Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 3. Subsidie opleiding tot cultuurbegeleider
Artikel 4. Subsidie vervangingskosten opleiding tot cultuurbegeleider
1 In aanvulling op de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan de minister subsidie verstrekken aan een bevoegd gezag als tegemoetkoming in de vervangingskosten van een leraar, die een opleiding tot cultuurbegeleider volgt.
3 Het subsidiebedrag voor vervangingskosten bedraagt ten hoogste € 40,89 per uur in het primair onderwijs en ten hoogste € 43,02 per uur in het speciaal onderwijs. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.
Artikel 5. Subsidieplafond
Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is in 2017, 2018, 2019 en 2020 per kalenderjaar een bedrag van € 950.000,– beschikbaar.
Artikel 6. Wijze van verdeling beschikbare middelen
De minister verdeelt het beschikbare subsidiebedrag op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 7. Subsidieverplichtingen
1 Aan de subsidie aan een leraar, bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn de volgende verplichtingen verbonden:
a. De leraar behaalt in de voorgeschreven studieperiode aangevuld met een uitloop van twee maanden het diploma tot cultuurbegeleider.
b. De leraar zendt een afschrift van het diploma binnen drie maanden na het moment waarop de opleiding met goed gevolg is afgerond aan DUO.
2 Aan de subsidie aan een bevoegd gezag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, is de verplichting verbonden dat het bevoegd gezag de leraar in staat stelt de opleiding te volgen.
Artikel 8. Aanvraag subsidie
4 De aanvraag van de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt gedaan door de leraar. Bij de aanvraag wordt vermeld op welk moment de opleiding start en wordt een inschrijvingsbevestiging gevoegd waaruit blijkt bij welk opleidingsinstituut de leraar de opleiding tot cultuurbegeleider zal gaan volgen.
5 De aanvraag van de subsidie, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt gedaan door de leraar namens het bevoegd gezag. Deze aanvraag wordt door zowel de leraar als het bevoegd gezag ondertekend. De subsidie wordt verstrekt, betaald aan en verantwoord door het bevoegd gezag, en op het bevoegd gezag rusten de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.
Artikel 9. Verlening, vaststelling en betaling subsidie
1 De subsidie aan een leraar, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag verleend, en ambtshalve vastgesteld binnen 42 weken na de voorgeschreven studieperiode. De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt het subsidiebedrag ineens aan de leraar.
2 De subsidie aan een bevoegd gezag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag. De minister betaalt het subsidiebedrag ineens.
Artikel 10. Besteding subsidie
De subsidie aan een bevoegd gezag, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kan worden besteed aan activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
Artikel 11. Verantwoording
1 De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, toont op verzoek van de minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen.
Artikel 12. Hardheidsclausule
De minister kan voor bepaalde gevallen de regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover deze toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cultuurbegeleider primair en speciaal onderwijs.