1. Aanbieders van krediet
|
Aanbieders van krediet waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:60 Wft.
|
Aantal particuliere cliënten dat met de aanbieder rechtstreeks of middellijk als wederpartij
een overeenkomst is aangegaan inzake krediet
|
2. Accountantsorganisaties
|
a. Accountantsorganisatie waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5 Wta;
b. Auditorganisatie van een derde land die op grond van artikel 12c of auditkantoor dat op grond van artikel 12e Wta is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 11 Wta
|
Omzet uit wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang en bij controlecliënten
die geen organisaties van openbaar belang zijn
|
3. Adviseurs, bemiddelaars en crowdfundingdienstverleners
|
a. Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars,
ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten, waaraan een vergunning is verleend
als bedoeld in de artikelen 2:75, 2:80, 2:86 en 2:92 Wft.
b. Beleggingsondernemingen die vallen onder de Vrijstellingsregeling Wft
c. Crowdfundingdienstverleners als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e,
van Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners
voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PbEU 2020, L 347) (crowdfundingdienstverleners voor bedrijven) waaraan een vergunning
is verleend als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van die verordening.
|
Omzet gerelateerd aan de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend.
|
4. Afwikkelondernemingen, betaalinstellingen en elektronischgeldinstellingen
|
a. Afwikkelondernemingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in de artikelen 2:3.0b, 2:3.0g en 2:3.0l Wft.
b. Betaaldienstverleners waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:3a, eerste lid, Wft.
c. Elektronischgeldinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:10a Wft.
|
Provisie-inkomsten
|
5. Banken en clearinginstellingen
|
a. Clearinginstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:4 Wft.
b. Banken waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:11 Wft.
c. Banken waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:16 Wft.
d. Banken waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:20 Wft.
e. Financiële instellingen waaraan een verklaring van ondertoezichtstelling is verleend
als bedoeld in artikel 2:97, eerste lid, onderdeel a, Wft.
|
Minimum omvang toetsingsvermogen berekend conform de regels die op grond van artikel 3:57 Wft worden bepaald
|
6. Beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s alsmede bewaarders alsmede aanbieders
van beleggingsobjecten alsmede beleggingsondernemingen niet voor eigen rekening (exclusief
exploitanten van een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit)
|
a. Bewaarders waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:3g Wft.
b. Aanbieders van beleggingsobjecten waaraan een vergunning is verleend als bedoeld
in artikel 2:55 Wft.
c. Beheerders van beleggingsinstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld
in artikel 2:65 Wft.
d. Beheerders van icbe’s waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:69b Wft.
e. Beleggingsondernemingen die in de uitoefening van beroep of bedrijf niet of niet
uitsluitend voor eigen rekening in Nederland beleggingsdiensten verlenen, waaraan
een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:96 Wft, uitgezonderd exploitanten van een MTF en exploitanten van een georganiseerde handelsfaciliteit.
f. Personen aan wie een vergunning is verleend om te bieden overeenkomstig artikel
18, tweede lid, verordening (EU) nr. 1031/2010 (veiling van broeikasgasemissierechten).
|
Vergunning en type beleggingsdienst of -activiteit in combinatie met vermogen:
a.
– het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65 Wft beheren van een beleggingsinstelling in een voorkomend geval verhoogd met een bedrag
per type dienst of activiteit als genoemd in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel a,b of d, Wft of artikel 2:97, vierde lid, Wft;
– het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:69b Wft beheren van een
icbe, in een voorkomend geval verhoogd met een bedrag per type dienst genoemd in artikel
2:97, derde lid, Wft;
– het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 Wft verlenen van een
van de beleggingsdiensten genoemd in de onderdelen a tot en met f van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip het verlenen van een beleggingsdienst».
– het op grond van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96 Wft verrichten van een
van de beleggingsactiviteiten genoemd in onderdeel a, b of c van het in artikel 1:1
Wft gedefinieerde begrip «verrichten van een beleggingsactiviteit» of een combinatie
daarvan;
|
|
b. de omvang van het totaal van:
– het balanstotaal van de beheerde beleggingsinstelling(en);
– het balanstotaal van de beheerde icbe (»s);
– het beheerd individueel vermogen zoals omschreven in het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde
begrip «het beheren van individueel vermogen», welk begrip wordt gebruikt in onderdeel
c van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verlenen van een beleggingsdienst»,
in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel a, Wft en in artikel 2:97, derde of vierde
lid, Wft;
– het vermogen waarover wordt geadviseerd bij het «adviseren over financiële instrumenten»
zoals genoemd in onderdeel d van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het
verlenen van een beleggingsdienst», in artikel 2:67a, tweede lid, onderdeel b, Wft
en in artikel 2:97, derde of vierde lid, Wft;
– honderd maal het minimum aan te houden toetsingsvermogen dat door DNB is vastgesteld
van degene die handelt voor eigen rekening zoals genoemd in onderdeel a van het in
artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «het verrichten van een beleggingsactiviteit».
|
7. Beleggingsondernemingen voor eigen rekening
|
Beleggingsondernemingen die uitsluitend in de uitoefening van beroep of bedrijf voor
eigen rekening in Nederland beleggingsactiviteiten verrichten, waaraan een vergunning
is verleend als bedoeld in artikel 2:96 Wft
|
-
a. Minimum omvang toetsingsvermogen.
-
b. Honderd maal het minimaal aan te houden toetsingsvermogen dat door DNB is vastgesteld
ten aanzien van degene die handelt voor eigen rekening zoals genoemd in onderdeel
a van het in artikel 1:1 Wft gedefinieerde begrip «verrichten van een beleggingsactiviteit».
|
8. Centrale effectenbewaarinstellingen
|
Centrale effectenbewaarinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in
artikel 16, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van verordening (EU) nr. 909/2014
|
Het aantal afwikkelingsinstructies dat verwerkt wordt door de effectenbewaarinstelling
|
9. Centrale tegenpartijen
|
Tegenpartij waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 14 van Verordening
(EU) Nr. 648/2012 (EMIR-verordening).
|
De aan de hand van de artikelen 41, 42 en 43 van Verordening (EU) Nr. 648/2012 (EMIR-verordening)
te bepalen waarde van het geheel aan middelen dat de centrale tegenpartij aanhoudt
ter dekking van de risico’s die zij loopt.
|
10. Effectenuitgevende instellingen: markt
|
a. Uitgevende instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van verordening
(EU) nr. 596/2014 (verordening marktmisbruik) die financiële instrumenten als bedoeld
in artikel 3, eerste lid, onderdeel 1, van verordening (EU) nr. 596/2014 heeft uitgegeven
die met haar instemming zijn toegelaten, of waarvoor met haar instemming verzocht
is om toelating, tot de handel in Nederland op een handelsplatform als bedoeld in
artikel 3, eerste lid, onderdeel 10, van verordening (EU) nr. 596/2014.
b. Uitgevende instelling als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van verordening
(EU) nr. 596/2014 met zetel in Nederland of met zetel in een staat die geen lidstaat
van de Europese Unie is waarvan Nederland de lidstaat van herkomst is als bedoeld
in artikel 5:25a, eerste lid, onderdeel c, Wft.
|
De gemiddelde marktkapitalisatie van de instelling.
|
11. Effectenuitgevende instellingen: verslaggeving
|
a. Effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, Wtfv waarop een verplichting rust tot het opmaken van een jaarrekening.
b. Effectenuitgevende instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, Wtfv waarop
op grond van artikel 5:25m, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht, een verplichting rust tot het uitbrengen van een persbericht over het algemeen verkrijgbaar
gesteld zijn van de door hem opgemaakte jaarlijkse financiële verslaggeving, bedoeld
in artikel 5:25c van de Wet op het financieel toezicht.
|
De gemiddelde marktkapitalisatie van de instelling.
Eigen vermogen.
|
12. Financiële infrastructuur: marktexploitanten, exploitanten van een MTF of een
georganiseerde handelsfaciliteit, datarapporterings-dienstverleners, beheerders van
benchmarks en securitisatiepartijen.
|
a. Marktexploitant waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5:26 Wft.
b. Beleggingsonderneming die in Nederland een MTF of een georganiseerde handelsfaciliteit
exploiteert en beheert, waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel
2:96 Wft.
c. Een datarapporteringsdienstverlener als bedoeld in artikel 2, derde lid van Verordening (EU) 600/2014 (MiFIR) waaraan een vergunning is verleend op grond van artikel 27 quater van die
verordening.
d. Een marktexploitant waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5:26
Wft, eerste lid, en in de vergunning is opgenomen dat zij voldoet aan Titel IV bis
van Verordening (EU) 600/2014 (MiFIR) ter aanbieding van de diensten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen
34 tot en met 36 van die verordening.
e. Een beleggingsonderneming waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste
lid, is verleend voor het exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit of
een multilaterale handelsfaciliteit, en in de vergunning is opgenomen dat zij voldoet
aan Titel IV bis van Verordening (EU) 600/2014 (MiFIR) ter aanbieding van de diensten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen
34 tot en met 36 van die verordening.
f. In Nederland actief zijnde houder van een met een gereglementeerde markt vergelijkbaar
systeem uit een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is, waaraan een vergunning
is verleend als bedoeld in artikel 5:26 Wft.
g. Een beheerder van een benchmark als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel
a, van Verordening EU nr 2016/1011 (Benchmarks) waaraan in Nederland een vergunning
is verleend als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van die verordening.
h. Een beheerder van een benchmark als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel
a, van Verordening EU nr 2016/1011 (Benchmarks) waaraan in Nederland een registratie
is verleend als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a, van die verordening.
i. Een wettelijke vertegenwoordiger van een derde land beheerder waaraan in Nederland
erkenning is verleend als bedoeld in artikel 32, eerste lid, van Verordening EU nr. 2016/1011
(Benchmarks).
|
-
a. Het vergunningtype.
-
b. Omzet gerelateerd aan de activiteiten waarvoor de vergunning is verleend.
-
c. Marktkapitalisatie van Nederlandse genoteerde aandelen die ten eerste zijn genoteerd
aan de door deze persoon geëxploiteerde markten, uitgedrukt als percentage van de
totale marktkapitalisatie.
-
d. Het aantal afgegeven STS-labels.
|
j. Een Nederlandse onder toezicht staande instelling als bedoeld in artikel 3, eerste
lid, onderdeel a, van Verordening EU nr 2016/1011 (Benchmarks) beschikkende over een
goedgekeurde bekrachtiging van een in een derde land aangeboden benchmark of benchmarkgroep
als bedoeld in artikel 33, eerste lid, van die verordening.
k. een Nederlandse onder toezicht staande instelling als bedoeld in artikel 2, tweede
lid, van Verordening EU nr. 2017/2402 (Securitisaties).
l. een Nederlandse onder toezicht staande instelling als bedoeld in artikel 28 van
Verordening EU nr. 2017/2402 (Securitisaties).
|
|
13. Pensioenfondsen en premiepensioeninstellingen
|
a. Pensioenfonds als bedoeld in artikel 1 Pw of artikel 1 Wvb dat is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 210 Pw, of het register, bedoeld in artikel 204 Wvb.
b. Premiepensioeninstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:54g Wft.
|
Aantal actieve deelnemers in combinatie met de som van de technische voorzieningen
en het eigen vermogen.
|
14. Verzekeraars: leven en pensioen
|
a. Levensverzekeraars waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, Wft dan wel waarvan de Nederlandsche Bank een kennisgeving heeft ontvangen als bedoeld
in artikel 2:47 Wft.
b. Pensioenverzekeraars waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel
2:27, eerste lid, Wft dan wel waarvan de Nederlandsche Bank een kennisgeving heeft
ontvangen als bedoeld in artikel 2:47 Wft.
|
Bruto premie-inkomen in Nederland uit pensioenverzekeringen en levensverzekeringen.
|
15. Verzekeraars: schade niet zijnde zorg
|
Schade- of natura-uitvaartverzekeraars waaraan een vergunning is verleend als bedoeld
in de artikelen 2:27, eerste lid, onderscheidenlijk 2:48, eerste lid, Wft, niet zijnde zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet en verzekeraars die uitsluitend op de zorgverzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel
d, van de Zorgverzekeringswet aanvullende ziektekostenverzekeringen aanbieden, dan
wel waarvan de Nederlandsche Bank een kennisgeving heeft ontvangen als bedoeld in
artikel 2:47 Wft.
|
Bruto premie-inkomen in Nederland uitgezonderd het premie-inkomen uit zorgverzekeringen
en aanvullende ziektekostenverzekeringen.
|
16. Verzekeraars: zorg
|
Zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet
waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid Wft en
verzekeraars die uitsluitend op de zorgverzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel
d, van de Zorgverzekeringswet aanvullende ziektekostenverzekeringen aanbieden.
|
Bruto premie-inkomen in Nederland voor zover afkomstig uit aanvullende ziektekostenverzekeringen.
|