Stb. 2019, 260, datum inwerkingtreding 18-07-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
In het vijfde lid wordt na «burgemeester en wethouders» ingevoegd «zolang zij niet
zijn herbenoemd».
Onder vernummering van het zesde tot en met dertiende lid tot het zevende tot en met
veertiende lid wordt na het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
6 De afloop van het tijdvak, bedoeld in artikel 3.4, eerste of tweede lid, is niet van
invloed op de bezoldiging van de op de laatste dag van dat tijdvak in functie zijnde
burgemeester zolang hij niet is herbenoemd.
Stb. 2022, 178, datum inwerkingtreding 14-05-2022, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
In het twaalfde lid wordt «8,3%» vervangen door «9,8 onderscheidenlijk 8,3%».
Stb. 2023, 345, datum inwerkingtreding 14-10-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2019.
Artikel 3.2.1, vierde lid komt te luiden:
4 Indien een gemeente in verband met een wijziging van het aantal inwoners op grond
van artikel 3.3, eerste of derde lid, wordt ingedeeld in een hogere inwonersklasse
of op grond van een besluit als bedoeld in artikel 3.4 voor een bepaald tijdvak in
een hogere inwonersklasse wordt geplaatst, wordt de bezoldiging van de burgemeester
en van de wethouders aan de hand van de tabel in het eerste, onderscheidenlijk derde
lid aangepast.