Instellingsbesluit Tijdelijke adviescommissie regionaal investeringsfonds mbo

[Regeling vervalt per 01-01-2028.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 januari 2019, nr. MBO/1420991, houdende instelling van de Tijdelijke adviescommissie regionaal investeringsfonds mbo (Instellingsbesluit Tijdelijke adviescommissie regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gezien artikel 20 Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • commissie: Tijdelijke adviescommissie regionaal investeringsfonds mbo, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2. Instelling commissie

  • 1 Er is een Tijdelijke adviescommissie regionaal investeringsfonds mbo.

  • 2 De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 januari 2019 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2028.

  • 3 Leden van de commissie zijn ook na 1 januari 2028 te consulteren door de Minister in verband met de rechten en plichten die voortvloeien uit de in artikel 3 genoemde taken van de commissie.

Artikel 3. Taken commissie Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022

  • 4 De commissie brengt per kalenderjaar een verslag uit over de wijze waarop de beoordelingen van de subsidieaanvragen en voortgangsrapportages hebben plaatsgevonden.

Artikel 4. Taken commissie Regeling regionaal investeringsfonds mbo 2024–2027

  • 3 De commissie brengt per kalenderjaar een verslag uit over de wijze waarop de beoordelingen van de subsidieaanvragen hebben plaatsgevonden.

Artikel 5. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste acht andere leden.

  • 2 De voorzitter en de overige leden worden door de Minister benoemd en, in voorkomend geval, geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 3 De voorzitter of een ander lid kan worden geschorst of tussentijds ontslagen indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van de voorzitter of het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van de voorzitter of het lid niet gewaarborgd is.

  • 4 Bij tussentijds ontslag van een lid kan de Minister een ander lid benoemen.

  • 5 Een lid neemt niet deel aan de beoordeling van of advisering over een subsidieaanvraag, indien het de beoordeling van of het advies over een aanvraag betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

Artikel 6. Leden

Tot leden van de commissie worden benoemd:

  • a. mevrouw dr. W.D. Bult-Spiering te Enschede, tevens voorzitter;

  • b. mevrouw dr. M.J.M. van den Berg te Rotterdam;

  • c. de heer bc. P. Dirckx te Wessem;

  • d. de heer E. van den Berg te Vijfhuizen;

  • e. mevrouw dr. A.M.C. Sluijter te Oegstgeest;

  • f. mevrouw M. Wagner te Zandvoort;

  • g. de heer E. Berends te Haarlem;

  • h. mevrouw C.M.C. van Berkel te Rotterdam;

  • i. de heer P.W. van Amersfoort te Amsterdam;

  • j. de heer H.A. Lukken te Assen; en

  • k. de heer J.A.L.M. van Erp te ’s-Hertogenbosch.

Artikel 7. Secretariaat

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2 Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

  • 3 In het secretariaat wordt voorzien door de Minister.

Artikel 8. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 2 De commissie kan zich, na toestemming van de Minister, door andere personen doen bijstaan, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 9. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de Minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 10. Vergoeding

  • 1 De vergoeding van de voorzitter van de commissie bedraagt € 362,22 per dagdeel.

  • 2 De vergoeding van de overige leden bedraagt € 331,– per dagdeel.

  • 4 Naast de vergoeding in het derde lid, kan de voorzitter in overleg met het ministerie ten hoogste twee dagdelen per commissielid reserveren voor werkzaamheden van de commissie betreffende voorbereiding en evaluatie.

Artikel 11. Kosten van de commissie

De kosten van de commissie komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de Minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning.

Artikel 12. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 13. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de Directie Middelbaar Beroepsonderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 14. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

  • 2 Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Tijdelijke adviescommissie regionaal investeringsfonds mbo.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

I.K. van Engelshoven

Naar boven