Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 19-03-2022 t/m heden

Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Financiën van 7 april 2021, (nr. 2021-63951), houdende vaststelling van het Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. bewindspersoon: de Minister of de Staatssecretaris van Financiën;

  • b. de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Financiën

  • c. het DGBD: het directoraat-generaal Belastingdienst;

  • d. het DGTSL: het directoraat-generaal Toeslagen;

  • e. het DGD: het directoraat-generaal Douane;

  • f. de DGBD: de directeur-generaal Belastingdienst;

  • g. de DGTSL: de directeur-generaal Toeslagen;

  • h. de DGD: de directeur-generaal Douane;

  • i. de pDGBD: de plaatsvervangend directeur-generaal Belastingdienst;

  • j. algemene leiding DGBD: de DGBD en/of de pDGBD;

  • k. algemene leiding DGTSL: de DGTSL en/of diens plaatsvervanger;

  • l. algemene leiding DGD: de DGD en/of diens plaatsvervanger;

  • m. directeuren van de topstructuur DGBD: algemeen directeur, (hoofd)directeur van concerndirecties, shared service organisaties (SSO) of corporate diensten;

  • n. mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bewindspersoon besluiten te nemen;

  • o. volmacht: volmacht als bedoeld in artikel 3:60, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, om namens de Staat der Nederlanden rechtshandelingen te verrichten;

  • p. ondervolmacht: de volmacht die de gevolmachtigde aan een ander verleent;

  • q. ondermandaat: het mandaat dat de gemandateerde aan een ander verleent;

  • r. gevolmachtigde: degene aan wie volmacht is verleend;

  • s. gemandateerde: degene aan wie mandaat is verleend;

  • t. volmachtverlener: degene die volmacht verleent;

  • u. mandaatgever: degene die mandaat verleent;

  • v. medewerker: de ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet 2017 die werkzaam is bij het ministerie van Financiën;

  • w. CAO Rijk: de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren werkzaam binnen de sector Rijk.

Artikel 2. Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a) volmacht: de bevoegdheid om namens de Minister voor de Staat of de Staat der Nederlanden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten; en

  • b) machtiging: de bevoegdheid om namens de Minister voor de Staat of de Staat der Nederlanden handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 3. Mandaat bij afwezigheid/verhindering

  • 2 Bij gelijktijdige afwezigheid of verhindering van de gemandateerde en diens plaatsvervanger worden de taken volledig uitgeoefend door de naasthogere leidinggevende functionaris.

  • 3 In de situatie waarin de functie van algemeen directeur niet vervuld is, kan de DG maximaal twee plaatsvervangers voor de functie van algemeen directeur aanwijzen. Bij het aanwijzen van de plaatsvervanger(s), geeft de DG aan wat het specifieke werkdomein van die plaatsvervanger(s) is.

Artikel 4. Bevoegdheden bij het ontbreken van beslissingsbevoegde functionarissen

Indien beslissingsbevoegde functionarissen zoals bedoeld in dit besluit, in een onderdeel niet voorkomen behoren de bevoegdheden toe aan de naast hogere leidinggevende functionaris.

Artikel 5. Overleg met algemene leiding

Over vraagstukken die van politiek gevoelige of anderszins zwaarwegende aard zijn, treden mandaathouders in overleg met de algemene leiding DGBD, de algemene leiding DGTSL of de algemene leiding DGD, voordat van bevoegdheden gebruik wordt gemaakt.

Artikel 6. Ondertekening

De ondertekening van uitgaande stukken zal luiden als volgt:

Voor alle besluiten met uitzondering van de personeelsbesluiten:

DE MINISTER VAN FINANCIËN, resp. DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN,

Namens deze,

Gevolgd door naam en functie van de (onder)gemandateerde functionaris

Voor personeelsbesluiten:

Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door DE MINISTER VAN FINANCIËN, resp. DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN, meer in het bijzonder door het directoraat-generaal Belastingdienst, resp. het directoraat-generaal Toeslagen, resp. het directoraat-generaal Douane namens deze,

Bas van den Dungen Secretaris-generaal

Hoofdstuk 2. Mandaten en volmachten

Artikel 7. Mandaat / volmacht aan de pDGBD en directeuren (van de topstructuur DGBD)

  • 2 De directeuren (van de topstructuur DGBD) hebben binnen het kader van de jaarcontracten en binnen eventueel door de staatssecretaris of namens de staatssecretaris door de algemene leiding van het ministerie of de algemene leiding DGBD, de algemene leiding DGTSL of de algemene leiding DGD gegeven richtlijnen mandaat ten aanzien van het nemen van besluiten en afdoen van stukken betreffende alle aangelegenheden die behoren tot hun werkterrein, tenzij bij wet anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.

Artikel 8. Budgethouderschap

  • 2 De directeuren (van de topstructuur DGBD) zoals genoemd in artikel 7, lid 2, worden gemandateerd door de DG om financiële verplichtingen aan te gaan. In een ondermandaat wordt de omvang ervan aangegeven.

  • 3 De leidinggevende functionarissen, zoals genoemd in bijlage 1, die ressorteren onder de directeuren (behorende tot de topstructuur DGBD), worden gemandateerd, voor zover het binnen het eigen werkterrein betreft, financiële verplichtingen aan te gaan. Deze verplichtingen zijn beperkt tot de maximumbedragen als genoemd in bijlage 1. Daarnaast geldt de restrictie dat een budgethouder niet meer mag verplichten dan het beschikbare budget.

  • 4 Verplichtingen van of boven de € 50.000,– exclusief BTW worden alleen aangegaan mits er goedkeuring is van de (concern)controller van het DG of, ten aanzien van de DGBD, de (concern)directie Control & Financiën.

  • 5 Verplichtingen van of boven de € 10.000.000,– exclusief BTW worden alleen aangegaan mits er goedkeuring is van FEZ.

Artikel 9. Inkoop

  • 1 Raamovereenkomsten/overige verplichtingen: de budgethouder is bevoegd tot het aangaan van raamovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012, alsmede tot het aangaan van andere financiële verplichtingen volgend uit de aanbestedingsprocedures zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012. Het gunningsbesluit wordt door de budgethouder vastgesteld waarbij tevens machtiging wordt verleend aan de functionaris van SSO Centrum voor Facilitaire Dienstverlening conform de bevoegdheden genoemd in het derde, vierde en vijfde lid.

  • 2 Overeenkomsten voortkomend uit een Europese aanbesteding (ongeacht het bedrag) worden ondertekend door directeur SSO Centrum voor Facilitaire Dienstverlening, met uitzondering van diegenen die voortkomen uit Categoriemanagement. Het gunningsbesluit wordt door de budgethouder vastgesteld waarbij tevens machtiging wordt verleend aan de functionaris van SSO Centrum voor Facilitaire Dienstverlening.

  • 3 Overeenkomsten uit onderhandse aanbestedingen, mini-competities en contractmutaties worden ondertekend door het afdelingshoofd of de teammanager Inkoopuitvoeringscentrum (hierna: ‘IUC’) na akkoord van de budgethouder. Een teammanager is bevoegd te ondertekenen tot het bedrag van een Europese aanbesteding. Overeenkomsten uit onderhandse aanbestedingen, mini-competities en contractmutaties met een bedrag hoger dan het bedrag van de Europese aanbesteding worden ondertekend door het afdelingshoofd IUC.

  • 4 Proces gerelateerde stukken worden door het afdelingshoofd of de teammanager IUC getekend.

Artikel 10. Verplichtingen tot het leveren van dienstverlening

De directeuren van de dienstonderdelen kunnen verplichtingen aangaan tot het leveren van dienstverlening door het DGBD, het DGTSL of het DGD onder de € 1 mln. inclusief eventuele BTW – materieel – aan externe partijen buiten de Belastingdienst (zowel aan partijen binnen de rechtspersoon Staat, als daarbuiten), na instemming met deze – aanvullende- dienstverlening door het DT Belastingdienst, de DGTSL of de DGD conform de binnen de Rijksbelastingdienst geldende kaders daarvoor. Voor het aangaan van verplichtingen in de rol van concerndienstverlener (CDV) is het grensbedrag € 5 mln.

Het aangaan van verplichtingen tot het leveren van dienstverlening door het DGBD, het DGTSL of het DGD boven de € 1 mln., is voorbehouden aan de algemene leiding DGBD, de algemene leiding DGTSL of de algemene leiding DGD.

Artikel 11. Afwijkingen en uitzonderingen aanbestedingsprocedure

Aan de DG is voorbehouden te beslissen over het afwijken van de procedures als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012, alsmede over het toepassen van een uitzonderingsgrond als bedoeld in de artikelen 2.24 tot en met 2.24c van de Aanbestedingswet 2012.

Artikel 12. Personeelsbeslissingen

  • 1 Bij het maken van afspraken, afdoen van stukken en ondertekenen van uitgaande brieven door de verantwoordelijk leidinggevende met betrekking tot de in bijlage 2 opgenomen personeelsaangelegenheden is voorafgaand advies van de directeur SSO Organisatie & Personeel (O&P), of een door de directeur SSO O&P aan te wijzen afdelingshoofd, vereist voor het DGBD en het DGTSL, of is voorafgaand advies van de directeur DLSO vereist indien het het DGD betreft, of is voorafgaand advies van de directeur FIOD vereist indien het de FIOD betreft.

  • 2 Bij het beslissen over verzoeken ten aanzien van het starten van een gerechtelijke procedure met betrekking tot personeelsaangelegenheden is voorafgaande goedkeuring door de directeur concerndirectie Organisatie & Personeel voor het DGBD en FIOD vereist, of is voorafgaande goedkeuring door de directeur-generaal Toeslagen vereist indien het het DGTSL betreft, of is voorafgaande goedkeuring door de directeur-generaal Douane vereist indien het het DGD betreft

  • 3 De functionaris die bevoegd is tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde functie is ook bevoegd de arbeidsovereenkomst op te zeggen in de proeftijd, na verlening van de ontslagvergunning door het UWV of vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Ook is deze bevoegd het einde van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te zeggen en de opzegging door de werknemer te bevestigen.

Artikel 13. Tijdelijke regeling ondermandaat voor DGTSL

  • 1 De directeur-generaal Toeslagen kan voor zijn werkterrein ondermandaat verlenen aan personen binnen het DGTSL.

  • 2 In een ondermandaat wordt de omvang ervan aangegeven.

Artikel 14. Mandaatregister

Onderdeel van deze regeling vormt een mandaat- en volmachtregister dat wordt gepubliceerd. Het mandaat- en volmachtregister bevat handtekeningen en parafen van de gemandateerde functionarissen zoals bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 van dit besluit.

Hoofdstuk 3. Algemene bepalingen ten aanzien van de uitoefening van taken

Artikel 15. Voorbehouden aan de algemene leiding DGBD, de algemene leiding DGTSL en de algemene leiding DGD

Met inachtneming van hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 is de algemene leiding DGBD, de algemene leiding DGTSL en de algemene leiding DGD bevoegd namens de Staat der Nederlanden, en voor lid 14 namens de Staatssecretaris van Financiën, ten aanzien van het personeel van het DGBD, respectievelijk het DGTSL, respectievelijk het DGD de navolgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met werknemers met een bezoldiging van schaal 15 of hoger in functies met een lagere schaal dan de voor de werknemers tot dan toe geldende schaal;

  • 2. Het voordragen van functies die ten behoeve van het instellen van een veiligheidsonderzoek voor aanwijzing als vertrouwensfuncties in aanmerking komen;

  • 3. Uitzending naar en plaatsing in het buitenland;

  • 4. Het beslissen tot directieoverstijgende groepsgewijze werving en selectie voor (groeps)functies;

  • 5. Het afkondigen van een vacaturestop;

  • 6. Het aanwijzen van vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen;

  • 7. Het beslissen over de toekenning van een stimuleringspremie;

  • 8. Het beslissen over de afwijkingen bij de toepassing van het sociaal flankerend beleid;

  • 9. Het beslissen over privéverlenging van een buitenlandse dienstreis;

  • 10. Het beslissen over de vergoeding van representatiekosten;

  • 11. Het aanwijzen van brugdagen;

  • 12. Het beslissen ten aanzien van schadeloosstelling (vanaf € 5.000,–), inclusief besluitvorming over schadevergoeding die voortvloeit uit door de rechter gedane uitspraken;

  • 13. Het opdracht geven tot het starten van een procedure ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst middels:

    • a. Het verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid;

    • b. Het verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid als gevolg van ziekte of gebreken van de werknemer met voor de bedrijfsvoering onaanvaardbare gevolgen;

    • c. Het verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer;

    • d. Het verzoeken van ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een combinatie van ontslaggronden, tenzij één ontbindingsgronden is voorbehouden aan de pSG.

  • 14. Het geven van toestemming op verzoeken om systemen te mogen raadplegen naar aanleiding van vermoedens van niet integer gedrag door medewerkers;

  • 15. Het aanwijzen van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de leden en de plaatsvervangend leden, de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen;

  • 16. Handelingen en beslissingen verband houdende met de klachtenregeling ongewenste omgangsvormen;

  • 17. Handelingen en beslissingen verband houdende met een adviesaanvraag bij het College voor de rechten van de mens;

  • 18. Met inachtneming van de artikelen 11 tot en met 13 en 15 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 worden de bevoegdheden opgenomen in artikelen 7, 10 en 11 uitgeoefend door de algemene leiding voor zover het rechtspositionele handelingen en beslissingen betreft aangaande directeuren (van de topstructuur DGBD); en

  • 19. Het verrichten van handelingen en nemen van beslissingen voor zover dit besluit daarin niet voorziet.

Artikel 16. Voorbehouden aan de pDGBD

Met inachtneming van hetgeen bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 is de pDGBD bevoegd om ten aanzien van de directies als bedoeld in artikel 7, lid 1, van dit besluit namens de Staat der Nederlanden de navolgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Het beslissen over verzoeken ten aanzien van het starten van of verweren in een gerechtelijke procedure, voor zover die betrekking hebben op handelingen of beslissingen waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet 2017 als zodanig belanghebbende is;

  • 2. Het beslissen tot groepsgewijze werving en selectie voor (groeps)functies voor zover niet directieoverstijgend;

  • 3. Het vaststellen van de organisatie op afdelings- en teamniveau, en hiermee samenhangend het beslissen tot reorganisaties van deze onderdelen. Het vaststellen van de organisatie en hiermee samenhangende beslissingen tot reorganisatie op het niveau van afdelingen vindt plaats na instemming van de DG.

Artikel 17. Voorbehouden aan de directeuren (van de topstructuur DGBD)

Met inachtneming van hetgeen is bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 zijn de directeuren (van de topstructuur DGBD) bevoegd om ten aanzien van het tot het eigen organisatieonderdeel behorende personeel namens de Staat der Nederlanden de navolgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Het openstellen van een vacature op grond van het besluit Werving en Selectie;

  • 2. Het geven van een opdracht tot het verrichten van onderzoek naar de integriteit van personeel en het beslissen tot opleggen van straffen (conform CAO Rijk), met uitzondering van de wettelijke mogelijkheden het dienstverband te beëindigen, aan functionarissen tot en met schaal 14 voor zover het geen leidinggevende functionarissen betreft;

  • 3. Toekennen van buitengewoon verlof van lange duur;

  • 4. Tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met werknemers met een bezoldiging van schaal 15;

  • 5. Het beslissen over het maken van een buitenlandse dienstreis voor zover deze voortvloeien uit activiteiten die zijn opgenomen in het door het DT Belastingdienst goedgekeurde Activiteitenplan Internationaal van het jaar waarin de reis wordt gemaakt, uitgezonderd de buitenlandse dienstreizen vanuit de directie Particulieren van het DGBD, het DGTSL en het DGD. Indien deze activiteit niet in het Activiteitenplan Internationaal is opgenomen, is de directeur van de concerndirectie Uitvoerings- en Handhavingsbeleid bevoegd hierover te beslissen;

  • 6. Het beslissen op verzoeken tot doorwerken na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en het doorwerken na het bereiken van de leeftijd van 70 jaar;

  • 7. Tijdelijke ontheffing uit de functie in verband met het bekleden van een functie in een publiekrechtelijk college;

  • 8. Het toestaan of afwijzen van de door de ambtenaar opgegeven nevenwerkzaamheden op grond van de integriteitsbepalingen opgenomen in de Ambtenarenwet 2017;

  • 9. Het beslissen over verzoeken om het starten van of verweren in een gerechtelijke procedure, voor zover die betrekking hebben op handelingen of beslissingen waarbij een werknemer als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig belanghebbende is;

  • 10. Het toekennen en stopzetten van een na het bereiken van het maximum van de salarisschaal periodieke salarisverhoging naar een bedrag in de naast hogere salarisschaal; en

  • 11. Het niet instellen van een vordering of het niet opleggen van een terugbetalingsverplichting, dan wel het (gedeeltelijk) kwijtschelden van een vordering op personeel; en

  • 12. De bevoegdheden opgenomen in artikelen 19, 20 en 21 worden uitgeoefend door de directeuren (van de topstructuur DGBD) voor zover het handelingen en beslissingen betreft aangaande de direct onder hen ressorterende leidinggevenden.

Artikel 18. Voorbehouden aan de algemeen directeuren (van de topstructuur DGBD)

Met inachtneming van hetgeen bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 zijn de algemeen directeuren bevoegd de navolgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Het vaststellen van de organisatie op afdelings- en teamniveau, en hiermee samenhangend het beslissen tot reorganisaties van deze onderdelen binnen de eigen directie. Het vaststellen van de organisatie en hiermee samenhangende beslissingen tot reorganisatie op het niveau van afdelingen vindt plaats na instemming van de DGBD, respectievelijk de DGTSL, respectievelijk de DGD;

  • 2. Het beslissen tot groepsgewijze werving en selectie voor (groeps)functies.

Artikel 19. Voorbehouden aan de overige directeuren of vergelijkbare leidinggevende functionarissen

Met inachtneming van hetgeen bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 zijn de overige directeuren bevoegd om ten aanzien van het tot het eigen organisatieonderdeel behorende personeel namens de Staat der Nederlanden de volgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Ten aanzien van de onder de directeur ressorterende teamleiders of vergelijkbare leidinggevende functionarissen:

  • 2. Verzoeken tot uitbreiding van meer dan 36 uur per week;

  • 3. Het bepalen van de inhoud en het waarderingsniveau van de feitelijk opgedragen functie binnen de kaders van het functiegebouw Rijk dan wel op grond van de systematiek voor groepsfuncties;

  • 4. Het met personeel direct ressorterend onder de directeur en het personeel van salarisschaal 15 en hoger voeren van voortgangs- dan wel personeelsgesprekken;

  • 5. Het wijzigen van een salarisschaal zonder wijziging van de functie met instemming van de medewerker;

  • 6. Het opmaken en bespreken van de personeelsbeoordeling en het indien wenselijk aanwijzen van informanten en adviseurs ten aanzien van de direct onder de directeur ressorterend personeel;

  • 7. Het toekennen van een beloning dan wel non-activiteitswedde in verband met het vervullen van een openbare functie;

  • 8. Uitvoering geven aan een sociale dan wel medische indicatie;

  • 9. Het opmaken en bespreken van de personeelsbeoordeling en het indien wenselijk aanwijzen van informanten en adviseurs ten aanzien van personeel van het dienstonderdeel;

  • 10. Het beslissen ten aanzien van schadeloosstelling tot € 5.000,–, inclusief besluitvorming over schadevergoeding die voortvloeit uit door de rechter gedane uitspraken;

  • 11. Het toekennen van maatregelen van sociaal flankerend beleid, uitgezonderd de toekenning van een stimuleringspremie;

  • 12. Het inhouden van salaris;

  • 13 Ten aanzien van salaris aan de ambtenaar die als militair of als vrijwillig ambtenaar van politie, in werkelijke dienst is;

  • 14 Ten aanzien van de nabestaandenuitkering in geval van overlijden van de ambtenaar;

  • 15. Ten aanzien van de nabestaandenuitkering bij vermissing van een ambtenaar;

  • 16. Ten aanzien van het geen aanspraak hebben op salaris dan wel het vervallen van aanspraken op grond van het aflopen van het dienstverband tijdens ziekte, dan wel het niet nakomen van de verplichtingen tijdens ziekte;

  • 17. Handelingen en beslissingen met betrekking tot het treffen van ordemaatregelen als opgenomen in de cao Rijk;

  • 18. Het aanwijzen van vertegenwoordigers van de Staat der Nederlanden bij de behandeling van een procedure bij het UWV, de rechtbank, het Gerechtshof en bij de rechtbank bij beroep en de Centrale Raad van Beroep bij hoger beroep;

  • 19. Op verzoeken tot het niet laten vervallen / verjaren van wettelijke vakantie-uren; en

  • 20. De bevoegdheden opgenomen in artikelen 20 en 21 worden uitgeoefend door de overige directeuren voor zover het rechtspositionele handelingen en besluiten betreft aangaande de direct onder hen ressorterende leidinggevenden.

Artikel 20. Voorbehouden aan de afdelingshoofden of vergelijkbare leidinggevende functionarissen

Met inachtneming van hetgeen bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 zijn de afdelingshoofden of daarmee vergelijkbare leidinggevende functionarissen bevoegd om ten aanzien van het tot hun afdeling behorende personeel namens de Staat der Nederlanden de volgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Ten aanzien van de onder het afdelingshoofd ressorterende teamleiders:

    • a. Bij openstelling van een vacature is het afdelingshoofd ten aanzien van het eigen organisatieonderdeel waar de vacature bestaat bevoegd met betrekking tot de beslissing tot het aanbieden van een arbeidsovereenkomst aan de kandidaat die voor de functie in aanmerking komt en het afwijzen van de overige kandidaten; en

    • b. Het stellen van voorwaarden voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de CAO Rijk, de Wet op de medische keuringen en het werving- en selectiebeleid.

  • 2. Afwijzing van de aanvraag betreffende Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS);

  • 3. Het toekennen van toeslagen vanwege periodieke salarisverhoging, toelage eenmalige uitkering op een andere grond en toelage personenchauffeurs;

  • 4. Het toekennen van vergoedingen voor overwerk;

  • 5. Het vaststellen van een vacante functie zoals bedoeld in het besluit Werving en Selectie;

  • 6. Het openstellen van een vacature op grond van het besluit Werving en Selectie;

  • 7. Bij openstelling van een vacature is het afdelingshoofd ten aanzien van het eigen organisatieonderdeel waar de vacature bestaat bevoegd met betrekking tot het besluit tot het aanbieden van een arbeidsovereenkomst aan de kandidaat die voor de functie in aanmerking komt en het afwijzen van de overige kandidaten, uitgezonderd de teamleiders;

  • 8. Het stellen van voorwaarden voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in de CAO Rijk, de Wet op de medische keuringen en het werving- en selectiebeleid;

  • 9. Het toekennen van buitengewoon verlof op grond van de CAO Rijk;

  • 10. Het toekennen van toelagen voor:

    • a. een periodieke verhoging van het salaris,

    • b. toelage onregelmatige dienst,

    • c. vaste toelage onregelmatige dienst,

    • d. aflopende toelage onregelmatige dienst,

    • e. toelage werktijdverschuiving,

    • f. toelage bereikbaarheids- en beschikbaarheidsdienst,

    • g. toelage bezwarende omstandigheden,

    • h. toelage waarnemen hogere functie en

    • i. toelagen die vallen onder de Van Werk Naar Werk voorzieningen;

  • 11. Ten aanzien van de goedkeuring van bijzondere beloningsregelingen zoals de vergoeding voor Bedrijfshulpverlening en stagevergoeding;

  • 12. Over het toekennen van studiefaciliteiten ten aanzien van werknemers met salarisschaal 15 of hoger, of vanaf een bedrag van € 5.000,–;

  • 13. Verzoeken tot uitbreiding tot en met 36 uur per week dan wel vermindering van de arbeidsduur;

  • 14. Het aanwijzen van bedrijfshulpverleners;

  • 15. Het met personeel direct ressorterend onder het afdelingshoofd voeren van voortgang dan wel personeelsgesprekken zoals bedoeld in de CAO Rijk;

  • 16. Het opmaken en bespreken van de personeelsbeoordeling en het indien wenselijk aanwijzen van informanten en adviseurs op grond van de CAO Rijk;

  • 17. Goedkeuring dan wel afwijzing van verzoeken tot vergoeding buitenlandse dienstreizen binnen Europa en de bijbehorende reis en verblijfskosten;

  • 18. Het beslissen over stopzetten of opschorten van loondoorbetaling tijdens ziekte wanneer zich één van de gronden daarvoor genoemd in de regelgeving voordoet;

  • 19. Het uitvoeren van de verplichtingen van de werkgever met betrekking tot de bedrijfsgeneeskundige begeleiding van de ambtenaar bij ziekte en arbeidsongeschiktheid;

  • 20. Het aangaan van detacheringsovereenkomsten ten behoeve van het eigen organisatieonderdeel;

  • 21. Het maken van loopbaanafspraken in het kader van studiefaciliteiten zonder garantie op een hogere functie; en

  • 22. De bevoegdheden opgenomen in artikel 21 worden uitgeoefend door de afdelingshoofden voor zover het handelingen en beslissingen betreft aangaande de direct onder hen ressorterende leidinggevenden.

Artikel 21. Voorbehouden aan de teamleiders of vergelijkbare leidinggevende functionarissen

Met inachtneming van hetgeen bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit van het ministerie van Financiën 2020 zijn de teamleiders of daarmee vergelijkbare leidinggevende functionarissen bevoegd om ten aanzien van het tot hun team behorende personeel namens de Staat der Nederlanden de volgende handelingen en beslissingen te verrichten of te nemen:

  • 1. Ten aanzien van de toekenning aan werknemers van individuele keuzemogelijkheden in het arbeidsvoorwaardenpakket;

  • 2. Toekennen aanvraag aanpassing van de werktijdregeling in het kader van de regeling Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS);

  • 3. Ten aanzien van vakantie en verlof;

  • 4. Het toekennen van een diensttijd of ambtsjubileumgratificatie;

  • 5. Over het toekennen van studiefaciliteiten als bedoeld in ten aanzien van werknemers tot en met salarisschaal 14, tot een bedrag van € 5.000,–;

  • 6. Goedkeuring dan wel afwijzing van verzoeken tot vergoeding van verhuiskosten en -verlof, declaraties woon-werkverkeer, binnenlandse dienstreizen en de bijbehorende reis en verblijfskosten;

  • 7. Het met ambtenaren voeren van voortgang dan wel personeelsgesprekken; en

  • 8. Het uitvoeren van de verplichtingen van de werkgever met betrekking tot de bedrijfsgeneeskundige begeleiding van de ambtenaar bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.

Artikel 22. Afnemen eed en belofte

  • 1 Met inachtneming van hetgeen is bepaald in voorgaande artikelen en in hoofdstuk 4 van het Mandaatbesluit Ministerie van Financiën 2020 zijn de directeuren (van de topstructuur DGBD) bevoegd om ten aanzien van het tot het eigen directoraat-generaal behorende personeel namens de Staat der Nederlanden de eed en belofte af te nemen.

  • 2 In geval van verhindering kunnen de directeuren (van de topstructuur DGBD) zich bij het afnemen van de eed en belofte laten vervangen door de overige directeuren.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 23. Intrekking andere regelingen

  • 2 Besluiten of handelingen die op grond van het Mandaatbesluit Directoraat-Generaal Belastingdienst 2020 zijn genomen of verricht in de periode tot de datum van inwerkingtreding van dit besluit en waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet is voorzien, worden aangemerkt als te zijn genomen of verricht namens de DG.

  • 3 Vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit van kracht zijnde mandaten, ondermandaten, volmachten en machtigingen, waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit niet is voorzien, blijven van kracht totdat op grond van dit besluit is voorzien in mandaat, ondermandaat, volmacht of machtiging dan wel is voorzien in intrekking daarvan.

Artikel 24. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 2021.

Artikel 25. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

B. van den Dungen

secretaris-generaal

Bijlage 1

Maximumbedragen in euro’s en exclusief btw voor het aangaan van financiële verplichtingen, als bedoeld in artikel 8:

Functionaris

Grensbedrag in euro’s

Algemeen directeur directie Informatievoorziening en directeur SSO Centrum voor Facilitaire dienstverlening

5.000.000

De algemeen directeuren van het DGTSL en het DGD en de directeuren van de topstructuur DGBD

1.000.000

Directeuren van het DGBD niet behorende tot de topstructuur DGBD en de overige directeuren van het DGTSL en het DGD/Afdelingshoofd in de rol van Directeur Caribisch Nederland

144.0001

Afdelingshoofden

144.0002

Teamleiders

5.0003

1 Het maximumbedrag voor het afdelingshoofd in de rol van de directeur Caribisch Nederland is 200.000 US Dollar (is omgerekend het equivalent van het maximumbedrag in euro’s, koersbepaling op 31 augustus 2018).

2Het drempelbedrag voor Europese aanbestedingen inzake dienstverlening ligt op € 144.000,–. Bij opdrachten vanaf € 33.000 exclusief btw dient meervoudige uitvraag plaats te vinden.

3Verplichtingen tot en met € 250,– exclusief btw kunnen door een bestelgemachtigde worden afgedaan, weliswaar blijft dat onder verantwoordelijkheid van de Teamleider. Voor Teamleiders bij SSO CFD (Facilitair en Huisvesting) is het grensbedrag € 50.000,– exclusief btw gegeven de specifieke aard en omvang van de verplichtingen.

Periodiek zal de indexatie van de opgenomen grensbedragen worden bezien.

Daar waar de functionaris niet is benoemd in de organisatie, geldt de regel dat het mandaat hoger in de organisatie is belegd en daarmee voorbehouden aan de hoger genoemde functionaris.

Bijlage 2

Advies personeelsaangelegenheden op grond van artikel 12 Mandaatbesluit Directoraten-Generaal Belastingdienst, Toeslagen en Douane.

Bij het nemen van besluiten, afdoen van stukken en ondertekenen van uitgaande brieven met betrekking tot de volgende personeelsaangelegenheden is voorafgaand advies van de directeur SSO O&P, of een door de directeur SSO O&P aan te wijzen afdelingshoofd vereist voor het DGBD en het DGTSL, of is voorafgaand advies van de directeur DLSO vereist indien het het DGD betreft, of is voorafgaand advies van de directeur FIOD vereist indien het de FIOD betreft:

  • stopzetten of opschorten doorbetaling loon bij ziekte

  • paragraaf 8.5 CAO Rijk (verplichtingen en sancties)

  • paragraaf 8.1 CAO Rijk (verplichtingen van het bevoegd gezag)

  • paragraaf 14.1 CAO Rijk (ontslag/sanctie bij reorganisatie)

  • paragrafen 14.3 en 14.4 CAO Rijk (VWNW-voorzieningen + stimuleringspremie)

  • hoofdstuk 14 CAO Rijk (hardheidsclausule)

  • artikel 7:661 lid 1 BW (aanzuiveren tekort)

  • Hoofdstuk 15 CAO Rijk (straffen en ordemaatregelen)

  • uit een vertrouwensfunctie om speciale redenen

  • verzoek tot het starten van een procedure voor ontslag vanwege ongeschiktheid, vanwege verwijtbaar gedrag, verstoring van de arbeidsrelatie of een combinatiegrond (artikel 7:669 lid 3 sub d, e, g of i BW)

  • paragraaf 2.6 CAO Rijk (vermissing)

  • alsmede aangelegenheden met betrekking tot (de aansprakelijkheidsstelling al dan niet als gevolg van) dienstongevallen, beroepsziekten en beroepsincidenten

  • Het wijzigen van een salarisschaal zonder wijziging van de functie op grond van paragraaf 6.1 CAO Rijk

  • Het berekenen en uitbetalen van de transitievergoeding

  • Het opzeggen van de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV AJD

  • Het sluiten van een vaststellingsovereenkomst waarin het einde van de arbeidsovereenkomst geregeld wordt

Naar boven