn is geïmplementeerd in de betrokken systemen. Daarin wordt
vastgesteld dat de implementatie is aangetoond door de validatietest en een rapportage
van het Programma die de berichtenuitwisseling over het LSP in productie van de deelnemende
zorgaanbieders aantoont. Indien de technische implementatie niet compleet is afgerond
wordt door het Programma toegelicht wat de reden daarvan is en de impact.
-
− een verklaring per sectorvertegenwoordiging dat de implementatie van MP9 in combinatie
met de richtlijn door de zorgaanbieder is gerealiseerd tot en met de eerste begeleide
uitrol zoals beschreven in het Plan van aanpak Kickstart. Indien de implementatie
niet compleet is afgerond wordt door de sectorvertegenwoordiging toegelicht wat de
redenen en de impact daarvan is.
De subsidie wordt vastgesteld op basis van de werkelijke kosten, overeenkomstig artikel 7.8, vierde lid, van de Kaderregeling, verminderd met een bedrag voor de (deel-)activiteiten die niet zijn gerealiseerd
of uitgevoerd.
4.4. Administratieve lasten
De administratieve lasten bestaan uit de onderdelen opstellen subsidieaanvraag, tussentijdse
rapportage en eindverantwoording. De verwachting is dat er maximaal tussen de 5 en
10 subsidieaanvragen ingediend gaan worden waaruit er twee geselecteerd zullen worden.
Voor de bepaling van de administratieve belasting gaan we uit van 7 subsidieaanvragen,
waarvoor 400 uur benodigd is. We gaan uit van 40 uur voor een tussentijdse rapportage
op 2 momenten en van 80 uur voor een eindverantwoording. Er wordt hierbij gerekend
met een gemiddeld maximaal tarief van € 80 exclusief btw
Dit leidt tot de volgende administratieve lasten:
Onderdeel
|
Aantal
|
Uren
|
Kosten
|
Subsidieaanvraag
|
7
|
400
|
€ 224.000
|
Tussentijdse rapportage
|
2 x 2
|
40
|
€ 12.800
|
Eindverantwoording
|
2
|
80
|
€ 12.800
|
Totaal
|
|
|
€ 249.600
|
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier (ATR-2109) niet geselecteerd
voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn
gebracht.
Bijlage 1. Maximale vergoedingen voor de kosten van ICT
De onderhavige bijlage bevat de maximale vergoedingen voor de kosten die gemoeid zijn
met het implementeren van MP9 in de ICT-systemen die door de zorgaanbieders in het
samenwerkingsverband worden gebruikt. Alle genoemde bedragen zijn maximale bedragen,
exclusief BTW en afgerond.
Vergoedingsbedragen bouwkosten
Deelnemende ICT-leveranciers komen in aanmerking voor de volgende maximale vergoeding
voor aanpassen van de zorginformatiesystemen (XIS) conform de eisen en technische
specificaties ten behoeve van MP9 (beleidskader paragraaf 2.2 activiteit 1):
Apotheekinformatiesysteem
|
€ 1.740.000
|
Huisartsinformatiesysteem
|
€ 1.180.000
|
Ziekenhuisinformatiesysteem
|
€ 1.440.000
|
Elektronisch voorschrijfsysteem
|
€ 1.320.000
|
Trombosedienstinformatiesysteem
|
€ 1.320.000
|
elektronische Toedienregistratie
|
€ 1.320.000
|
Persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) Dienstverlener in het persoonsdomein (DVP)
€ 75.000
De vergoeding voor de ICT-systemen is een redelijke vergoeding voor een gemiddeld
systeem binnen een bepaalde sector voor het implementeren van de scope zoals verwoord
in het Plan van aanpak Kickstart. De maximale bedragen voor een redelijke vergoeding
zijn gebaseerd op een door Nictiz en VZVZ uitgevoerde bouwkostenanalyse. Geen vergoeding
is beschikbaar voor een Dienstverlener in het zorgaanbiedersdomein (DVZA).
Een ICT-leverancier kan met ten minste één XIS-type meedoen om in aanmerking te komen
voor een volledige vergoeding. Indien een ICT-leverancier met meer dan één XIS-type
wil deelnemen is het aan de penvoerder, geadviseerd vanuit het Programma, om vast
te stellen dat alleen die componenten worden vergoed die daadwerkelijk worden ontwikkeld.
Hergebruik van componenten is mogelijk, maar kunnen slechts eenmaal in rekening worden
gebracht.
Activiteiten kunnen maximaal één keer vergoed worden. Als in het kader van een andere
regeling onderdelen die zijn meegenomen in bovenstaande bedragen (deels) al vergoed
zijn dan zullen ze in mindering worden gebracht op bovenstaande maximale bedragen.
Specifiek wordt hier al genoemd dat bedragen die in het kader van de fase 1 van de
VIPP Farmacie worden vergoed in mindering worden gebracht op bovenstaande maximale
vergoeding voor een Apotheekinformatiesysteem.
Aanvullende vergoedingen
Voor elke deelnemende ICT-leverancier gelden de volgende maximale aanvullende vergoedingsbedragen.
Hierbij geldt een maximum uurtarief van € 100 exclusief btw.
Voor een PGO-leverancier
Voor ondersteuning in begeleiding van de zorgaanbieders tijdens labtesten, praktijktesten
en de eerste begeleide uitrol een vergoeding van:
Voor overige ICT-leveranciers
Voor ondersteuning in begeleiding van de zorgaanbieders tijdens labtesten, praktijktesten
en de eerste begeleide uitrol een vergoeding van:
Voor elke ICT-leverancier:
Voor de activiteit kennisdeling € 25.000 (beleidskader paragraaf 2.2 activiteit 3).
Bijlage 2. Maximale vergoedingen voor de penvoerder van het samenwerkingsverband en
de zorgaanbieders
De onderhavige bijlage bevat de maximale vergoedingen voor de kosten die een zorgaanbieder
maakt voor de implementatie van MP9 in combinatie met de richtlijn in de werkprocessen.
Alle genoemde bedragen zijn maximale bedragen, exclusief BTW en afgerond.
Hierbij geldt een maximum uurtarief van € 100 exclusief btw.
Penvoerder samenwerkingsverband
De penvoerder van het samenwerkingsverband komt in aanmerking voor de volgende maximale
vergoedingen:
-
– Voor activiteiten rondom de organisatie van het samenwerkingsverband € 390.000 (beleidskader
paragraaf 2.2 activiteit 4, hierbij geldt een de-minimis van € 200.000);
-
– Voor de activiteit kennisdeling € 25.000 (beleidskader paragraaf 2.2 activiteit 3).
Zorgaanbieders
Deelnemende zorgaanbieders komen in aanmerking voor een vergoeding voor de implementatie
van MP9 in combinatie met de richtlijn in de werkprocessen van de zorgaanbieders (beleidskader
paragraaf 2.2 activiteit 2). Het gaat hierbij om maximale vergoedingen per zorgaanbieder.
Er is geen mogelijkheid om bedragen uit te wisselen tussen de verschillende zorgaanbieders
binnen een samenwerkingsverband.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
A. deelactiviteiten voor de uitrol zoals die benoemd zijn in de sectorale Business
Impact Analyses (BIA’s): 1. projectmanagement 2. projectondersteuning, 3. proces-
en inhoudelijke implementatie, 4. voorlichting, 5. volgen opleiding, 6. verzorgen
opleiding, 7. super-users en 8. toegangsvoorziening via UZI-passen, en daarnaast
B. aanvullende deelactiviteiten specifiek voor de Kickstart: 1. aanvullend projectmanagement,
2. aanvullende projectondersteuning, 3. begeleiding bouw, proof of concept, praktijktesten,
1e begeleide uitrol en evaluatie en 4. aansluiting/ontsluiting.
A. Vergoedingen op basis van de Business Impact Analyses (BIA’s)
Bij de voorbereiding van de subsidieaanvraag wordt in het contact met het Programma
bepaald wat de maximale vergoeding is voor bovengenoemde posten op basis van de sectorale
BIA (omdat deze kostenposten deels afhankelijk zijn van de omvang van de zorginstelling
en het aantal en de aard van de medewerkers). Hierbij geldt het volgende:
Een vergoeding wordt verstrekt voor A.1, A.2, A.3, A.6, A.8 en daarnaast geldt specifiek
voor:
A.4 voorlichting
Voor het onderdeel volgen voorlichting wordt geen vergoeding gegeven. Dit wordt gezien
als niet-vergoede tijdsinzet door de zorgaanbieder.
A.5 volgen opleiding
Een vergoeding wordt verstrekt voor het volgen van scholing voor zorgaanbieders in
de sector VVT Thuiszorg.
Het gaat hierbij om een vergoeding van maximaal 90% van de betreffende kosten.
A.7 super-users
Een vergoeding wordt verstrekt voor het collegiaal optreden als super-user in de sectoren
VVT Thuiszorg, Gehandicaptenzorg en Geestelijke gezondheidszorg.
Het gaat hierbij om een vergoeding van maximaal 90% van de betreffende kosten.
A.8 toegangsvoorziening via UZI-passen
Het systeem van de UZI-passen is aan ontwikkeling onderhevig (vernieuwing, mandatering,
conditionele query). Ter voorbereiding van de subsidieaanvraag wordt in afstemming
met het Programma vastgesteld wat de inrichting van het systeem met de UZI-passen
voor betreffende zorgaanbieder bij de Kickstart wordt, en welke extra medewerkers
de beschikking over een UZI-pas moeten krijgen. Deze post binnen de subsidie geldt
als een reservering. Vlak voor de livegang van de 1e begeleide uitrol wordt vastgesteld wat het benodigde extra aantal UZI-passen is en
wordt toestemming verleend door het Programma en VWS om deze te bestellen. Als een
alternatieve toegangsvoorziening in plaats van UZI moet worden toegepast, dan wordt
in overleg met het Programma en VWS vastgesteld welk deel van de financiële reservering
voor de UZI-passen hiervoor ingezet kan worden (in samenhang met de vergoeding voor
de post B.4. aansluiting/ontsluiting)
Bij de maximale vergoedingen voor de verschillende posten op basis van de BIA wordt
ook een financiële begrenzing gehanteerd gebaseerd op een maximaal aantal medewerkers.
Het gaat hierbij om die medewerkers bij een zorgaanbieder die betrokken zijn bij medicatieoverdracht.
Hierbij is onderscheid tussen sectoren:
Medisch specialistische zorg: 1750 medewerkers
Openbare farmacie: 50 medewerkers
Huisartsenzorg: 50 medewerkers
Trombosezorg: 500 medewerkers
Verpleeghuiszorg en thuiszorg: 1250 medewerkers
Geestelijke gezondheidszorg: 1100 medewerkers
Gehandicaptenzorg: 700 medewerkers
B. Aanvullende vergoedingen specifiek voor de Kickstart
Voor elke deelnemende zorgaanbieder gelden de volgende maximale aanvullende vergoedingsbedragen
specifiek voor de Kickstart:
Voor de deelactiviteiten B.1. aanvullend projectmanagement, B.2. aanvullende projectondersteuning
en B.3. begeleiding bouw, proof of concept, praktijktesten, eerste begeleide uitrol,
evaluatie tezamen in totaal € 110.000;
B.4. Aansluiting/ontsluiting
Voor activiteiten en middelen ten bate van aansluiting/ontsluiting
-
− € 50.000 in het geval van een zorgaanbieder in de sectoren Openbare farmacie, Huisartsenzorg;
-
− € 70.000 in het geval van een zorgaanbieder in de sectoren Trombosezorg, VVT Verpleeghuiszorg;
-
− € 100.000 in het geval van een zorgaanbieder in de sectoren VVT Thuiszorg, Medisch
specialistische zorg, Geestelijke gezondheidszorg, Gehandicaptenzorg.
Voor de activiteit kennisdeling € 25.000 (beleidskader paragraaf 2.2 activiteit 3).
In aanvulling op al het bovenstaande is er een DAEB de-minimisverordening van € 500.000
van toepassing voor de vergoeding aan een zorgaanbieder.