-
administratieve organisatie: het geheel van organisatorische maatregelen en procedures binnen een ministerie of
een college gericht op:
-
a. de beheersing van de processen, die direct of indirect betrekking hebben op een goede
werking van het financieel beheer en de financiële administratie;
-
b. de informatievoorziening over die processen;
-
c. de verantwoording die over de beheersing moet worden afgelegd;
-
betaaldienst: de dienst, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
betaaldienstverleners: de dienstverleners, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
buiteninvorderingstelling: een door de staat genomen beslissing om een vordering op een derde niet in te vorderen;
-
derde: een wederpartij die niet tot de staat behoort;
-
directeur FEZ: de persoon die binnen een ministerie leiding geeft aan het centrale dienstonderdeel
dat belast is met financieel-economische aangelegenheden;
-
financiële administratie: de administratie van de financiële handelingen die bestaat uit een ramings- en een
realisatieadministratie van verplichtingen, uitgaven, ontvangsten, baten, lasten,
kapitaaluitgaven, kapitaalontvangsten, alsmede de standen van de (saldi)balansposten
en de mutaties daarvan met betrekking tot vorderingen, schulden, rechten, activa,
liquide middelen, deelnemingen, voorschotten, leningen, garanties en salarissen;
-
geldmiddelen: de middelen, bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
-
geldswaardige papieren: alle papier waaraan in het maatschappelijk verkeer een geldswaarde wordt toegekend;
-
kwijtschelding: een overeenkomst tussen de Staat en een derde waarbij de Staat afstand doet van zijn
vorderingenrecht;
-
voorschot: een vooruitbetaling door de Staat met betrekking tot de levering van een product
of dienst aan de Staat, de verlening van een subsidie of de verstrekking van een bijdrage
ten laste van de begroting van het Rijk, bedoeld in artikel 2.1 van de Comptabiliteitswet 2016;
-
vordering: de aanspraak van de Staat op geldmiddelen.