Implementatiewet kapitaalvereisten 2020

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 29-12-2020 t/m heden

Wet van 2 december 2020 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met implementatie van Richtlijn 2019/878/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen (PbEU 2019, L 150) en ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2019, L 150) (Implementatiewet kapitaalvereisten 2020)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is om regels te stellen ter implementatie van Richtlijn 2019/878/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen (PbEU 2019, L 150) en ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/876 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft de hefboomratio, de nettostabielefinancieringsratio, vereisten inzake eigen vermogen en in aanmerking komende passiva, tegenpartijkredietrisico, marktrisico, blootstellingen aan centrale tegenpartijen, blootstellingen aan instellingen voor collectieve belegging, grote blootstellingen, rapportage- en openbaarmakingsvereisten, en van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2019, L 150);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Aan een holding als bedoeld in artikel 3:280a van de Wet op het financieel toezicht die reeds op 27 juni 2019 in Nederland gezeteld was en die uiterlijk op 28 juni 2021 een aanvraag om goedkeuring als bedoeld in artikel 3:280b, eerste lid, of een aanvraag om ontheffing als bedoeld in artikel 3:280c, eerste lid, van die wet heeft aangevraagd, kunnen geen maatregelen als bedoeld in de artikelen 1:75, 1:79, 1:80, 3:111a of 3:111ab van die wet wegens overtreding van artikel 3:280a van die wet worden opgelegd totdat de behandeling van de aanvraag is afgerond.

  • 2 Indien een holding als bedoeld in het eerste lid niet uiterlijk op 28 juni 2021 een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, heeft ingediend neemt de Nederlandsche Bank passende maatregelen als bedoeld in de artikelen 1:75, 1:79, 1:80, 3:111a of 3:111ab van de Wet op het financieel toezicht.

  • 3 Artikel 3:306 van de Wet op het financieel toezicht is voor banken of beleggingsondernemingen in de zin van de verordening kapitaalvereisten met zetel in Nederland die deel uitmaken van een groep waarvan de moederonderneming haar zetel heeft in een staat die geen lidstaat is en waarvan de totale waarde van de activa van de groep binnen de Europese Unie berekend met inachtneming van artikel 21 ter, vijfde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten op 27 juni 2019 gelijk is of hoger is dan 40 miljard euro, van toepassing met ingang van 30 december 2023.

Artikel III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 2 december 2020

Willem-Alexander

De Minister van Financiën,

W.B. Hoekstra

Uitgegeven de elfde december 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven