Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019

Geraadpleegd op 08-11-2024.
Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Besluit van 20 november 2018, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 126g, negende lid, 126h, vierde en vijfde lid, 126i, vierde lid, 126j, vierde en vijfde lid, 126o, zesde lid, 126q, vierde lid, en 126zc, van het Wetboek van Strafvordering (Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 9 oktober 2018, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2382589;

Gelet op de artikelen, 9 vierde lid, 126g, negende lid, 126h, vierde en vijfde lid, 126i, vierde lid, 126j, vierde en vijfde lid, 126o, zesde lid, 126q, vierde lid, en 126zc van het Wetboek van Strafvordering;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 24 oktober 2018, nr. No.W16.18.0314/II;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 14 november 2018, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr.2402573;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. [definities]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. [infiltratieteam en werkwijze]

  • 1 Een infiltratieteam is samengesteld uit:

    • a. een hoofd;

    • b. tenminste één begeleider;

    • c. tenminste één infiltrant.

  • 2 Het hoofd is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de bevelen.

  • 3 De begeleider geeft de infiltrant, met inachtneming van het bevel en de door de officier van justitie bepaalde kaders, aanwijzingen omtrent de werkzaamheden en de wijze waarop deze worden uitgevoerd. De begeleider informeert tevens het hoofd omtrent de werkzaamheden van de infiltrant en de wijze waarop deze worden uitgevoerd.

  • 4 De infiltrant volgt de aanwijzingen van de begeleider op.

Artikel 3. [eisen lid infiltratieteam]

  • 2 Een opsporingsambtenaar als bedoeld in het eerste lid kan als lid worden geplaatst bij een infiltratieteam, indien:

    • a. hij heeft voldaan aan de kwalificaties van een door Onze Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen politieopleiding als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel s, van de Politiewet 2012, en

    • b. door of namens Onze Minister onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is toestemming is gegeven voor de plaatsing.

  • 3 Door of namens Onze Minister onder wiens verantwoordelijkheid de opsporingsambtenaar werkzaam is of door de korpschef worden voorschriften opgesteld omtrent de plaatsing en de uit te voeren werkzaamheden.

  • 4 Door of namens Onze Minister onder wiens verantwoordelijkheid de opsporingsambtenaar werkzaam is of door de korpschef wordt bewerkstelligd dat de kennis en vaardigheden van de opsporingsambtenaar worden onderhouden op het niveau dat tenminste voldoet aan de kwalificaties, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a.

Artikel 4. [infiltratieteam politie]

  • 2 Bij de landelijke eenheid is een team dat is belast met de operationele ondersteuning van infiltratieteams van de landelijke eenheid van de politie.

Artikel 5. [infiltratieteam Koninklijke Marechaussee]

  • 1 Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en van Defensie kunnen gezamenlijk besluiten tot het oprichten van een infiltratieteam bij de Koninklijke Marechaussee.

  • 2 Het infiltratieteam bij de Koninklijke Marechaussee werkt samen met het team van de landelijke eenheid, dat is belast met de operationele ondersteuning van de infiltratieteams. Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en van Defensie kunnen hierover voorschriften opstellen.

Artikel 6. [infiltratieteam Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst]

  • 1 Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën kunnen gezamenlijk besluiten tot het oprichten van een infiltratieteam bij de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst.

  • 2 Het infiltratieteam bij de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst werkt samen met het team van de landelijke eenheid, dat is belast met de operationele ondersteuning van de infiltratieteams. Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en van Financiën kunnen hierover voorschriften opstellen.

Artikel 7. [verantwoordelijkheden infiltratieteams]

  • 1 De hoofden van de infiltratieteams, bedoeld in de artikelen 5 en 6, en het hoofd van het team van de landelijke eenheid, dat is belast met de operationele ondersteuning van de infiltratieteams, zijn verantwoordelijk voor:

    • a. de selectie en opleiding van kandidaat-leden voor een infiltratieteam;

    • b. de ondersteuning van dekmantelwerkzaamheden; en

    • c. de coördinatie van dekmantelwerkzaamheden waaronder het registreren van de bevelen, bedoeld in artikel 1, onderdelen b, c en d.

  • 2 Het verzorgen van tijdelijke identiteiten als bedoeld in artikel 44 van de Politiewet 2012 en de coördinatie van internationale rechtshulpverzoeken tot infiltratie, pseudo-koop of -dienstverlening of stelselmatige inwinning van informatie is voorbehouden aan het hoofd van het team van de landelijke eenheid, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8. [eisen aan opsporingsambtenaar die geen lid van infiltratieteam is]

  • 2 Het hoofd van het team van de landelijke eenheid dat is belast met de operationele ondersteuning van de infiltratieteams, of het hoofd van een infiltratieteam als bedoeld in de artikelen 5 en 6, beoordeelt of een opsporingsambtenaar beschikt over de specifieke kennis en vaardigheden, benodigd voor de uitvoering van het bevel, en adviseert de officier van justitie terzake.

  • 3 Indien de opsporingsambtenaar wordt belast met de uitvoering van een bevel tot infiltratie, wordt hij, gedurende de periode die nodig is voor de uitvoering van het bevel, begeleid door een begeleider van een infiltratieteam. Hij wordt niet belast met de uitvoering van een bevel tot infiltratie dan nadat door of namens Onze Minister onder wiens verantwoordelijkheid hij werkzaam is hiervoor toestemming is gegeven.

  • 4 Indien de opsporingsambtenaar wordt belast met de uitvoering van een bevel tot stelselmatige inwinning van informatie, kan hij, gedurende de periode die nodig is voor de uitvoering van het bevel, worden begeleid door een begeleider van een infiltratieteam. De officier van justitie beslist terzake.

Artikel 9. [inzet persoon in de openbare dienst van een vreemde staat]

  • 1 Een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat kan worden belast met de uitvoering van een bevel tot observatie, tot infiltratie, tot pseudo-koop of -dienstverlening of tot stelselmatige inwinning van informatie, indien hij

    • a. in die vreemde staat beschikt over de bevoegdheid tot opsporing van strafbare feiten, en

    • b. beschikt over de kennis en vaardigheden, benodigd voor de uitvoering van het bevel.

  • 2 Indien de persoon in de openbare dienst van een vreemde staat wordt belast met de uitvoering van een bevel tot infiltratie, tot pseudo-koop of -dienstverlening of tot stelselmatige inwinning van informatie beoordeelt het hoofd van het team van de landelijke eenheid, dat is belast met de operationele ondersteuning van de infiltratieteams, of voldaan wordt aan het vereiste in het eerste lid, onderdeel b, en adviseert hij de officier van justitie terzake. Indien nodig stemt hij dit af met het desbetreffende hoofd van een infiltratieteam als bedoeld in de artikelen 5 en 6.

  • 3 Een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat wordt niet belast met de uitvoering van een bevel als bedoeld in het eerste lid, indien de officier van justitie tot het oordeel komt dat de ambtsinstructie waaraan die persoon gebonden is, terzake van die uitvoering niet verenigbaar is met het in Nederland geldende recht.

Artikel 10. [eisen persoon in de openbare dienst van een vreemde staat]

  • 1 Een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat kan worden belast met de uitvoering van een bevel tot observatie, tot infiltratie, tot pseudo-koop of -dienstverlening of tot stelselmatige inwinning van informatie, indien hij zich vooraf heeft verbonden aan de volgende voorwaarden:

    • a. gedurende zijn optreden op Nederlands grondgebied is hij gebonden aan het in Nederland geldende recht;

    • b. hij is verplicht te getuigen, indien hij hiertoe door de Nederlandse autoriteiten wordt opgeroepen;

    • c. gedurende de periode die nodig is voor de uitvoering van het bevel is hij gehouden de aanwijzingen van de Nederlandse opsporingsautoriteiten op te volgen;

    • d. hij doet verslag aan de Nederlandse opsporingsautoriteiten van zijn optreden op Nederlands grondgebied; en

    • e. hij is op Nederlands grondgebied niet bevoegd dwangmiddelen of andere bijzondere opsporingsbevoegdheden toe te passen dan genoemd in het bevel.

  • 2 Indien de persoon in de openbare dienst van een vreemde staat wordt belast met de uitvoering van een bevel tot infiltratie, tot pseudo-koop of -dienstverlening of tot stelselmatige inwinning van informatie, wordt hij, gedurende de periode die nodig is voor de uitvoering van het bevel, begeleid door een begeleider van een infiltratieteam.

Artikel 11. [wijzigen andere regeling]

[Red: Wijzigt het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie.]

Artikel 12. [uitbreiding grondslag]

Het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket, alsmede ten aanzien van mandateren van bevoegdheden officier van justitie berust mede op artikel 9, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Artikel 14. [inwerkingtreding]

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 15. [citeertitel]

Dit besluit wordt aangehaald als: Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden 2019

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 20 november 2018

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de zevende december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus