Van de productie van synthetische drugs gaat een ontwrichtende en ondermijnende werking
uit. Het productieproces gaat gepaard met grove veronachtzaming van de maatschappelijke
effecten, zoals de schade voor de gezondheid en milieu en gevaar voor de samenleving.
Deze richtlijn is mede daardoor ingegeven. De strafbaarstelling van de productie van
synthetische drugs valt uiteen in het voorbereiden en/of bevorderen van die productie
(art. 10a Opiumwet, strafmaximum zes jaar) en het daadwerkelijke vervaardigen en/of bewerken/verwerken
(art. 2 ahf/b/d Opiumwet, strafmaximum acht jaar). De in deze richtlijn voorgeschreven straffen zijn gebaseerd
op de voorbereidings-/bevorderingsfase en het daarvoor geldende strafmaximum van zes
jaar. Die voorbereidings-/bevorderingsfase valt weer uiteen in twee deelfases, te
weten:
Fase I: de enkele opbouw- en/of voorbereidingsfase van een productielocatie, dat wil zeggen
zonder enige vorm van productie en
Fase II: de fase waarin wel wordt geproduceerd zonder dat het geproduceerde onder de lijsten
van de Opiumwet valt. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de omzetting van een preprecursor in
een precursor. Deze tweede deelfase valt niet onder de vervaardigingsfase, maar is
wel strafverzwarender dan enkel het eerste opbouwmoment omdat dit een extra wilsbesluit
vergt. Om die reden wordt er tussen beide fases onderscheid gemaakt in deze richtlijn.
N.B. Ook de afbouw/afbraak/schoonmaakfase valt onder Fase II.
Categorie productielocatie*
|
Katvanger**
|
Uitvoerder**
|
Coördinator / contactpersoon / belangrijke uitvoerder**
|
Leider / organisator / financier**
|
Categorie I
|
Fase I: GS 6 mnd + GB € 2.500
Fase II: GS 8 mnd + GB € 2.500
|
Fase I: GS 18 mnd + GB € 5.000
Fase II: GS 24 mnd + GB € 5.000
|
Fase I: GS 30 mnd + GB € 10.000
Fase II: GS 36 mnd + GB € 10.000
|
Fase I: GS 42 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 48 mnd +
GB € 20.000
|
Categorie II
|
Fase I: GS 8 mnd + GB € 5.000
Fase II: GS 10 mnd + GB € 5.000
|
Fase I: GS 24 mnd + GB € 10.000
Fase II: GS 30 mnd + GB € 10.000
|
Fase I: GS 36 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 42 mnd + GB € 20.000
|
Fase I: GS 48 mnd + GB € 40.000
Fase II: GS 4 jaar en 6 mnd ov + GB € 40.000
|
Categorie III
|
Fase I: GS 10 mnd + GB € 10.000
Fase II: GS 12 mnd + GB € 10.000
|
Fase I: GS 30 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 36 mnd + GB € 20.000
|
Fase I: GS 42 mnd + GB € 40.000
Fase II: GS 48 mnd + GB € 40.000
|
Fase I: GS 4 jaar en 6 mnd ov + GB € 60.0000
Fase II: GS 5 jaar ov + GB € 60.000
|
Categorie IV
|
Fase I: GS 12 mnd + GB € 20.000
Fase II: GS 14 mnd + GB € 20.000
|
Fase I: GS 36 mnd + GB € 40.000
Fase II: GS 48 mnd + GB € 40.000
|
Fase I: GS 48 mnd + GB € 60.000
Fase II: GS 5 jaar ov + GB € 60.000
|
Fase I: GS 5 jaar ov + GB € 80.000
Fase II: GS 6 jaar ov + GB € 80.000
|
Bijzonderheden:
De gevangenisstraf is een reactie op de (in potentie) veroorzaakte schade voor gezondheid
en milieu en het (potentiële) gevaar voor de samenleving. De gevangenisstraf als enige
strafmodaliteit is evenwel niet toereikend omdat verdachten die betrokken zijn bij
het voorbereiden van de productie van synthetische drugs vrijwel altijd financieel
gewin beogen. Waar de gevangenisstraf een reactie is op de (potentiële) schade en/of
het (potentiële) gevaar dat door of namens verdachte is, wordt of dreigt te worden
gecreëerd, ziet de geldboete er vooral op een reactie te zijn op het feit dat verdachte
met het misdrijf financieel gewin beoogde. De geldboete is dus een op de verdachte
toegespitste leedtoevoeging en vergelding en dient – in verband met het door hem beoogde
eigen financieel gewin – als een op verdachte gerichte speciale preventie. Het daadwerkelijk
door een verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel dient bij voorkeur te worden
teruggevorderd in een ontnemingsprocedure.
Nota bene: ten tijde van het opmaken van deze richtlijn (oktober 2020) is wetsvoorstel
35 564 aanhangig. Onbekend is nog wanneer deze wet in werking zal treden. Onderdeel
van deze wet is de strafbaarstelling van onder meer het enkele voorhanden hebben van
aangewezen drugsprecursoren. Het voorhanden hebben van een precursor wordt dan dus
apart strafbaar gesteld. Het verschil tussen deze nog in te voeren wet en artikel 10a Opiumwet is dat voor een bewezenverklaring van dat laatste feit ook moet worden bewezen dat
verdachte opzet had op de bestemming van die precursoren. Anders gezegd, verdachte
moet opzettelijk de productie hebben voorbereid door het voorhanden hebben van de
precursor. Na inwerkingtreding van de nieuwe wet is het enkele bezit reeds strafbaar
en hoeft opzet op de bestemming niet meer te worden aangetoond.
Strafverzwarende feiten en omstandigheden:
-
– Indien er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2 Opiumwet, dan kan er 1/3e bij de eis tot gevangenisstraf voor fase II worden opgeteld. De eis tot een geldboete
blijft in zowel de artikel 10a Opiumwet-situatie (fase I dan wel fase II) als in de
artikel 2 Opiumwet-situatie even hoog omdat het door verdachte beoogde financiële
gewin in beide situaties hetzelfde is.
-
– Bij een aanvankelijke inschaling in een lagere categorie (bijv. omdat de locatie een
relatief klein oppervlakte beslaat) kan worden opgeschaald naar een hogere categorie
indien de grootte van de productiecapaciteit en de vastgestelde productietermijn daar
aanleiding toe geven. Denk hierbij aan het aantreffen van veel en grotere hardware
en/of chemicaliën. Zie nader de tabel hieronder.
-
– Wanneer er sprake is van recidive op grond van de Opiumwet kan er nog eens 1/3e bij de gevangenisstrafeis worden opgeteld (vgl. art. 43a Sr).
-
– In geval van meerdere op zichzelf staande handelingen kan er 1/3e bij het hoogste gevangenisstrafmaximum worden opgeteld (vgl. art. 57 Sr).
-
– Strafverzwarend in algemene zin zijn de gevaarzettende situaties voor de (directe)
omgeving zoals brand- en ontploffingsgevaar (indien vastgesteld door politie/brandweer/RIVM/NFI)
en milieuschade door afvaldumping.
-
– Nota bene: indien de waarde van de in een productielocatie aanwezige goederen (bijvoorbeeld
(pre-)precursoren, hardware, overige chemicaliën of geproduceerde synthetische drugs)
hoger is dan een kwart van 87.000 euro (= 21.750 euro) dan mag op grond van artikel 12 Opiumwet de naast hogere geldboetecategorie worden opgelegd. Voorgaande betekent dat in geval
van een productielocatie in de zin van artikel 10a Opiumwet een geldboete van de 6e categorie (max. 870.000 euro) mag worden geëist indien de waarde van de in die productielocatie
aanwezige goederen 21.750 euro overstijgt.
*Toelichting productielocaties
De productielocaties zijn ingedeeld in vier categorieën waarbij categorie IV het meest
professioneel is en de hoogste productiecapaciteit heeft. Voor elke categorie gelden
algemene handvatten. Nota bene: dit zijn uitdrukkelijk referentiekaders die dus niet
één op één toepasbaar zullen zijn op een casus. Voor de strafwaardigheid van het feit
– en dus de inschaling van een productielocatie – zijn de grootte van de productiecapaciteit
en de productietermijn leidend. De grootte van de productielocatie wordt met name
bepaald aan de hand van de maximale hoeveelheid per productieronde en de aangetroffen
hardware. Aan deze kolommen dient derhalve het meeste belang te worden gehecht bij
de inschaling van een productielocatie in een bepaalde categorie. Voor zover mogelijk
wordt de productietermijn vastgesteld aan de hand van de voorliggende casuïstiek.
De richtlijn biedt uitdrukkelijk de ruimte om een productielocatie in een hogere categorie
in te delen dan aanvankelijk aan de hand van onderstaande kolommen was beoogd indien
de vastgestelde productietermijn daar aanleiding voor geeft. Of dat het geval is,
vereist maatwerk en laat zich moeilijk in algemene zin vastleggen in een richtlijn.
Categorie
|
Referentiekaders
|
Locatie
|
Transport
|
Maximale hoeveelheid per productieronde
(zie ook opmerkingen in de tabel)
|
Aangetroffen hardware
|
I
|
één ruimte in of rond een gemiddeld woonhuis
|
Personenauto
|
Amfetamineolie: <10 liter
MDMA-olie: <15 liter
|
1 literflessen
5 liter jerrycans
20 liter glaswerk
|
II
|
woonhuis ingericht rond lab, geen normale bewoning, meerdere compartimenten
|
Bestelbus
|
Amfetamineolie: 10 tot 40 liter
MDMA-olie: 15 tot 55 liter
|
25 liter jerrycans
50-200 liter ketels
|
III
|
loods, schuur of groot woonhuis, meerdere compartimenten
|
Kleine vrachtwagen/laadlift
|
Amfetamineolie: 40 tot 100 liter
MDMA-olie: 55 tot 140 liter
|
200 liter vaten
200-500 liter ketels
|
IV
|
grote loods, schuur of boerderij, meerdere compartimenten
|
Grote vrachtwagen/laadlift
|
Amfetamineolie: >100 liter
MDMA-olie: >140 liter
|
1.000 liter IBC
grote speciekuipen
>500 liter ketels
|
Opmerkingen:
(1) voor de maximale hoeveelheid per productieronde wordt uitgegaan van amfetamineolie
en MDMA-olie in liters omdat de belangrijkste aangetroffen drugslaboratoria dit als
eindproduct hebben. Deze olie kan met de volgende uitgangspunten worden omgerekend
naar eindgebruikersproducten: (A) één liter amfetamineolie levert bij omzetting 2,4
kilogram natte amfetaminepasta op en (B) één liter MDMA-olie levert bij omzetting
1,2 kilogram MDMA-kristallen op.
(2) bij het omrekenen van de totale inhoud van de voor een bepaalde vervaardigingsstap
aanwezige relevante reactieketels wordt voor amfetamine uitgegaan van 20 liter amfetamineolie
per 100 liter reactieketelinhoud en voor MDMA 27,5 liter MDMA-olie per 100 liter reactieketelinhoud.
(3) voor andere Opiumwetsubstanties wordt op basis van de hoogte van de dosering en/of
de grootte van gebruikersverpakking per categorie aangepaste hoeveelheden aangehouden.
**Kenmerken verschillende rollen verdachten
Nota bene: de hieronder beschreven eigenschappen per rol zijn niet cumulatief. De
aangehaalde voorbeelden zijn bovendien niet limitatief.
Katvanger:
-
• Bevindt zich vaak in de voorwaardelijk opzetsfeer.
-
• Draagt niet zelf actief bij aan het productieproces, maar is een faciliterende factor.
-
• Laat zijn naam, adres of eigendom gebruiken door anderen ten behoeve van het productieproces.
Voorbeelden:
Uitvoerder:
-
• Houdt zich doelbewust bezig met een bepaald onderdeel van het daadwerkelijke productieproces
en treft daardoor een zwaarder verwijt dan de katvanger.
-
• Heeft weinig/geen kennis van het grotere geheel.
-
• Vormt vaak maar één schakel in de hele productielijn.
-
• Vaak betrokken bij maar één of enkele (in ieder geval weinig) criminele activiteit(en)
en/of productielocatie(s).
Voorbeelden:
-
– De persoon die hardware, precursoren en chemicaliën die (zullen) worden gebruikt bij
het productieproces op zijn adres laat bezorgen, afleveren of ‘stashen’.
-
– De persoon die hardware, precursoren, chemicaliën die (zullen) worden gebruikt bij
het productieproces levert, transporteert en/of fabriceert, hieronder mede begrepen
de persoon die het lab productiegereed maakt.
-
– De persoon die uit het lab afkomstig afval dumpt.
-
– De persoon die zich bezighoudt met de productie van precursoren of synthetische drugs,
de zogenaamde laborant.
-
– De persoon die zich bezighoudt met de verwerking of bewerking van het geproduceerde,
bijvoorbeeld de tabletteerder.
Coördinator / contactpersoon / belangrijke uitvoerder:
-
• Heeft een belangrijkere rol en meer kennis van de productie dan de ‘gewone uitvoerder’.
-
• Regelt zaken waardoor de uitvoerders hun werk kunnen doen, zoals de levering van hardware,
chemicaliën of grondstoffen.
-
• Heeft contact met meerdere uitvoerders of stuurt deze aan.
-
• Staat in (direct) contact met de organisator(en).
-
• Vormt aanspreekpunt voor afnemers.
-
• Vaak gedurende een langere periode betrokken bij de criminele activiteiten.
-
• Vaak betrokken bij meerdere productielocaties.
Voorbeelden:
-
– De persoon die het chemische proces goed beheerst en uitlegt aan anderen, de zogenaamde
superlaborant en/of de supertabletteerder.
-
– De persoon die (van de leider(s) gedelegeerde) opdrachten uitdeelt aan de uitvoerders.
-
– De persoon die hardware, chemicaliën of grondstoffen regelt voor gebruik op de productielocatie.
Leider / organisator / financier:
-
• Kan gezien worden als de hoofdverantwoordelijke van de productie.
-
• Heeft de feitelijke leiding, stuurt alles aan.
-
• Heeft in de productie geïnvesteerd.
-
• Staat bovenaan in de keten / organisatie.
-
• Heeft het plan bedacht en is in staat productielocaties (zelfstandig) te (laten) organiseren.
-
• Vaak al (zeer) lang betrokken bij de criminele activiteiten.
Voorbeelden:
-
– De persoon aan wie de belangrijke uitvoerders verantwoording schuldig zijn en die
bepaalt wat er met het geproduceerde gebeurt of zal gebeuren.
-
– De persoon die zorgt voor financiering van productielocatie, hardware, precursoren
en chemicaliën of daarin investeert.
-
– De persoon die gelden verkregen uit de productie verdeelt en witwast.
Legenda;
Gebruikte afkortingen:
mnd = maanden
GB = geldboete
GS = gevangenisstraf
ov = onvoorwaardelijk
IBC = intermediate bulk container