U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling materieel uitgewerkt per 30-09-2020.]Geraadpleegd op 11-12-2024. Geldend van 30-09-2018 t/m 01-07-2022
Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 24 september 2018, kenmerk 1418368-180788-Z, houdende bepalingen omtrent de in de Zorgverzekeringswet bedoelde vereveningsbijdrage voor het jaar 2019 (Regeling risicoverevening 2019)
De Minister voor Medische Zorg,
Gelet op artikel 32, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet en de artikelen 1, onderdelen i, j, aa en ii, 3.1, derde lid, 3.2, 3.4, derde lid, 3.6, derde lid, 3.8, tweede lid, 3.10, tweede lid, 3.11, vijfde en zesde lid, 3.13, 3.14, 3.15, eerste en derde lid, 3.19, tweede lid, en 3.22, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
dure intramurale geneesmiddelen: intramurale geneesmiddelen die de zorg, bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering krachtens het tweede lid van dat artikel, of artikel 2.4a, eerste lid, van dat besluit niet omvat.
1 Het macro-prestatiebedrag voor het jaar 2019 bedraagt € 47.655,0 miljoen.
2 Het macro-prestatiebedrag is opgebouwd uit de volgende macro-deelbedragen:
a. het macro-deelbedrag variabele zorgkosten ad € 43.541,6 miljoen;
b. het macro-deelbedrag vaste zorgkosten ad € 166,9 miljoen;
c. het macro-deelbedrag kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg ad € 3.946,5 miljoen.
1 De opbrengst van de nominale rekenpremie wordt voor het jaar 2019 geraamd op € 19.158,5 miljoen.
2 De opbrengst van het verplicht eigen risico wordt voor het jaar 2019 geraamd op € 3.114,9 miljoen.
De beschikbare middelen voor het verstrekken van de bijdragen aan zorgverzekeraars, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de wet, omvatten voor het jaar 2019, naast de middelen, bedoeld in § 1.5 van hoofdstuk 3 van het Besluit zorgverzekering, een bedrag van € 25.381,6 miljoen.
1 De klassen en gewichten, bedoeld in de artikelen 3.4 en 3.6 van het Besluit zorgverzekering, zijn vermeld in de bijlagen 1 en 2.
2 Bij de indeling van verzekerden bij de klassen van het vereveningscriterium MHK laat het Zorginstituut de kosten van verpleging en verzorging buiten beschouwing.
3 Bij de indeling van verzekerden bij de klassen van het vereveningscriterium GGZ-MHK laat het Zorginstituut de kosten van het tweede en derde jaar intramurale geestelijke gezondheidszorg buiten beschouwing.
In afwijking van artikel 5 en bijlage 1, tabellen 1.2, 1.3, 1.4, 1.5 en 1.11, en bijlage 2, tabellen 2.2 en 2.3, wordt een verzekerde die in het buitenland woont ingedeeld in de klassen ‘Geen FKG’, ‘Geen primaire DKG’, ‘Geen secundaire DKG’, ‘Geen HKG’, ’Geen FDG’, ‘Geen FKG psychische aandoeningen’ en ‘Geen DKG psychische aandoeningen’, waarbij voor hem het gewicht van die klassen door het Zorginstituut wordt vastgesteld op een percentage van de gewichten van de desbetreffende klassen zoals deze op grond van de genoemde tabellen voor in Nederland wonende verzekerden gelden.
1 De nominale rekenpremie per jaar bedraagt € 1.380 per zorgverzekering waarvoor premie moet worden betaald.
2 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van de nominale rekenpremie per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald te vermenigvuldigen met de nominale rekenpremie.
3 Het Zorginstituut raamt het aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moet worden betaald, bedoeld in het tweede lid, door het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden van achttien jaar en ouder bij een zorgverzekeraar, te verminderen met het geraamde aantal zorgverzekeringen van verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de wet.
1 Het Zorginstituut raamt de opbrengst van het verplicht eigen risico per zorgverzekeraar, bedoeld in artikel 3.10, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, door het geraamde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder, te verminderen met het geraamde aantal verzekerden, bedoeld in artikel 24 van de wet, en het resultaat te vermenigvuldigen met de geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico per verzekerde.
2 Het Zorginstituut gaat voor de bepaling van de geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, voor verzekerden van achttien jaar of ouder die zowel onder de klasse ‘Geen FKG’, als onder de klassen ‘Geen primaire DKG’, ‘Geen secundaire DKG’, ‘Geen HKG’, ‘Geen MVV’ en ‘Geen FDG’ vallen en niet worden ingedeeld bij MHK-klasse ‘2 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent’ of hoger, uit van verzekerdenaantallen onderverdeeld in klassen naar leeftijd en geslacht, AVI, regio en MHK en de in bijlage 3 genoemde gewichten. Hierbij wordt de in de bijlage 3 aangegeven klassenindeling van de criteria aangehouden.
3 De geraamde opbrengst per verzekerde, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 353,16 voor verzekerden van achttien jaar of ouder waarop het tweede lid niet van toepassing is.
1 Het Zorginstituut wijst bij samenloop van klassen van een vereveningscriterium alleen de hoogste klasse van dat criterium toe.
2 In afwijking van het eerste lid wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen van het vereveningscriterium FKG’s toe met inachtneming van de volgende uitzonderingen:
a. In geval van samenloop bij de klassen ‘Diabetes type I met hypertensie’, ‘Diabetes type I zonder hypertensie’, ‘Diabetes type II met hypertensie’ en ‘Diabetes type II zonder hypertensie’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen;
b. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ’Psychose en verslaving’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Depressie’;
c. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Neuropathische pijn’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Chronische pijn exclusief opioïden’;
d. In geval van samenloop bij de klassen ‘COPD/Zware astma o.b.v. add-on’, ‘COPD/Zware astma’ en ‘Astma’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen;
e. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Auto-immuunziekten o.b.v. add-on’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Reuma’ en niet bij de klasse ‘Psoriasis’ en niet bij de klasse ‘Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa’;
f. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: overig’;
g. In geval van samenloop bij de klassen ‘Kanker o.b.v. add-on’, ‘Kanker’ en ‘Hormoongevoelige tumoren’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen;
h. Indien een verzekerde is ingedeeld bij de klasse ‘COPD/Zware astma o.b.v. add-on’, ‘COPD/Zware astma’, ‘Hartaandoeningen’ en/of ‘Pulmonale arteriële hypertensie’, deelt het Zorginstituut deze verzekerde niet in bij de klasse ‘Chronische antistolling’.
3 Het Zorginstituut deelt bij het vereveningscriterium FKG’s een verzekerde niet in op basis van het gebruik van geneesmiddelen die in het voorgaande kalenderjaar zijn opgehouden dure intramurale geneesmiddelen te zijn.
4 In afwijking van het eerste lid deelt het Zorginstituut een verzekerde die in meerdere klassen van het vereveningscriterium AVI is in te delen, in op basis van de volgende trechtering:
a. als eerste: 0 tot en met 17 jaar of 65 jaar en ouder;
b. als tweede: duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA);
c. als derde: arbeidsongeschikten;
d. als vierde: bijstandsgerechtigden;
e. als vijfde: studenten;
f. als zesde: werklozen en loontrekkers, behalve als zij hoogopgeleid en 18 tot en met 44 jaar zijn;
g. als zevende: zelfstandigen;
h. als achtste: hoogopgeleiden van 18 tot en met 44 jaar;
i. als negende: alle verzekerden die niet zijn ingedeeld onder a tot en met h. Zij vormen samen met de verzekerden onder f de referentiegroep.
5 In afwijking van het eerste lid wijst het Zorginstituut alle toepasselijke klassen van het vereveningscriterium FKG’s psychische aandoeningen toe met inachtneming van de volgende uitzondering: In geval van samenloop bij de klassen ‘Psychose depot’, ‘Chronische stemmingsstoornissen complex’, ‘Psychose’, ‘Bipolaire stoornissen complex’, ‘Bipolaire stoornissen regulier’ en ‘Chronische stemmingsstoornissen’, deelt het Zorginstituut een verzekerde in bij eerstgenoemde klasse die voor de betreffende verzekerde van toepassing is en niet bij de andere genoemde klassen.
6 Het Zorginstituut deelt verzekerden in een Wlz-instelling bij het vereveningscriterium SES in in de klasse ‘1 (zeer laag)’ en bij het vereveningscriterium MVV in de klasse ‘Geen MVV’.
7 Het Zorginstituut deelt bij het vereveningscriterium GGZ-MHK verzekerden met kosten op de percentielgrens ’98,5 procent met kosten >10 euro’ naar rato in bij de betreffende klassen.
8 Het Zorginstituut deelt bij het vereveningscriterium MVV verzekerden met kosten op de percentielgrens naar rato in bij de betreffende klassen.
9 Indien een percentielgrens als bedoeld in het achtste lid, gelijk is aan nul euro, deelt het Zorginstituut, in afwijking van het achtste lid, verzekerden met kosten op die percentielgrens in bij de klasse ‘Geen MVV’.
10 Het Zorginstituut stelt als bijlage bij de beleidsregels, bedoeld in artikel 32, vijfde lid, van de Zorgverzekeringswet, referentiebestanden vast voor de vereveningscriteria FKG’s, primaire DKG’s, secundaire DKG’s, HKG’s, AVI, PPA, regio, FDG, FKG’s psychische aandoeningen, DKG’s psychische aandoeningen en GGZ-regio ter onderbouwing van de indeling van verzekerden in de klassen van het betreffende vereveningscriterium.
Stcrt. 2022, 17199, datum inwerkingtreding 02-07-2022, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 30-09-2018.
6 Het Zorginstituut deelt verzekerden in een Wlz-instelling bij het vereveningscriterium SES in in de klasse ‘1 (zeer laag)’ en bij het vereveningscriterium MVV verzekerden in een Wlz-instelling van 18 jaar of ouder in de klasse ‘Geen MVV’.
1 Een verzekerde die slechts gedurende een deel van het vereveningsjaar bij een zorgverzekeraar verzekerd was, telt voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage voor die zorgverzekeraar mee in een mate die bepaald wordt door het aantal dagen dat hij in dat jaar bij die zorgverzekeraar verzekerd was te delen door het aantal dagen in dat jaar.
2 Indien een verzekerde gedurende een aantal dagen van het vereveningsjaar bij meer dan één zorgverzekeraar verzekerd was, telt hij voor het vaststellen van de vereveningsbijdrage over die periode mee in een mate die bepaald wordt door het getal 1 te delen door het aantal zorgverzekeraars waarbij hij in die periode verzekerd was.
1 Nadat het Zorginstituut de gerealiseerde kosten op de in de artikelen 12 tot en met 15 beschreven wijze heeft toegedeeld, herberekent het Zorginstituut voor de clusters ‘variabele zorgkosten’ en ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ de relevante deelbedragen.
2 Het Zorginstituut gaat bij de herberekening, bedoeld in het eerste lid, uit van de gerealiseerde kosten voor elk van de in het eerste lid genoemde clusters van prestaties en van gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor het cluster ‘variabele zorgkosten’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 1 toe. Voor de herberekening van de vereveningsbijdrage voor het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’ past het Zorginstituut de gewichten in de tabellen van bijlage 2 toe.
3 De gerealiseerde aantallen verzekerden per klasse van ieder vereveningscriterium worden voor de hiernavolgende criteria aan de hand van realisatiecijfers over de volgende jaren berekend:
a. leeftijd en geslacht: 2019;
b. FKG’s: 2018;
c. primaire DKG’s: 2017 en 2018;
d. secundaire DKG’s: 2017 en 2018;
e. HKG’s: 2018;
f. AVI: 2019;
g. regio: 2019;
h. SES: 2018 en 2019;
i. MHK: 2016, 2017 en 2018;
j. GGZ-regio: 2019;
k. FKG’s psychische aandoeningen: 2018;
l. DKG’s psychische aandoeningen: 2016, 2017 en 2018;
m. PPA: 2018 en 2019;
n. GGZ-MHK: 2014, 2015, 2016, 2017 en 2018;
o. FDG: 2018;
p. MVV: 2016, 2017 en 2018.
4 In afwijking van het tweede lid herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen FKG’ zodanig dat het voor de klassen ‘Auto-immuunziekten o.b.v. add-on’, ‘Kanker o.b.v. add-on’, ‘Groeistoornissen o.b.v. add-on’, ‘Immunoglobuline o.b.v. add-on’, ‘COPD/Zware astma o.b.v. add-on’, ‘Extreem hoge kosten cluster 1’, ‘Extreem hoge kosten cluster 2’ en ‘Extreem hoge kosten cluster 3’ gesommeerde verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.2 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.2, teniet wordt gedaan. Het Zorginstituut rondt het herberekende gewicht af op twee decimalen.
5 In afwijking van het tweede lid herberekent het Zorginstituut het gewicht voor elke klasse van de vereveningscriteria primaire DKG’s en secundaire DKG’s zodanig dat per klasse het resultaat van de vermenigvuldiging van het herberekende gewicht met het gerealiseerde aantal verzekerden gelijk is aan het resultaat van de vermenigvuldiging van het gewicht in tabel 1.3 respectievelijk tabel 1.4 met het bij toekenning van de vereveningsbijdragen verwachte aantal verzekerden. Het Zorginstituut rondt de herberekende gewichten af op twee decimalen.
6 In afwijking van het tweede lid herberekent het Zorginstituut het gewicht voor de klasse ‘Geen MHK’ zodanig dat het voor de klassen ‘3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 1,5 procent’ en ‘3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 0,5 procent’ gesommeerde verschil tussen de vermenigvuldiging van het gerealiseerde aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.10 en de vermenigvuldiging van het bij toekenning van de vereveningsbijdrage verwachte aantal verzekerden met het gewicht in tabel 1.10, teniet wordt gedaan. Het Zorginstituut rondt het herberekende gewicht af op twee decimalen.
7 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen MVV’ zodanig dat voor het criterium MVV de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen. Het Zorginstituut rondt het herberekende gewicht af op twee decimalen.
8 In afwijking van het tweede lid, herberekent het Zorginstituut het gewicht van de klasse ‘Geen DKG psychische aandoeningen’ zodanig dat voor het criterium DKG’s psychische aandoeningen de gesommeerde resultaten van de vermenigvuldiging van de gewichten met het gerealiseerde aantal verzekerden, nul bedragen. Het Zorginstituut rondt het herberekende gewicht af op twee decimalen.
9 Het Zorginstituut gebruikt bij de herberekening, bedoeld in het eerste lid, de referentiebestanden, bedoeld in artikel 9, tiende lid.
1 Het Zorginstituut merkt kosten als bedoeld in artikel 3.13 van het Besluit zorgverzekering, voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die zodanig zijn gespecificeerd, dat:
a. uit de specificatie blijkt dat zij ofwel gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals medisch specialisten die plegen te bieden als bedoeld in artikel 2.4 van het Besluit Zorgverzekering – met uitzondering van de kosten, bedoeld in subonderdeel b – ofwel als kosten van verblijf als bedoeld in artikel 2.12 van het Besluit zorgverzekering – met uitzondering van de kosten, bedoeld in subonderdeel b – ofwel als kosten van geneeskundige zorg zoals verpleegkundigen die plegen te bieden als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering en, voor zover die zorg daarmee gepaard gaat, kosten van verblijf, aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’;
b. uit de specificatie blijkt dat zij gelden als kosten van geneeskundige zorg zoals klinisch psychologen en psychiaters die plegen te bieden die gericht is op het herstel van een psychische aandoening alsmede het daarmee gepaard gaande verblijf gedurende een onafgebroken periode van niet meer dan 1095 dagen, aan als kosten van het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’;
c. uit de specificatie niet blijkt dat zij gelden als kosten als bedoeld onder a of b aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt kosten voor prestaties van grensoverschrijdende zorg die gemaakt zijn met toepassing van internationale regelingen inzake sociale zekerheid, aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
1 Met uitzondering van betalingen uit hoofde van een verplicht of vrijwillig eigen risico, deelt het Zorginstituut zorgkosten die voor rekening komen van de verzekerden niet toe aan een cluster van prestaties.
2 Het Zorginstituut deelt renteheffingskosten niet toe aan een cluster van prestaties.
1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, voor een door hem per instelling vast te stellen percentage aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland en van de Nederlandse Transplantatiestichting voor 75 procent aan als kosten van het cluster ‘variabele zorgkosten’.
1 Het Zorginstituut merkt de kosten van prestaties, geleverd door instellingen die meedoen aan experimenten in de zin van de Wet marktordening gezondheidszorg, per instelling voor medisch-specialistisch zorg voor 100 procent minus het door hem op basis van artikel 14, eerste lid, vastgestelde percentage, aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
2 Het Zorginstituut merkt de kosten van de Stichting Kinderoncologie Nederland en van de Nederlandse Transplantatiestichting voor 25 procent aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
3 Het Zorginstituut merkt de kosten voor de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten en de patiëntenparticipatie voor de Patiëntenfederatie Nederland zoals benoemd in het bestuurlijk akkoord MSZ 2019 tot en met 2022 (onder 3.2 a), de Agenda gepast gebruik en transparantie in de GGZ zoals benoemd in het bestuurlijk akkoord GGZ 2019 tot en met 2022 (onder 6.2 a) en de Project- en kwaliteitsgelden zoals sinds 2016 beschikbaar en zoals benoemd in het Bestuurlijk akkoord huisartsenzorg 2019 tot en met 2022 (onder 3.1b iii punt 7) aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
4 Het Zorginstituut merkt de kosten van geneesmiddelen met ingang van het tijdstip waarop ze ophouden dure intramurale geneesmiddelen te zijn tot en met 31 december van het daaropvolgende kalenderjaar aan als kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’.
5 Het Zorginstituut calculeert 100 procent na op het verschil tussen de kosten van het cluster ‘vaste zorgkosten’, vastgesteld ingevolge het eerste tot en met vijfde lid enerzijds, en het herberekende deelbedrag ‘vaste zorgkosten’ na toepassing van artikel 3.15, tweede lid van het Besluit zorgverzekering.
1 De opbrengst van de nominale rekenpremie, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, wordt berekend overeenkomstig artikel 7, met dien verstande, dat wordt uitgegaan van het gerealiseerde aantal zorgverzekeringen waarvoor premie moest worden betaald.
2 De opbrengst van het verplicht eigen risico, bedoeld in artikel 3.19, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering, wordt berekend overeenkomstig artikel 8, met dien verstande, dat wordt uitgegaan van het gerealiseerde aantal verzekerden van achttien jaar en ouder verminderd met het gerealiseerde aantal verzekerden, bedoeld in artikel 24, van de wet.
De artikelen 5, tweede en derde lid, 6 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing bij de vaststelling van de vereveningsbijdrage ten behoeve van een zorgverzekeraar.
Het in artikel 3.22, tweede lid, van het Besluit zorgverzekering bedoelde bedrag per verzekerde bedraagt € 41.
De betaling van de bijdrage geschiedt overeenkomstig door het Zorginstituut te stellen beleidsregels, waarin een betaalschema is opgenomen dat rekening houdt met declaratiepatronen van zorgaanbieders.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 30 september 2018. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 29 september 2018, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 30 september 2018.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling risicoverevening 2019.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
B.J. Bruins
(behorende bij artikel 5 van de Regeling risicoverevening 2019)
De bijlage betreft kosten van zorg behorende tot het cluster ‘variabele zorgkosten’. De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 5) en vormen de basis voor de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 11, tweede lid).
Variabele zorgkosten
Mannen
0 jaar, geboren in het vereveningsjaar
9.320.25
0 jaar, geboren in het voorafgaande jaar
2.814.85
1–4 jaar
2.181.48
5–9 jaar
2.001.07
10–14 jaar
2.001.70
15–17 jaar
2.084.57
18–24 jaar
1.858.44
25–29 jaar
1.859.81
30–34 jaar
1.859.44
35–39 jaar
1.938.25
40–44 jaar
2.007.80
45–49 jaar
2.142.81
50–54 jaar
2.302.10
55–59 jaar
2.586.41
60–64 jaar
2.876.98
65–69 jaar
3.275.53
70–74 jaar
3.728.88
75–79 jaar
4.112.85
80–84 jaar
4.474.99
85–89 jaar
5.091.72
90+ jaar
5.806.62
Vrouwen
8.081.17
2.518.61
1.913.15
1.972.22
2.027.96
2.202.45
2.099.48
2.567.77
2.712.83
2.372.63
2.174.58
2.242.82
2.330.92
2.448.20
2.588.35
2.884.24
3.191.73
3.481.86
3.953.61
4.490.13
5.122.20
Geen FKG
– 304.98
Schildklieraandoeningen
60.70
Glaucoom
253.50
Depressie
157.07
Psychose en verslaving
537.59
Epilepsie
562.65
Chronische antistolling
835.15
Transplantaties
1.280.02
Parkinson
2.346.19
Hartaandoeningen
1.803.11
Chronische pijn exclusief opioïden
932.64
Neuropatische pijn
1.733.88
Diabetes type II zonder hypertensie
387.58
Diabetes type II met hypertensie
827.11
Diabetes type I zonder hypertensie
1.833.68
Diabetes type I met hypertensie
2.088.89
Cystic fibrosis/pancreasenzymen
3.410.90
Groeistoornissen o.b.v. add-on
2.515.46
Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: overig
2.297.37
Aandoeningen van hersenen/ruggenmerg: multiple sclerose
5.433.38
HIV/AIDS
6.301.70
Psoriasis
707.63
Ziekte van Crohn/Colitis Ulcerosa
717.57
Reuma
670.40
Auto-immuunziekten o.b.v. add-on
5.602.18
Nieraandoeningen
7.788.79
Acromegalie
12.734.42
Immunoglobuline o.b.v. add-on
13.777.54
Astma
451.73
COPD/Zware astma
1.705.06
COPD/Zware astma o.b.v. add-on
12.671.23
Hormoongevoelige tumoren
919.57
Kanker
1.277.70
Kanker o.b.v. add-on
11.560.92
Pulmonale arteriële hypertensie
22.724.83
Extreem hoge kosten cluster 1
117.200.82
Extreem hoge kosten cluster 2
243.003.89
Extreem hoge kosten cluster 3
395.119.17
Geen primaire DKG
– 222.95
1
655.60
2
1.409.39
3
1.358.90
4
1.586.29
5
2.778.97
6
2.484.10
7
4.478.37
8
6.225.54
9
7.415.23
10
7.161.87
11
11.859.12
12
15.192.18
13
12.727.44
14
67.546.91
15
49.059.05
Geen secundaire DKG
– 100.69
1.034.53
2.672.59
4.263.71
8.316.82
15.529.77
19.138.16
71.000.14
Geen HKG
– 52.92
CPAP apparatuur
219.18
Therapeutische elastische kousen
423.70
Voorzieningen voor stomapatiënten
1.171.92
Vernevelaar met toebehoren
1.936.39
Middelen voor urine-opvang
1.966.37
Injectiespuiten met toebehoren (excl. diabetes)
2.370.91
Zuurstofapparaten met toebehoren
4.181.33
Voedingshulpmiddelen (excl. zuigelingen)
8.169.70
Slijmuitzuigapparatuur
19.978.41
Draagbare infuuspompen
10.196.30
0-17 jaar
0.00
65+ jaar
Duurzaam en volledig arbeidsongeschikten (IVA)
18–34 jaar
2.416.64
35–44 jaar
1.328.18
45–54 jaar
1.175.46
55–64 jaar
894.82
Arbeidsongeschikten excl. IVA
239.77
472.55
524.41
447.67
Bijstandsgerechtigden
282.82
265.59
380.79
373.20
Studenten
– 171.04
Zelfstandigen
– 91.24
– 130.89
– 183.92
– 256.52
Hoogopgeleiden
– 10.55
– 73.12
Referentiegroep
20.91
– 19.96
– 62.13
– 89.15
61.52
38.45
28.56
8.97
– 6.19
– 17.21
– 19.02
– 29.20
– 37.43
– 29.03
1 (zeer laag)
0–17 jaar
95.57
18–64 jaar
21.12
423.46
2 (laag)
19.89
30.96
5.06
3 (midden)
– 12.95
10.65
– 97.32
4 (hoog)
– 64.52
– 45.85
– 254.85
Wlz-instelling, blijvend
– 409.34
65–79 jaar
– 2.185.89
80+ jaar
– 3.635.99
Wlz-instelling, instromend
6.943.54
12.840.46
10.240.00
Eenpersoonshuishouden
– 43.96
– 35.59
– 1.76
Overig
5.91
– 17.69
– 28.98
Geen MHK
– 614.28
Ten minste 1 van de 3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 30 procent
140.62
2 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent
2.644.31
3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 15 procent
2.314.77
3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent
3.680.45
3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 7 procent
5.640.12
3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 4 procent
8.814.22
3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 1,5 procent
18.070.99
3 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 0,5 procent
45.981.27
Geen FDG
– 23.99
688.20
2.074.29
1.487.76
12.338.97
Geen MVV
– 194.17
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 3,5 procent
1.084.88
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 3 procent
1.711.95
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 2,5 procent
3.156.44
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 2 procent
5.805.57
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 1,5 procent
8.742.75
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 1 procent
11.882.64
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 0,5 procent
16.837.19
Gesommeerde kosten V&V 3 voorafgaande jaren in top 0,25 procent
30.851.12
Kosten V&V voorafgaand jaar in top 0,25%; 0–17 jaar
62.692.04
De bijlage betreft de kosten van zorg behorende tot het cluster ‘kosten van geneeskundige geestelijke gezondheidszorg’. De in deze bijlage genoemde vereveningscriteria zijn van toepassing voor verzekerden van achttien jaar en ouder; de gewichten zijn bedoeld voor de ex ante berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 5) en vormen de basis voor de ex post berekening van het normatieve bedrag ten behoeve van een zorgverzekeraar (artikel 11, tweede lid).
Kosten van geneeskundige GGZ
337.53
332.84
322.79
307.24
291.77
266.17
263.11
248.97
242.96
241.78
381.63
354.58
324.29
319.99
285.86
245.34
Geen FKG psychische aandoeningen
– 24.94
ADHD
146.81
Verslaving
186.04
Angststoornissen
804.34
Chronische stemmingsstoornissen
221.20
Bipolaire stoornissen regulier
508.99
Bipolaire stoornissen complex
1.547.19
Psychose
1.186.54
Chronische stemmingsstoornissen complex
1.858.73
Psychose depot
3.955.15
Geen DKG psychische aandoeningen
– 112.71
427.49
953.93
1.706.40
3.781.56
4.444.05
4.851.13
8.574.11
10.498.00
10.772.75
18.088.17
20.245.57
31.962.24
37.384.73
51.077.60
49.229.35
16
119.883.52
17
61.143.01
– 18.27
– 49.54
– 20.87
– 6.73
451.38
394.27
150.26
36.17
349.14
193.91
125.40
42.42
– 65.81
– 72.01
– 71.39
– 8.77
– 20.28
– 17.88
101.44
2.35
– 0.63
– 13.82
– 14.94
– 4.25
15.48
– 13.20
– 3.38
– 7.75
24.93
– 2.75
– 19.10
– 39.56
– 38.38
650.41
145.12
68.02
29.42
– 1.40
– 10.16
– 11.58
– 2.02
Geen GGZ-MHK
– 66.29
Ten minste 1 van de 3 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 98,5 procent met kosten GGZ >10 euro
234.61
Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 10 promille1
1.324.18
Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille1
2.844.28
Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille1
4.962.25
Ten minste 2 van de 5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 1 promille1
11.724.57
5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 5 promille
13.683.23
5 voorafgaande jaren kosten GGZ in top 2,5 promille
28.724.45
1 Voor verzekerden jonger dan 24 jaar: ten minste 1 van de 5 voorafgaande jaren.
Alleen volwassenen zonder FKG/primaire DKG/secundaire DKG/ HKG/FDG/MVV en niet ingedeeld bij MHK-klasse “2 voorafgaande jaren variabele zorgkosten in top 10 procent” of hoger
(behorende bij artikel 8, tweede lid van de Regeling risicoverevening 2019)
De bijlage betreft het eigen risico.
De in deze bijlage genoemde gewichten zijn bedoeld voor de berekening van de specifiek voor een zorgverzekeraar geraamde opbrengst van het verplicht eigen risico (artikel 8, tweede lid) en vormen de basis voor de herberekening van de opbrengst van het verplicht eigen risico ten behoeve van de vaststelling van de vereveningsbijdrage van een zorgverzekeraar (artikel 16, tweede lid).
Eigen betaling ten gevolge van verplicht eigen risico
128.72
126.59
128.80
133.73
138.65
147.50
159.69
181.36
200.42
218.44
239.66
256.15
259.31
263.66
251.04
176.61
174.21
170.68
168.58
175.45
183.43
191.94
201.20
210.53
225.30
243.90
258.35
258.62
249.92
220.79
78.90
68.89
60.85
44.13
56.19
64.70
51.71
33.73
44.19
46.40
37.27
16.98
– 8.85
– 5.34
– 8.01
– 10.25
– 13.59
– 10.10
– 12.58
0.44
– 0.55
– 3.08
– 2.26
6.00
3.06
2.23
0.20
0.22
– 1.65
– 2.17
– 2.60
– 2.49
– 3.05
– 31.53
58.11
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling risicoverevening 2019", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.