Besluit kwalificatie Braziliaanse interest on net equity

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 28-08-2020 t/m heden

Besluit kwalificatie Braziliaanse interest on net equity

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wordt ingegaan op de kwalificatie van de betalingen van Braziliaanse “Interest on net equity” voor de toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en Brazilië.

1. Inleiding

In de praktijk blijkt onduidelijkheid te bestaan over de kwalificatie van de Braziliaanse “Juros sobre o capital próprio” (in het Engels aangeduid met “Interest on net equity” dan wel “Allowance for corporate equity”) voor de toepassing van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federatieve Republiek Brazilië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belastingen met betrekking tot het inkomen1 (hierna: “het Belastingverdrag”). Deze kwalificatie is van belang in verband met de hoogte van de op basis van het Belastingverdrag door Nederland eventueel te verlenen tax sparing credit. In dit besluit wordt toegelicht hoe deze “Interest on net equity” voor de toepassing van het Belastingverdrag geduid moet worden.

2. Kwalificatie van IoNE

In Brazilië is het mogelijk om – naast regulier dividend – de aandeelhouders ook een IoNE te betalen. Dit is een vergoeding op basis van de omvang van het (netto) eigen vermogen. Naar Braziliaans civiel recht is deze vergoeding op één lijn te stellen met dividend. Voor Braziliaanse fiscale doeleinden wordt de vergoeding echter behandeld als interest. De betaling is aftrekbaar bij de betalende vennootschap en belast bij de aandeelhouder.

Voor Nederlandse fiscale doeleinden wordt de IoNE aangemerkt als een voordeel uit hoofde van aandelenbezit. In de situatie dat dit een voor de toepassing van de deelnemingsvrijstelling kwalificerend aandelenbezit betreft was hierop tot 1 januari 2016 de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 Wet Vpb van toepassing. Per 1 januari 2016 is echter artikel 13, lid 17, Wet Vpb geïntroduceerd. Op grond van deze bepaling is de deelnemingsvrijstelling niet langer op de IoNE van toepassing, omdat de IoNE in Brazilië in aftrek kan worden gebracht op de winstgrondslag.2

Brazilië houdt op IoNE-betalingen een bronheffing in van 15%. Omdat de IoNE door de introductie van artikel 13, lid 17, Wet Vpb niet langer is vrijgesteld maar in de Nederlandse heffing wordt betrokken, en de ingehouden bronbelasting dus mogelijk verrekenbaar is, is de vraag opgekomen voor welke TSC uit het Belastingverdrag de IoNE in aanmerking komt. Uit artikel 23, lid 4, Belastingverdrag volgt dat recht bestaat op een TSC van 25% als sprake is van dividend als bedoeld in artikel 10 van het Belastingverdrag en een TSC van 20% als sprake is van interest als bedoeld in artikel 11 van het Belastingverdrag.

Om de hoogte van de TSC voor de IoNE te bepalen is het dus van belang of de IoNE voor de toepassing van het Belastingverdrag kwalificeert als dividend of als interest. Uit de tekst van artikel 10, lid 3, Belastingverdrag en artikel 11, lid 4, Belastingverdrag volgt dat daarvoor bepalend is de wijze waarop het bronland (het land van waaruit de betalingen worden gedaan) de inkomsten voor de belastingwetgeving behandelt. In Brazilië wordt de IoNE fiscaal behandeld als interest. Voor de toepassing van het Belastingverdrag wordt bij deze kwalificatie aangesloten. De IoNE kwalificeert voor de toepassing van het Belastingverdrag dus als interest. Dit betekent dat onder het Belastingverdrag voor de IoNE recht bestaat op een TSC van 20%.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 4 augustus 2020

De Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

J. de Blieck

hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

  1. Trb. 1990, nr. 67. ^ [1]
  2. Zie ook Kamerstukken II 2015/16, 34 302, nr. 18, p. 25. ^ [2]
Naar boven