Aanwijzing bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018 als massaal bezwaar

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 25-04-2019 t/m heden

Aanwijzing bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018 als massaal bezwaar

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit wijs ik aan als massaal bezwaar als bedoeld in artikel 25c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) de in dit besluit nader omschreven bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018 waarbij sprake is van belastbaar inkomen in box 3.

1. Inleiding

Op 26 juni 2015 is het besluit Aanwijzing bezwaarschriften tegen aanslagen inkomstenbelasting als massaal bezwaar (Stcrt. 2015, 18400) in werking getreden. Het besluit van 26 juni 2015 ziet uitsluitend op bezwaren tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting over de belastingjaren tot en met 2016. In het besluit van 7 juli 2018 zijn bezwaarschriften tegen de forfaitaire elementen van de vermogensrendementsheffing (box 3-heffing) in definitieve aanslagen inkomstenbelasting voor het belastingjaar 2017 aangewezen als massaal bezwaar (Stcrt. 2018, 39781).

De Belastingdienst verwacht dat veel belastingplichtigen (ook) bezwaar zullen maken tegen de box 3-heffing in de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2018. Gezien de nog lopende massaalbezwaarprocedures over de belastingjaren tot en met 2017, heb ik besloten om ook bezwaarschriften tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2018 aan te wijzen als massaal bezwaar. In dit besluit is deze aanwijzing opgenomen. Met het oog op een efficiënte en eenduidige afdoening wijs ik de bezwaarschriften die betrekking hebben op de in onderdeel 2 vermelde rechtsvraag aan als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR.

2. Aanwijzing als massaal bezwaar

Als massaal bezwaar in de zin van artikel 25c AWR wijs ik aan bezwaarschriften tegen de definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2018:

  • waarop ten tijde van de dagtekening van dit besluit nog geen uitspraak is gedaan of die tijdig worden ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dag waarop de in artikel 25e AWR bedoelde collectieve uitspraak wordt gedaan; en

  • die de volgende rechtsvraag bevatten:

    Is de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2018, uitgaande van de forfaitaire elementen van het stelsel, in onderlinge samenhang en met inachtneming van het heffingvrije vermogen en het belastingtarief van 30%, op regelniveau in strijd met:

    • 1. artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), zonder dat de schending van de ‘fair balance’ op het niveau van de individuele belastingplichtige wordt beoordeeld; of

    • 2. het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM?

Indienen van bezwaar nodig

Belastingplichtigen die het oneens zijn met de berekening van de box 3-heffing over het belastingjaar 2018 en willen deelnemen aan de massaalbezwaarprocedure 2018 moeten altijd individueel en tijdig bezwaar maken tegen de definitieve aanslag inkomstenbelasting 2018.

3. Overige uitvoeringsaspecten

In overleg met een representatieve vertegenwoordiging van betrokken fiscaal intermediairs (zoals bijvoorbeeld de Bond voor Belastingbetalers) zal een klein aantal bezwaarschriften worden geselecteerd met het oog op de beantwoording van de rechtsvraag door de administratieve rechter in belastingzaken.

Als het standpunt van belastingplichtigen over de rechtsvraag in de geselecteerde bezwaarschriften bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak geheel is afgewezen, doet de inspecteur binnen zes weken een collectieve uitspraak op bezwaar conform artikel 25e AWR.

Als een bezwaarschrift (mede) ziet op andere geschilpunten, niet betreffende de box 3-heffing, dan doet de inspecteur het bezwaar op die punten individueel af. Ook in dat geval wordt de definitieve aanslag herzien op het punt van de rechtsvraag, als de Belastingdienst niet geheel in het gelijk wordt gesteld.

Als in een bezwaarschrift alleen het standpunt wordt ingenomen dat de box 3-heffing een individuele en excessieve last vormt die in strijd is met de ‘fair balance’, dan kan het bezwaarschrift niet meelopen in de procedure massaal bezwaar.

Als in een bezwaarschrift zowel het standpunt wordt ingenomen dat de box 3-heffing in strijd is met het EVRM op regelniveau (de rechtsvraag) als ook op individueel niveau, dan kan het bezwaarschrift voor wat betreft het laatste standpunt niet meelopen in de procedure massaal bezwaar. In die gevallen wordt het bezwaarschrift gesplitst in een deel dat wel en een deel dat niet meeloopt in de massaal bezwaarprocedure. Voor zover het bezwaarschrift het standpunt behelst dat de box 3-heffing op individueel niveau in strijd is met het EVRM, wordt het behandeld als een individueel bezwaar.

4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van het besluit.

Een afschrift van dit besluit zal aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden gestuurd.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 18 april 2019

De Staatssecretaris van Financiën,

M. Snel

Naar boven