Tijdelijk besluit specifieke uitkering verbetering digitale dienstverlening

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van 3 juli 2020, houdende tijdelijke regels voor de toekenning van een specifieke uitkering aan gemeenten en provincies ten behoeve van innovatie in de digitale dienstverlening (Tijdelijk besluit specifieke uitkering verbetering digitale dienstverlening)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 mei 2020, nr. 2020-0000213201;

Gelet op artikel 17, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2020, nr. W04.20.0132/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 juni 2020, nr. 2020-0000375197;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 12. Verplichtingen van de ontvanger van de uitkering

[Vervallen per 01-01-2024]

Artikel 14. Vaststelling

  • 1 De hoofdaanvrager van de uitkering legt verantwoording af over de besteding van de uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet. Indien uit de verantwoordingsinformatie blijkt dat de activiteiten zijn afgerond, geldt deze mededeling als een aanvraag tot vaststelling van de uitkering.

  • 2 Nadat Onze Minister de verantwoordingsinformatie, bedoeld in het eerste lid, heeft ontvangen, neemt Onze Minister binnen 22 weken na die ontvangst een beslissing op de aanvraag tot vaststelling van de uitkering.

  • 3 Onze Minister stelt een uitkering overeenkomstig de verlening vast, tenzij:

    • a. de activiteiten waarvoor de uitkering is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden; of

    • b. niet is voldaan aan de aan de uitkering gebonden verplichtingen.

  • 4 Intrekking of wijziging van een verlening van een uitkering werkt terug tot en met het tijdstip waarop de uitkering is verleend, tenzij bij intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 15. Ambtshalve vaststelling

In afwijking van artikel 14, derde lid, kan Onze Minister een uitkering geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien de beschikking tot verlening van de uitkering of tot vaststelling van de uitkering wordt ingetrokken of ten nadele van de gemeente of provincie waaraan de uitkering is verleend wordt gewijzigd.

Artikel 16. Onverschuldigde betaling

Onze Minister kan onverschuldigd uitgekeerde bedragen terugvorderen.

Artikel 17. Evaluatie van dit besluit

  • 1 De hoofdaanvrager die op grond van deze regeling een eenmalige specifieke uitkering ontvangt, werkt mee aan een door Onze Minister ingestelde evaluatie van de effectiviteit van de besteding van de gelden.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juli 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.W. Knops

Uitgegeven de tiende juli 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven