Wijzigingswet Wet natuurbescherming en Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Geraadpleegd op 06-10-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m 31-12-2023

Wet van 10 maart 2021 tot wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op richtlijnen 92/43/EEG en 2009/147/EG, wenselijk is om de depositie van stikstof op daarvoor gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden te verminderen en om de natuur in die gebieden te verbeteren, met behulp van in regelgeving vastgestelde omgevingswaarden en een programma met maatregelen, om de tijdelijke stikstofemissies door activiteiten van de bouwsector buiten beschouwing te kunnen laten bij de Natura 2000-vergunning en om voorheen vergunningvrije projecten met een geringe depositie te legaliseren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel III

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 10 maart 2021

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

Uitgegeven de vierentwintigste maart 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus