Specifiek interventiebeleid NVWA dierlijke bijproducten (IB02-SPEC 33, versie 03)

[Regeling vervallen per 13-01-2024.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-12-2023 t/m 12-01-2024

Besluit van de inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 17 juli 202, nr. NVWA/2020/3797, tot vaststelling van het Specifiek interventiebeleid dierlijke bijproducten (IB02-SPEC 33, versie 03)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 8.1 van de Wet dieren, artikel 6, zevende lid, van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019 en het Algemeen Interventiebeleid Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

1. Doel en toepassingsgebied

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Het Specifiek interventiebeleid dierlijke bijproducten beschrijft, binnen de kaders van het Algemeen Interventiebeleid van de NVWA (NVWA-IB02) de interventiegrenzen voor specifieke overtredingen binnen het werkterrein dierlijke bijproducten en geeft per overtreding nadere invulling aan het hiervoor genoemde algemeen interventiebeleid.

Overtredingen die door de inspecteur/toezichthouder worden waargenomen en die niet in dit IB02-SPEC 33 zijn opgenomen, worden voorgelegd aan de Afdeling Expertise van de Directie Handhaven, teneinde een klasseindeling en een interventie te bepalen.

2. Definities en wettelijke basis

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

2.1. Definities en afkortingen

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Voor de algemene definities wordt verwezen naar het Algemeen Interventiebeleid van de NVWA.

2.2. Wettelijke Basis

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

De wettelijke basis voor het Specifiek interventiebeleid dierlijke bijproducten is:

3. Werkwijze

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

3.1. Het bepalen van de ernst van de overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Overtredingen worden ingedeeld naar de klassen zoals gedefinieerd in het Algemeen Interventiebeleid van de NVWA.

Bij de indeling in de klassen is beoordeeld in hoeverre een overtreding een (risico op) een gevaar kan vormen voor de volks- of diergezondheid of het milieu. Daarbij zijn de volgende overwegingen meegenomen:

  • Is er sprake van een incidentele of structurele overtreding? Tegen een structurele overtreding kunnen andere interventies nodig zijn dan tegen een incidentele overtreding.

  • Een aantal wettelijke normen in de bijlage zijn in meerdere klassen (B, C en/of D) ingedeeld omdat de ernst van de overtreding afhankelijk is van de feiten en omstandigheden van het geval. De inspecteur zal op basis van de feiten en de risicoafweging die klasse hanteren die bij die risico inschaling hoort.

Overtredingen uit de klasse B zijn overtredingen met een (risico op) een ernstig gevaar voor de volks- of diergezondheid of het milieu.

Overtredingen uit de klasse C zijn overtredingen die geen overtreding uit de klasse B vormen maar toch een (risico op) een gevaar voor de volks- of diergezondheid of milieu vormen.

Overtredingen uit de klasse D zijn overtredingen met een (risico op) een gering gevaar voor de volks- of diergezondheid of het milieu.

In de bijlage van dit document zijn de klasseindeling, interventiegrenzen en specifieke interventies opgenomen voor de afzonderlijke overtredingen van de wetgeving met betrekking tot dierlijke bijproducten.

Afwijken van de in dit document voorgeschreven interventie is alleen mogelijk in overleg met, en na akkoord van, het afdelingshoofd. De onderbouwing van de reden om af te wijken wordt vastgelegd.

3.2. Het bepalen van interventies bij een overtreding

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

De Wet dieren kan zowel bestuurs- als strafrechtelijk worden gehandhaafd. Hieronder wordt het palet van mogelijke sanctionerende en corrigerende interventies weergegeven.

Sanctionerende interventies

Overtredingen van de Wet dieren worden doorgaans bestuurlijk beboet. Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe aanleiding geven, legt de NVWA deze aan het Openbaar Ministerie voor. Dit volgt uit artikel 8.10, eerste lid, van de Wet dieren. Het Openbaar Ministerie beslist of het overgaat tot strafrechtelijke afdoening. Afgezien van de in artikel 8.11 genoemde overtredingen is strafrechtelijke afdoening niet voorbehouden aan een vooraf aan te geven overtreding van een bepaald voorschrift, maar kan in beginsel bij alle overtredingen van de bij of krachtens de Wet dieren gestelde voorschriften noodzakelijk zijn.

De kolommen ‘interventie bij eerste overtreding’ en ‘interventie bij herhaalde overtreding’ in de bijlage van dit document vermelden uitsluitend de bestuurlijke boete als sanctionerende interventie die doorgaans wordt toegepast. Dit laat onverlet dat, als een overtreding zowel bestuursrechtelijk als strafrechtelijk kan worden afgedaan, op grond van de specifieke feiten en omstandigheden kan worden besloten om in plaats van een bestuurlijke boete een proces verbaal op te maken ten behoeve van strafrechtelijke afdoening. Op voorhand is niet in de bijlage aan te geven wanneer wordt overgegaan tot een strafrechtelijke sanctionerende interventie. Daarom vormt deze paragraaf een aanvulling op de inhoud van de interventiematrix.

In alle gevallen geldt overigens dat een strafrechtelijke sanctionerende interventie (een proces verbaal) te allen tijde kan worden gecombineerd met een bestuursrechtelijke corrigerende interventie (een herstelmaatregel).

Corrigerende interventie

Corrigerende interventies kunnen naast of in plaats van sanctionerende interventies worden ingezet. Dat kan nuttig zijn zodra blijkt dat sanctionerende interventies (alleen) onvoldoende leiden tot naleving van de regelgeving. Voor welke corrigerende interventie gekozen wordt, verschilt van geval tot geval. Voorbeelden hiervan zijn een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang of een verbod tot het verrichten van bepaalde activiteiten.

Corrigerende interventies hebben als doel te bevorderen dat de overtreder zijn bedrijfsprocessen blijvend beheerst zodat bestaande overtredingen worden beëindigd en nieuwe worden voorkomen. Een corrigerende interventie moet proportioneel zijn en toegesneden op de specifieke situatie van de overtreder. Een corrigerende interventie mag niet ingrijpender voor de overtreder zijn dan strikt noodzakelijk om de overtreding te beëindigen of herhaling ervan te voorkomen. Overgaan tot ingrijpender corrigerende interventies kan indien gemotiveerd kan worden waarom een minder ingrijpende corrigerende interventie onvoldoende effect heeft gehad of zal hebben.

Specifieke corrigerende interventie

Als een of meer overtredingen worden geconstateerd die in ernst, aantal en tijdsbestek een corrigerende interventie rechtvaardigen wordt met een specifieke corrigerende interventie in het bedrijfsproces ingegrepen. Dit ingrijpen kan betrekking hebben op:

  • a. beëindiging van een overtreding of

  • b. voorkoming van nieuwe overtredingen.

Aan een specifieke corrigerende interventie kan een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang worden verbonden.

Als opnieuw overtredingen worden geconstateerd wordt opnieuw een corrigerende interventie ingezet als ernst, aantal en tijdsbestek van de overtreding(en) dit rechtvaardigt. Zo nodig met ingrijpender maatregelen of een hogere dwangsom.

Generieke corrigerende interventie

Mocht de overtreder ondanks een of meer specifieke corrigerende interventies nieuwe overtredingen blijven begaan die in ernst, aantal en tijdsbestek ingrijpen rechtvaardigen kan worden overgegaan tot een generieke corrigerende interventie.

Hiertoe kan ook meteen worden overgegaan als er weliswaar nog geen (herhaalde) specifieke corrigerende interventie is opgelegd maar er op voorhand aanwijzingen zijn dat deze onvoldoende tot naleving zullen leiden.

Bij het bepalen van nut en noodzaak van een generieke interventie wordt integraal bekeken in hoeverre de overtreder, afgezien van de wetgeving over dierlijke bijproducten, andere wettelijke eisen naleeft waarop de NVWA toezicht houdt.

3.3. Herhaalde overtreding en verscherpt toezicht

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Herhaalde overtreding

Er is sprake van een herhaalde overtreding wanneer tijdens een (her)inspectie opnieuw een overtreding wordt vastgesteld van dezelfde wettelijke norm, of van een wettelijke norm die hetzelfde doel beoogt, waarvoor tegen de overtreder in de daaraan voorafgaande periode van drie jaar reeds een interventie werd toegepast.

Herinspectie

Na het constateren van een overtreding klasse B of C kan een extra inspectie worden uitgevoerd om na te gaan of gemaakte afspraken over het opheffen van de overtreding zijn nagekomen.

Stapeling

Tijdens een (her)inspectie kunnen meerdere overtredingen van verschillende wettelijke voorschriften en van verschillende overtredingsklassen worden vastgesteld. Voor het handelen in dergelijke situaties zie punt 2.3 van het Algemeen Interventiebeleid van de NVWA. Ten aanzien van het stapelen van overtredingen geldt, bij het opleggen van de bestuurlijke boete, dat er wordt uitgegaan van maximaal vijf overtredingen per overtreder, per controlemoment, per locatie.

Verscherpt toezicht

Als bij meerdere opeenvolgende (her)inspecties blijkt dat overtredingen zich blijven voordoen, kan de NVWA besluiten verscherpt toezicht in te stellen. Dit wordt aan de overtreder medegedeeld. Verscherpt toezicht houdt in dat de NVWA vaker inspecteert en, indien zij overtredingen constateert, naast een sanctionerende interventie ook corrigerende interventies kan opleggen die passend zijn om de geconstateerde overtreding(en) te beëindigen of herhaling ervan te voorkomen. Per overtreder wordt een maatwerkaanpak opgesteld. Na afloop van een van tevoren vastgestelde periode wordt geëvalueerd of voortzetting van het verscherpt toezicht wenselijk is. Ook dit wordt gecommuniceerd met de overtreder.

3.4. Internettoezicht

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Op internet worden op handelssites (digitale platforms) geregeld advertenties geplaatst met verboden content. De NVWA kan in die gevallen op basis van de Algemene wet bestuursrecht bij zowel de aanbieder als de beheerder van de handelssite gegevens vorderen. Beheerders van handelssites kunnen de NVWA alternatieven bieden om te interveniëren, zoals het verwijderen van advertenties. In dergelijke gevallen kan de NVWA volstaan met nalevingshulp aan de aanbieder bijvoorbeeld vlak nadat de advertentie is verwijderd. Is er sprake van herhaling dan kunnen alsnog gegevens worden gevorderd en kan worden opgeschaald in de handhaving

5. Vervanging

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

Deze beleidsregel vervangt het op 5 oktober 2017 vastgestelde Specifiek interventiebeleid dierlijke bijproducten (IB02-SPEC 33, versie 02). Ten opzichte van versie 02 zijn de wettelijke normen en overtredingsklassen vollediger en eenduidiger geformuleerd. Bestaande regels in de bijlage met meerdere wettelijke normen zijn waar nodig uitgesplitst naar evenzovele regels. Alle nog ontbrekende relevante wetgeving is aan de bijlage toegevoegd, waaronder alle wijzigingen van wetgeving sinds de inwerkingtreding van versie 02. Tenslotte is het hoofddocument en de bijlage ingericht volgens een uniforme opzet, geldend voor alle domeinen.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Specifiek interventiebeleid NVWA dierlijke bijproducten (IB02-SPEC 33, versie 03)”.

De bijlage van dit spec is te vinden op de internetpagina van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (www.nvwa.nl/interventiebeleid).

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 17 augustus 2020.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Namens deze:

M.A. Ruys

De inspecteur-generaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Bijlage

[Regeling vervallen per 13-01-2024]

[Red: Gepubliceerd op www.nvwa.nl/interventiebeleid.]

Naar boven