Wet straffen en beschermen

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-12-2033.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-12-2021 t/m heden

Wet van 24 juni 2020 tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Penitentiaire beginselenwet en het Wetboek van Strafrecht te wijzigen in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

  • 2 Artikel I, onderdeel B, van deze wet is niet van toepassing op vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging is aangevangen voor de inwerkingtreding van deze wet, indien de tenuitvoerlegging ten hoogste drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet nog gaande is. Artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, zoals deze luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, blijft in deze gevallen van toepassing.

  • 3 Artikel III van deze wet heeft geen gevolgen voor veroordelingen tot vrijheidsstraf die door de rechtbank of het gerechtshof zijn uitgesproken voor de inwerkingtreding van deze wet. Bij deze veroordelingen wordt de voorwaardelijke invrijheidstelling toegepast met inachtneming van de daarop betrekking hebbende artikelen zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel IVc

Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt binnen vijf jaar en binnen tien jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 24 juni 2020

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

Uitgegeven de derde juli 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven