In deze paragraaf zijn enkele onderwerpen opgenomen waarover afspraken zijn gemaakt
met de Minister van Justitie en Veiligheid en/of handhavingspartners en waarbij sprake
is van strafverzwarende omstandigheden.
Ambtenaren en andere gezagsfunctionarissen
De opsporing en vervolging na incidenten van agressie en geweld tegen medewerkers
met een publieke taak is een belangrijke prioriteit van het programma Veilige Publieke
Taak (VPT) en een politiek speerpunt van het Kabinet. Werknemers met een publieke
taak dienen hun werk onbelemmerd te kunnen uitoefenen. Geweld tegen deze werknemers
wordt niet getolereerd. Ten behoeve van de opsporing en vervolging van geweldszaken
tegen werknemers met een publieke taak zijn Eenduidige Landelijke Afspraken gemaakt.
Publieke taken zijn overheidstaken én taken in het publieke belang die zijn ontleend
aan de grondwettelijke opdracht tot overheidszorg. Dit houdt in dat de taken door
de overheid zelf kunnen worden uitgevoerd of in opdracht van deze overheid. Ook kan
het gaan om private sectoren die in belangrijke mate zijn gereguleerd door de overheid
(Openbaar Vervoer).
Bij een aantal misdrijven is sprake van een wettelijke strafverzwaringsgrond indien
het feit is gepleegd tegen een ambtenaar tijdens de rechtmatige uitoefening van zijn/haar
beroep. Strafverzwaring zal echter ook worden toegepast bij strafbare feiten gepleegd
tegen:
-
– andere personen die belast zijn met de uitoefening van een Veilige Publieke Taak (hulpverleners
en ander medisch personeel, brandweer). Let op: dit geldt ook voor arbeidsgerelateerd(e)
geweld of agressie, dat in de privétijd is gepleegd tegen deze beroepsbeoefenaren
of tegen personen die behoren tot hun familiekring;
-
– personen met een functie of rol met enige vorm van gezag omkleed (officials in de
sport), verkeersregelaars en ordehandhavers, zoals beveiligingsbeambten, suppoosten en
treinconducteurs);
-
– functionarissen in het openbaar vervoer (buschauffeur, machinist, trambestuurder en
dergelijke):
-
– functionarissen met een andere taak in het publieke domein (onderwijzend personeel,
advocaten, deurwaarders en winkelpersoneel).
Het OM kiest juist hier voor effectieve en betekenisvolle interventies. Interventies
die de dader confronteren met de gevolgen van zijn daad en bijdragen aan gedragsverandering.
Denk hierbij aan (eventueel combinaties van) gerichte werkstraffen, leerstraffen als
bijzonder voorwaarde, gedragsaanwijzingen en het maken van excuses aan het slachtoffer.
Het uitgangspunt van de sanctie in de richtlijn wordt met 200% verhoogd als signaal
dat dit soort crimineel gedrag niet wordt getolereerd.
Journalisten
Dezelfde strafverhoging als hierboven bij VPT zal worden gehanteerd bij agressie of
geweld tegen journalisten. Ook journalisten behoren vrijelijk en ongestoord hun belangrijke maatschappelijke
rol in de samenleving te kunnen vervullen.
Kwetsbare slachtoffers
Kwetsbare slachtoffers zijn diegenen die door leeftijd, lichamelijke of verstandelijke
beperkingen dan wel door sociaal-culturele omstandigheden in een positie van afhankelijkheid
verkeren ten opzichte van hun directe omgeving.
In een aantal gevallen is de afhankelijkheid ten opzichte van de dader in de wetsbepaling
opgenomen (bijvoorbeeld in art. 248, 250 en 304 Sr). Voor huiselijk geweld wordt in de richtlijnen voor de strafmaatbepaling verwezen
naar de richtlijn voor strafvordering huiselijk geweld en de richtlijn kindermishandeling.
Doel van de interventie zal altijd zijn om samen met de ketenpartners tot een zo effectief
mogelijke aanpak te komen.
In enkele richtlijnen (zakkenrollerij, insluiping) is als strafverzwarend vermeld
het feit dat (kwetsbare) slachtoffers bewust zijn uitgekozen. In de zedenrichtlijnen
en richtlijnen als mensenhandel en mensensmokkel geldt het misbruik maken van een
kwetsbare positie als strafverzwarend.
Discriminatoire aspecten (bij commune delicten)
Discriminerend taalgebruik en/of gebaren (anders dan bedoeld in art. 137c Sr), bedoeld als extra krenkend wordt/worden in het maatschappelijk verkeer als zeer
storend ervaren. Dergelijke uitingen dienen dan ook strafverzwarend te worden beoordeeld.
Onder discriminerend wordt uiteraard ook racistisch begrepen.
Onderscheid wordt gemaakt tussen situaties waarin het discriminerende element zich
voordoet bij een minder ingrijpend feit (bijvoorbeeld bij een burenruzie waar over
en weer grof gescholden wordt) of bij een ingrijpend feit. In het eerste geval is
alertheid geboden en dient voor zover mogelijk een probleemgerichte aanpak plaats
te vinden, waarbij ketenpartners een rol kunnen vervullen.
We spreken van een ingrijpend feit als sprake is van een aanzienlijke aantasting van
de lichamelijke integriteit, een aanzienlijke inbreuk op het eigendom, een evidente
inbreuk op de persoonlijke integriteit (geestelijke schade, levenssfeer), een extreme
modus operandi, etc. In deze gevallen dient niet alleen te worden gedagvaard, maar
ook bij de strafeis maatwerk te worden toegepast, met als uitgangspunt een strafverzwaring
van 100% ten opzichte van het uitgangspunt in de richtlijn.
Verstoring van de openbare orde en ernstige overlast
Bij de bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast maakt het OM gebruik
van de bevoegdheden en instrumenten die met invoering van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (MBVEO) zijn ingevoerd. De aanpak van de veroorzakers kenmerkt zich hier eerder in het gebruik
van effectieve sancties, zoals gebiedsverbod, contactverbod, stadionverbod, huisarrest
of een meldingsplicht, dan in strafverhoging op zichzelf. Een integrale aanpak met
ketenpartners, zoals het bestuur en KNVB staat hierbij voorop. Juist hier probeert het OM samen met de netwerkpartners de
impact van de interventie zo groot mogelijk te maken. Hieronder staan enkele situaties
beschreven.
Overlastproblematiek
Het gaat hier om de situaties waarbij sprake is van aanhoudende orde verstorende gedragingen
in de publieke ruimte, die een directe aantasting vormen van de veiligheid en leefbaarheid.
Het betreft veelal een samenstel van hinderlijke, overlast gevende en criminele gedragingen.
De gevolgen hiervan kunnen voor de omgeving ingrijpend zijn: mensen die zich in hun
eigen woonomgeving bedreigd en onveilig voelen, bewoners die weggepest worden en verhuizen
of winkeliers die hun zaak sluiten en mede als gevolg daarvan verloederde buurten.
Het kan hier gaan om groepscriminaliteit of overlast door bijvoorbeeld het handelen
in drugs. De veelal persoonsgebonden aanpak wordt hier met ketenpartners afgestemd.
Evenementen en Oud&Nieuw
Met betrekking tot een aantal delicten, zoals mishandeling, openlijk geweld, vernieling
en discriminatie, dient het eventuele feit dat dit rond een evenement plaatsvindt
een strafverzwarende rol bij de beoordeling te spelen. Naast verstoring van het evenement
spelen hier de veiligheidsrisico’s, zoals gevaar voor escalatie, paniek en aantasting
van het veiligheidsgevoel. Een verhoging van 75% op het uitgangspunt in de richtlijnen
is hier geïndiceerd almede het toepassen van instrumenten om recidive te voorkomen
(bijvoorbeeld stadionverbod of huisarrest bij de volgende jaarwisseling).
Onder evenement worden georganiseerde evenementen begrepen zoals sportevenementen,
maar ook evenementen, zoals de jaarwisseling. Lokaal kan worden afgesproken dat zal
worden gedagvaard en dat de strafverzwaring bestaat uit het vorderen van gevangenisstraf
en justitiële voorwaarden in het kader van het toepassen van (super)snelrecht, waarbij
het streven erop gericht is de verdachte zo mogelijk vast te houden tot aan de rechtszitting.
Voetbal/sport
Over een strengere aanpak van voetbalvandalisme en voetbal gerelateerd geweld zijn
afspraken met ketenpartners gemaakt. Waar mogelijk zal het OM zaken tegen voetbalvandalen
via de ZSM-aanpak binnen een week afdoen en bij voetbal gerelateerd geweld snelrecht
toepassen. Er wordt een strafverhoging van 50% toegepast op het uitgangspunt in de
richtlijn. Dit geldt ook voor extremiteiten bij andere sporten.
Het OM vordert ter terechtzitting betreffende voetbal gerelateerd geweld tegen personen
of goederen of racistisch, discriminerend gedrag naast een taakstraf of gevangenisstraf
een rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Wetboek van Strafrecht) inhoudende een gebieds-/stadionverbod met eventueel een meldplicht. In geval van een strafrechtelijk stadionverbod is het uitgangspunt dit zoveel mogelijk
te combineren met een meldingsplicht. In geval van recidiverende voetbalvandalen neemt
de noodzaak van een meldingsplicht toe. Onder recidiverende voetbalvandalen worden
ook degenen verstaan die eenmaal of meermalen een civielrechtelijk stadionverbod (huisvredebreuk)
hebben overtreden.
Ter ondersteuning van de vordering aan de rechter tot het opleggen van een stadionverbod
kan de officier van justitie in het kader van de wet MBVEO zijn bevoegdheid tot het opleggen van een gedragsaanwijzing ter beëindiging van ernstige
overlast inzetten. Mogelijkheden die art. 509hh Sv biedt zijn het opleggen van een gebiedsverbod in de vorm van een strafrechtelijk
stadionverbod met daaraan gekoppeld een meldingsplicht, verplicht contact met de hulpverlening
of een contactverbod met (een) bepaalde perso(o)n(en). Deze gedragsaanwijzing loopt
vooruit op de strafrechtelijke afdoening door de rechter; de wetgever heeft de mogelijkheid
gecreëerd om een lik-op-stukreactie te geven.
Alcohol/drugs en (uitgaans)geweld
Indien er een duidelijke relatie is vastgesteld tussen het gepleegde delict en het
gebruik van alcohol en/of drugs dient dit als substantieel strafverzwarend te worden
beoordeeld. Dit geldt met name voor verstoringen van het uitgaansleven. Er wordt een
verhoging van 75% op het uitgangspunt in de richtlijn toegepast. Middelengebruik leidt
in het algemeen tot ontremming, maar dat betekent niet altijd dat een oorzakelijk
verband tussen het middelengebruik en het geweld zonder meer kan worden aangenomen.
Of het in het concrete geval ook heeft geleid tot of heeft bijgedragen aan het geweld
zal telkens afzonderlijk moeten worden beoordeeld. Persoonlijke en omgevingsfactoren
spelen ook een rol. Bij de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden van de dader
kan middelengebruik met het oog op de straftoemeting worden meegenomen en aanleiding
zijn voor het toepassen van bijzondere voorwaarden, zoals daar zijn het alcohol- en
drugsverbod, verplichte controles op alcohol- en drugsgebruik, locatiegeboden/verboden
en ambulante behandeling of opname in een zorginstelling en voorwaarden gericht op
gedragsbeïnvloeding.
Burgermoed
Personen die proberen te verhinderen dat er een geweldsdelict gepleegd wordt, vechtenden
proberen te scheiden, dader(s) aanspreken op laakbaar of strafbaar gedrag of deze
proberen op heterdaad aan te houden verdienen extra bescherming, wanneer zij door
hun optreden zelf slachtoffer worden. Wanneer een slachtoffer burgermoed betoont heeft,
dient dit strafverzwarend mee te wegen tegen de dader.
Letsel
Als mogelijk gevolg van een geweldsdelict speelt letsel een belangrijke rol. Het slachtoffer
en/of de benadeelde ervaart het delict als ernstiger naarmate de aard van het letsel
ernstiger is. Om die reden is in de richtlijnen aan de aard van het toegebrachte letsel
een strafverzwarende invloed toegekend. Als toelichting op de in de richtlijnen gehanteerde
categorieën geldt het volgende:
-
–
Licht letsel, zoals blauw oog, bloedneus, tand door de lip, lichte kneuzingen of lichte ontvellingen;
maar ook letsel voor de behandeling waarvan doorgaans de hulp van een eerstelijns
arts wordt ingeroepen, zoals wonden waarvoor, uit cosmetisch oogpunt minder ernstige,
hechtingen nodig zijn, een lichte hersenschudding, zwaardere kneuzingen of ontvellingen.
-
–
Zwaarder letsel, voor de behandeling waarvan een medisch specialist nodig is. Letsel dat als regel
niet wordt begrepen in art. 82 Sr, zoals gebitsschade, gebroken neus, jukbeen of sleutelbeen, littekens in het gezicht
of een zware hersenschudding.
Wanneer openlijke geweldpleging of (poging) zware mishandeling tot meer dan licht
letsel heeft geleid kan ingevolge art. 22b lid 1 sub a Sr geen kale taakstraf meer worden gevorderd indien een ernstige inbreuk op de lichamelijke
integriteit van het slachtoffer aanwezig wordt geacht. Een combinatie van een taakstraf
met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel is wel mogelijk
(art. 22b, lid 3 Sr).
Wapengebruik
Indien bij mishandeling, openlijke geweldpleging of bedreiging een wapen wordt gehanteerd
om dit delict een grotere impact te geven wordt dit strafverzwarend meegewogen. Naarmate
de globale gevaarzetting van het wapen groter is, is de dreigende werking voor het
slachtoffer groter. Bij geweldsdelicten vergroot het de kans op zwaarder letsel. Een
zwaardere sanctie is daardoor geïndiceerd en in de richtlijnen opgenomen.
De in de richtlijnen gehanteerde categorieën worden hieronder kort toegelicht:
-
–
Slag- of stootwapen. Dit omvat wapens als wapenstok en boksbeugels en dergelijke, maar ook overige voor
bedreiging/mishandeling geschikte voorwerpen/wapens. Bij mishandeling worden een kopstoot
en gegooide voorwerpen met deze categorie gelijkgesteld.
-
–
Steekwapen of een als zodanig aan te merken voorwerp. Naast messen, dolken of priemen kan hier ook gedacht worden aan schroevendraaiers
en scharen.
(Nep)vuurwapens behoeven geen nadere toelichting.
Indien gebruik wordt gemaakt van een verboden wapen dient het bezit daarvan tevens
te worden vervolgd met het oog op onttrekking aan het verkeer van het wapen.