Subsidiekader 2022 Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (VBS)

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 08-10-2021 t/m heden

Subsidiekader 2022 Vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing (VBS)

1. Inleiding

Bij de sanctietoepassing zijn vrijwilligers actief om justitiabelen op verschillende manieren te begeleiden en zo de kansen op een duurzame reintegratie en het terugdringen van recidive te vergroten. De doelstellingen van de vrijwilligersorganisaties sluiten daarmee aan bij de doelstellingen van Justitie en Veiligheid: een humane tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen die, vanuit een persoonsgerichte benadering, moeten leiden tot een veilige terugkeer en een succesvolle re-integratie in de samenleving. Door vrijwilligers gericht in te zetten in het detentie en re-integratietraject van justitiabelen wordt een nuttige en noodzakelijke bijdrage geleverd aan de terugkeer van (ex-) justitiabelen naar de samenleving. Dit sluit aan bij de ambities die met de Wet Straffen en Beschermen worden nagestreefd. Het hebben van sociale contacten is voor (ex-) justitiabelen van groot belang om zich weer geaccepteerd te voelen en niet terug te vallen in oud gedrag. Juist door de vrijwillige inzet en persoonlijke binding van vrijwilligers kunnen nieuwe positieve relaties ontstaan. Voor personen voor wie de datum van terugkeer in de Nederlandse samenleving nog ver weg is of uitblijft, dient de inzet van vrijwilligers voornamelijk ter versterking van het humane detentieklimaat. Het belang van vrijwilligers voor detentie wordt onderstreept in de visie op gevangenisstraffen: ‘Recht doen, kansen bieden. Naar effectievere gevangenisstraffen’1

Via onderhavig subsidiekader wordt de inzet van vrijwilligers vormgegeven. Het subsidiekader bevat achtereenvolgens:

  • een omschrijving van de vrijwilligersactiviteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen (paragraaf 2);

  • de voorwaarden waaraan de vrijwilligersorganisaties moeten voldoen om voor subsidiëring in aanmerking te komen (paragraaf 3);

  • de bekostigingsgrondslag en de te subsidiëren kostensoorten (paragraaf 4);

  • bepalingen over de aanvraag, toekenning en verantwoording van de subsidie (paragraaf 5).

In het subsidiekader blijft voor 2022 de bekostigingsgrondslag ‘het aantal actieve vrijwilligers per organisatie’ gehandhaafd. Hierbij geldt dat niet-actieve (‘slapende’) vrijwilligers niet meegerekend mogen worden.

Aan de volgende aangewezen vrijwilligersorganisaties zullen ook voor het subsidiejaar 2022 forfaitaire subsidiebedragen worden toegekend: Bonjo, Exodus, Humanitas en Gevangenenzorg Nederland. Voor de overige vrijwilligersorganisaties wordt een subsidiebedrag per vrijwilliger vastgesteld op basis van de verdeelsleutel2. De bij de aanvraag vermelde kostensoorten zijn bepalend voor de deelfactor waarmee het uiteindelijke subsidiebedrag wordt vastgesteld. Ook in deze regeling is, net als in het voorgaande jaar, een deel van het budget bestemd voor vrijwilligersorganisaties die voor hun vrijwilligerswerk, naast DJI, andere financiers hebben verworven (cofinanciering). De aanvraag-, toekenning- en verantwoordingsbepalingen in dit subsidiekader zijn gebaseerd op de Rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking3. Deze aanwijzingen voorzien onder meer in een differentiatie in het toekennings- en verantwoordingsproces gerelateerd aan de omvang van het subsidiebedrag. In het algemeen geldt dat de subsidiebedragen jaarlijks bij een eenmalige beschikking worden verleend en vastgesteld op basis van het tijdig digitaal ingezonden aanvraagformulier.

Wijzigingen subsidiekader per 2023

In de afgelopen periode is reeds veel gesproken omtrent de contouren van een nieuw subsidiekader voor de vrijwilligersorganisaties. Daarbij is op 20 juni 2019 een motie door de Minister voor Rechtsbescherming overgenomen die vraagt om een andere inzet van de vrijwilligersorganisaties. Het betreft onder meer een intensievere betrokkenheid van de vrijwilligersorganisatie bij de uitvoering van het (D&R-)plan. Dit zal er toe leiden dat (ingrijpende) wijzigingen in het subsidiekader worden doorgevoerd, met name op het punt van de verdeling van de subsidiegelden. Dit zou kunnen betekenen dat de tot op heden aan organisaties verstrekte subsidie vanaf volgend subsidiejaar aanmerkelijk wordt gewijzigd. Dit kan een verhoging, maar ook een (aanmerkelijke) verlaging of zelfs een stopzetting betekenen. In verband met deze mogelijke wijzigingen wordt vrijwilligersorganisaties geadviseerd om hun bedrijfsvoering flexibel te houden en geen langdurige overeenkomsten aan te gaan.

2. Vrijwilligersactiviteiten

2.1. Algemeen

Als algemeen uitgangspunt geldt dat de vrijwilligersactiviteiten de werkzaamheden van de beroepskrachten in de justitiële inrichtingen niet mogen overlappen of verdringen. Niet alleen vrijwilligersactiviteiten tijdens het verblijf in een justitiële inrichting komen voor financiering in aanmerking, maar ook vrijwilligersactiviteiten die tot zes maanden na de beëindiging van het verblijf in een justitiële inrichting of daarbuiten uitgevoerd worden.

2.2. Activiteiten die voor subsidiëring in aanmerking komen

Vrijwilligersorganisaties komen alleen in aanmerking voor subsidie van activiteiten die passen binnen de persoonsgerichte benadering en gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid en re-integratie van ingeslotenen. Het betreft hier de volgende activiteiten:

Tijdens verblijf in een justitiële inrichting

  • a. Ondersteunen bij het regelen van basisvoorwaarden voor een succesvolle re-integratie: 1) werk en inkomen; 2) zorgtrajecten; 3) huisvesting (onderdak); 4) saneren van schulden; 5) identiteitsdocumenten;

  • b. Afleggen van individuele bezoeken of groepsbezoeken;

  • c. Ondersteunen bij diensten, vieringen en gespreksgroepen die door de geestelijke verzorging worden georganiseerd;

  • d. Ondersteunen van het gezinssysteem en het sociaal netwerk;

  • e. Ondersteunen van ouders in hun relatie met kinderen;

  • f. Organiseren van groepsbijeenkomsten in het kader van vrijetijdsbesteding;

  • g. Geven van cursussen;

  • h. Bevorderen van innerlijk herstel van (ex)ingeslotenen en herstel met slachtoffers, familieleden en samenleving;

  • i. Leveren van een bijdrage aan het voorkomen van radicalisering;

  • j. Bijdragen aan activiteiten gericht op het uitvoeren van Detentie & Re-integratieplannen in den brede, bijvoorbeeld inzet taal- of voorleesmaatje bij laaggeletterdheid.

Na verblijf in een justitiële inrichting, gedurende een periode van maximaal zes maanden

  • a. Begeleiden van (ex)justitiabelen ten behoeve van een succesvolle re-integratie in de samenleving, bijvoorbeeld ten aanzien van:

    • vinden van werk of onbetaald werk;

    • regelen van basisvoorzieningen: identiteitsbewijs, woning, uitkering, zorg(verzekering);

  • b. Afleggen van bezoeken;

  • c. Begeleiden van ouders bij het uitoefenen van hun opvoedingstaken;

  • d. Ondersteunen van het gezinssysteem en het sociaal netwerk;

  • e. Bevorderen van innerlijk herstel van (ex)ingeslotenen en herstel met slachtoffers, familieleden en samenleving;

  • f. Leveren van een bijdrage aan het voorkomen van radicalisering;

  • g. Overleg met ketenpartners over individuele (ex)justitiabelen.

3. Vrijwilligersorganisaties

3.1. Voorwaarden voor het in aanmerking komen voor subsidie

Voor subsidiëring komen uitsluitend zelfstandige vrijwilligersorganisaties in aanmerking die voldoen aan de volgende voorwaarden.

  • In het algemeen geldt dat er een verbinding dient te zijn tussen de aangeboden activiteiten en het aantal daarbij in te zetten vrijwilligers.

  • De vrijwilligersorganisatie dient ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel.

  • Per rechtspersoon kan maar één aanvraag worden ingediend. Er kan enkel subsidie worden aangevraagd door de organisatie waar de vrijwilliger ingeschreven staat en actief is.

  • Alleen actieve vrijwilligers mogen meegerekend worden als vrijwilliger4.

  • De vrijwilligersorganisatie heeft de eisen die aan de vrijwilligers worden gesteld, vastgelegd in een competentieprofiel.

  • De selectie van vrijwilligers door de vrijwilligersorganisatie vindt plaats aan de hand van dat competentieprofiel.

  • De vrijwilligersorganisaties dragen zelf zorg voor het inwerken van nieuwe vrijwilligers.

  • Alle aan de vrijwilligersorganisatie verbonden vrijwilligers die binnen of buiten justitiële inrichtingen met (ex-) justitiabelen werkzaam zijn, moeten in het bezit zijn van een Verklaring omtrent gedrag (VOG) of een Beschrijving Getoond Gedrag.5 De screening dient uitgevoerd te worden conform de circulaire van DJI.6 De circulaire regelt dat de screening wordt uitgevoerd met het juiste profiel (in het geval van vrijwilligers: medewerker met contact justitiabele) en de juiste terugkijktermijn en dat er een controle is op de echtheid van de VOG (door het SSC).

  • De vrijwilligersorganisatie sluit een schriftelijk vrijwilligerscontract met iedere vrijwilliger die activiteiten verricht in het kader van de sanctietoepassing. Dit contract bevat in ieder geval bepalingen met betrekking tot:

    • de rechten en de verplichtingen van de vrijwilliger bij de uitvoering van activiteiten in of buiten de justitiële inrichtingen;

    • geheimhouding;

    • aansprakelijkheidsverzekering;

    • onkostenvergoedingen;

    • de instemming van de vrijwilliger met de verwerking van zijn persoonsgegevens door de subsidieverstrekker.

  • De vrijwilligersorganisatie beschrijft in het jaarplan dat zij voegen bij de subsidieaanvraag, hoe zij vorm en inhoud geven aan deskundigheidsbevordering. Thema’s kunnen zijn: gesprekstechniek, herstelgericht werken, omgaan met licht verstandelijk beperkten, enzovoorts.

  • Iedere vrijwilligersorganisatie die in of buiten een justitiële inrichting met (ex-)justitiabelen actief is en minimaal 15 vrijwilligers heeft, stelt een betaalde of onbetaalde coördinator aan die:

    • eindverantwoordelijk is voor een adequate begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers en

    • voor de leiding van de inrichting of instelling als aanspreekpunt fungeert.

  • Het digitale aanvraagformulier waarmee de subsidie wordt aangevraagd dient volledig ingevuld en ondertekend te worden door het bevoegde gezag, en de aanvraag dient tijdig, op de juiste wijze en op het opgegeven adres digitaal te worden ingediend. Indien niet aan deze voorwaarden is voldaan, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • Vrijwilligersorganisaties dienen mee te werken aan een (steekproefsgewijze) controle in het kader van zowel de subsidieverlening als de subsidievaststelling om na te gaan of zij voldoen aan de in dit subsidiekader gestelde voorwaarden voor toekenning van subsidie. Jaarlijks zal bij een aantal organisaties een controle op naleving van de voorwaarden worden uitgevoerd. Indien daartoe aanleiding is zal een verbetertraject worden opgesteld en wordt mogelijk de controle uitgebreid naar meer organisaties. Op het niet voldoende nakomen van de verbeterafspraken volgen passende maatregelen.

  • Deze subsidieregeling heeft betrekking op vrijwilligersorganisaties die hun activiteiten in het Europese gedeelte van het land Nederland uitvoeren. Bonaire St Eustacius en Saba en de landen Aruba, Curaçao en St Maarten vallen buiten de reikwijdte van dit kader.

4. Bekostiging

4.1. Bekostigingsgrondslagen

In dit subsidiekader worden twee soorten bekostigingsgrondslagen gehanteerd:

  • 1. Bekostigingsgrondslag zonder de voorwaarde van cofinanciering

  • 2. Bekostigingsgrondslag met de voorwaarde van cofinanciering

Voor beide grondslagen geldt dat subsidiëring plaatsvindt op basis van het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2022 daadwerkelijk actief aan de vrijwilligersorganisatie is verbonden en dat de onder paragraaf 2 vermelde vrijwilligersactiviteiten verricht. Per vrijwilligersactiviteit kan op basis van één grondslag een subsidie worden aangevraagd en toegekend. De bekostigingsgrondslag met de voorwaarde van cofinanciering betreft aantoonbare inkomsten van andere financiers dan de Dienst Justitiële Inrichtingen.

4.2. Te subsidiëren kostensoorten

Bij de bekostiging wordt een onderscheid gemaakt tussen persoonsgebonden kosten en organisatiegebonden kosten.

Als tegemoetkoming in persoonsgebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • kosten voor het reizen van en naar de plek waar de vrijwilliger werkzaamheden verricht (1).

  • kosten voor werving, deskundigheidsbevordering en binding (jaarlijkse attentie) van de vrijwilligers (2);

Als tegemoetkoming in organisatiegebonden kosten komen voor subsidiëring in aanmerking:

  • administratiekosten (3);

  • coördinatiekosten voor vrijwilligersorganisaties waaraan ten minste 15 vrijwilligers zijn verbonden (4);

  • aantoonbare huisvestingskosten, voor zover deze voor het werk van de vrijwilligers noodzakelijkerwijs door de vrijwilligersorganisaties moeten worden gemaakt (5).

4.3. Berekening van de subsidie

Vooraf wordt opgemerkt dat de in deze paragraaf vermelde subsidiebedragen aangemerkt zijn als een subsidieplafond in de zin van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

4.3.1. Voor een aantal aangewezen vrijwilligersorganisaties (forfaitair bedrag van max. € 2.000.000)

Voor een aantal aangewezen vrijwilligersorganisaties met vrijwilligers die aan alle bovengestelde subsidievoorwaarden voldoen, wordt een forfaitaire subsidie toegekend tot een gezamenlijk maximaal bedrag van € 2.000.0007.

4.3.2. Voor de overige vrijwilligersorganisaties

Berekening van de subsidie zonder de voorwaarde van cofinanciering (max. € 1.100.000)

Voor de overige vrijwilligersorganisaties die subsidie aanvragen en niet ook uit andere fondsen of bronnen inkomsten ontvangen is een subsidiebudget van € 1.100.000 beschikbaar dat over deze organisaties wordt verdeeld. De verdeelsleutel wordt jaarlijks vastgesteld door dit bedrag te delen door het totaal aantal vrijwilligers van deze organisaties. Aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 wordt – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat per 1 januari 2022 per vrijwilligersorganisatie daadwerkelijk ingezet wordt. Hierdoor wordt voorkomen dat het totaalbedrag van de aanvragen de beschikbare budgettaire ruimte voor het vrijwilligerswerk overschrijdt.

Berekening van de subsidie met de voorwaarde van cofinanciering (max. € 1.000.000)

Vrijwilligersorganisaties die subsidie aanvragen en ook uit andere fondsen of bronnen inkomsten ontvangen, kunnen gezamenlijk aanspraak maken op een geoormerkt budget van € 1.000.000.

In de aanvraag voor subsidie met de voorwaarde van cofinanciering geeft de aanvrager inzicht in de totale kosten van de vrijwilligersactiviteiten, gesplitst naar kostensoorten, waarbij de aanvrager ermee rekening moet houden dat 25% van deze kosten uit cofinanciering worden gefinancierd. Cofinanciering kan bijvoorbeeld uit eigen inkomsten dan wel uit schenkingen of giften van derden bestaan.

Een voorbeeld ter verduidelijking: een vrijwilligersorganisatie verzoekt om subsidie. In de aanvraag worden de kostenposten (zie onder 4.2.) 1, 2 en 4 vermeld. Samen bedragen deze kostenposten een bedrag van € 10.000. 25% van dit bedrag, te weten € 2.500, dient door middel van cofinanciering te worden opgebracht. De aangevraagde subsidie bedraagt daarmee € 7.500. Ontvangt een vrijwilligersorganisatie meer dan 25% aan cofinanciering voor een bepaalde activiteit, dan wordt de toekenning van de subsidie niet verlaagd met het hogere bedrag dan de 25% die als cofinanciering is ontvangen.

De berekening van de verdeling van de subsidie vindt plaats met behulp van de verdeelsleutel. Om deze verdeelsleutel te bepalen wordt het totale subsidiebudget gedeeld door het aantal op 1 januari 2022 actieve vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties, dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de deelfactor.

Zo wordt het subsidieplafond van € 1.000.000 als volgt verdeeld over de vrijwilligersorganisaties die een aanvraag indienen. Het bedrag van € 1.000.000 wordt gedeeld door het totaal aantal vrijwilligers van alle aanvragende vrijwilligersorganisaties met cofinanciering. Het moet hierbij gaan om de op 1 januari 2022 daadwerkelijk actieve vrijwilligers. Zo wordt het maximaal beschikbare bedrag per vrijwilliger vastgesteld. Vervolgens wordt aan de hand van de te subsidiëren kostensoorten 1 tot en met 5 – afhankelijk van de aanvraag – de deelfactor bepaald. Deze deelfactor wordt dan vermenigvuldigd met de verdeelsleutel en het aantal vrijwilligers dat op 1 januari 2022 voor de aanvragende vrijwilligersorganisatie zich daadwerkelijk inzet. Hierdoor wordt wederom voorkomen dat het subsidieplafond van € 1.000.000 wordt overschreden.

5. Aanvraag, toekenning en verantwoording

5.1. Werkwijze bij de subsidieverstrekking voor 2022

De subsidieaanvraag dient door de vrijwilligersorganisaties conform de bepalingen in onderhavig subsidiekader binnen vier weken na plaatsing van dit subsidiekader in de Staatscourant te zijn ingediend. Het betreft hier een fatale termijn. Aanvragen die na deze termijn worden ingediend, dan wel aanvragen die niet naar het goede (digitale) adres zijn gezonden en na het verstrijken van de fatale termijn alsnog worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Besluitvorming op de aanvraag op basis van het subsidiekader vindt in beginsel plaats binnen twee maanden na afloop van de indieningstermijn.

Ervaring leert dat het budget niet geheel wordt uitgeput, omdat niet alle vrijwilligersorganisaties op alle kostensoorten kosten maken voor hun activiteiten. Bij veel vrijwilligersorganisaties vallen de gerealiseerde kosten voor de doelen waarvoor op grond van dit subsidiekader een bijdrage wordt toegekend in de regel hoger uit dan de toegekende bijdrage.Om hen hierin tegemoet te komen kunnen vrijwilligersorganisaties in de aanvraag aangeven dat zij in aanmerking willen komen voor een hogere bijdrage dan zij op grond van de verdeelsleutel krijgen toebedeeld. Het niet-uitgeputte bedrag wordt evenredig verdeeld op basis van de verdeelsleutel onder de aanvragers, die hiervoor in aanmerking wensen te komen. Ook deze hogere bijdrage moet worden besteed aan de in dit subsidiekader genoemde activiteiten en dienen te worden verantwoord. Het kan wel zo zijn dat als gevolg van de tweede verdeelronde aanvragers in een andere verantwoordingscategorie vallen. Vandaar de expliciete vraag in het aanvraagformulier of aanvragers voor de tweede verdeelronde in aanmerking willen komen.

5.2. De aanwijzingen voor de subsidieverstrekking

Vanaf 1 januari 2010 gelden de Rijksbrede Aanwijzingen voor subsidieverstrekking. Deze aanwijzingen zijn van belang voor de subsidieverstrekking van de rijksoverheid, maar vooral ook voor de verantwoording door de organisaties. Op grond van deze aanwijzingen zijn, afhankelijk van de omvang van de toe te kennen subsidies, voor de toekenning en verantwoording de navolgende bepalingen van toepassing.

5.2.1. Organisaties waaraan een subsidie tot € 25.000 wordt toegekend

Voor een organisatie die een subsidie ontvangt tot € 25.000 wordt de subsidie bij eenmalige beschikking vastgesteld.

Deze organisaties zijn verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld schriftelijk door te geven aan de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

5.2.2. Organisaties waaraan een subsidie tussen de € 25.000 en € 125.000 wordt toegekend

Een organisatie die een subsidie ontvangt tussen de € 25.000 en € 125.000 wordt in eerste instantie een voorschot van 90% van de subsidie uitbetaald.

Deze organisaties zijn verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld schriftelijk door te geven aan de Dienst Justitiële Inrichtingen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

  • uiterlijk op 1 april 2022 aan de hand van de administratie schriftelijk aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten.

5.2.3. Organisaties waaraan een subsidie van € 125.000 of meer wordt toegekend

Een organisatie die een subsidie ontvangt van € 125.000 of meer wordt in eerste instantie een voorschot van 90% van de subsidie uitbetaald.

Deze organisaties zijn verplicht om:

  • belangrijke veranderingen die van invloed zijn op de subsidie onverwijld aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid door te geven.

  • uiterlijk op 1 april 2022 aan de hand van de administratie schriftelijk aan te tonen dat de activiteiten hebben plaatsgevonden en verantwoording af te leggen over de gemaakte kosten. Deze aanvraag dient te zijn vergezeld van een financieel verslag dan wel een jaarrekening en een activiteitenverslag en tevens van een schriftelijke accountantsverklaring omtrent de getrouwheid van deze stukken. De subsidie-ontvanger geeft de accountant de opdracht om te bezien of aan alle voorwaarden die zijn opgelegd zijn bij dit Subsidiebeleidskader, is voldaan. De accountant neemt de uitkomsten van dit onderzoek op zijn verklaring.

Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van de na afloop van het subsidiejaar afgelegde verantwoording over de uitgevoerde activiteiten en de daarvoor gemaakte kosten.

5.3. Verantwoording en definitieve vaststelling

  • De verantwoording door de organisaties waaraan subsidie is verstrekt wordt gebaseerd op de in het aanvraagformulier gedefinieerde activiteiten en kostensoorten.

  • Op grond van artikel 4:46 Algemene Wet Bestuursrecht vindt de definitieve vaststelling plaats overeenkomstig de subsidieverlening. Een eventueel lagere toekenning wordt verrekend met het voorschot, dan wel van de vrijwilligersorganisatie teruggevorderd.

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

  1. Kamerstukken II 2017/19, 29 279, nr. 439 ^ [1]
  2. Een voorbeeld van de berekeningswijze: bij een subsidiebudget van € 500.000 en het door de organisaties opgegeven aantal vrijwilligers van bijvoorbeeld 1.000, is de verdeelsleutel (€ 500.000: 1.000) = € 500 per vrijwilliger. De in het aanvraagformulier opgegeven kostenposten bepalen de deelfactor. Wanneer bij voorbeeld 3 van de 5 in dit subsidiekader vermelde kostenposten zijn opgegeven is de deelfactor 3/5 van € 500 derhalve € 300 per aan die organisatie per 1 januari 2021 verbonden actieve vrijwilliger. ^ [2]
  3. http://wetten.overheid.nl/BWBR0027023/geldigheidsdatum_19-11-2010 ^ [3]
  4. Het aantal actieve vrijwilligers kan worden gecontroleerd door controle van afgegeven Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG) of Beschrijvingen Getoond Gedrag (BGG) en mede op de verklaring van de vrijwillgersorganisatie dat de opgegeven vrijwilligers daadwerkelijk ingezet worden. ^ [4]
  5. Wanneer de vrijwilligersorganisatie een vrijwilliger die geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kan overleggen – bijvoorbeeld een ervaringsdeskundige – wel geschikt acht voor vrijwilligerswerk bij de Sanctietoepassing kan ook worden volstaan met het overleggen van een Beschrijving Getoond Gedrag (BGG) die aan de vrijwilliger tijdens diens detentie is verstrekt door de vestigingsdirecteur. Die beschrijving kan de gedetineerde gebruiken bij sollicitaties en bij de procedure voor het verkrijgen van een VOG. Deze verklaring zal ook voldoende zijn om de ex-gedetineerde toe te laten voor vrijwilligerswerk binnen een justitiële inrichting. Een BGG kan worden afgegeven als een gedetineerde zich binnen de detentie dusdanig gedragen heeft dat deze het grootste gedeelte van de detentie, in ieder geval meer dan de helft van de detentieperiode, heeft deelgenomen aan het plusprogramma, met succes in de arbeid gefunctioneerd heeft (bijvoorbeeld door meer verantwoordelijk of complex werk) én tijdens de detentieperiode een positieve werkervaring buiten de justitiële inrichting heeft opgedaan. ^ [5]
  6. ‘circulaire 5732982/12/DJI aanvragen en registreren VOG-en veiligheidsonderzoeken’ ^ [6]
  7. Het betreft hier de drie vrijwilligersorganisaties Exodus, Humanitas (Gezin in Balans) en Gevangenenzorg Nederland en de koepel vrijwilligersorganisatie Bonjo. Voor deze organisaties geldt de volgende verdeling op basis van het totaalbedrag van € 2,0 miljoen: – een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 500.000 per jaar (Gevangenenzorg Nederland en Gezin in Balans) – een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 850.000 per jaar voor Exodus – voor Bonjo een forfaitair subsidiebedrag van maximaal € 150.000 per jaar. ^ [7]
Naar boven