Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 13 maart 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2859101;
Gelet op de artikelen 79e, eerste lid, en 79v, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht BES;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2020, nr. No.W16.20.0074/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 13 juli 2020, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2948367.
Hebben goedgevonden en verstaan: