Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting

[Regeling vervalt per 01-01-2027.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 19-10-2022 t/m heden

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 24 november 2021, nr. 2021-0000613325, houdende regels voor de subsidiëring van de realisatie van ontmoetingsruimten voor ouderen in of nabij geclusterde woonvormen (Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting)

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

  • bouwkosten: alle kosten van de investeringen in materiële en immateriële activa die direct raken aan de bouw van de ontmoetingsruimte, waaronder niet wordt verstaan kosten voor aanschaf of gebruik van de bouwgrond van de ontmoetingsruimte, en de kosten voor de arbeid voor constructie van de ontmoetingsruimte, met dien verstande dat, indien sprake is van een aanvrager als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a en b, de arbeid door een derde wordt verricht tegen marktconforme voorwaarden, blijkend uit een aanbestedingsprocedure of een vergelijk van minstens drie onderhandse offertes aan relevante partijen;

  • bouwplan: door één of meer bij de bouw betrokken partijen opgesteld dossier, waarin staat wat er gebouwd zal worden, op welke locatie, welke partijen hierbij betrokken zijn, en wat de planning is voor de bouw, inclusief de aanvangs- en einddatum;

  • exploitatieplan: : door één of meer eigenaren van de geclusterde woonvorm opgesteld plan waarin staat hoe de exploitatie van de ontmoetingsruimte zal plaatsvinden gedurende de vijf jaren na de opleveringsdatum daarvan, inclusief de wijze waarop een exploitant zal worden gevonden en een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten van exploitatie;

  • geclusterde woonvorm: vijf of meer woongelegenheden als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet gelegen in Nederland, die fysiek verbonden zijn, dan wel zich in elkaars directe nabijheid bevinden, en waarvan:

    • a. van de huurwoningen bij oplevering van de ontmoetingsruimte minimaal 75% wordt verhuurd tegen een huurprijs van niet meer dan € 1.000 per maand;

    • b. bij nieuwbouw van de koopwoningen bij verkoop minimaal 75% een verkoopprijs heeft van maximaal 1,25 maal het bedrag van de Nationale Hypotheek Garantie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit; of

    • c. bij bestaande bouw van de koopwoningen bij indiening van de aanvraag voor de subsidie minimaal 75% een WOZ-waarde heeft van maximaal 1,25 maal het bedrag van de Nationale Hypotheek Garantie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet bevordering eigenwoningbezit;

  • Kaderbesluit: Kaderbesluit BZK-subsidies;

  • Minister: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

  • ontmoetingsruimte: ruimte die fysiek verbonden is aan een geclusterde woonvorm, dan wel zich op maximaal 100 meter daarvandaan bevindt, die in ieder geval toegankelijk is voor bewoners van die geclusterde woonvorm, die geëxploiteerd wordt door een organisatie die verbonden is met de geclusterde woonvorm, en die primair een sociale functie voor haar bewoners heeft;

  • ouderen: mensen van 55 jaar en ouder;

  • verkeersruimte: ruimte als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Bouwbesluit 2012.

Artikel 2. Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel het aanbod van woonruimten met een ontmoetingsruimte, bestemd voor ouderen, te stimuleren door de bouw van ontmoetingsruimten in geclusterde woonvormen, bestemd voor ouderen, te subsidiëren.

Artikel 3. Staatssteun

Een subsidie als bedoeld in deze regeling kan staatssteun bevatten en gerechtvaardigd worden door artikel 56, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Hoofdstuk 2. De subsidieverlening

Artikel 4. Aanvraag van de subsidie

  • 1 De Minister kan op aanvraag een subsidie verstrekken voor een bijdrage in de bouwkosten van een ontmoetingsruimte in een geclusterde woonvorm.

  • 2 De aanvraag kan worden ingediend door:

    • a. toegelaten instellingen, als bedoeld in Hoofdstuk IV van de Woningwet;

    • b. privaatrechtelijke rechtspersonen die op commerciële gronden woningbouw verrichten; of

    • c. privaatrechtelijke rechtspersonen die op andere dan commerciële gronden woningbouw verrichten, niet zijnde een toegelaten instelling als bedoeld onder a.

  • 3 De aanvraag bevat, in afwijking van artikel 11, derde lid, onder a tot en met e, van het Kaderbesluit:

    • a. de naam, adresgegevens en statutaire doelstelling van de aanvrager;

    • b. de naam en een korte beschrijving van het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • c. indien de ontmoetingsruimte een nieuw te bouwen bouwwerk betreft, een verklaring van de gemeente waarin de ontmoetingsruimte wordt gebouwd dat er een locatie beschikbaar is voor de bouw van de ontmoetingsruimte;

    • d. de brutovloeroppervlakte van de ontmoetingsruimte;

    • e. het aantal woongelegenheden dat de geclusterde woonruimte vormt;

    • f. een begroting voor de bouwkosten van de ontmoetingsruimte;

    • g. het bouwplan voor de ontmoetingsruimte;

    • h. het exploitatieplan voor de ontmoetingsruimte;

    • i. een verklaring van de aanvrager of deze van plan is de ontmoetingsruimte binnen vijf jaar na de datum van oplevering te verkopen, en zo ja, wanneer; en

    • j. voor aanvragers als bedoeld in lid 2, onder a en b:

      • i. een beschrijving van de grootte van de aanvrager in fte’s en jaaromzet;

      • ii. een verklaring waaruit blijkt dat de subsidieaanvrager voor de activiteiten waarvoor op grond van deze regeling subsidie wordt aangevraagd niet meer steun ontvangt dan is toegestaan op grond van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 5. Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1 Het subsidieplafond voor 2022 bedraagt € 28.000.000.

  • 2 Het subsidieplafond voor 2023 bedraagt € 26.000.000.

  • 3 De Minister verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 6. Aanvraagperiode en wijze van indienen

  • 1 In 2022 kan een aanvraag voor een subsidie worden ingediend met ingang van 10 januari 2022 tot en met 30 november 2022.

  • 2 De Minister stelt de aanvraagperiode voor 2023 vast en maakt dit bekend in de Staatscourant uiterlijk twee weken voor de aanvang van het tijdvak waarvoor de aanvraagperiode wordt vastgesteld.

  • 3 Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend met gebruikmaking van een digitaal formulier dat door de Minister beschikbaar is gesteld op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Artikel 7. Subsidiabele kosten

  • 1 De subsidie bedraagt € 2.500 per m² van de te bouwen ontmoetingsruimte tot maximaal:

    • a. voor een ontmoetingsruimte in een geclusterde woonvorm van 5 tot 20 woonruimten: € 100.000;

    • b. voor een ontmoetingsruimte in een geclusterde woonvorm van 21 tot 50 woonruimten: € 150.000; of

    • c. voor een ontmoetingsruimte in een geclusterde woonvorm van ten minste 51 woonruimten: € 175.000.

  • 2 Indien de bouwkosten van de ontmoetingsruimte lager zijn dan de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, bedraagt de subsidie maximaal de bouwkosten van de te bouwen ontmoetingsruimte.

  • 3 Voor het bepalen van de oppervlakte van de ontmoetingsruimte wordt uitgegaan van de brutovloeroppervlakte van de ontmoetingsruimte en, indien de ontmoetingsruimte een nieuw te bouwen bouwwerk betreft, de brutovloeroppervlakte van de verkeersruimte naar de ontmoetingsruimte, voor zover deze uitsluitend wordt gebruikt voor het ontsluiten van de ontmoetingsruimte.

Artikel 8. Subsidieverplichtingen

  • 1 De subsidieontvanger is verplicht:

    • a. de bouw van de ontmoetingsruimte te voltooien op de wijze beschreven in het bouwplan, bedoeld in artikel 4, derde lid, onder g;

    • b. aan te vangen met de bouw van de ontmoetingsruimte binnen drie jaar na de datum van verlening van de subsidie;

    • c. de bouw van de ontmoetingsruimte te voltooien binnen zeven jaar na de datum van verlening van de subsidie;

    • d. de Minister te informeren wanneer de bouw van de ontmoetingsruimte is voltooid, op de in de verleningsbeschikking aangegeven wijze;

    • e. gedurende de vijf jaren na de datum van oplevering van de ontmoetingsruimte:

      • 1°. te borgen dat de ontmoetingsruimte conform het aangeleverde exploitatieplan wordt gebruikt als ontmoetingsruimte voor bewoners van de geclusterde woonvorm en, indien er sprake is van een aanvrager als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a en b, voor anderen;

      • 2°. de ontmoetingsruimte op open, transparante en niet-discriminerende basis, als bedoeld in artikel 56, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, beschikbaar te stellen aan de bewoners van de bijhorende geclusterde woonruimte en, indien er sprake is van een aanvrager als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a en b, voor anderen;

      • 3°. de ontmoetingsruimte bij gebruik of verkoop minimaal tegen een marktconforme prijs aan te bieden, als bedoeld in artikel 56, derde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;

      • 4°. indien er sprake is van verkoop van die ontmoetingsruimte, de Minister te melden tegen welke prijs, aan welke partij en per welke datum deze verkocht wordt, en hoe ook na verkoop voldaan kan blijven worden aan de subsidieverplichtingen; en

      • 5°. indien er sprake is van een aanvrager als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a en b:

        • 1. geen nettowinst te maken op de exploitatie van de ontmoetingsruimte; en

        • 2. iedere concessie of iedere andere vorm van toewijzing aan een derde om de ontmoetingsruimte te exploiteren, op open, transparante en niet-discriminerende basis plaats te laten vinden, rekening houdende met de geldende aanbestedingsregels, als bedoeld in artikel 56, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, door minstens drie onderhandse offertes aan te vragen aan relevante partijen of de exploitatie aan te besteden; en

    • f. indien er sprake is van een aanvrager als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder a en b, de in het kader van de subsidieverlening gevoerde administratie te bewaren tot tien belastingjaren na de datum van de beschikking tot subsidievaststelling.

  • 2 Indien de bouw van de ontmoetingsruimte buiten de schuld van de subsidieontvanger niet mogelijk is binnen de termijnen, genoemd onder b en c, kan de Minister die termijnen op schriftelijk en gemotiveerd verzoek van de subsidieontvanger eenmalig met ten hoogste één jaar verlengen.

Artikel 9. Afwijzingsgronden

  • 1 De Minister wijst de aanvraag voor een subsidie af, indien:

    • a. de te bouwen ontmoetingsruimte primair op de buurt gericht is in plaats van op de bewoners van de geclusterde woonvorm; of

    • b. er sprake is van een onderneming in moeilijkheden als bedoeld in artikel 2, achttiende lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of een onderneming ten aanzien waarvan een bevel tot terugvordering van steun uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

  • 2 De Minister wijst de aanvraag voor een subsidie gedeeltelijk af, indien:

    • a. er sprake is van ongeoorloofde cumulatie van steun als bedoeld in artikel 8 van de algemene groepsvrijstellingsverordening; of

    • b. een bedrag aan subsidie verstrekt zou worden dat hoger is dan geoorloofd is op grond van artikel 56 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Artikel 10. Verlening, voorschot en vaststelling van de subsidie

  • 2 De Minister verstrekt de subsidieontvanger uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een kopie van de benodigde en onherroepelijke omgevingsvergunning voor de bouw van de ontmoetingsruimte een voorschot van 90% van het subsidiebedrag.

  • 3 Indien voor de bouw van de ontmoetingsruimte geen omgevingsvergunning is vereist, verstrekt de Minister uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van een kopie van een tweezijdig getekende overeenkomst tussen de opdrachtnemer van en opdrachtgever voor de bouw van de ontmoetingsruimte een voorschot van 90% van het subsidiebedrag.

  • 4 Indien het voorschot van het subsidiebedrag niet binnen de in het tweede of derde lid bedoelde termijn kan worden verstrekt, kan deze termijn eenmaal met acht weken worden verlengd.

  • 5 Na de voltooiing van de bouw van een ontmoetingsruimte kan een aanvraag tot vaststelling worden ingediend.

  • 6 Bij de aanvraag tot vaststelling wordt door de subsidieontvanger verklaard:

    • a. uit hoeveel m² de gebouwde ontmoetingsruimte bestaat en uit hoeveel woonruimten de bijbehorende geclusterde woonvorm bestaat;

    • b. dat is of zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen uit artikel 8; en

    • c. wat de definitieve bouwkosten van de ontmoetingsruimte bedragen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2022 en vervalt op 1 januari 2027, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die op grond van deze regeling zijn verleend.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Naar boven