-
− de Rijksoctrooiwet 1995 bepaalt dat octrooien ook voor het land Curaçao in stand worden gehouden en Nederland
en Curaçao afspraken wensen te maken over de verdeling van de opbrengsten van de instandhoudingstaksen;
-
− deze onderlinge regeling niet de periode vóór 2007 raakt en onverlet laat dat Nederland
en Curaçao over die periode in overleg zullen treden;
-
− de voormalige Nederlandse Antillen zijn toegetreden tot het Europees Octrooiverdrag;
-
− Europese octrooien vanaf 4 april 2007 van kracht zijn geworden op de voormalige Nederlandse
Antillen;
-
− het van kracht worden van Europese octrooien op de voormalige Nederlandse Antillen
aanleiding heeft gegeven om de opbrengsten van de instandhoudingstaksen van ook die
octrooien te verdelen;
-
− voor de verdeling van de opbrengsten is besloten geen onderscheid te maken tussen
taksen verschuldigd voor Europese en rijksoctrooien;
-
− de opbrengsten van de instandhoudingstaksen voor Europese en rijksoctrooien, op grond
van de onderlinge regeling tussen Nederland en de Nederlandse Antillen inzake de verdeling
van de opbrengsten van het octrooibestel van 17 september 2010, te rekenen vanaf april 2007 werden verdeeld naar rato van het inwonertal van Nederland
enerzijds en de voormalige Nederlandse Antillen anderzijds;
-
− bij de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen van 7 september 2010 de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010 zijn opgeheven en
Curaçao en Sint Maarten op die datum de hoedanigheid van land in het Koninkrijk hebben
verkregen;
-
− het Europees Octrooiverdrag met ingang van 10 oktober 2010 medegelding heeft verkregen
in de landen Curaçao en Sint Maarten;
-
− de onderlinge regeling is geëindigd met ingang van 10 oktober 2010;
-
− de verdeling van de opbrengsten tussen Nederland, Curaçao en Sint Maarten te rekenen
vanaf 10 oktober 2010 opnieuw moet worden vastgesteld;
-
− de toenmalige Minister van Economische Zaken van Nederland bij brief van 22 september
2010 aan de voormalige Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen heeft bevestigd
dat de wijziging van de inwonertallen als gevolg van de opheffing van de Nederlandse
Antillen tot april 2012 geen invloed zal hebben op de bij de onderlinge regeling van 17 september 2010 vastgestelde verdeelsleutel;
-
− de toenmalige Minister van Economische Zaken van Nederland in die brief tevens heeft
opgemerkt dat de ondertekende onderlinge regeling de verdeling bestrijkt van de opbrengsten sinds de toetreding van de Nederlandse
Antillen tot het Europees Octrooiverdrag voor rijksoctrooien en Europese octrooien,
en dat over de verdeling van de afdracht van vóór de toetreding tot het Europees Octrooiverdrag
Nederland en de Nederlandse Antillen (tegenwoordig de vertegenwoordigers van Curaçao
en Sint Maarten) nog verdere discussie dienden te voeren;
-
− de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie van Sint
Maarten bij brief van 7 maart 2014 heeft medegedeeld dat hij instemt met een ongewijzigde
voortzetting van de verdeling van de opbrengsten op basis van een verdeelsleutel van
98,8% voor Nederland en 1,2% voor Curaçao en Sint Maarten gezamenlijk en dat hij met
de Minister van Justitie van Curaçao onderling een verdeelsleutel is overeengekomen
van 80% voor Curaçao en 20% voor Sint Maarten;
-
− de toenmalige Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie
van Sint Maarten bij brief van 6 mei 2015 heeft medegedeeld dat hij instemt met een
bilaterale onderlinge regeling tussen Sint Maarten en Nederland;
-
− de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken per brief d.d. 22 januari 2016
te kennen heeft gegeven akkoord te gaan met een bilaterale regeling tussen Curaçao
en Nederland, in welke brief tevens de directeur van het Bureau voor de Intellectuele
Eigendom van Curaçao is verzocht de verdeelsleutel die van kracht zal zijn tot en
met 31 december 2020 te bevestigen;
-
− de toenmalige Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie
van Sint Maarten per brief d.d. 10 februari 2016 aan de voormalige Staatssecretaris
van Economische Zaken en per brief d.d. 17 februari 2016 aan de toenmalige Minister
van Justitie van Curaçao de verdeelsleutel heeft bevestigd;
-
− het Bureau voor de Intellectuele Eigendom van Curaçao per brief d.d. 23 juni 2016
aan de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken de verdeelsleutel heeft bevestigd;
-
− de toenmalige Minister van Justitie van Curaçao per brief d.d. 23 juni 2016 aan de
toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken de verdeelsleutel heeft bevestigd;
-
− aldus bij briefwisseling tussen de toenmalige Minister van Toerisme, Economische Zaken,
Verkeer en Telecommunicatie van Sint Maarten, de toenmalige Minister van Justitie
van Curaçao en de toenmalige Staatssecretaris van Economische Zaken van Nederland
een tripartite afspraak tot stand is gekomen, waarin is overeengekomen een verdeelsleutel
tussen de drie landen en vastgelegd op 98,8% voor Nederland, 0,96% voor Curaçao en
0,24% voor Sint Maarten.