Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 22 juni
2021, nr. PO/FenV/28233822, houdende aanpassing van de bedragen personele bekostiging
primair onderwijs voor het schooljaar 2021–2022 en het vaststellen van de bedragen
voor ondersteuning van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs schooljaar
2021–2022 (Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2021–2022 en vaststelling bedragen
voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022)
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 116, tweede lid, 120, vijfde lid, 123, eerste lid, 124, eerste en tweede lid, 125, eerste lid, 125b, eerste lid, 129, eerste lid, 132, eerste en derde lid, 137, vijfde lid, en 180a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 113, 117, vierde, vijfde en achtste lid, 120, eerste en vierde lid, 124, eerste lid, 131, vierde lid, en 166a, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 85b, tweede lid, en 85d, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, de artikelen 11a, tweede lid, 19, eerste lid, 22, 26, 28, eerste lid, 29a en 36a, tweede en derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, de artikelen 10b, tweede lid, 30, eerste lid, 31 en 35 van het Besluit bekostiging WEC, de artikelen B 16b, B 16g, B 16l, B 21, C 11, eerste en tweede lid, en C 16.1 van het Besluit trekkende bevolking WPO, en artikel 3, derde lid, van de Regeling bijzondere bekostiging professionalisering en
begeleiding starters en schoolleiders;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2. Vaststelling bedragen en landelijk gewogen gemiddelde leeftijd
Paragraaf 1. Basisscholen
Artikel 2. Gemiddelde leeftijd en bedragen
-
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2020 en de genormeerde
gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van basisscholen,
bedoeld in artikel 120, zesde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:
-
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 39,5 jaar;
-
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 74.193,69;
-
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 90.515,76.
-
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022 bedraagt voor:
|
Bedrag per leerling
|
Verhogingsbedrag
|
a. leerlingen van 4 t/m 7 jaar
|
€ 2.136,85
|
€ 57,66
|
b. leerlingen vanaf 8 jaar
|
€ 1.486,82
|
€ 40,12
|
-
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van basisscholen
ten opzichte van het schooljaar 2020–2021 bedraagt 0,727%. De ontwikkeling van de
genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van basisscholen ten
opzichte van het schooljaar 2020–2021 bedraagt 0,727%.
-
5 In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging
van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen,
bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld
in artikel 137, vijfde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.
Artikel 3. Aanvullende bekostiging (zeer) kleine scholen
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom
genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk
de derde kolom bij het desbetreffende artikel:
Artikel
|
Basisbedrag
|
Leeftijdsbedrag
|
23, eerste lid, (zeer kleine scholen)
|
€ 116.123,16
|
€ 2.609,55
|
24, tweede lid, onderdeel a, (kleine scholen voet)
|
€ 77.242,61
|
€ 2.084,38
|
24, tweede lid, onderdeel b, (kleine scholen verminderingsbedrag)
|
€ 535,11
|
€ 14,44
|
Artikel 4. Aanvullende bekostiging voor bestrijding onderwijsachterstanden
Artikel 5. Aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en groei
Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd
van de leraren vermenigvuldigde leeftijdsbedrag, bedoeld in de in de eerste kolom
genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij
het desbetreffende artikel:
Artikel 6. Aanvullende bekostiging schoolleiding
Het bedrag, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is voor scholen met een aantal leerlingen dat
op de teldatum niet hoger is dan 97 leerlingen € 19.419,07 en voor scholen met een
aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 97 leerlingen € 35.741,14.
Artikel 7. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
-
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bestaat voor basisscholen, waaronder begrepen
de school voor varende kinderen, uit een basisbedrag en een bedrag per leerling:
-
a. basisbedrag = € 19.895,30;
-
b. bedrag per leerling = € 923,78.
-
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, voor basisscholen met minder dan 145 leerlingen
wordt verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de uitkomst van de berekening: € 45.867,48
minus (het aantal leerlingen vermenigvuldigd met € 316,36).
-
3 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor basisscholen met minder dan
195 leerlingen verhoogd met € 6.428,00.
-
4 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag
per leerling, genoemd in het eerste lid.
Artikel 8. Bedragen voor scholen voor kinderen van wie de ouders een trekkend bestaan
leiden
Artikel 9. Bekostiging voor internationaal georiënteerd basisonderwijs
-
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 11 ingeschreven leerlingen
op 1 oktober 2020 op de afdeling, bedoeld in het eerste lid, de in de onderstaande
tabel opgenomen bedragen.
Aantal leerlingen
|
Bedrag personeel
|
Bedrag materiële instandhouding
|
11 t/m 20
|
€ 16.040,52
|
€ 458,81
|
21 t/m 30
|
€ 24.061,19
|
€ 688,21
|
31 t/m 40
|
€ 32.081,45
|
€ 917,61
|
41 t/m 50
|
€ 40.109,25
|
€ 1.147,23
|
51 t/m 60
|
€ 48.129,51
|
€ 1.376,63
|
61 t/m 70
|
€ 56.149,77
|
€ 1.606,04
|
71 t/m 80
|
€ 64.170,04
|
€ 1.835,44
|
81 t/m 90
|
€ 72.190,30
|
€ 2.064,84
|
91 t/m 100
|
€ 80.210,95
|
€ 2.294,25
|
101 t/m 110
|
€ 88.231,21
|
€ 2.523,65
|
111 t/m 120
|
€ 96.251,47
|
€ 2.753,05
|
121 t/m 130
|
€ 104.271,73
|
€ 2.982,46
|
131 t/m 140
|
€ 112.292,00
|
€ 3.211,86
|
141 t/m 150
|
€ 120.319,80
|
€ 3.441,47
|
151 t/m 165
|
€ 128.340,06
|
€ 3.670,88
|
166 t/m 180
|
€ 136.360,72
|
€ 3.900,28
|
181 t/m 195
|
€ 144.380,98
|
€ 4.129,68
|
196 t/m 210
|
€ 152.401,25
|
€ 4.359,09
|
vervolgens per 15 leerlingen verhogen met
|
€ 8.020,26
|
€ 229,40
|
-
3 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, moet bij DUO zijn ontvangen voor 1 juli 2021
en een gelijkluidend exemplaar daarvan wordt ingediend gelijktijdig met de jaarstukken
2020. Aanvragen die op of na 1 juli 2021 bij DUO worden ontvangen worden in ieder
geval afgewezen.
-
5 Het bevoegd gezag van een basisschool met een afdeling internationaal georiënteerd
basisonderwijs ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel en aanvullende
bekostiging voor materiële instandhouding indien het aantal leerlingen in die afdeling
ten opzichte van de datum waarop voor het laatst bekostiging op basis van dit artikel
is toegekend zodanig is toegenomen dat het leerlingenaantal in een hogere categorie
als bedoeld in de tabel in het tweede lid, is komen te vallen. Voor een basisschool
met een afdeling internationaal georiënteerd basisonderwijs waarvoor in het schooljaar
2021–2022 nog geen toekenning is afgegeven, wordt de toename van het aantal leerlingen
vastgesteld door het aantal leerlingen in die afdeling af te zetten tegen nul.
-
9 Indien de toename samenvalt met de eerste schooldag van het schooljaar 2021–2022 en
de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd gezag bijzondere
bekostiging met ingang van 1 augustus 2021. Indien de toename op een later tijdstip
plaatsvindt en de aanvraag geheel of gedeeltelijk wordt toegekend, ontvangt het bevoegd
gezag bijzondere bekostiging met ingang van de eerste dag van de maand volgend op
de datum, waarop de toename heeft plaatsgevonden.
-
10 De bekostiging, bedoeld in het vijfde lid, is gebaseerd op de bedragen uit bovenstaande
tabel. Dit bedrag wordt gedeeld door 12 en vermenigvuldigd met het aantal resterende
maanden van het schooljaar waarvoor de bekostiging is toegekend.
Paragraaf 2. Speciale scholen voor basisonderwijs
Artikel 10. Gemiddelde leeftijd en bedragen
-
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2020 en de genormeerde
gemiddelde personeelslasten van leraren respectievelijk van de schoolleiding van speciale
scholen voor basisonderwijs, bedoeld in artikel 120, zesde lid, van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:
-
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 40,74 jaar;
-
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 80.664,29;
-
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 97.592,40.
-
3 Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag, bedoeld in artikel 120, eerste lid, van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022 is:
-
a. bedrag per leerling: € 1.572,14;
-
b. verhogingsbedrag € 50,91.
-
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van speciale
scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2020–2021 bedraagt 0,727%.
De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding
van speciale scholen voor basisonderwijs ten opzichte van het schooljaar 2020–2021
bedraagt 0,727%.
-
5 In de genormeerde gemiddelde personeelslasten, bedoeld in het eerste lid is een verlaging
van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen,
bedoeld in de WPO gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld
in artikel 137, vijfde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022.
Artikel 11. Bedragen ondersteuningsvoorzieningen
Het bedrag per leerling respectievelijk het verhogingsbedrag dat wordt vermenigvuldigd
met de gewogen gemiddelde leeftijd van de leraren van die school, bedoeld in artikel 120, vierde lid, van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022 is:
-
a. bedrag per leerling € 2.246,91;
-
b. verhogingsbedrag € 72,75.
Artikel 12. Bedragen aanvullende bekostiging onderwijsachterstandenbestrijding
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is:
-
a. basisbedrag € 1.394,75;
-
b. leeftijdsbedrag € 45,16.
Artikel 13. Bedragen aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en voor
de schoolleiding
-
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd
van de leraren van speciale scholen voor basisonderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag,
bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WPO,, zoals dat luidde op 31 maart 2022 is € 16.265,40.
-
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO,, zoals dat luidde op 31 maart 2022 is voor scholen met een aantal leerlingen dat
op de teldatum niet hoger is dan 99 leerlingen € 19.804,11 en voor scholen met een
aantal leerlingen dat op de teldatum hoger is dan 99 leerlingen € 36.732,22.
Artikel 14. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
-
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 129 van de WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, voor speciale scholen voor basisonderwijs bestaat
uit een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘basisbedrag + A + B’, waarin:
basisbedrag = € 14.783,07;
A = het aantal leerlingen, vermenigvuldigd met € 1.317,50;
B = het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vermenigvuldigd
met € 207,14.
-
2 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 180a WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag,
genoemd in het eerste lid, onder A.
Paragraaf 3. Scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs in cluster 3 en 4
Artikel 15. Gemiddelde leeftijd en basisbedragen
-
1 De geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober 2020 en de genormeerde
gemiddelde personeelslasten van leraren, onderwijsondersteunend personeel, respectievelijk
van de schoolleiding van scholen voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en
voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in artikel 117, twaalfde lid, van de WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedragen:
-
a. geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd: 41,61 jaar;
-
b. genormeerde gemiddelde personeelslasten leraar: € 78.052,08;
-
c. genormeerde gemiddelde personeelslasten onderwijsondersteunend personeel: € 44.498,65;
-
d. genormeerde gemiddelde personeelslasten schoolleiding: € 97.578,82.
-
3 Het bedrag per school en per leerling, respectievelijk de vermenigvuldigingsbedragen,
bedoeld in artikel 117, achtste lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022 luiden conform onderstaande tabel.
|
Basisbedrag
|
Leeftijdsbedrag
|
vast bedrag per school
|
€ 31.747,08
|
€ 1.438,10
|
per leerling SO jonger dan 8
|
€ 1.528,64
|
€ 69,25
|
per leerling SO 8 jaar en ouder
|
€ 1.063,29
|
€ 48,17
|
per leerling VSO
|
€ 2.069,76
|
€ 93,76
|
-
4 De ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van leraren van scholen
voor speciaal, voortgezet speciaal en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ten
opzichte van het schooljaar 2020–2021 bedraagt 0,727%. De ontwikkeling van de genormeerde
gemiddelde personeelslasten van het onderwijsondersteunend personeel van deze scholen
ten opzichte van het schooljaar 2020–2021 bedraagt 0,727% en de ontwikkeling van de
genormeerde gemiddelde personeelslasten van de schoolleiding van deze scholen ten
opzichte van het schooljaar 2020–2021 bedraagt 0,727%.
-
5 In de genormeerde gemiddelde personeelslasten bedoeld in het eerste lid, is een verlaging
van 0,724% verwerkt op basis van de gemiddelde inkomsten waarop de bevoegde gezagsorganen,
bedoeld in de WEC gedurende het schooljaar aanspraak maken vanwege uitkeringen of toelagen als bedoeld
in artikel 131, vierde lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022.
Artikel 16. Bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 117, vierde lid, WEC, artikel 132, vierde lid, WPO en artikel 85b, derde lid, WVO, zoals die luidden op 31 maart 2022, is per categorie onderverdeeld naar onderwijstype
en leeftijd van de leerlingen, weergegeven in onderstaande tabel.
|
Categorie 1/l
|
Categorie 2/m
|
Categorie 3/h
|
per leerling SO jonger dan 8
|
€ 10.814,49
|
€ 15.744,77
|
€ 24.100,27
|
per leerling SO 8 jaar en ouder
|
€ 9.897,40
|
€ 17.087,27
|
€ 25.442,77
|
per leerling VSO
|
€ 11.054,40
|
€ 19.409,55
|
€ 24.049,72
|
Artikel 17. Aanvullende bekostiging voor bestrijding onderwijsachterstanden
Het basisbedrag respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Besluit bekostiging WEC, zoals dat luidde op 31 maart 2022 is:
-
a. basisbedrag: € 1.041,64;
-
b. leeftijdsbedrag: € 47,18.
Artikel 18. Bedragen aanvullende bekostiging bij aanvang van de bekostiging en voor
de schoolleiding
-
1 Het basisbedrag verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde leeftijd
van de leraren van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs vermenigvuldigde leeftijdsbedrag,
bedoeld in artikel 3a, vierde lid, van het Besluit bekostiging WEC, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is € 16.263,14.
-
2 Het bedrag, bedoeld in artikel 35, van het Besluit bekostiging WEC, zoals dat luidde op 31 maart 2022, onderverdeeld in speciaal onderwijs, voortgezet
speciaal onderwijs en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs alsmede naar onderwijssoort
en aantal leerlingen, is weergegeven in onderstaande tabel.
aantal leerlingen
|
SO of VSO
|
SOVSO
|
MG SO of VSO
|
MG SOVSO
|
1 tot en met 49
|
€ 22.526,74
|
€ 22.526,74
|
€ 42.053,48
|
€ 42.053,48
|
50 of meer
|
€ 42.053,48
|
€ 61.580,22
|
€ 42.053,48
|
€ 61.580,22
|
Artikel 19. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
-
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bestaat voor de scholen in deze paragraaf uit
een bedrag dat wordt berekend volgens de formule ‘A+B’, waarin:
A = het aantal SO-leerlingen en VSO-leerlingen, vermenigvuldigd met € 1.182,45;
B = het aantal leerlingen met een niet-Nederlandse culturele achtergrond, vermenigvuldigd
met € 162,07.
-
2 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag,
genoemd in het eerste lid, onder A.
Hoofdstuk 3. Bekostiging samenwerkingsverbanden
Paragraaf 1. Lichte ondersteuning en schoolmaatschappelijk werk
Artikel 20. Bedragen lichte ondersteuning PO
Het bedrag per leerling verhoogd met het met de geraamde landelijk gewogen gemiddelde
leeftijd van de leraren vermenigvuldigde bedrag, bedoeld in de in de eerste kolom
genoemde artikelen van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede kolom bij
het desbetreffende artikel.
Artikel
|
Bedrag
|
31, eerste lid, (ondersteuningsvoorzieningen)
|
€ 191,17
|
32, eerste lid, (overdracht bij toename)
|
€ 3.646,03
|
32, tweede lid, en 33, eerste volzin (overdracht en overgang naar ander swv)
|
€ 5.210,91
|
33, tweede volzin
(overgang naar ander swv na 1 oktober)
|
€ 8.856,94
|
Artikel 21. Schoolmaatschappelijk werk primair onderwijs in het kader van veiligheid
en opvang risicoleerlingen
Aan het samenwerkingsverband PO, waarvan de som der achterstandsscores van de vestigingen
binnen het samenwerkingsverband 1 of meer is, wordt een bedrag van € 13,75 per achterstandsscore
toegekend.
Paragraaf 2. Zware ondersteuning
Artikel 22. Bedrag personele bekostiging zware ondersteuning PO
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 132, derde lid, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, is € 394,16.
Artikel 23. Bedrag personele bekostiging zware ondersteuning VO
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 84, tweede lid, van de WVO, zoals die luidde op 31 maart 2022, is € 648,68.
Artikel 24. Bedrag overdracht personele bekostiging bij groei op 1 februari
Het bedrag per leerling, bedoeld in artikel 125b, eerste lid, onderdeel b, WPO en artikel 88, eerste lid, onderdeel b, WVO, zoals die luidden op 31 maart 2022, wordt weergegeven in onderstaande tabel.
|
Basisbedrag
|
per leerling SO <8
|
€ 4.409,94
|
per leerling SO >=8
|
€ 3.067,45
|
per leerling VSO
|
€ 5.970,98
|
Hoofdstuk 4. Bekostiging instellingen
Artikel 25. Basisbedragen
De basisbedragen respectievelijk het leeftijdsbedrag, bedoeld in artikel 117, eerste lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, is het bedrag, genoemd in de tweede respectievelijk
de derde kolom in onderstaande tabel.
|
Bedrag
|
Verhogingsbedrag
|
per leerling SO <8
|
€ 1.528,64
|
€ 69,25
|
per leerling SO >=8
|
€ 1.063,29
|
€ 48,17
|
per leerling VSO
|
€ 2.069,76
|
€ 93,76
|
Artikel 26. Bekostiging personeels- en arbeidsmarktbeleid
-
1 De bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bedoeld in artikel 124 WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, is voor de instellingen in deze paragraaf € 1.182,45
per leerling.
-
2 Het bedrag per leerling ten behoeve van de schoolbegeleiding, bedoeld in artikel 166a WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, bedraagt € 64,20 en is begrepen in het bedrag,
genoemd in het eerste lid.
Artikel 27. Bedragen voor personele bekostiging voor ondersteuning instellingen
De bedragen, bedoeld in artikel 117, vijfde lid, WEC, zoals die luidde op 31 maart 2022, worden in onderstaande tabel per instelling weergegeven.
BRIN-nr
|
Naam instelling
|
Ondersteuningsbedrag
|
25GP
|
Visio Onderwijs Haren
|
€ 3.589.022,50
|
25GR
|
Bartimeus OVVGL
|
€ 11.549.763,78
|
25HD
|
Kon. Visio Onderwijs Huizen
|
€ 6.534.660,34
|
25HE
|
Kon. Visio Onderwijs Zuid
|
€ 13.689.215,43
|
01JO
|
Auris Prof. Groenschool
|
€ 74.535.676,76
|
08ZP
|
Taalbrug Junior
|
€ 25.628.867,93
|
17GW
|
Kentalis Compas
|
€ 109.732.409,37
|
20WR
|
Alexander Roozendaalschool
|
€ 28.510.260,31
|
Hoofdstuk 5. Bijzondere bekostiging schooljaar 2021–2022
Artikel 28. Algemeen artikel
-
2 Indien de peildatum, bedoeld in de artikelen 32 tot en met 34, valt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag wordt als peildatum de
eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is aangehouden.
Artikel 29. Aanwezigheid schipperskinderen
-
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die voor 1 april 2022 wordt bezocht door 3 of
meer kinderen in de eerste 4 verblijfsjaren op een reguliere basisschool en die verblijven
in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf
uitoefent of heeft uitgeoefend, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel
en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
-
2 De bekostiging, bedoeld in het eerste lid, bedraagt vanaf 3 ingeschreven schipperskinderen
de in de onderstaande tabel opgenomen bedragen die worden gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd
met het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Aantal schipperskinderen
|
Bedrag personeel
|
Bedrag MI
|
3 tot en met 6
|
€ 16.166,81
|
€ 426,76
|
7 tot en met 10
|
€ 24.038,76
|
€ 640,25
|
11 tot en met 14
|
€ 31.918,13
|
€ 853,52
|
15 tot en met 18
|
€ 39.790,08
|
€ 1.067,01
|
En vervolgens telkens in een bandbreedte van 4 leerlingen, te beginnen vanaf 19 leerlingen,
te verhogen met
|
€ 7.871,95
|
€ 213,49
|
-
4 Het bevoegd gezag verklaart door indiening van de aanvraag dat in de leerlingenadministratie
de school of scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende
schoolsoort met vermelding van het aantal verblijfsjaren, is opgenomen.
Artikel 30. Aanwezigheid leerlingen met een culturele achtergrond van de Roma en Sinti
-
2 De bekostiging voor zowel personeel als voor materiële instandhouding, bedoeld in
het eerste lid, bedraagt € 3.413,00 per ingeschreven leerling met een culturele achtergrond
van de Roma of Sinti. Dit bedrag wordt gedeeld door twaalf en vermenigvuldigd met
het aantal maanden waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Artikel 31. Leerlingen afkomstig uit ‘Blijf van mijn lijf huizen’
-
1 Het bevoegd gezag van een basisschool, waar gedurende een periode van maximaal één
jaar voorafgaand aan de aanvraag ten minste 10 leerlingen uit een ‘Blijf van mijn
lijf huis’ zijn ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere bekostiging voor personeel
en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding.
Artikel 32. Eerste opvang asielzoekers en overige vreemdelingen basisscholen
-
4 Het bevoegd gezag dient ter verkrijging van de bijzondere en de aanvullende bekostiging
een aanvraag in, die indien de peildatum de eerste schooldag betreft door DUO moet
zijn ontvangen voor 30 september 2021 en indien de peildatum niet de eerste schooldag
betreft binnen, vier weken na de peildatum. De aanvraag wordt in ieder geval afgewezen
indien het een aanvraag betreft die is ontvangen na deze termijn.
-
5 Een basisschool die niet eerder eerste opvang van vreemdelingen respectievelijk eerste
opvang van asielzoekers of overige vreemdelingen verzorgde, komt in aanmerking voor
een eenmalige aanvulling op de bijzondere bekostiging van € 13.071,00.
-
8 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, wordt berekend volgens de volgende formules:
Indien de peildatum de eerste schooldag betreft;
-
• indien Ap groter is dan At:
(Ap – At) x € 10.909,17 x 3/12, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum
groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 van het Besluit bekostiging WPO aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor
de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner
is voor (Ap – At), een aftrek plaatsvindt van € 3.613,23 per leerling, welk bedrag
wordt vermenigvuldigd met 3/12 en verhoogd met At x € 3.309,04 + € 87,54) x 3/12;
-
• indien Ap niet groter is dan At:
Ap x (€ 3.309,04 + € 87,54) x 3/12;
waarin:
Ap = het aantal op de eerste schooldag ingeschreven leerlingen dat asielzoeker of
overige vreemdeling is;
At = het aantal op 1 oktober van het voorgaande schooljaar ingeschreven leerlingen
dat op de eerste schooldag asielzoeker of overige vreemdeling is;
Indien de peildatum niet de eerste schooldag betreft:
Ap x € 10.909,17 x 3/12, met dien verstande dat ingeval er op of voor de peildatum
groeibekostiging als bedoeld in artikel 29 of 30 van het Besluit bekostiging WPO aan het desbetreffende bevoegd gezag is toegekend, voor het aantal leerlingen waarvoor
de groeibekostiging tot en met de peildatum is toegekend, dan wel indien dit kleiner
is voor Ap, een aftrek plaatsvindt van € 3.613,23 per leerling, welk bedrag wordt
vermenigvuldigd met 3/12;
waarin:
Ap = het aantal op de peildatum ingeschreven leerlingen dat asielzoeker of overige
vreemdeling is.
Artikel 33. Onderwijs aan asielzoekers en overige vreemdelingen gedurende het tweede,
derde of vierde jaar in Nederland
-
7 De bekostiging, bedoeld in het tweede lid, bedraagt € 1.640,00 per asielzoeker vermenigvuldigd
met 3/12 en € 1.640,00 per overige vreemdeling vermenigvuldigd met 3/12.
Artikel 34. Opvang vreemdelingen op speciale scholen voor basisonderwijs gedurende
het eerste, tweede, derde of vierde jaar in Nederland
-
9 De bekostiging, bedoeld in het derde lid, bedraagt per ingeschreven vreemdeling € 3.309,04
voor personeel en € 87,54 voor materiële instandhouding, welke bedragen worden vermenigvuldigd
met 3/12.
Artikel 35. Opvang asielzoekers in procesopvanglocaties en gezinslocaties
Artikel 36. Justitiële jeugdinrichtingen en instellingen voor gesloten jeugdzorg verbonden
aan scholen voor Cluster 4
-
2 Het bevoegd gezag ontvangt bijzondere bekostiging voor personeel. De bijzondere bekostiging
bedraagt per vestiging € 40.025,11 en € 4.629,19 per leerling van de vestiging. Het
aantal leerlingen van de vestiging is gelijk aan de door de Minister van Justitie
en Veiligheid toegekende capaciteit als het een justitiële jeugdinrichting betreft,
en is de door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegekende capaciteit
als het een instelling voor gesloten jeugdzorg betreft.
-
3 Het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, ontvangt bijzondere bekostiging voor
personeel en aanvullende bekostiging voor materiële instandhouding, indien er op 1 januari
2021 door de Minister van Justitie en Veiligheid, indien het een justitiële jeugdinrichting
betreft, en door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, indien het een
instelling voor gesloten jeugdzorg betreft, meer capaciteit aan de school voor (voortgezet)
speciaal onderwijs is toegekend dan het aantal leerlingen van de vestigingen bedoeld
in het eerste lid op grond waarvan de personele bekostiging voor het schooljaar is
bepaald.
-
4 De bijzondere bekostiging respectievelijk aanvullende bekostiging, bedoeld in het
derde lid, bedraagt het verschil tussen de capaciteit en het aantal leerlingen waarvoor
personele bekostiging is toegekend, vermenigvuldigd met € 18.207,83 voor personeel
en € 1.933,11 voor materiële instandhouding.
-
5 Indien er op 1 januari 2022 van het lopende schooljaar door de Minister van Justitie
en Veiligheid, indien het een justitiële jeugdinrichting betreft, en of door de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, indien het een instelling voor gesloten jeugdzorg
betreft, meer of minder capaciteit aan de school voor (voortgezet) speciaal onderwijs
is toegekend dan de capaciteit op grond waarvan de bekostiging, bedoeld in het tweede
en derde lid is bepaald, wordt bijzondere en aanvullende bekostiging bedoeld in het
tweede en derde lid herzien voor de resterende maanden van het schooljaar, op basis
van de toegekende capaciteit op 1 januari 2022.
Artikel 37. Bijzondere bekostiging voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking
-
1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder een leerling met een ernstige
meervoudige beperking: een leerling met een combinatie van een ernstige of zeer ernstige
verstandelijke beperking (IQ tot 35), een lichamelijke beperking en bijkomende stoornissen,
voor wie naast extra ondersteuning in het onderwijs ook extra zorg nodig is, die op
1 oktober 2020 ingeschreven stond op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs
en voor wie het bevoegd gezag bekostiging categorie 3 (hoog) ontvangt.
-
2 Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs
en speciaal en voortgezet speciaal onderwijs waar op 1 oktober 2020 leerlingen met
een ernstige meervoudige beperking waren ingeschreven, ontvangt op aanvraag bijzondere
bekostiging voor personeel.
-
7 Indien het bekostigingsplafond, bedoeld in het zesde lid, wordt overschreden, wordt
het bedrag per leerling met een ernstige meervoudige beperking, bedoeld in het vijfde
lid, verlaagd naar rato van het aantal leerlingen met een ernstige meervoudige beperking
waarvoor de bekostiging wordt toegekend.
Artikel 38. Bijzondere bekostiging voor de beloning van leraren die lesgeven aan leerlingen
met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs op een school waar voortgezet speciaal onderwijs
wordt verzorgd
-
4 Indien het bekostigingsplafond, bedoeld in het derde lid, dreigt te worden overschreden,
wordt het bedrag per leerling, bedoeld in het tweede lid, verlaagd naar rato van het
aantal leerlingen met het uitstroomprofiel vervolgonderwijs waarvoor de bekostiging
wordt toegekend.
-
5 In de verantwoording over kalenderjaar 2021 en 2022 wordt aangegeven waar de bijzondere
bekostiging voor de beloning van leraren die lesgeven aan leerlingen met het uitstroomprofiel
vervolgonderwijs op een school waar voortgezet speciaal onderwijs wordt verzorgd aan
besteed is, waarbij in ieder geval het aantal leraren dat een beloning heeft ontvangen
wordt vermeld.
Artikel 39. Bijzondere bekostiging bij het samengaan van een basisschool met een speciale
school voor basisonderwijs
-
1 Het bevoegd gezag van een basisschool die per 1 augustus 2021 samengaat met een speciale
school voor basisonderwijs, die wordt opgeheven met ingang van 1 augustus 2021 én
waarvan blijkens de registratie in het register onderwijsdeelnemers ten minste de
helft van de leerlingen op de eerste schooldag zijn ingeschreven op de basisschool,
ontvangt op aanvraag de eerste zes schooljaren na samengaan bijzondere bekostiging
voor personeel.
-
2 Een aanvraag voor de bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, wordt per
brief ingediend bij DUO en moet voor 30 september 2021 door DUO ontvangen zijn. Aanvragen
die op of na deze datum worden ontvangen, worden afgewezen. De aanvraag gaat vergezeld
van de volgende gegevens:
-
a. naam en BRIN-nummer van de basisschool;
-
b. naam en BRIN-nummer van de op te heffen speciale school voor basisonderwijs; en
-
c. het BRIN-mutatieformulier waarmee de opheffing van de speciale school voor basisonderwijs
wordt gemeld of een kopie van het BRIN-mutatie formulier waarmee de opheffing van
de speciale school voor basisonderwijs is gemeld.
-
3 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het eerste schooljaar
na de opheffing gelijk aan de som van de bekostiging op grond van artikel 120, tweede lid, onderdeel c, WPO, zoals die luidde op 31 maart 2022, en de aanvullende bekostiging op grond van artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 maart 2022, die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs
zou hebben ontvangen in het eerste schooljaar na de opheffing.
-
4 De bijzondere bekostiging, bedoeld in het eerste lid, is voor het tweede tot en met
zesde schooljaar na het samengaan gelijk aan de aanvullende bekostiging op grond van
artikel 26, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO zoals dat luidde op 31 maart 2022 die de opgeheven speciale school voor basisonderwijs
zou hebben ontvangen in het eerste schooljaar na de opheffing en telkens per schooljaar
aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten van speciale
scholen voor basisonderwijs.
Hoofdstuk 6. Gewogen gemiddelde leeftijd en betaalritme
Artikel 41. Nadere regels gewogen gemiddelde leeftijd
-
1 De gewogen gemiddelde leeftijd op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar, bedoeld
in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022, is de betrekkingsomvang aan de desbetreffende
school van elke leraar op de school, vermenigvuldigd met diens leeftijd en vervolgens
gedeeld door de som van de betrekkingsomvang van alle leraren op de school. Voor leraren
ouder dan 50 jaar wordt voor de toepassing van de eerste volzin de leeftijd op 50 jaar
vastgesteld. Indien de uitkomst van de berekening van de gewogen gemiddelde leeftijd,
bedoeld in de eerste volzin, lager is dan 30 jaar wordt de gewogen gemiddelde leeftijd
vastgesteld op 30 jaar. De in de eerste volzin bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd
wordt afgerond op 2 decimalen.
-
2 Onder leraar als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: elk personeelslid dat is
aangesteld in een onderwijsgevende functie als bedoeld in artikel 151 van Rechtspositiebesluit WPO/WEC, zoals dat luidde op 31 juli 2005, met uitzondering van leraren in opleiding als
bedoeld in artikel 191, onderdeel a, van dat besluit en personeelsleden die in dienst zijn of van wie de betrekkingsomvang is uitgebreid
in verband met vervanging, voor zover de kosten van deze dienstbetrekking of uitbreiding
van de betrekkingsomvang ten laste komen van de in artikel 183 WPO of artikel 169 WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022 bedoelde rechtspersoon.
-
5 Indien voor de mededeling van de gewogen gemiddelde leeftijd, bedoeld in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO en artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC, zoals die luidden op 31 maart 2022, gebruik wordt gemaakt van een geautomatiseerd
systeem voor de salarisverwerking, wordt de gewogen gemiddelde leeftijd vastgesteld
op basis van de gegevens die in november voorafgaande aan die mededeling door dat
systeem zijn verwerkt.
-
2 De maandelijkse betaling van de bekostigingsbedragen voor personeelskosten, bedoeld
in de artikelen 2, 3, 4, 6, 8, eerste en tweede lid, 10, 11, 12, 13, tweede lid, 15, 16, 17, 18, tweede lid, 25 en 27 vindt plaats op grond van de volgende percentages:
Augustus
|
6,91%
|
September
|
6,91%
|
Oktober
|
6,91%
|
November
|
6,91%
|
December
|
6,91%
|
Januari
|
10,25%
|
Februari
|
9,20%
|
Maart
|
9,20%
|
April
|
9,20%
|
Mei
|
9,20%
|
Juni
|
9,20%
|
Juli
|
9,20%
|
Hoofdstuk 7. Slotbepalingen
De bijzondere en de aanvullende bekostiging, verstrekt op grond van deze regeling,
kunnen worden besteed aan alle activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt aan
de basisschool, speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs,
voortgezet speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, een instelling,
een samenwerkingsverband PO, een samenwerkingsverband VO of een school als bedoeld
in de WVO.
Artikel 44a. Omhang
[Treedt in werking op 01-08-2022]
Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen
Artikel 45. Inwerkingtreding
Deze regeling wordt aangehaald als: Tweede Regeling bekostiging personeel PO 2021–2022
en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2021–2022.