Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat advocaten die rechtsbijstand in de zin van de wet willen verlenen zich
daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De Raad stelt
dan ook als voorwaarde voor het toevoegen van (beginnende) advocaten op basis van
de Wrb dat een verzoek om inschrijving bij de Raad eerst volledig is behandeld en is ingewilligd.
Het bestuur van de Raad kan op grond van de artikelen 14 en 15 van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op de organisatie
van het kantoor waar de rechtsbijstandverlener werkzaam is, de verslaglegging van
de advocaat omtrent de door hem/haar verleende bijstand, het minimum en het maximum
aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks kan worden toegevoegd en de deskundigheid
van de advocaat op bepaalde rechtsgebieden.
Deze inschrijvingsvoorwaarden van de Raad zijn algemeen verbindende voorschriften,
die regels bevatten waarnaar advocaten die zich bij de Raad inschrijven zich behoren
te richten. Er bestaan algemene voorwaarden die voor alle ingeschreven advocaten gelden
en bijzondere voorschriften voor rechtsbijstand op specifieke rechtsgebieden.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft Gedragsregels en verordeningen vastgesteld waarnaar advocaten zich behoren te richten. De deken
in een arrondissement is belast met het toezicht op advocaten die kantoor houden in
dat arrondissement. Daar waar het controle van de naleving van de eigen inschrijvingsvoorwaarden
betreft, heeft de Raad een eigenstandige bevoegdheid. De Raad heeft hiervoor maatregelbeleid
vastgesteld.
Kennisneming door advocaten en naleving van de Gedragsregels en verordeningen van
de NOvA is van belang. Advocaten handelen volgens de kernwaarden zoals genoemd in
artikel 10a Advocatenwet, waarbij zij zich inspannen om een zo duurzaam mogelijke oplossing voor het juridisch
probleem van de burger te bereiken. Volgens Gedragsregel 18 behoort een advocaat met
zijn cliënt te overleggen of er termen zijn om te trachten door de overheid gesubsidieerde
rechtsbijstand te verkrijgen. Voorts behoort de advocaat de hem opgedragen zaken zorgvuldig te behandelen en daarbij
steeds het bijzondere karakter van de relatie tussen advocaat en cliënt voor ogen
te houden (Regel 12). Artikel 6.2. van de Verordening op de Advocatuur bepaalt dat de advocaat de organisatie van zijn kantoor, alsmede de dienstverlening
aan de cliënt adequaat dient in te richten. In het kader van het verlenen van rechtsbijstand
op basis van de Wrb is daarbij verder van belang dat de advocaat zich richt naar het principe dat het
ontvangen van een subsidie voor werkzaamheden met zich meebrengt dat de ontvanger
daarvan deze werkzaamheden zo doelmatig mogelijk uitvoert.
De Raad en de dekens hebben in 2011 een informatieprotocol afgesloten waarin afspraken
zijn gemaakt omtrent het uitwisselen van informatie teneinde het toezicht op advocaten
binnen het stelsel te verbeteren, deze afspraken worden jaarlijks geëvalueerd en zo
nodig aangepast, laatstelijk in 2015. Door zich bij de Raad in te schrijven stemt de advocaat met deze afgesproken informatie
uitwisseling in en geeft hij daarvoor toestemming aan de Raad.
De Raad heeft voorts een privacyverklaring opgesteld waarin is aangegeven op welke
wijze zij persoonsgegevens verwerkt.
De Raad heeft in deze inschrijvingsvoorwaarden afzonderlijke deskundigheidseisen opgenomen
voor Strafrecht, Jeugdstrafrecht, Civiel Jeugdrecht, Psychiatrisch patiëntenrecht,
Vreemdelingenrecht, Asiel- en Vluchtelingenrecht, Internationale kinderontvoering,
Personen- en familierecht, Slachtofferzaken, Arbeidsrecht, Huurrecht, Sociaal zekerheidsrecht
en Bijzondere curatoren in artikel 1:212 en 1:250 BW zaken. Ook gelden specifieke voorwaarden voor de verlening van rechtsbijstand in het kader
van het (jeugd)straf-, vreemdelingen-, psychiatrisch patiënten- en uit- en overleveringspiket.
Uitgangspunt is dat gesubsidieerde rechtsbijstand alleen wordt verleend door advocaten
die zich daar eerst voor hebben ingeschreven. De Raad kan op grond van art. 16 Wrb uitsluitend in bijzondere gevallen een niet-ingeschreven advocaat toevoegen. Dit
is het geval indien een rechtzoekende uitdrukkelijk en gemotiveerd om toevoeging van
de niet ingeschreven advocaat verzoekt of indien voor de verlening van rechtsbijstand
op een bepaald rechtsgebied onvoldoende advocaten met de desbetreffende specialistische
deskundigheid zijn ingeschreven. Het verstrekken van een toevoeging aan een niet-ingeschreven
advocaat dient een uitzondering te blijven. Een advocaat die op grond van art. 16
Wrb vaker dan sporadisch een verzoek om toevoeging indient dient zich op grond van
de Wrb te laten inschrijven.
In ieder geval zal aan een niet-ingeschreven advocaat geen toevoeging worden verleend
indien hij toevoeging verzoekt op een terrein waarop in de door de Raad vastgestelde
inschrijvingsvoorwaarden deskundigheidseisen worden gesteld.
Artikel 1. Kantoororganisatie, verhouding met de Raad (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)
-
a. Ten behoeve van de gegevens met betrekking tot het aanvragen en declareren van toevoegingen
en piketten voorziet de advocaat in de naar het oordeel van de Raad noodzakelijke
inrichting.
Met het webportaal Mijn RvR kunnen advocaten een aanvraag voor diverse toevoegingen
en declaraties digitaal bij de Raad indienen. De gebruikmaking van Mijn RvR is voor
alle advocaten verplicht. De advocaat geeft de Raad een persoonlijk e-mailadres op.
Voor gebruik van het webportaal is een info@adres of een gezamenlijk kantooradres
niet toegestaan.
De advocaat legt ten behoeve van het aanvragen van toevoegingen de persoonsgegevens
van zijn cliënt en diens partner conform het identiteitsbewijs vast. Dit betreft de
achternaam, voorletters, geboortedatum, GBA-adres, postadres en burgerservicenummer
en het vreemdelingennummer. Dit voorschrift staat beredeneerbare uitzonderingen toe,
waarin deze vastlegging onmogelijk is.
Bijvoorbeeld daklozen en vreemdelingen die ongedocumenteerd zijn en gevallen van ruzie
met de partner.
-
b. De advocaat richt zijn toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig
in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet, of op basis van algemene
voorschriften of specifieke aanwijzingen van de Raad zijn gesteld.
De advocaat is open en duidelijk in de informatie die hij bij zijn aanvragen en declaraties
verschaft. Hij vermeldt uit eigen beweging bijzonderheden die voor de beslissing van
de Raad van belang zouden kunnen zijn.
Voorafgaand aan de aanvraag van een toevoeging of vergoeding stelt de advocaat zich
op de hoogte van de inhoud van de voor het rechtsprobleem geldende werkinstructies
van de Raad.
De advocaat vraagt geen toevoegingen aan voor zaken waarvoor geen toevoegingen kunnen
worden verleend, bijvoorbeeld voor het treffen van betalingsregelingen, voor zaken
waarvoor geen of volstrekt ontoereikende gronden bestaan of een wettelijke termijn
is verstreken. Indien daar gezien het aantal zaken waarin dit toch is gebeurd een
gerede aanleiding voor is, kan de Raad voor Rechtsbijstand de advocaat waarschuwen
dat zijn inschrijving hiervoor kan worden doorgehaald.
-
c. De advocaat verwijst zijn cliënt ook bij een toevoegwaardig rechtsbelang, als dat
noodzakelijk is in het kader van doelmatig en passend gebruik van de voorziening voor
toevoegingen naar voorliggende voorzieningen, zoals het Juridisch Loket en de Sociaal
Raadslieden.
-
d. De advocaat stemt ermee in dat de Raad desverzocht gegevens en bescheiden uit het
toevoeg- en vaststeldossier kan verstrekken aan de cliënt van de advocaat.
-
e. Indien een advocaat in een specifiek geval met een rechtzoekende, die voor een toevoeging
in aanmerking komt, overeenkomt dat door de rechtzoekende geen gebruik wordt gemaakt
van gesubsidieerde rechtsbijstand en dat in plaats daarvan de zaak op betalende basis
zal worden behandeld, kan hij zijn werkzaamheden niet op toevoegingsbasis declareren.
Indien een toevoeging is verleend, wordt deze aan de Raad ter intrekking gezonden.
-
f. De Raad kan op grond van artikel 37 eerste lid, aanhef en onder b van de Wet op de rechtsbijstand nadere regelingen vaststellen met betrekking tot de verlening van rechtsbijstand
in piketzaken. Inschrijvingsvoorwaarde is dat advocaten die piketzaken (willen) behandelen
zich naar de toepasselijke nadere regeling moeten richten.
Advocaten die deelnemen aan een piketregeling moeten bereid zijn om de daaruit voortvloeiende
zaken op toevoegingsbasis af te wikkelen.
De Raad heeft voor piketdienstverlening een reglement vastgesteld dat in werking is
getreden op 1 augustus 2014.
-
g. Voor deelname aan een piketregeling dient de rechtsbijstandverlener op werkdagen,
in het weekend en op feestdagen ten minste gedurende de beschikbaarheidstijden voor
piketmeldingen per (mobiele) telefoon, per telefax en per e-mail bereikbaar te zijn.
De beschikbaarheidstijden sluiten aan op de openingstijden van de Centrale Piketafdeling
van de Raad (7.00 uur tot 20.00 uur).
Meldingen die tot sluitingstijd van de Centrale Piketafdeling binnenkomen behoren
door de advocaat te worden geaccepteerd en deze dient daar ook effect aan te geven.
In sporadische gevallen (levensdelicten, gijzelingen en ontvoeringen) kan een strafpiketmelding
ook na sluitingstijd van de Centrale Piketafdeling worden doorgegeven, welke eveneens
direct opvolging behoeft.
De advocaat verstrekt zijn 06-nummer en het e-mailadres waaraan piketmeldingen kunnen
worden verzonden door de Raad.
De advocaat die deelneemt aan een piketregeling moet beschikken over een mobiele telefoon
met internettoegang ten behoeve van het ontvangen en bevestigen van piketmeldingen
vanuit de Centrale Piketafdeling van de Raad.
Voor het ontvangen van piketmeldingen is het gebruik van een info@adres of een gezamenlijk
kantoor-emailadres toegestaan.
-
h. Advocaten worden voor maximaal vier specialisatiegroepen uit de lijst in bijlage 6 bij deze voorwaarden ingeschreven.
-
i. Advocaten worden voor maximaal drie piketsoorten uit onderstaande lijst ingeschreven:
-
a. Planning strafpiket
-
b. Planning jeugdstrafpiket
-
c. Planning psychiatrisch patiëntenpiket
-
d. Planning vreemdelingenpiket
-
j. Advocaten die staan ingeschreven op het beschikbaarheidsrooster aanmeldcentrum asielzoekers
(‘het AC-rooster’) worden naast die inschrijving op het AC-rooster ingeschreven voor
maximaal 2 andere piketsoorten.
-
k. De advocaat wordt op maximaal één piketplanning per piketsoort ingeschreven. De vestigingsplaats
van het kantoor is bepalend voor inschrijving op een piketplanning.
-
l. De advocaat dient de zaken waarin hij is toegevoegd persoonlijk te behandelen dan
wel de aan hem toebedeelde piketdiensten persoonlijk te verrichten, behoudens gevallen
waarin sprake is van overmacht, ziekte, op dezelfde dag geplande zittingen in andere
zaken of andere zwaarwegende redenen. In dat geval zorgt de advocaat voor waarneming.
Indien een andere advocaat voor hem waarneemt, blijft ook de toegevoegde advocaat
aanspreekbaar op de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand.
-
m. In afwijking van het hierboven onder sub l. gestelde kan een advocaat-stagiair die
nog niet aan de in deze inschrijvingsvoorwaarden gestelde deskundigheidseisen voldoet
voor toelating tot een specialisatie, onder de volgende cumulatieve voorwaarden onder
begeleiding van zijn patroon werkzaamheden verrichten in zaken waarvoor een toevoeging
is verstrekt aan zijn patroon:
-
• de patroon voldoet aan de deskundigheidseisen in de inschrijvingsvoorwaarden van de
Raad voor Rechtsbijstand op het betreffende rechtsgebied én;
-
• de advocaat-stagiair is werkzaam bij hetzelfde kantoor als zijn patroon en heeft hetzelfde
kantooradres als zijn patroon (geen buitenpatronaat) én;
-
• de toevoeging waarop door de advocaat-stagiair werkzaamheden wordt verricht komt/blijft
op naam van zijn patroon. De patroon blijft eindverantwoordelijk en is daarom bijvoorbeeld
bij het eerste gesprek met de cliënt aanwezig én;
-
• de volgende werkzaamheden vallen niet onder deze regeling:
-
○ Werkzaamheden in het kader van piket- en AC-diensten
-
○ Werkzaamheden op het terrein van het psychiatrisch patiëntenrecht, jeugdstrafrecht
en civiel jeugdrecht
-
n. De advocaat laat medewerkers van het kantoor die geen advocaat zijn, in toegevoegde
zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen rechtsbijstand, verrichten.
Bij overdracht van een dossier aan een andere advocaat wordt om mutatie van de toevoeging
verzocht. De advocaat draagt daarbij zorg voor een volledige en zorgvuldige overdracht
van de bij de toevoeging(-saanvraag) behorende bescheiden.
-
o. De advocaat die op grond van de Advocatenwet geschorst is, stelt het centraal kantoor van de Raad zelf onmiddellijk schriftelijk
op de hoogte en draagt zorg voor overdracht van zijn toevoegingszaken. Hij meldt daarbij
aan de Raad welke advocaat in zaken waarin nog geen toevoeging verleend is in zijn
plaats moet worden toegevoegd.
-
p. De advocaat voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke tijdregistratie.
Daarin wordt de aan rechtsbijstand bestede tijd op juiste en verantwoorde wijze bijgehouden
op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste tijdseenheden,
mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie moet minimaal
onderscheid gemaakt worden tussen correspondentie, telefoon, conferentie, procedure,
studie en een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken of gecorrespondeerd.
-
q. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en advocaten te streven naar
een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.
Een advocaat die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden,
zowel jegens medewerkers van de Raad als in bredere zin door zich in strijd met de
algemeen geldende normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening te gedragen,
kan – nadat hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende van de Raad
en een formele waarschuwing heeft gekregen – van deelname aan het stelsel voor de
verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand worden uitgesloten.
-
r. Een advocaat kan in geval van frauduleuze of onrechtmatige gedragingen of gedragingen
in strijd met geldende wet- en regelgeving ten aanzien van het stelsel van gesubsidieerde
rechtsbijstand en overige door de Raad getroffen voorzieningen en subsidieregelingen
met onmiddellijke ingang van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde
rechtsbijstand worden uitgesloten. De Raad stemt een eventuele uitsluiting af met
de deken in het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt.
-
s. De advocaat stemt ermee in dat zijn praktijkgegevens en de specialisaties waarvoor
hij bij de Raad staat ingeschreven, worden gepubliceerd op een openbare lijst van
advocaten.
-
t. De advocaat is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid waar het gaat om bescherming
van persoonsgegevens en draagt zorg voor zorgvuldige en vertrouwelijke behandeling
ervan met in achtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving.
Artikel 2. Opgave Nieuw kantoor en verklaring kantoororganisatie (artikel 15 lid 1 sub c Wrb)
-
a. De bij de Raad voor Rechtsbijstand ingeschreven advocaat die werkzaam is bij een kantoor
waaraan de NOvA een nieuw kantoornummer heeft toegekend, dient tot genoegen van de
deken in het betreffende arrondissement aan de Opgave Nieuw Kantoor te voldoen.
-
b. De Raad kan in specifieke gevallen de advocaat verzoeken om een verklaring kantoororganisatie
in te vullen en retour te zenden. Indien de verstrekte gegevens akkoord worden bevonden,
volgt registratie voor het gehele kantoor.
De Raad kan inschrijving weigeren als de ingevulde verklaring kantoororganisatie daartoe
reden geeft.
Artikel 3. Naleven overeengekomen kwaliteitssystemen (art. 15 lid 1 sub b Wrb)
-
a. De advocaat dient bereid te zijn om de door de NOvA en de Raad overeengekomen kwaliteitssystemen
na te leven.
-
b. De advocaat behoort de normen die door de Raad ten aanzien van bepaalde rechtsgebieden
gesteld worden in best practice guides na te leven. Er zijn samen met de NOvA best
practice guides ontwikkeld op het terrein van asielrecht, vreemdelingenbewaring, arbeidsrecht,
echtscheiding en gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten.
-
c. De advocaat behoort op rechtsgebieden waarvoor de Raad dit met de NOvA heeft afgesproken
deel te nemen aan intercollegiale toetsing of peer review.
-
d. Indien de advocaat niet meewerkt aan intercollegiale toetsing, peer review of aan
door de Raad geëntameerd ambtshalve onderzoek naar de kwaliteit van de door hem verleende
rechtsbijstand kan zijn algemene inschrijving of inschrijving voor het rechtsgebied
in kwestie worden doorgehaald. Dit laat de toetsing door de dekens op de naleving
van de Gedragsregels en overige regelgeving van de NOvA geheel onverlet.
De advocaat dient desgevraagd aan de Raad en aan door de Raad ingestelde commissies,
tenzij zijn beroepsgeheim hem dat verbiedt, informatie te verstrekken en verantwoording af te leggen over de
afhandeling van zaken. Deze informatieplicht kan ook worden aangewend met betrekking
tot de evaluatie van door de Raad gevoerd beleid. Desgevraagd dient de advocaat verslaglegging
te doen over de wijze waarop aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.
-
a. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de rechtsbijstand in het gedrang komt, door onder
meer het te snel en te veel aanvragen van toevoegingen of door het onvoldoende tijd
en aandacht besteden aan zaken, worden aan een advocaat jaarlijks niet meer toevoegingen
afgegeven dan het equivalent van 250 “eenheden”. Hieronder worden mede begrepen de
ambtshalve toevoegingen.
De Raad zal bij het beoordelen van het maximum aantal toevoegingen op de volgende
manier rekenen in ‘eenheden’ teneinde rekening te kunnen houden met de specifieke
opbouw van de praktijk.
-
– een afgegeven toevoeging van 6 punten of meer telt voor 1 eenheid,
-
– een afgegeven toevoeging van 4 of 5 punten telt voor 0,67 eenheid
-
– een afgegeven toevoeging van 3 punten telt voor 0,5 eenheid
-
– een lichte adviestoevoeging telt voor 0,33 eenheid.
Indien een lichte adviestoevoeging wordt omgezet in een reguliere toevoeging zal deze
laatste bij de berekening van het maximum worden meegeteld op basis van het aantal
punten waarmee de zaak volgens het Bvr 2000 wordt gewaardeerd.
Indien een advocaat het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt, zullen in het betreffende
kalenderjaar geen toevoegingen meer aan hem worden afgegeven, ook niet meer op last
van de rechtbank. De Raad verwacht in dat geval ook van de advocaat dat deze gedurende
het resterende kalenderjaar geen nieuwe toevoegingsaanvragen indient. Ook wordt de
advocaat gedurende het resterende kalenderjaar van de piketplanningen verwijderd.
In het geval dat gebleken is dat de Raad toch toevoegingen boven het maximum heeft
verstrekt, dan stemt de advocaat met intrekking van deze toevoegingen in.
De deken in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd
over het bereiken van de grens van het maximum aantal af te geven toevoegingen.
De advocaat kan in het volgend kalenderjaar opnieuw om inschrijving verzoeken. Als
hij in het jaar daarop opnieuw toevoeging verzoekt in zaken waarin het vorig jaar
vanwege het bereiken van het maximum aan hem toevoegingen zijn geweigerd, zal – indien
de toevoeging alsnog wordt verleend – de ingangsdatum in het jaar van de nieuwe aanvraag
liggen.
-
b. Een advocaat die het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt dient, indien een rechterlijke
instantie voornemens is een last aan hem of haar af te geven aan deze mee te delen
dat op diens naam gedurende het resterende kalenderjaar geen lasten tot toevoeging
meer mogen worden afgegeven. De advocaat verbindt zich ertoe om, indien de rechterlijke
instantie toch een last afgeeft, aan de rechterlijke instantie te verzoeken om deze
last in te trekken of te laten muteren op naam van een andere advocaat.
-
c. De Raad kan een advocaat die het maximum binnen een half jaar heeft bereikt – na hem
voorafgaand te hebben gehoord – definitief van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand
uitsluiten. De advocaat wordt tevens van het AC-rooster en de piketplanningen verwijderd.
-
d. In geval van schorsing van de advocaat wordt het maximum aantal toevoegingen naar
evenredigheid met de duur van de schorsing verminderd.
-
e. In afwijking van artikel 5 onder a geldt een afwijkend en lager maximum aantal toevoegingseenheden voor advocaten die
in de twee jaren voorafgaand aan het huidig jaar van inschrijving gemiddeld meer dan
2000 punten hebben gedeclareerd. Dit lagere aantal eenheden wordt bepaald volgens
de volgende formule:
(2000 punten : het gemiddeld aantal gedeclareerde punten in twee voorafgaande jaren)
x 250.
Voor de berekening van dit lager maximum voor 2020 wordt het gemiddeld aantal gedeclareerde
punten in twee voorafgaande jaren berekend over de periode 1 januari 2018 tot 1 januari
2020.
Voor de berekening van het aantal punten tellen ook de punten voor toeslagen en extra
uren mee. Indien een lager aantal eenheden geldt, wordt dit lagere aantal aan het
begin van het kalenderjaar aan de advocaat meegedeeld.
De deken in het arrondissement waar de betreffende advocaat kantoor houdt, wordt geïnformeerd
over het bereiken van de grens van 2000 gedeclareerde punten.
Artikel 6. Deskundigheid op bepaalde rechtsgebieden (art. 15 lid 1 sub b Wrb)
De Raad hanteert ten aanzien van een dertiental rechtsgebieden bijzondere deskundigheidsvereisten.
Het betreft hier rechtsgebieden die ofwel specialistische kennis vereisen, ofwel vereisen
dat de advocaat zich verdiept in en beperkt tot een aantal samenhangende rechtsgebieden.
De inschrijving op deze rechtsgebieden moet worden aangevraagd door middel van een
afzonderlijk formulier. De gestelde vereisten gelden voor de toelating en de voortzetting
van de inschrijving. Advocaten worden voor maximaal vier specialisatiegroepen uit
de lijst in bijlage 6 ingeschreven.
De Raad toetst steekproefsgewijs of de ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de
gestelde eisen voor het onderhouden van zijn deskundigheid op bovengenoemde rechtsgebieden
waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Indien de advocaat lid is van een specialisatievereniging
die van de NOvA het keurmerk specialisatievereniging heeft gekregen en die voor haar
leden minimaal dezelfde deskundigheidseisen stelt als de Raad, toetst de Raad de gestelde
eisen voor het onderhouden van de deskundigheid (aantallen opleidingspunten en zaken)
bij de betreffende advocaat niet steekproefsgewijs op het rechtsgebied waarop de specialisatievereniging
actief is.
De Raad verstrekt nadere informatie omtrent de jaarlijks te toetsen rechtsgebieden
via de e-nieuwsbrief.
De Raad kan daarnaast ook op eigen initiatief (op basis van signalen of wanneer zij
dat nodig acht) toetsen of een ingeschreven advocaat heeft voldaan aan de gestelde
eisen voor het onderhouden van de deskundigheid op alle rechtsgebieden waarvoor deze
ingeschreven staat.
-
a. De advocaat kan de uren die hij/zij aantoonbaar op een specifiek rechtsgebied heeft
besteed aan door de Algemene Raad van de NOvA voorgeschreven kwaliteitstoetsing in
de vorm van peer review tot een maximum van vier opleidingspunten in mindering brengen
op het aantal opleidingspunten dat de advocaat voor dat specifieke rechtsgebied volgens
de inschrijvingsvoorwaarden van de Raad moet behalen.
Deze mogelijkheid tot het in mindering brengen van punten is afhankelijk van het moment
van het in werking treden van het gewijzigde artikel 26 Advocatenwet waarin de kwaliteitstoetsen zijn geregeld.
-
b. Een advocaat kan een tekort aan opleidingspunten die in een kalenderjaar voor de voortzetting
van een specialisatie behaald dienen te worden, compenseren met een overschot aan
opleidingspunten dat hij voor hetzelfde rechtsgebied in het voorafgaande kalenderjaar
heeft behaald.
-
c. De advocaat beschikt over de kennis en vaardigheden die vereist zijn voor de behandeling
van het betreffende rechtsprobleem. De advocaat die niet (langer) aan de door de Raad
gestelde deskundigheidseisen voldoet of wil voldoen, verzoekt uit eigen beweging de
Raad om zijn registratie voor het desbetreffende rechtsgebied en/of verwijsarrangement
door te halen.
-
d. Als de advocaat niet (meer) is ingeschreven voor het betreffende rechtsgebied, is
het hem niet toegestaan zaken op het betreffende rechtsgebied te behandelen of daarvoor
toevoeging te verzoeken of daarvoor een last tot toevoeging van de rechterlijke instanties
aan te nemen.
-
e. Een advocaat die niet (meer) ingeschreven staat voor een rechtsgebied verbindt zich
ertoe om, indien de rechterlijke instantie toch een last in een zaak op dat rechtsgebied
afgeeft, aan de rechterlijke instantie te verzoeken om de last in te trekken of te
laten muteren op naam van een andere advocaat. De Raad geeft geen uitvoering aan de
last.
Artikel 6a. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in strafzaken
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in strafzaken zijn:
De vereisten voor de voortgezette inschrijving voor advocaten zijn:
-
1. de behandeling van tenminste vijftien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar;
de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat
hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;
-
2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste 12
opleidingspunten per jaar op het terrein van het strafrecht in het kader van de permanente
beroepsopleiding. Dit opleidingsvereiste geldt niet voor stagiaires gedurende de looptijd
van hun stage en;
-
3. het tenminste 1 maal per 2 jaar volgen van een actualiteitencursus op het terrein
van het strafrecht. Een gevolgde cursus kan desgewenst opgegeven worden voor de hierboven
genoemde 12 opleidingspunten per jaar.
De extra vereisten voor deelname aan het strafpiket zijn:
Voor de toelating tot het strafpiket gelden de bovengenoemde algemene voorwaarden
alsmede:
-
1. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde piketcursus en;
-
2. het onder begeleiding van een reeds voor het strafpiket ingeschreven rechtsbijstandverlener
behandeld hebben van 6 piketzaken, waarvan tenminste 3 zaken tot en met de behandeling
door de rechter-commissaris en;
-
3. de advocaat dient te verklaren zich te houden aan het door de Raad vastgestelde reglement piket.
De extra vereisten voor deelname aan en voortzetting van het militair strafpiket zijn:
Voor de toelating gelden de bovengenoemde voorwaarden voor strafpiket alsmede:
De extra vereisten voor deelname aan het WOTS-WETS-Uitlevering-en overleveringspiket
zijn:
-
1. het reeds voor een periode van minimaal drie jaar deelnemen aan de strafpiketplanning
en;
-
2. het in de afgelopen drie jaar behandeld hebben van minimaal 1 uitleveringszaak en
drie overleveringszaken en;
-
3. het in de afgelopen drie jaar behandeld hebben van minimaal één Wotszaak of één wetszaak.
Indien dit niet het geval is, dient de advocaat een dergelijke zaak te hebben meegelopen
en;
-
4. in de afgelopen twee jaar te hebben deelgenomen aan een of meer cursussen van minimaal
4 PO punten waarin het uit- en overleveringsrecht, de WOTS en de WETS zijn behandeld.
De vereisten voor de voortzetting van de deelname aan het WOTS-WETS-Uitlevering- en
overleveringspiket zijn:
-
1. Het behandelen van tenminste 3 WOTS-WETS uitlevering/overleveringszaken per jaar.
Piketzaken tellen voor deze zaken mee en;
-
2. Het tweejaarlijks volgen van een door de Raad goedgekeurde cursus WOTS-WETS- Uitleverings/Overleveringsrecht
van minimaal 4 PO punten.
Wachtlijst voor deelname WOTS-WETS-Uitlevering- overleveringspiket
In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig per
territoriale piketplanning een wachtlijst voor deelname aan de piketplanning gehanteerd.
Belangstellenden voor toelating tot piketplanning worden op datum van aanmelding geregistreerd.
Nieuwe toelating vindt pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener
in een jaar gemiddeld niet onder 5 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door
de Raad aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor toelating,
mogelijk is.
Artikel 6b. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening in jeugdstrafzaken
en bij verzoeken voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor
gesloten jeugdzorg
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen voor jeugdstrafzaken en voor verzoeken
voor een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg
zijn:
Artikel 6c. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische
patiënten
De vereisten voor toevoegingen op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht en
het psychiatrisch patiëntenpiket zijn:
-
1. het voltooid hebben van de stage, en;
-
2. het met succes gevolgd hebben van een door de Raad goedgekeurde opleiding op het gebied van het psychiatrisch patiëntenrecht, en;
onder begeleiding van een minimaal drie jaar op het terrein van het psychiatrische
patiëntenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 4 zaken, waarvan
tenminste 1 maal een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging en het
meelopen met een patiëntenvertrouwenspersoon van 1 maal een beklagzaak op grond van
artikel 41 Wet BOPZ. Het aantal van 4 zaken moet zijn meegelopen met minimaal 2 verschillende (aan de
piketplanning voor psychiatrisch patiënten deelnemende) advocaten en;
-
3. Het aan de Raad toezenden van een afschrift van de aanmelding voor het lidmaatschap
van de landelijke werkgroep of voor de deelname aan een regionale werkgroep betreffende het psychiatrisch patiëntenrecht
en;
-
4. De advocaat die door de Raad toegelaten is tot het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht
is verplicht deel te nemen aan de piketplanning voor psychiatriezaken. De advocaat
verklaart zich te houden aan het door de Raad vastgestelde reglement piket.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied psychiatrisch patiëntenrecht
en het psychiatrisch patiëntenpiket zijn:
-
1. de behandeling van tenminste 25 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging, en;
-
2. Het jaarlijks besteden van minimaal 10 uren aan het onderhouden van de deskundigheid
op het terrein van het psychiatrisch patiëntenrecht middels:
-
a. het behalen van tenminste 6 opleidingspunten per jaar op het gebied van het psychiatrische
patiëntenrecht. Opleidingspunten behaald op het terrein van vaardigheden op het terrein
van het psychiatrisch patiëntenrecht tellen voor dit aantal mee en;
-
b. actieve deelname aan de landelijke werkgroep of aan regionale werkgroepen betreffende het psychiatrische patiëntenrecht. Jaarlijks
dient tenminste de helft van het aantal bijeenkomsten te worden gevolgd, met een minimum
van twee en;
-
3. Te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandverlening. In
dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit
minimumnormen. Minimumnormen zijn opgenomen in de Best Practice Guide Gedwongen opname
en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten en;
-
4. Medewerking te verlenen aan het begeleiden van rechtsbijstandverleners die zich in
wensen te schrijven voor dit rechtsgebied en;
-
5. De advocaat die ingeschreven staat voor de verlening van rechtsbijstand aan psychiatrisch
patiënten stemt ermee in dat, indien zijn deelname op dit terrein eindigt, de Raad
nieuwe zaken van zijn stam cliënten verdeelt over andere ingeschreven advocaten. De
advocaat behoort geen afspraken te maken op basis waarvan nieuwe zaken van deze cliënten
toe zouden vallen aan specifieke advocaten.
Wachtlijst voor deelname
In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig per
territoriale piketplanning een wachtlijst voor deelname aan de specialisatie psychiatrisch
patiëntenrecht gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot de specialisatie psychiatrisch
patiëntenrecht worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt
pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar
gemiddeld niet onder 35 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad
aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor toelating, mogelijk
is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener
nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener
de stage voltooid hebben.
Door zich te laten registreren op de wachtlijst maakt de advocaat kenbaar dat hij
ingeschreven wil worden voor de specialisatie en deel wil nemen aan de piketplanning.
De op de wachtlijst staande advocaat die door de Raad benaderd wordt voor deelname
dient binnen één jaar te gaan voldoen aan de gestelde eisen. Indien de advocaat niet
binnen één jaar voldoet aan de gestelde eisen, dan wordt deze van de wachtlijst verwijderd
Tijdelijk niet inplannen BOPZ piketplanning bij bereiken 70 BOPZ toevoegingen
Teneinde een evenredigere verdeling van het aantal BOPZ zaken aan de advocaten op
de BOPZ piketplanning te bevorderen, zal de Raad advocaten waaraan binnen één kalenderjaar
meer dan 70 toevoegingen op het terrein van het psychiatrisch patiëntenrecht worden
afgegeven niet langer inplannen in de daarop volgende planningsperiode voor psychiatriezaken.
De advocaat kan gedurende de periode dat deze niet op de planning is ingedeeld wel
in aanmerking komen voor het ontvangen van piketmeldingen voor stamcliënten en kan
gedurende deze periode stamcliënten op basis van een last tot toevoeging blijven bijstaan.
Artikel 6d. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in vreemdelingenzaken zijn:
-
1. toelating tot het verlenen van rechtsbijstand op grond van de Inschrijvingsvoorwaarden
Vreemdelingenrecht dan wel
-
2. het voldoen aan de voor deelname aan de piketregeling gestelde deskundigheidseisen.
In bijlage 1 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor vreemdelingenrecht, vreemdelingenpiket en vreemdelingenbewaringszaken
opgenomen.
Artikel 6e. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel-
en vluchtelingenzaken
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in asiel- en vluchtelingenzaken
zijn:
In bijlage 2 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Asiel- en vluchtelingenrecht opgenomen.
Artikel 6f. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken
betreffende internationale kinderontvoering
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen in kinderontvoeringszaken zijn:
-
1. Succesvol hebben deelgenomen aan een door de Raad goedgekeurde cursus op het gebied
van internationale kinderontvoering, waarbij in ieder geval kennis is opgedaan van
het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 25 oktober 1980 (HKOV), de Uitvoeringswet inzake internationale ontvoering van kinderen van 2 mei 1990, de Verordening Brussel II Bis, het Haags Kinderbeschermingsverdrag
van 1996 (HKBV) en cross border mediation. De cursus dient minder dan 3 jaar voor
het verzoek tot inschrijving gevolgd te zijn.;
-
2. Het behandeld hebben van tenminste drie internationale kinderontvoeringszaken onder
begeleiding van een minimaal drie jaar voor de specialisatie internationale kinderontvoeringszaken
ingeschreven advocaat. Het aantal van drie zaken moet zijn meegelopen met minimaal
twee verschillende advocaten in een periode van drie jaar voorafgaand aan het indienen
van een verzoek om inschrijving voor dit terrein. Deze eis van begeleiding geldt niet
voor advocaten die in de periode van drie jaar voorafgaand aan het indienen van het
verzoek om inschrijving voor dit terrein drie internationale kinderontvoeringszaken
zonder begeleiding hebben behandeld.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied internationale
kinderontvoeringszaken zijn:
Het behalen van vier opleidingspunten op het terrein van internationale kinderontvoeringzaken,
te behalen door het bijwonen van tenminste twee bijeenkomsten per jaar op het gebied
van internationale kinderontvoering waarbij rechtsontwikkelingen en jurisprudentie
op het gebied van internationale kinderontvoering worden besproken, georganiseerd
door een door de Raad goedgekeurde instelling.
Artikel 6g. deskundigheidsvereisten voor de verstrekking van toevoegingen in zaken
betreffende het Personen- en familierecht
De vereisten voor verstrekking van toevoegingen op het terrein van het personen- en
familierecht zijn:
In bijlage 3 zijn de Inschrijvingsvoorwaarden voor het Personen- en Familierecht opgenomen.
Artikel 6h. deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan slachtoffers
(zaakcodes Civiel O 013, gewelds- en zedenmisdrijven en Straf Z 110, voeging benadeelde
partij in het strafproces)
De vereisten voor de verstrekking van toevoegingen op het terrein van rechtsbijstandverlening
aan slachtoffers zijn:
Voor advocaten die geen lid zijn van een van deze verenigingen/netwerk gelden de volgende
voorwaarden:
-
1. Het met succes voltooid hebben van een door de Raad erkende basisopleiding letsel-
en slachtofferzaken ter waarde van 20 opleidingspunten of een ten minste vergelijkbare instapopleiding en;
-
2. Het onder begeleiding van een voor de specialisatie slachtofferzaken ingeschreven
advocaat behandeld hebben van tenminste drie zaken in dit rechtsgebied, blijkend uit
een mentorverklaring. Deze eis van begeleiding geldt niet voor advocaten die in de
periode van 2 jaar voorafgaand aan het indienen van het verzoek om inschrijving voor
dit terrein drie zaken zonder begeleiding hebben behandeld.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het terrein van rechtsbijstandverlening
aan slachtoffers zijn:
-
1. De behandeling van tenminste zes zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar;
de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat
hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;
-
2. Het jaarlijks behalen van vijf opleidingspunten op het terrein van het voegen van
een civiele vordering van het slachtoffer van een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf
in het strafproces te behalen. Zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke aspecten
dienen daarbij aan bod te komen. Opleidingsactiviteiten vanuit de vereniging/het netwerk
tellen daarbij mee.
Artikel 6i. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening door bijzondere
curatoren in afstammingszaken (artikel 1:212 BW zaken)
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen aan bijzondere curatoren in afstammingszaken
(artikel 1:212 BW zaken) zijn:
-
1. het voltooid hebben van de stage en;
-
2. het bij de Raad voor Rechtsbijstand onvoorwaardelijk ingeschreven staan voor de specialisatie
personen- en familierecht en;
-
3. het met goed gevolg hebben afgelegd van het door de Stichting Bijzondere Curator georganiseerd
examen voor het kunnen behandelen van artikel 1:212 BW zaken. Voor het opgaan voor het examen geldt als aanbeveling dat de kandidaat een
door de Raad erkende specialisatieopleiding bijzondere curator van tenminste 20 punten
heeft voltooid.
Om ingeschreven te blijven staan onderhoudt de bijzondere curator zijn deskundigheid
door het jaarlijks behalen van tenminste vier opleidingspunten op dit specifieke gebied
en behoort deze tevens te voldoen aan de in de inschrijvingsvoorwaarden gestelde deskundigheidseisen
voor de voortzetting van de specialisatie personen- en familierecht.
Indien de bijzondere curator niet meer voldoet aan de gestelde eisen, kan de Raad
de bijzondere curator uitschrijven voor de specialisatie. Voordat de Raad hiertoe
beslist zal betrokkene indien deze dat wenst worden gehoord.
Artikel 6j. Deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening door bijzondere
curatoren in artikel 1:250 BW zaken
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen aan bijzondere curatoren in artikel 1:250 BW zaken zijn:
-
1. het voltooid hebben van de stage en;
-
2. het bij de Raad voor Rechtsbijstand onvoorwaardelijk ingeschreven staan voor de specialisatie
personen- en familierecht of de specialisatie civiel jeugdrecht en;
-
3. het met goed gevolg hebben afgelegd van het door de Stichting Bijzondere Curator georganiseerd
examen voor het kunnen behandelen van artikel 1:250 BW zaken. Voor het opgaan voor het examen geldt als aanbeveling dat de kandidaat een
door de Raad erkende specialisatieopleiding bijzondere curator van tenminste 20 punten
heeft voltooid.
Om ingeschreven te blijven staan onderhoudt de bijzondere curator zijn deskundigheid
door het jaarlijks behalen van tenminste vier opleidingspunten op dit specifieke gebied
en behoort deze tevens te voldoen aan de in de inschrijvingsvoorwaarden gestelde deskundigheidseisen
voor de voortzetting van de specialisatie personen- en familierecht of de specialisatie
civiel jeugdrecht. Indien de bijzondere curator niet meer voldoet aan de gestelde
eisen, kan de Raad de bijzondere curator voor de specialisatie uitschrijven. Voordat
de Raad hiertoe beslist, zal betrokkene indien deze dat wenst worden gehoord.
Artikel 6k. Deskundigheidseisen voor het verstrekken van toevoegingen in arbeidsrechtzaken
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in arbeidsrechtzaken zijn:
Voor advocaten die geen lid zijn van deze vereniging gelden de volgende voorwaarden:
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied arbeidsrecht zijn:
-
6. de behandeling van tenminste tien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar;
de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat
hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;
-
7. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste tien
opleidingspunten per jaar op het gebied van het arbeidsrecht.
Artikel 6l. Deskundigheidsvereisten voor het verstrekken van toevoegingen in huurrechtzaken
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in huurrechtzaken zijn:
Voor advocaten die geen lid zijn van deze vereniging gelden de volgende voorwaarden:
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied huurrecht zijn:
-
1. de behandeling van tenminste tien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar;
de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat
hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;
-
2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste tien
opleidingspunten per jaar op het gebied van het huurrecht.
Artikel 6m. Deskundigheidsvereisten voor het verstrekken van toevoegingen in sociaal
zekerheidsrechtzaken
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen in sociaal zekerheidsrechtzaken
zijn:
Voor advocaten die geen lid zijn van een van deze vereniging gelden de volgende voorwaarden:
-
2. Het met succes voltooid hebben van:
-
e) een door de Raad erkende basisopleiding sociaal zekerheidsrecht ter waarde van 20
opleidingspunten of een ten minste vergelijkbare instapopleiding of;
-
f) het groot keuzevak van 5 dagdelen Sociaal Zekerheidsrecht van de huidige beroepsopleiding
advocaten van de NOvA (beroepsopleiding vanaf september 2013) en;
-
3. het onder begeleiding van een reeds op het terrein van sociaal zekerheidsrecht ervaren
rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 sociaal zekerheidsrechtzaken.
De vereisten voor de voortgezette inschrijving op het rechtsgebied sociaal zekerheidsrecht
zijn:
-
1. de behandeling van tenminste tien zaken op dit rechtsgebied in het afgelopen jaar;
de Raad gaat hierbij uit van toevoegingen. De advocaat kan desgewenst aantonen dat
hij dit aantal zaken heeft gedaan door ook betalende zaken aan te geven en;
-
2. het desgevraagd kunnen overleggen van certificaten van het behalen van tenminste tien
opleidingspunten per jaar op het gebied van het sociaal zekerheidsrecht.
De advocaat ontvangt het op basis van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 verstrekte voorschot persoonlijk en is persoonlijk aansprakelijk voor de onverwijlde
terugbetaling c.q. verrekening met de vergoedingen in zaken op basis waarvan het voorschot
is berekend, in geval de inschrijving wordt doorgehaald. De advocaat die in loondienst
heeft gewerkt, kan zich er niet op beroepen dat voorschotten aan zijn patroon/kantoor
zijn uitbetaald.
Artikel 9. Algemene bepaling
De advocaat onthoudt zich van gedragingen die met de doelstelling van deze voorwaarden
in strijd komen. Zo is het niet toegestaan om toevoegingen aan te vragen ten behoeve
van een andere advocaat of rechtsbijstandverlener, bijvoorbeeld voor een niet ingeschreven
advocaat of voor een advocaat die niet aan specifieke deskundigheidseisen voldoet
of het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt. Het is evenmin toegestaan de gevolgen
van algehele uitschrijving of uitschrijving van een specifiek rechtsgebied te ontgaan
door andere advocaten toevoegingen te laten aanvragen.