Hoofdstuk 6. Plaatsing en overplaatsing
1 De plaatsende instantie of persoon, bedoeld in artikel 6.1 van het besluit, plaatst de forensisch patiënt op basis van de indicatiestelling bedoeld in 5.1, eerste lid, van de wet bij een zorgaanbieder die de geïndiceerde zorg op het vereiste beveiligingsniveau kan verlenen. De plaatsende instantie of persoon, bedoeld in artikel 6.1 van het besluit selecteert de zorgaanbieder aan de hand van de per vorm van forensische zorg vastgestelde criteria.
3 De criteria die worden betrokken bij de keuze voor een zorgaanbieder die verblijfszorg, oftewel verblijf met begeleiding of bescherming, verleent, zijn:
a. het geslacht van de forensisch patiënt;
b. de leeftijd van de forensisch patiënt;
c. de zorgaanbieder heeft aangegeven begeleiding te kunnen bieden voor zowel de geïndiceerde dominante zorgvraag als de bijkomende problematiek;
d. de aanwezigheid van zedendelinquentie;
e. het geïndiceerde zorg zwaartepakket.
5 Bij de keuze voor een zorgaanbieder voor een ter beschikking gestelde met verpleging van overheidswege, is, naast het geslacht van de ter beschikking gestelde, de aanwezigheid van de volgende omstandigheden bij de forensisch patiënt van belang:
a. psychiatrische en persoonlijkheidsproblematiek;
b. verstandelijke beperking;
c. langdurige forensische psychiatrische zorg;
d. extreem vlucht- of beheersgevaar;
e. een ongewenstverklaring of een inreisverbod opgelegd door of namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
6 De Minister plaatst de justitiabele bij een zorgaanbieder die zich bevindt in de regio waar de forensisch patiënt zal re-integreren, tenzij naar het oordeel van de Minister sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven hiervan af te wijken. Bijzondere omstandigheden die worden aangemerkt als contra-indicatie voor plaatsing van een forensisch patiënt bij een zorgaanbieder binnen de regio van de justitiabele zijn:
a. een door het openbaar ministerie opgelegd gebiedsverbod in de regio waar de forensisch patiënt zal re-integreren;
b. een criminogeen netwerk van de justitiabele in de regio van de zorgaanbieder;
c. de woonplaats van het slachtoffer, de slachtoffers, de nabestaande of nabestaanden in de regio van de zorgaanbieder;
d. de maximumcapaciteit van de (vestiging van de) zorgaanbieder voor forensische zorg is bereikt;
e. er is een onaanvaardbaar lange wachttijd voor behandeling;
f. zwaarwegende (zorg- of behandelinhoudelijke) argumenten, zoals behandelimpasses, incidenten of conflicten;
g. de belangen van medepatiënten of personeel komen ernstig in gevaar;
h. de mededader is opgenomen in de instelling of in de nabijheid van de vestiging van de zorgaanbieder;
i. een relatie of familielid van de forensisch patiënt of diens slachtoffer is werkzaam in de instelling.
De plaatsende instantie of persoon, bedoeld in artikel 6.1 van het besluit, die het plaatsingsbesluit neemt, informeert de zorgaanbieder die de forensische zorg zal verlenen over het besluit door het beschikbaar te stellen aan de zorgaanbieder in het Informatiesysteem Forensische Zorg.