Inkomstenregeling militairen

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2023. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 14-10-2024.
Geldend van 15-05-2024 t/m heden

Inkomstenregeling militairen

De Staatssecretaris van Defensie

Gelet op het Inkomstenbesluit militairen (IBM);

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. besluit: het Inkomstenbesluit militairen;

  • b. luchtvarende: de militair die in het bezit is van één of meer van de volgende, hem door de commandant operationeel commando toegekende brevetten: het marinevliegbrevet of groot militair vliegbrevet, het brevet van waarnemer, boordwerktuigkundige, vliegtuigsensoroperator, boordgevechtsleider, boordgevechtsleider-assistent, boordmonteur, loadmaster, boom operator, boordvliegproefkundige, flight engineer of cabin attendant alsmede de militair die op 1 september 2010 in het bezit was van het brevet luchtfotograaf;

  • c. vliegende eenheid: een eenheid van het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) dan wel van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) gericht op het opereren met vliegtuigen of het opleiden van militairen voor het opereren met vliegtuigen dan wel een vliegtuig of een verband van vliegtuigen van CZSK, CLSK, de Kustwacht Nederland of de Kustwacht Nederlandse Antillen & Aruba;

  • d. groep 1:

    • 1°. voor de militair van de Koninklijke marine: de militair met een hoger salaris dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 17;

    • 2°. voor de overige militairen: de militair met een hoger salaris dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 19;

  • e. groep 2:

    • 1°. voor de militair van de Koninklijke marine: de militair met een hoger salaris dan dat van een korporaal met een salarisnummer 3, maar welk salaris niet hoger is dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 17;

    • 2°. voor de overige militairen: de militair met een hoger salaris dan dat van een korporaal der eerste klasse met een salarisnummer 7, maar welk salaris niet hoger is dan dat van een sergeant-majoor met een salarisnummer 19;

  • f. groep 3: de militair die niet behoort tot groep 1 of groep 2;

  • g. etmaal: een tijdvak van 24 uren;

  • h. officier medisch specialist: de officier die als klinisch medisch specialist werkzaam is in een van de in tabel 26 genoemde vakgebieden en als medisch specialist is ingeschreven in het bij het betreffende vakgebied behorende register van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG), van de Koninklijke Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) of van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot de bevordering der Tandheelkunde (KNMT).

Artikel 1a. Commandant

Onder commandant, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het besluit, wordt verstaan de functionaris genoemd in de Regeling aanwijzing commandanten defensie, ieder voor de onder hem ressorterende militairen.

Artikel 2. Betaling van inkomsten

  • 1 Onverminderd het tweede en het derde lid geschiedt de betaling van de inkomsten maandelijks door overschrijving naar een bankrekening van de militair.

  • 2 De betaling van de vakantie-uitkering geschiedt jaarlijks in de maand mei met betrekking tot het daaraan voorafgaande tijdvak van juni van het voorgaande jaar tot en met mei van het lopende jaar. Indien de aanspraak op de vakantie-uitkering in de loop van dat tijdvak komt te vervallen, geschiedt de betaling tussentijds.

  • 3 De betaling van de eindejaarsuitkering geschiedt jaarlijks in de maand november met betrekking tot het tijdvak van december van het voorgaande jaar tot en met november van het lopende jaar. Indien de aanspraak op de eindejaarsuitkering in de loop van dat tijdvak komt te vervallen, geschiedt de betaling tussentijds.

  • 4 In bijzondere gevallen kan het hoofd defensieonderdeel bepalen dat de inkomsten van de militair, bedoeld in artikel 19 of 21 van het besluit, aan anderen dan aan die militair worden betaald.

Hoofdstuk 2. Salaris, bindingspremie en beloningen

Artikel 3. Bezoldiging reservepersoneel

  • 1 De bezoldiging van de militair aangesteld bij het reservepersoneel in werkelijke dienst bedraagt per feitelijk gewerkt uur 1/165e van de maandbezoldiging.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt een gedeelte van een uur berekend per minuut en het aantal uren gemaximeerd tot 165 uur per maand.

Artikel 3a. Garantietoelage minimumloon

De bedragen van het militair-specifiek minimumloon, bedoeld in artikel 10 van het Inkomstenbesluit militairen, zijn opgenomen in tabel 1.

Artikel 4. Bindingspremie

  • 1 De bindingspremie, bedoeld in artikel 12 van het besluit, heeft een tijdelijk karakter en wordt voor een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend. De aanspraak op de premie ontstaat eerst na afloop van de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend.

  • 2 Met inachtneming van het eerste lid kan bij wijze van voorschot voor ten hoogste 60% van de in het jaar van toekenning geldende bezoldiging worden uitbetaald met dien verstande dat nooit meer kan worden uitbetaald dan de totale bindingspremie.

  • 3 Het is toegestaan na ommekomst van de bindingsperiode opnieuw een bindingspremie toe te kennen.

  • 4 Bindingspremies worden niet toegekend aan militairen op wie reeds een maatregel met een bindende werking van toepassing is.

  • 5 Over de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend, bedraagt de premie gemiddeld jaarlijks maximaal 30% van de in het betreffende jaar genoten bezoldiging. Indien een bindingspremie wordt toegekend over een periode langer dan één jaar, dan kunnen over de onderscheidenlijke jaren afwijkende opbouwende percentages per jaar worden toegekend.

  • 6 Uitbetaling van de premie vindt plaats binnen twee maanden nadat de militair de in het eerste lid bedoelde periode heeft voltooid.

  • 7 Indien binnen de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend ontslag wordt verleend, betaalt de militair de vooraf betaalde premiebedragen terug.

  • 8 Indien de billijkheid dat vordert kan de commandant operationeel commando gehele of gedeeltelijke ontheffing van de terugbetalingsverplichting vaststellen. Hiervan is in elk geval sprake indien het ontslag het gevolg is van omstandigheden die niet aan de militair te wijten zijn.

Artikel 5. Beloningen

  • 1 De totale waarde van één of meer van de beloningen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het besluit, bedraagt maximaal 20% van de tot een jaarbedrag herleide bezoldiging in de maand van toekenning. Bij de berekening van de totale waarde van de beloningen wordt geen rekening gehouden met de verschuldigde loonheffing en inhoudingen, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 5a. Samenloop functioneringstoelage, bindingspremie en beloningen

Bij toekenning van een aanspraak op een functioneringstoelage, als bedoeld in artikel 12a van het besluit, een bindingspremie, als bedoeld in artikel 12 van het besluit, of een beloning, als bedoeld in artikel 13 van het besluit, bedraagt de totale waarde van die aanspraken, gerekend over de voorafgaande 12 maanden, maximaal 40% van de tot een jaarbedrag herleide bezoldiging in de maand van de toekenning.

Artikel 6. Maatregel voor negatieve inkomenseffecten pensioenpremie

  • 1 De toelage bedoeld in artikel 11a van het Inkomstenbesluit militairen (IBM) bedraagt het verschil tussen:

    • a. De premie-inhouding volgens de middelloonregeling militairen berekend over de grondslag bedoeld in artikel 23a, eerste lid en tweede lid, onder a IBM ten aanzien van de inkomensbestanddelen a tot met d vermeld in tabel 2, verminderd met de vastgestelde franchise, en

    • b. De premie-inhouding volgens de pensioenregeling voor militairen in 2018 berekend over de grondslag bedoeld in artikel 23a, eerste lid, IBM, vermeerderd met de tijdelijke toelage loongebouw bedoeld in tabel 2, onder e, van artikel 23a tweede lid, onder a, verminderd met de franchise van € 20.700 en vermenigvuldigd met het inhoudingspercentage.

  • 2 Voor de berekening van het pensioengevend inkomen bedoeld in het eerste lid onder b, worden aanspraken die de militair in 2018 had op grond van het besluit of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019 met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioengevend inkomen van € 761,52 en wordt de vaste vergoeding extra beslaglegging slechts meegewogen voor zover die in 2018 tot het pensioengevend inkomen behoorde.

  • 3 De franchise bedoeld in het eerste lid onder b, wordt jaarlijks bijgesteld overeenkomstig de nadere vaststelling bedoeld in 7.1.2 van het pensioenreglement militairen.

  • 4 Indien de Stichting Pensioenfonds ABP als gevolg van autonome ontwikkelingen een premie-aanpassing doorvoert in de middelloonregeling voor militairen die ook in de pensioenregeling voor militairen in 2018 zou zijn doorgevoerd, dan wordt het inhoudingspercentage vermeld in het eerste lid onder b op gelijke wijze aangepast.

Artikel 6a. Maatregel in verband met verminderd pensioenvooruitzicht

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • actuariële factor: de actuariële factor, zoals vermeld in de lijst van actuariële factoren in tabel 27, die geldt voor de militair op basis van zijn actuele leeftijd op het berekeningsmoment;

    • berekeningsgrondslag eindloon: het pensioengevend inkomen eindloon verminderd met de overhevelingstoeslag ingevolge artikel 17.3.1 van het pensioenreglement militairen 2018 en tot het maximum pensioengevend salaris;

    • berekeningsgrondslag middelloon: het pensioengevend inkomen middelloon tot het maximum pensioengevend salaris;

    • berekeningsmoment: het transitiemoment op 1 januari 2019 en de momenten van de eerste en tweede bevordering;

    • bevordering: de bevordering zoals bedoeld in artikel 24, 24a en 24b van het Algemeen militair ambtenarenreglement, waarbij een tijdelijke bevordering als bedoeld in artikel 24, vijfde lid, en artikel 24b, tweede lid buiten beschouwing wordt gelaten;

    • compensatiebedrag: het berekende bedrag van het nadelig pensioenvooruitzicht vermenigvuldigd met het werkgeversdeel van 70 procent en vermenigvuldigd met de actuariële factor;

    • franchise eindloon: de franchise in de eindloonregeling per 1 januari 2019 van € 20.100;

    • franchise middelloon: de op basis van het pensioengevende inkomen van de militair geldende franchise in de middelloonregeling conform de pensioenregeling militairen 2019;

    • geprognosticeerde AOW-leeftijd: de door het SVB geprognosticeerde AOW-leeftijd die van toepassing is op het moment van keuze voor de maatregel 4=4;

    • maatregel 4=4: het leeftijdsontslag als bedoeld in artikel 39a, vijfde lid van het Algemeen militair ambtenarenreglement, waarbij de voor de militair geldende UGM-ingangsdatum wordt gehanteerd en een pensioeningangsdatum op de geprognosticeerde AOW-leeftijd;

    • maximum pensioengevend salaris: de aftoppingsgrens van het pensioengevend inkomen op basis van artikel 18ga van de Wet op de Loonbelasting 1964 in 2019 (€ 107.593);

    • maximum pensioenopbouwbedrag eindloon: het bedrag van € 1.449,76 zijnde het product van het pensioenopbouwpercentage eindloon (1,657%) en het verschil van het maximum pensioengevend salaris (€ 107.593) en de franchise eindloon (€ 20.100);

    • maximum pensioenopbouwbedrag middelloon: het bedrag van € 1.758,62 zijnde het product van het pensioenopbouwpercentage middelloon (1,875%) en het verschil van het maximum pensioengevend salaris (€ 107.593) en de franchise middelloon (€ 13.800);

    • nadelig pensioenvooruitzicht: het berekende bedrag dat het uitzichtpensioen op basis van de eindloonregeling hoger is dan het uitzichtpensioen op basis van de middelloonregeling;

    • niet reguliere wijziging van een vaste toelage: de wijziging van de vliegtoelage als bedoeld in artikel 10, vijfde lid van de Inkomstenregeling militairen;

    • nieuwe diensteinderegeling: het leeftijdsontslag als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onder a van het Algemeen militair ambtenarenreglement, waarbij in dit artikel wordt uitgegaan van een UGM-ingangsdatum op de leeftijd van 63 jaar en een pensioeningangsdatum op de leeftijd van 68 jaar;

    • opbouwpercentage eindloon: het opbouwpercentage in de eindloonregeling van 1,657%;

    • opbouwpercentage middelloon: het op basis van het pensioengevende inkomen van de militair geldende opbouwpercentage in de middelloonregeling conform de pensioenregeling militairen 2019;

    • oude diensteinderegeling: het leeftijdsontslag als bedoeld in artikel 39a, eerste tot en met vierde lid van het Algemeen militair ambtenarenreglement, waarbij de voor de militair geldende UGM-ingangsdatum wordt gehanteerd en een pensioeningangsdatum op de leeftijd van 65 jaar;

    • overhevelingstoeslag: de verhoging van het inkomen ingevolge artikel 3 van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen 1993, welk bedrag voor militairen tot 1 januari 2019 was bepaald in artikel 3b van het Inkomstenbesluit militairen;

    • overhevelingstoeslagcorrectie: het bedrag dat gevonden wordt door de berekening (1 – 1,02−N) x 761,52 x 1,657%; waarbij N gelijk is aan het aantal gehele jaren tussen 1 januari 2019 en de pensioeningangsdatum;

    • pensioenjaren eindloon op pensioendatum: het aantal ABP-pensioenjaren in de eindloonregeling op de pensioendatum, waarbij in voorkomend geval voor de militair rekening wordt gehouden met een pensioenknip en waarbij de diensttijd tijdens uitzendingen vanaf 1 januari 2020 wordt vermenigvuldigd met een factor 1,44;

    • pensioenknip: een correctie op de pensioenjaren in de eindloonregeling ingevolge artikel 17.5.7 van het pensioenreglement militairen 2018;

    • partner: de partner van de militair die ingevolge het ABP pensioenreglement in aanmerking komt van partnerpensioen;

    • pensioengevend inkomen eindloon: de bezoldiging van de militair in zijn (nieuwe) rang als eindrang, dat wordt bepaald uitgaande van de voor hem geldende weddetabel per 1 januari 2019 vermeerderd met de vaste pensioengevende toelagen in de eindloonregeling zoals vermeld in artikel 23a, eerste lid van het Inkomstenbesluit militairen en conform de bedragen zoals opgenomen in de Inkomstenregeling militairen per 1 januari 2019;

    • pensioengevend inkomen middelloon: de bezoldiging van de militair in zijn (nieuwe) rang als eindrang, dat wordt bepaald uitgaande van de voor hem geldende weddetabel per 1 januari 2019 vermeerderd met de vaste pensioengevende toelagen in de middelloonregeling conform artikel 23a, eerste lid en tweede lid onder a van het Inkomstenbesluit militairen, met uitzondering van de tijdelijke toelage loongebouw bedoeld in tabel b, onder e, en conform de bedragen zoals opgenomen in de Inkomstenregeling militairen per 1 januari 2019.

  • 2 Het pensioenopbouwbedrag eindloon wordt berekend door de berekeningsgrondslag eindloon te verminderen met de franchise eindloon en vervolgens te vermenigvuldigen met het opbouwpercentage eindloon. Vervolgens wordt het pensioenopbouwbedrag eindloon vermeerderd met de overhevelingstoeslagcorrectie.

    Indien de berekeningsgrondslag eindloon kleiner is dan € 31.158, dan wordt het in de vorige volzin bepaalde pensioenopbouwbedrag eindloon verhoogd met € 45. Het pensioenopbouwbedrag eindloon is maximaal gelijk aan het maximum pensioenopbouwbedrag eindloon (€ 1.449,76).

  • 3 Het pensioenopbouwbedrag middelloon wordt berekend door de berekeningsgrondslag middelloon te verminderen met de franchise middelloon en vervolgens te vermenigvuldigen met het opbouwpercentage middelloon. Het pensioenopbouwbedrag middelloon is maximaal gelijk aan het maximum pensioenopbouwbedrag middelloon (€ 1.758,62).

  • 4 Het uitzichtpensioen in de eindloonregeling op pensioendatum wordt berekend door het pensioenopbouwbedrag eindloon op de UGM-ingangsdatum te vermenigvuldigen met het aantal pensioenjaren eindloon op de pensioeningangsdatum, waarbij vanaf de UGM-ingangsdatum tot aan de pensioendatum voor 50% pensioentijd wordt opgebouwd.

  • 5 Het uitzichtpensioen in de middelloonregeling wordt berekend door het opgebouwde pensioen in de eindloonregeling per 1 januari 2019 en de jaarlijkse berekende pensioenopbouwbedragen middelloon vanaf 1 januari 2019 tot aan de pensioeningangsdatum, waarbij vanaf de UGM-ingangsdatum op grond van de Uitkeringswet gewezen militairen tot aan de pensioendatum voor 50% pensioen wordt opgebouwd.

  • 6 Bij de bepaling van de pensioenopbouwbedragen, als bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt rekening gehouden met toekomstige reguliere salarisstijgingen (periodieken) in de rang en met de toekomstige reguliere wijzigingen van de vaste toelagen zoals vastgelegd in de tabellen van de Inkomstenregeling militairen per 1 januari 2019.

  • 7 Op het berekeningsmoment wordt voor de militair uitgaande van zijn (nieuwe) rang als eindrang en uitgaande van de nieuwe diensteinderegeling een vergelijking gemaakt van zijn uitzichtpensioen in de eindloonregeling en zijn uitzichtpensioen in de middelloonregeling. Indien de vergelijking leidt tot een negatief pensioenvooruitzicht, dan wordt het compensatiebedrag in de periode van tien jaar na het berekeningsmoment uitgekeerd als een gelijkblijvende maandelijkse uitkering.

  • 8 Bij een volgend berekeningsmoment wordt een lopende uitkering beëindigd en wordt uitgaande van de nieuwe rang, opnieuw een vergelijking gemaakt van het uitzichtpensioen in de eindloonregeling en het uitzichtpensioen in de middelloonregeling. Indien de vergelijking leidt tot een negatief pensioenvooruitzicht, wordt het nieuwe compensatiebedrag verminderd met reeds toegekende compensaties en uitgekeerd in een nieuwe periode van tien jaar als een gelijkblijvende maandelijkse uitkering.

  • 9 Indien op een berekeningsmoment de UGM-ingangsdatum binnen de periode van tien jaar ligt, wordt het compensatiebedrag in maandelijks gelijke bedragen uitgekeerd over de periode tot aan de UGM-ingangsdatum.

  • 10 Een herberekening van de vergelijking van het pensioenvooruitzicht op de berekeningsmomenten, als bedoeld in het zevende en achtste lid, vindt gedurende de uitkeringsperiode van tien jaar plaats indien:

    • a. het deeltijdpercentage van de militair wijzigt, waarbij voor de bepaling van het uitzichtpensioen op het herberekeningsmoment wordt uitgegaan van de werkelijke pensioenjaren voor het verleden en voor de toekomst wordt uitgegaan van pensioenjaren rekening houdend met het gewijzigde deeltijdpercentage;

    • b. de diensteinderegeling voor de militair wijzigt door de keuze voor de maatregel 4=4 of voor de oude diensteinderegeling;

    • c. een militair wordt uitgezonden;

    • d. sprake is van toekenning, niet reguliere wijziging of beëindiging van een vaste toelage.

  • 11 Indien na een herberekening, als bedoeld in het voorgaande lid, aanspraak bestaat op een compensatiebedrag, wordt onder aftrek van de reeds uitbetaalde compensatiebedragen een restant compensatiebedrag over de resterende maanden van de uitkeringsperiode uitbetaald.

  • 12 Indien een militair voorafgaand aan zijn UGM-ingangsdatum gebruik maakt van inverdientijd op grond van artikel 39c van het Algemeen militair ambtenarenreglement, wordt het restant aan maandelijkse uitkeringen waarop de militair nog aanspraak heeft bij zijn ontslag als een bedrag ineens uitgekeerd.

  • 14 Indien een militair binnen een jaar na ontslag weer als militair in dienst treedt of na ontslag weer als militair in dienst treedt en zijn verblijf buiten Defensie gedurende de periode van zijn ontslag en herintreding voortkomt uit een vooraf vastgelegde schriftelijke overeenkomst tussen Defensie en de militair, bestaat weer aanspraak op de maatregel als bedoeld in dit artikel.

  • 15 Indien een herintredende militair, als bedoeld in het voorgaande lid, voor zijn uitdiensttreding aanspraak had op een compensatiebedrag, wordt op het moment van herintreding een herberekening van de uitzichtpensioenen gemaakt uitgaande van de op moment van herintreding van toepassing zijnde pensioenjaren eindloon en het opgebouwde middelloonpensioen. Indien:

    • a. na herberekening aanspraak bestaat op een compensatiebedrag, wordt onder aftrek van de reeds uitbetaalde compensatiebedragen een restant compensatiebedrag over de resterende maanden van de uitkeringsperiode uitbetaald;

    • b. bij herintreding sprake is van een hogere rang, wordt een compensatiebedrag bepaald uitgaande van maximaal twee rangen direct boven de rang op transitiemoment.

  • 16 Indien een militair binnen een uitkeringsperiode van tien jaar overlijdt, wordt 70 procent van het restant aan maandelijkse uitkeringen waarop de militair nog aanspraak zou hebben gehad ineens uitgekeerd aan de partner.

Hoofdstuk 3. Toelagen voor risico’s, inconveniënten en functiegebonden werkzaamheden

Artikel 7. Toelage officieren-medische specialist

Toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker
  • 1 De officier-medisch specialist die de verplichting op zich heeft genomen om in zijn hoedanigheid van medisch specialist geen werkzaamheden tegen enigerlei vergoeding of beloning te (doen) verrichten gedurende de voor hem geldende werktijden dan die welke voortvloeien uit zijn militaire betrekking of waartoe de Minister opdracht of machtiging heeft verleend, heeft aanspraak op een toelage. Met betrekking tot vorenbedoelde verplichting worden nadere regels vastgesteld.

  • 2 De Minister kan bepalen dat de officier-medisch specialist die gedurende de voor hem geldende werktijden werkzaamheden verricht waartoe hij opdracht of machtiging heeft verleend als bedoeld in het eerste lid, geen aanspraak heeft op de toelage.

  • 3 De officier-arts, -tandarts of -apotheker die de verplichting op zich heeft genomen om in zijn hoedanigheid van arts, tandarts of apotheker geen werkzaamheden tegen enigerlei vergoeding of beloning te (doen) verrichten dan die welke voortvloeien uit zijn militaire betrekking of waartoe het hoofd defensieonderdeel opdracht of machtiging heeft verleend, heeft aanspraak op een toelage. Met betrekking tot vorenbedoelde verplichting worden nadere regels vastgesteld.

  • 4 Het hoofd defensieonderdeel kan bepalen dat de officier-arts, -tandarts of -apotheker die werkzaamheden verricht waartoe hij opdracht of machtiging heeft verleend als bedoeld in het derde lid, geen aanspraak heeft op de toelage.

  • 5 Indien de officier-medisch specialist, arts, -tandarts of -apotheker naar het oordeel van de Minister de verplichting, bedoeld in het eerste of derde lid, niet nakomt, vervalt diens aanspraak op de toelage met ingang van de eerste dag van de maand waarin hij voor de eerste maal in strijd met die verplichting heeft gehandeld.

  • 6 Het bedrag van de toelage officieren-medisch specialist wordt vastgesteld met toepassing van tabel 8A, waarbij hij tevens aanspraak heeft op de toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker. Het bedrag van de toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker wordt vastgesteld met toepassing van tabel 8C.

  • 7 De officier-arts, -tandarts of -apotheker en de officier-medisch specialist die op 31 december 2001 aanspraak hebben op een toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker ingevolge tabel 8B, hebben met ingang van de datum waarop de vaststelling van de toelage ingevolge tabel 8B leidt tot een lager bedrag dan bij toepassing van tabel 8C, aanspraak op ingevolge deze laatste tabel vastgestelde toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker.

  • 8 Naar het oordeel van de Minister kan aan de officier-medisch specialist, die ten minste 10 jaar functioneert in de hoedanigheid van medisch specialist, een aanvullende toelage van € 932,01 per maand worden toegekend.

Artikel 7a. Toelage Huis van Zijne Majesteit de Koning

De militair, die een in tabel 5 genoemde functie vervult bij het Huis van Zijne Majesteit de Koning, heeft voor de duur van de functievervulling aanspraak op een toelage ten bedrage van 10% van zijn bezoldiging.

Artikel 8. Toelage militaire bijstand

  • 1 De militair die op grond van artikel 57 of 58 van de Politiewet 2012 wordt ingezet voor het verlenen van bijstand en die zijn daaruit voortvloeiende diensten of werkzaamheden verricht in samenwerking met of ter ondersteuning van de politie, heeft voor elk uur dat hij bijstand verleent aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen in tabel 9.

  • 2 Op de toelage, bestaat aanspraak over ten hoogste zestien dagen per maand. Het tijdvak waarover de aanspraak wordt berekend, vangt aan en eindigt op het tijdstip van vertrek, onderscheidenlijk terugkeer op de plaats van tewerkstelling van de militair. Bij de vaststelling van het aantal uren waarover aanspraak op de toelage bestaat, wordt een gedeelte van een uur aangemerkt als een vol uur.

Artikel 9. Brevettoelage

De militair van de Koninklijke marine met een lagere rang dan die van luitenant ter zee der derde klasse die behoort tot het dienstvak muzikant, lid is van de marinierskapel der Koninklijke marine en die in het bezit is van een of meer brevetten eerste partij of solistenpartij, heeft voor elk genoemd brevet aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen in tabel 10.

Artikel 10. Vliegtoelage

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt de luchtvarende door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando ingedeeld in een van de volgende categorieën:

    • a. categorie A

      de vlieger;

    • b. categorie B

      de waarnemer, de boordgevechtsleider en de flight engineer die deel uitmaakt van de bemanning van de KDC-10, van de C-130 Hercules of van de E3A AWACS;

    • c. categorie C

      de boordwerktuigkundige, de vliegtuigsensoroperator, de boordgevechtsleider-assistent, de boordmonteur, de loadmaster, de boom operator, de boordvliegproefkundige en de cabin attendant alsmede de militair die op 1 september 2010 in het bezit was van het brevet luchtfotograaf.

  • 2 De luchtvarende die:

    • a. een functie vervult bij een vliegende eenheid met het doel inzetbaar te zijn als lid van een vliegtuigbemanning of;

    • b. een functie vervult waarvoor het noodzakelijk is de vaardigheden om op te treden als lid van een vliegtuigbemanning te onderhouden of;

    • c. door de commandant van het desbetreffende operationeel commando is opgedragen de vaardigheden als lid van een vliegtuigbemanning te onderhouden;

    en die daadwerkelijk inzetbaar is in een van de in het eerste lid genoemde functies hetgeen blijkt uit het voldoen aan de ter zake vastgestelde vaardigheidseisen alsmede het vliegmedisch goedgekeurd zijn, heeft aanspraak op een vliegtoelage.

  • 3 Een overzicht van de functies als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is opgenomen in tabel 2.

  • 4 De in het tweede lid genoemde vliegtoelage wordt vastgesteld door het basisbedrag, opgenomen in tabel 11, te vermenigvuldigen met een waarderingsfactor opgenomen in tabel 12, volgens de voor hem geldende categorie en het totaal van het aantal jaren dat hij aanspraak heeft gemaakt op een vliegtoelage.

  • 5 Als de ontwikkeling in de vaardigheden als luchtvarende daartoe aanleiding geeft, kan de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando voor de toepassing van tabel 12 extra jaren toekennen, dan wel de jaarlijkse vermeerdering van het aantal jaren achterwege laten.

  • 6 De aanspraak op de vliegtoelage gaat in op de eerste dag van de maand waarin de luchtvarende voldoet aan de in het tweede lid genoemde eisen.

  • 7 De aanspraak op de vliegtoelage eindigt met ingang van:

    • a. de eerste dag van de maand volgende op die waarin de luchtvarende niet langer een functie als bedoeld in het tweede lid, onder a of b vervult of de opdracht als bedoeld in het tweede lid onder c is ingetrokken;

    • b. de eerste dag van de maand volgende op die waarin hij niet meer inzetbaar is in de functie op basis waarvan hij aanspraak maakt op vliegtoelage;

    • c. de dag waarop hij geen aanspraak meer heeft op salaris.

Artikel 11. Garantievliegtoelage

  • 1 De luchtvarende die de aanspraak op een vliegtoelage verliest, heeft aansluitend aanspraak op een garantievliegtoelage. De aanspraak op een garantievliegtoelage eindigt met ingang van de dag waarop de luchtvarende:

    • a. geen aanspraak meer heeft op salaris;

    • b. aanspraak krijgt op een vliegtoelage die hoger is dan zijn garantievliegtoelage.

  • 2 Voor de luchtvarende, waarbij de periode tussen het moment dat hij voor de eerste maal aanspraak kreeg op vliegtoelage en het moment waarop zijn aanspraak op vliegtoelage voor de laatste maal eindigde, korter is dan 13 jaren, bedraagt de garantievliegtoelage per maand:

    • a. gedurende 48 maanden: 100 procent van de laatst genoten vliegtoelage;

    • b. vervolgens gedurende 12 maanden 75 procent, vervolgens 12 maanden 50 procent en vervolgens 12 maanden 25 procent van de laatstgenoten vliegtoelage.

  • 3 Voor de luchtvarende:

    • a. waarbij de periode tussen het moment dat hij voor de eerste maal aanspraak kreeg op vliegtoelage en het moment waarop zijn aanspraak op vliegtoelage voor de laatste maal eindigde, ten minste 13 jaren lang is, dan wel

    • b. die niet meer inzetbaar is in de functie op basis waarvan hij aanspraak maakte op vliegtoelage in verband met een medische ongeschiktheid die naar het oordeel van de commandant van het operationeel commando het gevolg is van uitoefening van de militaire dienst en niet aan grove nalatigheid of opzet is te wijten,

    bedraagt de garantievliegtoelage per maand:

    • 1°. gedurende 48 maanden: 100 procent van de laatstgenoten vliegtoelage;

    • 2°. vervolgens 66 procent van de laatstgenoten vliegtoelage te vermeerderen met 2 procent voor elke 12 maanden dat de periode tussen het moment dat hij voor de eerste maal aanspraak kreeg op vliegtoelage en het moment waarop zijn aanspraak op vliegtoelage voor de laatste maal eindigde, meer dan 13 jaren bedraagt. Hierbij geldt een maximum van 80 procent van de laatstgenoten vliegtoelage.

  • 4 De onder 2° in het vorige lid bedoelde garantievliegtoelage wordt periodiek bijgesteld aan de hand van de generieke salarisontwikkeling.

  • 5 Indien gelijktijdig aanspraak bestaat op een vliegtoelage, één of meer garantievliegtoelagen of een combinatie daarvan, wordt de hoogste toelage toegekend.

  • 6 In afwijking van het gestelde in het tweede en derde lid, wordt een onafgebroken periode van een jaar of langer waarin de militair geen aanspraak heeft op salaris, niet meegerekend voor de opbouw van de garantievliegtoelage.

Artikel 12. Vlieggeld

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. activiteiten

      • 1°. het uitvoeren van inspecties of kleine reparaties aan het vliegtuig bij tussenlandingen;

      • 2°. het ophalen van met het vliegtuig te vervoeren zieken, gewonden of hulpbehoevenden, alsmede van stoffelijke overschotten of van arrestanten;

      • 3°. het beladen en ontladen van het vliegtuig;

      • 4°. het verlenen van assistentie bij het redden van in nood verkerenden;

      • 5°. het begeleiden van door of namens de Minister van Veiligheid en Justitie uitgewezen vreemdelingen, alsmede de als gevolg daarvan te maken retourvlucht;

      • 6°. het begeleiden en beveiligen van daarvoor in aanmerking komende personen, alsmede de als gevolg daarvan te maken retourvlucht;

    • b. dienstvluchten onder bijzondere omstandigheden

      • 1°. de dienstvluchten die in vliegtuigen met straalvoortstuwing worden verricht of waaraan wordt deelgenomen door militairen die – in opleiding voor de functie van operationeel jachtvlieger – nog geen aanspraak hebben op een vliegtoelage;

      • 2°. de dienstvluchten met een helikopter tijdens een opsporings- en reddingsactie;

      • 3°. de dienstvluchten met een vliegtuig, waarbij wordt gestart van of geland op een schip buitengaats.

  • 2 De militair die geen aanspraak heeft op een vliegtoelage en die in opdracht van de commandant tijdens een dienstvlucht werkzaamheden in de lucht verricht of op grond van een vluchtopdracht activiteiten verricht, heeft aanspraak op vlieggeld.

  • 3 Het vlieggeld waarop per uur aanspraak bestaat, wordt vastgesteld door het basisbedrag, opgenomen in tabel 11, te vermenigvuldigen met een waarderingsfactor van 0,85.

  • 4 De militair die anders dan als passagier een dienstvlucht maakt onder naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel bijzondere omstandigheden, heeft – naast de aanspraken op grond van het tweede lid – aanspraak op bijzonder vlieggeld.

  • 5 Het bijzonder vlieggeld waarop per uur aanspraak bestaat, wordt vastgesteld door het basisbedrag, opgenomen in tabel 11, te vermenigvuldigen met een waarderingsfactor van 1,2.

  • 6 Het vlieggeld en het bijzonder vlieggeld waarop de militair aanspraak heeft, worden vastgesteld per maand, waarbij de totale tijdsduur van de dienstvluchten naar boven wordt afgerond op een vol kwartier.

  • 7 De maximumbedragen die per kwartaal aan vlieggeld en bijzonder vlieggeld mogen worden genoten, zijn opgenomen in tabel 13.

  • 8 Het hoofd defensieonderdeel kan maxima stellen aan het aantal vlieguren dat wordt vergolden met vlieggeld of bijzonder vlieggeld.

  • 9 De militair die aanspraak heeft op een garantievliegtoelage, heeft aanspraak op vlieggeld voor zover dat het bedrag van de garantievliegtoelage waarop hij over dezelfde maand aanspraak heeft, te boven gaat.

Artikel 13. Ontberingstoelage

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder militaire oefening: een als zodanig door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando aangemerkte aaneenschakeling van activiteiten waarmee situaties van operationele inzet worden nagebootst waarbij theoretisch onderwezen bekwaamheden in praktijk worden gebracht teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van oorlogstaken of andere vormen van operationele inzet te verwerven, te vergroten of te onderhouden; daarbij zal in de regel sprake zijn van lange of onregelmatige werktijden en permanente beschikbaarheid ten behoeve van de dienst.

  • 2 De militair die voor een tijdvak van langere duur dan veertien achtereenvolgende dagen deelneemt aan een militaire oefening in polair gebied onder feitelijk bezwarende arctische omstandigheden of in tropisch regenwoud onder feitelijk bezwarende tropische omstandigheden, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen in tabel 9.

Artikel 13a. Aanstellingspremie

  • 1 De militair die behoort tot een van de categorieën personeel genoemd in tabel 13a bij deze regeling heeft aanspraak op een aanstellingspremie.

  • 2 De aanstellingspremie bedraagt het in tabel 13a bij deze regeling voor de betreffende categorie personeel vastgestelde bedrag per jaar voor de duur van de periode dat de verplichting bestaat om deel uit te maken van het beroepspersoneel.

  • 3 Indien de militair gedurende de in het tweede lid genoemde periode wordt bestemd voor een functie of categorie van functies waardoor hij niet langer behoort tot de in tabel 13a genoemde categorieën personeel bedraagt de aanstellingspremie het bedrag dat wordt verkregen door het evenredig deel van de aanstellingspremie vóór de bestemmingswijziging op te tellen bij het evenredig deel van de aanstellingspremie ná de bestemmingswijziging.

  • 4 Na voltooiing van de initiële opleiding kan de helft van de aanstellingspremie als voorschot worden uitbetaald. Het restant wordt uitbetaald na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode. Indien de militair binnen deze periode de dienst verlaat als gevolg van aan hem zelf te wijten omstandigheden, betaalt hij het verstrekte voorschot terug.

Artikel 13b. Opleiding burgerrijbewijs

  • 1 De militair die behoort tot een van de categorieën personeel genoemd in tabel 13b bij deze regeling heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van:

    • a. het volgen van een theoriecursus rijvaardigheid B;

    • b. het volgen van een rijopleiding voor het rijbewijs B tot een maximum van 40 rijlessen;

    • c. het afleggen van het theorie-examen rijvaardigheid B inclusief één herexamen en het praktijk-examen rijopleiding rijbewijs B inclusief één herexamen,

    waarbij de kosten tot een maximum van € 2.000,– worden vergoed voor zover deze kosten zijn gemaakt bij een erkende rijschool.

  • 2 De militair die behoort tot een van categorieën personeel genoemd in tabel 13b die bij aanstelling reeds in het bezit is van een rijbewijs B komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van een voertuigbeheersingscursus dan wel het zich eigen maken van theoretische en praktische vaardigheden verband houdende met het besturen van andere motorvoertuigen of aanhangwagens waarbij de kosten tot een maximum van € 2.000,– worden vergoed.

  • 3 Aanspraak op de in het eerste en tweede lid genoemde tegemoetkoming bestaat indien:

    • a. de militair de initiële opleiding met goed gevolg heeft afgerond en;

    • b. de voor de militair geldende proeftijd is verstreken.

  • 4 Aanspraak op de in het eerste en tweede lid genoemde tegemoetkoming vervalt op het moment dat:

    • a. de aanstelling van de militair wordt beëindigd binnen de periode dat de verplichting bestaat om deel uit te maken van het beroepspersoneel;

    • b. de militair niet langer behoort tot een van de categorieën personeel als genoemd in tabel 13b.

  • 5 Indien de omstandigheden genoemd in het vierde lid onder a of b naar het oordeel van het hoofd van het defensieonderdeel niet aan de militair te wijten zijn, houdt de militair aanspraak op de tegemoetkoming.

Artikel 14. Toelage parachutespringen

De militair met een Nederlands militair parachutistenbrevet, of in opleiding daarvoor, heeft, indien hij in opdracht van de commandant een conditiesprong, onderscheidenlijk oefensprong met een parachute uit een vliegtuig of luchtballon tijdens de vlucht maakt, aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

Artikel 15. Duiktoelage

  • 1 De militair die als duiker, leerling-duiker, kikvorsman of leerling-kikvorsman een dienstopdracht buiten een onderwaterlaboratorium in het water of onder water uitvoert, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 14.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a. het aantal minuten voor elk verblijf in het water of onder water – daaronder begrepen het verblijf in een recompressietoestel in aansluiting op een verblijf onder water – afzonderlijk vastgesteld en ten aanzien van de duiker en de leerling-duiker berekend naar de tijd, gedurende welke benodigde lucht op kunstmatige wijze is toegevoerd of ververst;

    • b. een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut.

  • 3 De in tabel 14 genoemde bedragen worden verdubbeld, indien de diensten, bedoeld in het eerste lid, worden verricht binnen de poolcirkel of in het tijdvak van 1 oktober tot en met 30 april in de gematigde luchtstreken. Het vorenstaande is niet van toepassing bij het verrichten van die diensten in water dat kunstmatig op temperatuur is gebracht.

Artikel 16. Toelage verblijf onderwaterlaboratorium

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder onderwaterlaboratorium: een in het water neergelaten toestel waarin de druk gelijk kan worden gemaakt aan de omgevende waterdruk en waarin zodanige voorzieningen zijn aangebracht dat één of meerdere personen daarin gedurende langere tijd en zonder gebruikmaking van ademhalingsapparatuur kunnen verblijven.

  • 2 De militair die in opdracht van de commandant voor het verrichten van duikopdrachten, voor het verrichten of ondergaan van een keuring of een medische behandeling of voor een proefneming moet verblijven in een onderwaterlaboratorium, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 15.

  • 3 De bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden verdubbeld, indien wordt verbleven in een onverwarmd onderwaterlaboratorium binnen de poolcirkel of in het tijdvak van 1 oktober tot en met 30 april in de gematigde luchtstreken.

  • 4 Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a. het aantal minuten, onderscheidenlijk het aantal etmalen voor elk verblijf in een onderwaterlaboratorium afzonderlijk vastgesteld;

    • b. als aanvang van het verblijf gerekend het tijdstip waarop de militair het onderwaterlaboratorium binnengaat en als einde van het verblijf het tijdstip waarop de militair dat toestel verlaat;

    • c. een gedeelte van een dag korter dan elf uren berekend per minuut;

    • d. een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut;

    • e. een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.

  • 5 De wijze van berekenen van de toelage, bedoeld in het tweede lid, voor de tijd, bedoeld in het vierde lid, onder b, heeft geen invloed op de aanspraak van de militair op de duiktoelage, bedoeld in artikel 15.

Artikel 17. Toelage verblijf recompressietoestel

  • 1 De militair die in opdracht van de commandant voor het verrichten of ondergaan van een keuring, een medische behandeling of een proefneming moet verblijven in een recompressietoestel waarin de druk is verhoogd, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 16.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a. het aantal minuten voor elk verblijf in een recompressietoestel afzonderlijk vastgesteld;

    • b. een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut.

Artikel 18. Toelage verblijf decompressietoestel

De militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die in opdracht van de commandant als fysiologisch trainingsinstructeur of fysiologisch trainingsassistent een dienstopdracht uitvoert in een decompressietoestel waarin de druk is verlaagd, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag is opgenomen tabel 17.

Artikel 19. Toelage munitieruimen

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. geïmproviseerde explosieven:

      • 1°. voorwerpen die stoffen bevatten die kunnen exploderen, rook verwekken of brandstichten en die zijn toegezonden of op een geïmproviseerde wijze zijn aangebracht of gedeponeerd met het oogmerk te doden, te verminken, te vernietigen, te beschadigen, brand of verwarring te stichten of te treiteren;

      • 2°. voorwerpen die door de wijze van toezending, aanbrenging of deponering naar het oordeel van de commandant de indruk vestigen vorenbedoelde stoffen te bevatten;

    • b. categorie A:

      • 1°. het onderzoeken of opruimen van in Nederland onbekende niet-gesprongen explosieven of munitie;

      • 2°. het onschadelijk maken van explosieven – munitie daaronder begrepen – die door welke oorzaak dan ook in een gevaarlijke toestand zijn komen te verkeren of waarvan wordt aangenomen dat zij zich in een gevaarlijke toestand bevinden; daaronder wordt niet mede verstaan het door middel van een vernietigingslading doen springen van niet-geëxplodeerde munitie bij schietoefeningen;

      • 3°. het gereedmaken van gevaarlijke explosieven of munitie voor vernietiging;

      • 4°. het vervoeren van explosieven, bedoeld ten 1° en ten 2°, indien daarbij ontploffingsgevaar bestaat;

      • 5°. het bergen van vliegtuigwrakken, indien daarbij ontploffingsgevaar van explosieven en munitie bestaat;

      • 6°. het opgraven van stoffelijke overschotten, indien bij het opruimen van daarbij aangetroffen explosieven of munitie assistentie wordt verleend aan de Explosieven Opruimingsdienst;

    • c. categorie B

      • 1°. renovatiewerkzaamheden aan eigen munitie of munitie van bekende samenstelling, omvattende:

        • (a). het verwijderen van niet afgevuurde ontstekingsdoppen uit hulzen;

        • (b). het plaatsen van ontstekingsdoppen in hulzen;

        • (c). het verwijderen van de voortdrijvende lading uit hulzen;

        • (d). het plaatsen van de voortdrijvende lading in hulzen;

        • (e). het depatorneren van patroonmunitie;

        • (f). het patroneren van patroonmunitie;

        • (g). het monteren van munitie, gevuld met springstof, rooksas, lichtsas of brandsas;

        • (h). het verwijderen van buizen of ontstekingsinrichtingen van munitie, indien dit op andere wijze dan met de normale munitie moet geschieden;

        • (i). het demonteren van buizen of ontstekingsinrichtingen;

        • (j). het schoonstralen met staalgrit van munitie, gevuld met springstof, rooksas, lichtsas of brandsas;

        • (k). het verwijderen van springstof, rooksas, lichtsas of brandsas uit munitie door middel van branden, stomen, steken, spoelen of schrappen;

        • (l). het boren, zagen, afdraaien of persen van springstof, rooksas, lichtsas of brandsas;

      • 2°. onderzoekingswerkzaamheden aan eigen munitie of munitie van bekende samenstelling, waarbij tot gehele of gedeeltelijke demontage moet worden overgegaan.

  • 2 De militair die een door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando aan te wijzen functie vervult en die in opdracht van de commandant tot categorie A behorende werkzaamheden verricht, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9. Indien die werkzaamheden (mede) betrekking hebben op geïmproviseerde explosieven worden bedoelde bedragen verdubbeld.

  • 3 Aanspraak op de toelage, bedoeld in het tweede lid, heeft ook de militair die opvarende is van een door de commandant aan te wijzen vaartuig bestemd voor het transport van te vernietigen gevaarlijke explosieven of munitie, indien zodanige explosieven zich aan boord van dat vaartuig bevinden.

  • 4 De militair van het Commando Landstrijdkrachten of het Commando Luchtstrijdkrachten die een door de Commandant Luchtstrijdkrachten of de Commandant Landstrijdkrachten aan te wijzen functie vervult en die in opdracht van de commandant tot categorie B behorende werkzaamheden verricht, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

  • 5 Aanspraak op de toelage, bedoeld in het vierde lid, heeft ook de militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die zich in opdracht van de commandant in een ruimte bevindt waarin te zelfder tijd tot categorie B behorende werkzaamheden worden verricht, indien dat met het oog op die werkzaamheden noodzakelijk is.

Artikel 20. Toelage gravendienst

De militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die is belast met het opgraven, identificeren of registreren van stoffelijke overschotten heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

Artikel 21. Toelage werkzaamheden in antennemast

De militair van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht die in de top van een niet-neerhaalbare antennemast met een hoogte van ten minste twintig meter naar het oordeel van de commandant gevaarvolle, noodzakelijke werkzaamheden moet verrichten, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

Artikel 22. Toelage rij-instructie tanks, pantserrupsvoertuigen of gemechaniseerde vuurmonden

De militair van de Koninklijke landmacht die – anders dan als rij-examinator – bij een opleidingseenheid van de Koninklijke landmacht is belast met het geven van rij-instructie op tanks, pantserrupsvoertuigen of gemechaniseerde vuurmonden op de daartoe bestemde oefenbanen en -terreinen, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

Artikel 23. Toelage mijnendienst

  • 1 De militair van de Koninklijke marine die voor het uitvoeren van een bepaalde dienstverrichting deelneemt aan een vaartocht door een naar het oordeel van de commandant mijnengevaarlijk zee gebied, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9. Bij de vaststelling van het aantal etmalen waarover aanspraak bestaat, wordt een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.

  • 2 De toelage, bedoeld in het eerste lid, wordt toegekend over een aaneengesloten tijdvak vanaf het tijdstip van één uur vóór het voor de eerste maal binnengaan tot het tijdstip van één uur na het voor de laatste maal verlaten van het mijnengevaarlijk gebied, zoals aangetekend in het scheepsjournaal. Het tijdvak wordt geacht aaneengesloten te zijn zolang het verblijf in het mijnengevaarlijk gebied voor niet meer dan twee uren wordt onderbroken.

Artikel 24. Onderzeeboottoelage

  • 1 In dit artikel wordt als aanvang van een vaartocht gerekend het tijdstip van ontmeren of anker opgaan en als einde van een vaartocht het tijdstip van afmeren of ten anker gaan van een boot, zoals aangetekend in het scheepsjournaal.

  • 2 De militair van de Koninklijke marine die voor het uitvoeren van een bepaalde dienstverrichting deelneemt aan een vaartocht met een onderzeeboot, heeft – onverminderd het derde lid – aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9. Bij de vaststelling van het aantal etmalen waarover aanspraak bestaat, wordt een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.

  • 3 Geen aanspraak op de toelage, bedoeld in het tweede lid, heeft de militair van de Koninklijke marine die – ongeacht of hij al dan niet op dienstreis is – als passagier wordt overgevoerd en evenmin bij vaartochten die beperkt blijven tot een bassin, rivier, kanaal of haven.

Artikel 25. Toelage mountain leaders

  • 1 De militair aan wie het kwaliteitsnummer mountain leader is toegekend en die is ingedeeld bij een operationele eenheid van het korps mariniers of het korps commandotroepen, opererende in gebergten of arctische gebieden en die in opdracht van de commandant optreedt als leider bij rots-, sneeuw- of ijsklimmen, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

  • 2 Aanspraak op de toelage, bedoeld in het eerste lid, heeft ook de militair die in opleiding is voor het kwaliteitsnummer mountain leader en die in het kader van die opleiding praktische training verricht in het rots-, sneeuw- of ijsklimmen.

Artikel 26. Toelage helikopterredders

  • 1 In dit artikel wordt onder werkzaamheden niet mede verstaan oefenopdrachten, maar wel werkzaamheden die worden verricht met betrekking tot het opwerken en onderhouden van de bekwaamheid van helikopterredders en vliegers.

  • 2 De militair die in het bezit is van het brevet helikopterredder en is ingedeeld bij een helikopterbemanning in het kader van opsporings- en reddingsdiensten en die in opdracht van de commandant werkzaamheden als helikopterredder verricht, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9.

Artikel 26a. Toelage meerdaagse dienstreis

  • 2 De militair die een dienstreis maakt, heeft, indien de dienstreis een etmaal of langer duurt, aanspraak op een toelage voor elke ZZF-dag waarop de feitelijke reistijd het aantal van drie aaneengesloten uren overschrijdt, waarvan het bedrag is opgenomen in tabel 25.

Artikel 27. Aanvullende WUL-compensatie

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • ABP-jaarinkomen: het op 1 januari van enig jaar vastgestelde jaarinkomen bestaande uit de inkomensbestanddelen, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onder a tot en met n van het besluit.

    • debrutering: voor de berekening van het pensioengevend inkomen worden aanspraken op grond van het besluit, of op grond van andere regelingen inzake beloningen van de militair, vermenigvuldigd met een factor 1/1,019, met inachtneming van een maximale vermindering van het pensioengevend inkomen van € 761,52.

    • grondslag: het ABP-jaarinkomen zonder rekening te houden met debrutering, verminderd met de Vaste vergoeding extra beslaglegging en de toelagen bedoel in artikel 7, waarna op het resultaat debrutering wordt toegepast.

  • 3 De maandelijkse compensatie betreft een percentage van de naar een maandbedrag omgerekende grondslag, waarbij de onderstaande tabel wordt gehanteerd:

    WUL-compensatie (bedragen in euro’s) van

    tot

    perc.

    0

    2.000

    1,63%

    2.000

    2.100

    1,38%

    2.100

    2.400

    0,53%

    2.400

    4.500

    0,08%

    4.500

    5.100

    0,53%

    5.100

    6.900

    1,18%

    6.900

    8.800

    1,03%

    8.800

    hoger

    0,53%

Artikel 28a. Arbeidsmarkttoeslag reservisten

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder reservist: de bij het reservepersoneel aangestelde militair die op basis van specifieke civiele deskundigheid in werkelijke dienst verblijft.

  • 3 Aan de reservist die in werkelijke dienst verblijft, kan door de Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando aanspraak worden verleend op een arbeidsmarkttoeslag.

  • 4 De arbeidsmarkttoeslag wordt afgeleid van het verschil tussen:

    • a. de laatstelijk vastgestelde inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf van de reservist en,

    • b. de militaire inkomsten, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 De Commandant van het desbetreffende Operationeel Commando kan van het bepaalde in het derde lid afwijken door het toekennen van een hogere dan wel lagere arbeidsmarkttoeslag.

Hoofdstuk 4. Kostentegemoetkomingen

Artikel 29. Begripsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a. representatie: het op formele wijze ontvangen en bezoeken van zakenrelaties met het oogmerk de belangen van de Staat, het Ministerie van Defensie, een defensieonderdeel of een tot een defensieonderdeel behorende organisatie-eenheid te vertegenwoordigen.

  • b. hoofd defensieonderdeel:

    • 1°. de Secretaris-Generaal, voor zover het betreft de Bestuursstaf;

    • 2°. de Commandant Zeestrijdkrachten, de Commandant Landstrijdkrachten, de Commandant Luchtstrijdkrachten, de Commandant Koninklijke Marechaussee, voor het desbetreffende commando;

    • 3°. de directeur van de Defensie Materieel Organisatie, voor zover het betreft de Defensie Materieel Organisatie, met uitzondering van het deel ondergebracht in de Bestuursstaf;

    • 4°. de commandant van het Commando DienstenCentra, voor zover het betreft het Commando DienstenCentra.

Artikel 29a. Tegemoetkoming in de kosten van representatie

  • 1 De militair die een functie bekleedt waarvan voor de vervulling naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel voortdurende representatie is vereist, in verband waarmee hij is gehouden zelf het initiatief te nemen, heeft aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten.

  • 2 De tegemoetkoming wordt toegekend door het hoofd defensieonderdeel en wordt gevonden door het in tabel 18 opgenomen basisbedrag te vermenigvuldigen met een door het hoofd defensieonderdeel toe te kennen aantal punten.

  • 3 Het toe te kennen aantal punten wordt bepaald door de mate waarin representatie is vereist en is voor functies in Nederland niet hoger dan 100 punten en voor functies buiten Nederland en bij internationale organisaties in Nederland niet hoger dan 250 punten.

  • 4 Het basisbedrag wordt afzonderlijk vastgesteld voor Nederland en voor de overige landen. Het basisbedrag voor de overige landen wordt verhoogd of verlaagd met een door de Minister vast te stellen duurtecorrectie ter zake van het verschil in de kosten van levensonderhoud in het betreffende land ten opzichte van Nederland.

Artikel 30. Tegemoetkoming in de kosten van recepties

  • 1 De militair die een receptie houdt ter gelegenheid van:

    • a. zijn ontslag ingevolge artikel 39, tweede lid, onderdeel a, van het Algemeen militair ambtenarenreglement of een daarmee overeenkomende wijze van dienstverlating;

    • b. het aan hem uitreiken van een onderscheidingsteken voor langdurige dienst als officier, daaronder mede begrepen elke cijferwisseling;

    • c. het aan hem uitreiken van een onderscheidingsteken in brons, zilver of goud voor trouwe dienst beneden de rang van officier;

    • d. zijn afscheid in verband met verandering van werkkring, waarbij als voorwaarde geldt dat hij ten minste 12½ achtereenvolgende jaren bij het ministerie, een onderdeel, eenheid, kazerne of dienst werkzaam is geweest;

    heeft aanspraak op een éénmalige tegemoetkoming in de kosten, met toepassing van tabel 19.

  • 2 De militair die met toestemming van de commandant voor de gelegenheden bedoeld in het eerste lid, functionarissen uitnodigt die werkzaam zijn buiten het eigen defensieonderdeel waarmee hij, uit hoofde van zijn functie, veelvuldige en intensieve zakelijke contacten onderhoudt, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten, met toepassing van tabel 19.

Artikel 31. Havenvergoeding

  • 2 De havenvergoeding wordt toegekend voor elke dag – met uitzondering van de dag van vertrek – waarop het schip in een haven, anders dan de thuishaven, verblijft en waarop door de commandant gedurende ten minste zes uren gelegenheid tot passagieren is verleend. De havenvergoeding wordt voor ten hoogste tien dagen per kalendermaand toegekend.

Artikel 32. Telefoonkostenvergoeding

  • 1 De militair heeft aanspraak op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten verbonden aan het bezit dan wel het gebruik van een privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden indien naar het oordeel van de commandant de militair aannemelijk heeft gemaakt dat de telefoonaansluiting voor meer dan 10% wordt gebruikt voor dienstdoeleinden.

  • 2 De vergoeding bedraagt 100% van de door de militair verschuldigde aansluitings- gespreks- en abonnementskosten indien de militair op het huisadres niet beschikt over een vaste telefoonaansluiting en naar het oordeel van de commandant over een dergelijke aansluiting dient te beschikken voor het benaderen van geautomatiseerde systemen en het voeren van diensttelefoongesprekken. Deze telefoonaansluiting mag uitsluitend voor dienstdoeleinden worden gebruikt. Vergoeding van de kosten vindt slechts plaats indien de vaste aansluiting is aangelegd na toestemming van de commandant.

  • 3 Indien de militair op het huisadres reeds beschikt over een vaste telefoonaansluiting en naar het oordeel van de commandant een dergelijke aansluiting dient te benutten voor het benaderen van geautomatiseerde systemen dan wel het voeren van diensttelefoongesprekken kan maandelijks een percentage van de verschuldigde abonnements- en gesprekskosten worden vergoed. Dit percentage bedraagt:

    • 1°. 25% bij incidenteel gebruik (enkele uitgaande diensttelefoongesprekken per week) van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden;

    • 2°. 50% bij regelmatig gebruik (enkele uitgaande diensttelefoongesprekken per dag) van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden.

Artikel 32b. Tegemoetkoming in de extra kosten voor zorg voor jonge kinderen tijdens uitzending en inzet

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. uitzending en inzet: een aaneengesloten periode van tenminste zeven dagen in het kader van buiten Nederland doorgebrachte inzet in het kader van een vredes- of humanitaire operatie of het voor ten minste zeven aaneengesloten dagen arbeid verrichten onder omstandigheden waarbij de bepalingen van de Arbeidstijdenwet of van hoofdstuk 7 van het AMAR niet van toepassing waren;

    • b. zorgplicht: de duurzame verzorging en opvoeding van een kind als eigen kind, waarbij de militair volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als dat kind;

    • c. voorzieningen: maatwerkoplossingen voor knelpunten in de gezinssituatie.

  • 2 De militair met een zorgplicht kan een aanvraag indienen bij de commandant voor financiële bijstand bij het treffen van voorzieningen tijdens uitzending en inzet, mits het kind waarvoor de zorgplicht geldt de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3 De militair met een zorgplicht heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de noodzakelijke extra kosten voor het treffen van voorzieningen, als bedoeld in het tweede lid, voor zover hiervoor niet al op basis van de Wet kinderopvang een tegemoetkoming wordt verstrekt.

  • 4 Het maximumbedrag voor de tegemoetkoming, genoemd in het derde lid, bedraagt per maand een bedrag dat berekend wordt als het product van het aantal kinderen dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt en het bedrag van € 150, de verschuldigde loonheffing en premies komen voor rekening van het Rijk. Het genoemde bedrag geldt na aftrek van de loonheffing en inhoudingen, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, die in voorkomend geval zijn verschuldigd en voor rekening van Defensie komen.

  • 6 De commandant kan de militair vragen bewijsstukken van de te maken of gemaakte kosten te overleggen.

Hoofdstuk 5. Uitkeringen

Artikel 33. Diensttijdgratificatie

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder diensttijd en diensttijdgratificatie:

    • a. als diensttijd voor de toekenning van een diensttijdgratificatie geldt de tijd in werkelijke dienst;

    • b. als diensttijd voor de toekenning van een diensttijdgratificatie geldt mede de tijd;

      • 1°. doorgebracht als reservist in werkelijk dienst;

      • 2°. vóór 1 januari 1997 doorgebracht als dienstplichtige in werkelijke dienst;

      • 3°. in militaire dienst bij het voormalig KNIL, troepen in Suriname (tot 25 november 1975), de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • c. voor de berekening van de diensttijd bedoeld onder a en b telt dubbel mee de tijd bedoeld in artikel 34 alsmede de dubbel tellende pensioengeldige tijd die tot 1 januari 2019 dubbel werd geteld op grond van de Regeling dubbeltelling pensioengeldige tijd of op grond van vroegere militaire pensioenwetten;

    • d. de in onderdeel c genoemde diensttijd wordt voor de vaststelling van de diensttijd voor het 12½ jaar en 25 jaar ten hoogste zes, onderscheidenlijk negen jaar dubbel geteld;

    • e. als diensttijd voor de toekenning van een diensttijdgratificatie geldt mede de tijd;

      • 1°. doorgebracht als overheidswerknemer in de zin van artikel 2 lid 1,2 en 6 Wet Privatisering ABP;

      • 2°. doorgebracht in een burgerlijke betrekking bij de NV Nederlandse Spoorwegen tot 1 april 1993 en de voormalige NV ‘Artillerie-Inrichtingen’;

      • 3°. doorgebracht in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975), de Nederlandse Antillen en Aruba, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en (tot 27 december 1949) bij de voormalige Indische Pensioenfondsen;

      • 4°. doorgebracht in dienst bij het niet-openbaar onderwijs in de onder sub 3 genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de ambtenaar onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht indien hij in vaste dienst was geweest;

      • 5°. tot en met 31 december 1954 in dienst van de Republiek Indonesië, voor zover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken;

      • 6°. waarover rechtsherstel is verleend;

    • f. als diensttijd in de zin van deze regeling wordt niet aangemerkt de diensttijd die niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt;

    • g. voorts komt als diensttijd niet in aanmerking de diensttijd die, zonder dat werkzaamheden zijn verricht, is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking, behoudens voor zoveel het tijd betreft, gedurende welke de militair mede dan wel overwegend in het algemeen belang buitengewoon verlof heeft genoten;

    • h. evenmin wordt als diensttijd aangemerkt fictieve diensttijd, onverminderd het gestelde in onderdeel e, onder sub 6.

  • 2 De militair heeft aanspraak op een diensttijdgratificatie op de dag waarop hij een naar het oordeel van de Minister eervolle diensttijd volbrengt van 12½, 25 en 35 jaren.

  • 3 De diensttijdgratificatie bedraagt bij een naar het oordeel van de Minister eervolle diensttijd van:

    • a. 12½ jaren: 25%;

    • b. 25 jaren: 75%;

    • c. 35 jaren: 100%,

    van het salaris, in voorkomend geval vermeerderd met de inkomsten, bedoeld in artikel 23a van het Inkomstenbesluit militairen, waarop de militair per maand aanspraak heeft. Het bedrag van de diensttijdgratificatie wordt naar boven afgerond op een veelvoud van 2,50.

  • 5 De nagelaten betrekkingen van een militair, bedoeld in artikel 118a van het AMAR, hebben, overeenkomstig de in dat artikel genoemde volgorde van rechthebbenden, aanspraak op een proportionele diensttijdgratificatie bij overlijden van de militair, indien deze is overleden binnen een periode van:

    • a. tweeënhalf jaar vóór de datum waarop hij aanspraak zou hebben gehad op een diensttijdgratificatie ingevolge het derde lid, onder a, dan wel binnen een periode van:

    • b. vijf jaar vóór de datum waarop hij aanspraak zou hebben gehad op een diensttijdgratificatie ingevolge het derde lid, onder b of c.

  • 6 De in het vierde en vijfde lid bedoelde proportionele diensttijdgratificatie bedraagt een evenredig deel van de diensttijdgratificatie ingevolge het derde lid, gemeten naar de verhouding tussen de daadwerkelijk volbrachte eervolle diensttijd in jaren en maanden en de in het derde lid genoemde diensttijd in jaren en maanden.

  • 7 De loonheffing en inhoudingen, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, die in voorkomend geval zijn verschuldigd over een in het derde lid, onder c, bedoelde diensttijdgratificatie wegens 35 jaar trouwe dienst of over een in het vierde lid, onder b, of in het vijfde lid, onder b, bedoelde proportionele diensttijdgratificatie die is afgeleid van een diensttijdgratificatie wegens 25 jaar of 35 jaar trouwe dienst komen voor rekening van Defensie.

  • 8 Indien de militair op de datum van de aanspraak op diensttijdgratificatie buitengewoon verlof in verband met deeltijdarbeid geniet, worden de in het derde lid bedoelde salaris en overige inkomsten berekend volgens een breuk, waarin de noemer bestaat uit het in het derde lid bedoelde aantal jaren en maanden en de teller bestaat uit een som van:

    • a. het aantal jaren en maanden dat geen buitengewoon verlof in verband met deeltijdarbeid is genoten vermenigvuldigd met het salaris en de overige inkomsten die in dat geval op bedoelde datum zouden hebben gegolden en,

    • b. het aantal jaren en maanden dat wel buitengewoon verlof in verband met deeltijdarbeid is genoten vermenigvuldigd met het op bedoelde datum werkelijk geldende salaris en overige inkomsten.

Artikel 34. Dubbeltelling diensttijd voor diensttijdgratificaties

  • 2 Voor het bepalen van de aanvang, einde en duur van de aanspraak op dubbeltelling bij een operatie bedoeld in het eerste lid, onder b of c, is artikel 3 van de VVHO van toepassing, met dien verstande dat voor het vaststellen van de aanspraak op dubbeltelling voor deelname aan een humanitaire operatie, bedoeld in het eerste lid, onder c, de volgende aanvullende voorwaarden gelden:

    • a. De aanspraak op dubbeltelling ontstaat zodra de militair langer dan één maand aan de desbetreffende operatie heeft deelgenomen; alsdan geldt de aanspraak op dubbeltelling ook voor de deelname gedurende de eerste maand.

    • b. Het gestelde onder a is ook van toepassing na onderbreking van het verblijf in het operatiegebied om andere redenen dan genoemd in artikel 3, derde en vierde lid van de VVHO.

  • 3 De minister kan in overeenstemming met de Sectorcommissie Defensie besluiten om een humanitaire operatie genoemd in tabel 4 van de VVHO vanwege de aard van die operatie niet voor dubbeltelling in aanmerking te laten komen.

Hoofdstuk 6. Overgangsbepalingen

Artikel 35. Bindingspremie jachtvlieger

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de militair die op 30 juni 1999 aanspraak had op een bindingspremie als bedoeld in de Regeling bindingspremies luchtvarenden Koninklijke luchtmacht op grond van de tot die datum geldende bepalingen.

  • 2 In afwijking van artikel 4a wordt het bedrag van de bindingspremie jachtvlieger voor de militair, bedoeld in het eerste lid, vastgesteld met toepassing van tabel 7 tot afloop van de lopende bindingsperiode.

Artikel 36a. Garantievliegtoelage

  • 1 De loopbaanluchtvarende die vóór 1 juli 1999 tijdelijk de hoedanigheid van lid van een vliegtuigbemanning had verloren, verliest met ingang van genoemde datum definitief de bedoelde hoedanigheid en verkrijgt aanspraak op een garantievliegtoelage als bedoeld in artikel 11, zoals dat artikel luidde voor genoemde datum.

  • 2 In afwijking van artikel 11 behoudt de loopbaanluchtvarende, die vóór 1 juli 1999 definitief de bedoelde hoedanigheid reeds had verloren, of deze verliest op grond van het eerste lid, aanspraak op garantievliegtoelage als bedoeld in artikel 11, zoals dat artikel luidde voor genoemde datum.

  • 3 Indien een militair als bedoeld in het tweede lid desondanks wederom wordt aangewezen als lid van een vliegtuigbemanning, verkrijgt hij aanspraak op vliegtoelage op grond van artikel 10 en in voorkomend geval op garantievliegtoelage op grond van artikel 11, waarbij de tijd dat hij voor 1 juli 1999 reeds lid van een vliegtuigbemanning is geweest mede in aanmerking wordt genomen.

Artikel 37. Herstructurering vliegtoelage/garantievliegtoelage

  • 1 Ten aanzien van de gebrevetteerde militair die op 31 maart 1989 in het genot was of gedurende een deel van het tijdvak tussen 30 juni 1988 en 1 april 1989 in het genot is geweest van een vliegtoelage als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling vliegtoelagen militairen zeemacht 1986, onderscheidenlijk artikel 47, eerste lid, van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, wordt de waarderingsfactor vastgesteld met toepassing van tabel 21. Voor de betrokken militair zal de waarderingsfactor eerst worden vastgesteld met toepassing van artikel 10, tweede lid, vanaf het moment dat zulks leidt tot een hogere waarderingsfactor dan die met toepassing van tabel 21.

  • 2 Ten aanzien van de gebrevetteerde militair die op 31 maart 1989 in het genot was of gedurende een deel van het tijdvak tussen 30 juni 1988 en 1 april 1989 in het genot is geweest van een garantievliegtoelage als bedoeld in artikel 3, tweede lid, of artikel 5, vierde lid, van de Regeling vliegtoelagen militairen zeemacht 1986, onderscheidenlijk artikel 48, tweede lid, of artikel 80, vierde lid, van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, is bij beëindiging van de in genoemde bepalingen bedoelde tijdelijke onderbreking voor het vaststellen van de waarderingsfactor het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 39. Toelage woninghuur Koninklijke marechaussee

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. militair: de militair van de Koninklijke marechaussee met een lagere rang dan die van tweede luitenant in fase drie;

    • b. bevordering: het toekennen aan de militair van een hogere rang dan die van marechaussee der eerste klasse, daaronder begrepen de aanstelling in een hogere rang bij de groep middenkader Koninklijke marechaussee en de groep specifiek personeel.

  • 2 De militair die op 30 juni 1988 aanspraak had op een toelage krachtens artikel 63, aanhef en onder d, van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, heeft aanspraak op een toelage ter tegemoetkoming in de woninghuur.

  • 3 Tot de op of ná 1 juli 1988 gelegen datum waarop de militair voor de derde maal wordt bevorderd, bedraagt de toelage, bedoeld in het tweede lid:

    • a. 6 procent van de voor hem geldende bezoldiging, indien hij een echtgenoot heeft, tenzij hij anders dan om redenen van dienst niet met zijn gezinsleden samenwoont;

    • b. 4 procent van de voor hem geldende bezoldiging in de overige gevallen.

  • 4 Met ingang van de datum waarop de militair op of ná 1 juli 1988 voor de derde maal wordt bevorderd tot de datum waarop hij voor de vierde maal wordt bevorderd, bedraagt de toelage, bedoeld in het tweede lid:

    • a. 3 procent van de voor hem geldende bezoldiging, indien hij een echtgenoot heeft, tenzij hij anders dan om redenen van dienst niet met zijn gezinsleden samenwoont;

    • b. 2 procent van de voor hem geldende bezoldiging in de overige gevallen.

  • 5 De aanspraak op de toelage, bedoeld in het tweede lid, vervalt op de ná 1 juli 1988 gelegen datum waarop de militair voor de vierde maal wordt bevorderd.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 42. Intrekking

Ingetrokken worden:

  • a. de ministeriële regeling van 28 januari 1955, nr. 388011/5617 (Uitvoeringsvoorschriften betreffende de vermindering van de bezoldiging voor het genot van woning enz.);

  • b. de Regeling waarnemingstoelagen militairen en

  • c. de Regeling diensttijdgratificaties militairen 1992.

Artikel 43. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van ondertekening en werkt terug tot en met 1 januari 1996.

Artikel 44. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Inkomstenregeling militairen.

Deze regeling zal worden geplaatst in de bundel Bezoldiging militairen (MP 31-400A). Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Nederlandse Staatscourant.

De Staatssecretaris van Defensie

Voor deze

De Directeur Arbeidsvoorwaardenbeleid,

B.H.J.J.M. Völkers

Tabel 1. IRM

Garantietoelage minimumloon

Garantietoelage minimumloon

         

(ad art. 3a lid IRM)

militair-specifiek minimumloon

bedrag per maand

ad artikel 10, lid 2 van het besluit

       

per 1-1-2022

     

1.725,00

               
               

militair-specifiek minimumloon

     

bedrag per maand

ad artikel 10, lid 3 van het besluit

       

per 1-1-2022

             

voor de 17-jarige

681,38

voor de 18-jarige

862,50

voor de 19-jarige

1.035,00

voor de 20-jarige

1.380,00

voor de 21-jarige of ouder

1.725,00

Tabel 2. Vliegtoelage

Overzicht functies

(ad artikel 10, 3e lid IRM)

Commando Zeestrijdkrachten

staf CZSK:

• hoofd bureau luchtvaart;

Commando Luchtstrijdkrachten

Directie Personeel en organisatie, afdeling personeelszaken:

• hoofd sectie luchtvarenden;

• hoofdofficier toegevoegd sectie luchtvarenden;

• hoofdofficier toegevoegd sectie luchtvarenden maritiem;

Directie operaties, afdeling jachtvliegoperaties:

• hoofd afdeling jachtvliegtuigen operaties (HAJO);

• hoofd sectie operaties;

• hoofd sectie operationele ondersteuning F-16;

• hoofdofficier toegevoegd beheer F-16;

• hoofdofficier toegevoegd operationeel beheer F-16;

• hoofdofficier toegevoegd staf sectie vliegoperaties F-16;

• medewerker operationele regelgeving;

• hoofdofficier plannen;

• hoofdofficier toegevoegd sectie plannen;

Directie operaties, afdeling helikopteroperaties:

• hoofd afdeling helikopteroperaties (HAHO);

• hoofd sectie gevechts- en utilityhelikopters;

• hoofd sectie transporthelikopters;

• hoofd sectie operationele helikopterplannen;

• hoofd sectie maritieme helikopters;

• hoofdofficier toegevoegd operaties Lynx / NH-90;

• hoofd sectie KLu liaison 11 LMB;

• hoofdofficier vliegoperatiën aanvalshelikopters;

• hoofdofficier vliegoperatiën tactische helikopters;

• hoofdofficier toegevoegd operationeel beheer en logistiek Cougar;

• hoofdofficier toegevoegd operationeel beheer en logistiek Chinook;

• hoofdofficier toegevoegd operationeel beheer en logistiek gevechtshelikopters;

• hoofdofficier toegevoegd operationeel beheer utility helikopters;

• hoofdofficier toegevoegd operationele helikopterplannen;

• hoofdofficier toegevoegd operationele helikopterplannen maritiem;

• officier toegevoegd matlog zaken;

• onderofficier toegevoegd ops coordinator KL;

Directie operaties, afdeling luchttransport en tankeroperaties:

• hoofd afdeling luchttransport en tankeroperaties (HALTO);

• hoofd sectie luchttransport en tankeroperaties (HSALTO);

• hoofdofficier toegevoegd luchttransport en tankeroperaties F50/60 GIV;

• hoofdofficier toegevoegd luchttransport en tankeroperaties C-130;

• hoofdofficier toegevoegd luchttransport en tankeroperaties (K)DC-10;

• stafofficier luchttransport en tankeroperaties / kustwacht;

• officier toegevoegd bureau operationele regelgeving;

• hoofd sectie opleiding en ondersteuning;

• officier toegevoegd sectie opleiding en ondersteuning;

Directie operaties, afdeling vliegveiligheid, kwaliteit, arbeidsveiligheid en milieu:

• hoofd afdeling vliegveiligheid, kwaliteit, arbeidsveiligheid en milieu;

• hoofd sectie vliegveiligheidsbeleid;

• hoofdofficier toegevoegd vliegveiligheidsbeleid F-16;

• hoofdofficier toegevoegd vliegveiligheidsbeleid helikopters;

• hoofdofficier toegevoegd vliegveiligheidsbeleid luchttransport;

Directie operaties, afdeling operationele research en evaluatie:

• hoofd afdeling operationele research en evaluatie (HAORE);

• hoofdofficier toegevoegd operationele research;

• hoofdofficier toegevoegd flighttest F-16;

• hoofdofficier toegevoegd flighttest helikopters;

• hoofdofficier toegevoegd flighttest luchttransport;

• hoofdofficier toegevoegd luchttransport, standplaats Eindhoven;

Directie operaties, afdeling missie ondersteuning

• hoofd sectie elektronische oorlogsvoering;

• hoofdofficier toegevoegd elektronische oorlogsvoering helikopters;

• officier toegevoegd elektronische oorlogsvoering jachtvliegtuigen;

(Inter-)nationale functies algemeen:

• directeur European airlift center (EAC);

• directeur Movement Coordination Centre Europe (MCCE);

Overzicht functies

(ad artikel 10, 3e lid IRM)

European Air Transport Command (EATC):

• aviation safety officer;

• tasking officer tactical aircraft;

• head operational division;

Air Mobility Training Centre (AMTC):

• hoofd AMTC;

• hoofd instructiegroep AMTC;

• KDC-10 vlieginstucteur;

• C-130 vlieginstructeur;

• flight engineer KDC-10;

• flight engineer C-130;

Vliegveiligheid oefen en testcentrum (VOTC)

• commandant VOTC;

• hoofd operaties VOTC;

Kustwacht Nederlandse Antillen en Aruba:

• hoofd steunpunt Hato;

• hoofd operationele dienst Hato;

Defensie Materieel Organisatie:

• vlieger testcrew NH-90;

• tactical coordinator testcrew NH-90;

• sensoroperator testcrew NH-90;

Militaire Luchtvaart Autoriteit:

• hoofd afdeling luchtvaartoperaties;

• senior inspecteur vlieger;

• inspecteur vlieger;

Tabel 3

(vervallen)

Tabel 4

(vervallen)

Tabel 5. Toelage Huis van Z.M. de Koning

per 30 april 2013

Toelage Huis van Z.M. de Koning

(ad artikel 7a IRM)

Chef van het Militaire Huis

Stalmeester

Tabel 6

(vervallen)

Tabel 7. Bindingspremie jachtvlieger

per 1 januari 2002

Bindingspremie jachtvlieger

(ad artikel 35 IRM)

bedrag per 12 kalendermaanden (in euro’s)

4.537,80

Tabel 8a. Toelage officieren-medisch specialist

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage officieren-medisch specialist

(ad art. 7, 6e lid IRM)

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

van medisch specialist

bedrag per maand

0

2081,45

 

4

2174,65

 

8

2267,88

 

12

2361,05

 

Tabel 8b. Toelage officieren-arts, -tandarts en -apotheker

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage officieren-arts,–tandarts en -apotheker

(ad art. 7, 7e lid IRM)

 

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

bedrag per maand

 

van arts, tandarts of apotheker

ltz3/tlnt

   

kltz/lkol

 

ltz2/elnt

ltz2oc/kap

ltz1/maj

en hoger

0

483,93

483,93

483,93

483,93

1

544,26

552,64

566,37

552,64

2

608,20

628,51

654,79

624,91

3

675,10

719,32

747,41

697,20

4

743,81

816,07

846,56

774,26

5

850,14

958,89

994,12

890,16

6

1110,03

1126,76

1011,45

7

1236,08

1261,18

1135,13

8

1362,15

1390,84

1261,18

9

1511,51

1390,84

10

1404,56

1311,96

11

1291,66

1231,32

12

1178,73

1155,42

13

1084,93

1066,41

14

985,76

955,29

15

894,95

894,95

16

832,84

810,12

17

739,03

18

673,31

19

608,20

20

570,54

21

530,52

22

483,93

Tabel 8c

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage officieren-arts,–tandarts en -apotheker

(ad art. 7, 6e lid IRM)

 

aantal jaren in bezit van hoedanigheid

bedrag per maand

 

van arts, tandarts of apotheker

ltz3/tlnt

   

kltz/lkol

 

ltz2/elnt

ltz2oc/kap

ltz1/maj

en hoger

0

483,93

483,93

483,93

483,93

1

544,26

552,64

563,99

523,95

2

608,20

628,51

645,22

563,99

3

675,10

719,32

725,87

604,61

4

743,81

816,07

806,51

645,22

5

850,14

958,89

887,18

685,27

6

967,83

725,87

7

1049,10

766,52

8

967,83

930,82

9 en hoger

930,82

Tabel 9. Overige toelagen

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Overige toelagen

 

IRM

bedrag per

 

ad artikel:

kwartier

uur

maand

Toelage militaire bijstand

 

8

4,79

Ontberingstoelage

 

13, 2e lid

733,18

   

bedrag per sprong

   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage parachutespringen

 

14

68,46

57,00

45,40

   

bedrag per dag

   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage munitieruimen

 

19, 2e lid

85,59

71,28

56,77

Toelage munitieruimen

 

19, 4e lid

10,22

8,49

6,77

Toelage gravendienst

 

20

5,93

4,94

3,94

Toelage werkzaamheden in antennemast

21

11,43

9,51

7,57

Toelage rij-instructie tanks, pantserrups-

       

voertuigen of gemechaniseerde vuurmonden

22

10,19

8,47

6,74

Toelage mountain leaders

 

25, 1e lid

68,46

57,00

45,40

Toelage helikopterredders

 

26, 2e lid

71,28

71,28

56,77

   

bedrag per etmaal

   

groep 1

groep 2

groep 3

Toelage mijnendienst

 

23, 1e lid

40,90

34,05

27,13

Onderzeeboottoelage

 

24, 2e lid

58,30

48,54

38,68

Tabel 10. Brevettoelage

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Brevettoelage

(ad art. 9 IRM)

 

bedrag per maand

eerste partij........................................................................................

14,93

solistenpartij......................................................................................

29,83

Tabel 11. Vliegtoelage

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Vliegtoelage

(ad art. 10, 2e lid IRM)

 

bedrag per maand

basisbedrag ......................................................................................

23,33

Tabel 12. Vliegtoelage (waarderingsfactoren)

Vliegtoelage (waarderingsfactoren)

(ad artikel 10, 2e lid IRM)

jaar

categorie A

categorie B

categorie C

0

25

20

20

1

30

25

20

2

35

30

25

3

40

35

25

4

45

40

30

5

50

45

30

6

55

50

35

7

60

55

40

8

65

60

45

9

70

70

45

10

75

70

45

11

80

70

45

12 e.v.

85

70

45

Tabel 13. Vlieggeld

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Vlieggeld

(ad art. 12, 7e lid IRM)

 

maximum bedrag per kwartaal

vlieggeld ............................................................................................

1.399,12

bijzonder vlieggeld .............................................................................

699,56

Tabel 13a. IRM - Aanstellingspremie 2024

Aangesteld voor de functie van:

 

Premiebedrag per jaar

Officier Tandarts

 

€ 12.000

Officier Arts, bevoegd Bedrijfsarts

 

€ 11.000

Officier Arts, bevoegd Huisarts

 

€ 9.000

Officier Arts

 

€ 6.000

Behorende tot een categorie in:

Premiebedrag per maand

Premiebedrag per jaar

Premiegroep 5

500

€ 6.000

Premiegroep 4

400

€ 4.800

Premiegroep 3

300

€ 3.600

Premiegroep 2

200

€ 2.400

Premiegroep 1

100

€ 1.200

Premiegroep 5

€ 6.000

CZSK:

n.v.t.

CLAS:

n.v.t.

CLSK:

n.v.t.

KMAR:

n.v.t.

Premiegroep 4

€ 4.800

CZSK:

1) MATR TD

2) OOFF TD (SEWACO, Platform, TDV en WDV)

CLAS:

1) OFF IC tevens SEH-verpleegkundige (BIG-gereg.)

2) KPL LOG TD

3) SGT VBDN

4) SGT LOG TD-EST/SST/VST/EODD/MUNTECH (MBO-3/4)

CLSK:

1) OFF LGL (PMO)

2) OOFF Vliegtuigonderhoud

3) OOFF IDT-IVT/IVS (Elek)

4) OOFF GU Mech

5) OOFF AM

6) OOFF GL

7) OOFF CIS

8) KPL GU

9) KPL AM

10) KPL CIS

KMAR:

n.v.t.

Premiegroep 3

€ 3.600

CZSK:

1) OFF-TD MS&T (MWO)

2) OFF TD (KOO)

3) OFF Cyber (CAT-1)1

4) SPEC OFF IC-verpleegkundige (BIG-gereg.)

5) SPEC OFF SEH-verpleegkundige (BIG-gereg.)

6) OOFF LDGD (MBO-4, BIG gereg.)

7) SPEC OFF Klinisch Chemisch Analist (HBO-niv5)

8) SPEC OFF Radiodiagnostisch laborant

9) SPEC OFF Operatieassistent (BIG-gereg.)

10) SPEC OFF Anesthesiemedewerker (BIG-gereg.)

11) SPEC OOFF Klinisch Chemisch Analist (MBO-niv4)

CLAS:

1) OFF Cyber (CAT-1)1

2) OFF GN (KOO)

3) OFF LOG TD (KOO)

4) OFF LOG MA (KOO)

5) OFF VBDD (KOO)

6) SGT GN (MBO-3/4)

7) SGT LOG B&T

8) SGT LOG MA

9) SLD B&T

10) SLD VBDD

11) SPEC OFF IC-verpleegkundige (BIG-gereg.)

12) SPEC OFF SEH-verpleegkundige (BIG-gereg.)

13) SPEC OOFF SPEC Verpleegkundige (MBO-4) (BIG-gereg.)

14) SPEC OFF Klinisch Chemisch Analist (HBO-niv5)

15) SPEC OFF Radiodiagnostisch laborant

12) SPEC OFF Operatieassistent (BIG-gereg.)

13) SPEC OFF Anesthesiemedewerker (BIG-gereg.)

16) SPEC OOFF Klinisch Chemisch Analist (MBO-niv4)

17) SPEC SGT LOG GNK-MSMH (MBO-3/4)

18) SPEC SGT LOG GNK-AMV (MBO-V niv-4/HBO-V) (BIG-gereg.)

CLSK:

1) OFF CIS/Elek/Tech (PMO)

2) OFF Cyber (CAT-1)1

3) OFF Meteo

4) OOFF LOG

5) KPL LOG

6) SPEC OFF IC-verpleegkundige (BIG-gereg.)

7) SPEC OFF SEH-verpleegkundige (BIG-gereg.)

8) SPEC OOFF SPEC Verpleegkundige (MBO-4) (BIG-gereg.)

9) SPEC OFF Klinisch Chemisch Analist (HBO-niv5)

10) SPEC OFF Radiodiagnostisch laborant

14) SPEC OFF Operatieassistent (BIG-gereg.)

15) SPEC OFF Anesthesiemedewerker (BIG-gereg.)

11) SPEC OOFF Klinisch Chemisch Analist (MBO-niv4)

12) SPEC SGT LOG GNK-MSMH (MBO-3/4)

13) OOFF Geneeskundige Verzorging (MBO-4, BIG-gereg.)

KMAR:

1) OFF Cyber (CAT-1)1

2) OFF IM

3) OOFF LOG

Premiegroep 2

€ 2.400

CZSK:

1) OFF Cyber (CAT-2)2

2) OFF MARNS/Z MS&T (MWO)

3) OFF-Z Traject VWO Wachtofficier

4) OFF-Z Versneld traject CCO

5) SGT Weapon Systems Controller2

6) SGT Netwerkbeheerder2

7) KPL Maritieme Aircontroller3

8) KPL MARNS versneld traject4

9) MARN VBDD

10) MARN TMB/PPR

11) MATR ODVB

12) MATR LDV

CLAS:

1) OFF Cyber (CAT-2)2

2) SLD GN

3) SLD ARTILLERIE

4) SPEC OOFF Medewerker Operatiekamercomplex

5) SPEC SGT LOG GNK-MMIT (MBO-3/4)

6) SPEC SGT VBDD NETWERKBEHEERDER

CLSK:

1) OFF Cyber (CAT-2)2

2) KPL BRW

KMAR:

1) OFF Cyber (CAT-2)2

Premiegroep 1

€ 1.200

CZSK:

1) OFF-Z HNO opgeleid

2) KPL ODOPS versneld traject5

CLAS:

1) OFF GN (MWO-MS&T)

2) OFF LOG TD (MWO-MS&T)

3) OFF VBDN (MWO-MS&T)

4) OFF LOG GNK (HBO-V) (BIG-gereg.)

5) SGT LO/S

6) KPL GNK

7) SLD Luchtdoelartillerie

CLSK:

1) OFF CIS/Elek/Tech MS&T (MWO)

2) OOFF Vliegtuigplaatwerk

3) OOFF Low Observable

4) OOFF Schilder

5) OOFF Munitietechniek

KMAR:

n.v.t

1 Dient als OFF SPEC aangesteld te worden op een functie bestemd voor CYBER Categorie-1, na voltooiing initiële opleiding.

2 Dient als OFF SPEC aangesteld te worden op functie bestemd voor CYBER categorie-2, na voltooiing initiële opleiding.

3 Wordt na voltooiing initiële opleiding meteen bevorderd tot KPL OD Maritieme Aircontroller.

4 Wordt na voltooiing initiële opleiding meteen bevorderd tot KPL MARNALG.

5 Wordt na voltooiing initiële opleiding meteen bevorderd tot KPL ODOPS.

Tabel 13b. IRM – Rijbewijsmaatregel 2024

Categorieën personeel met aanspraak op een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13b

Militairen die in het jaar 2024 worden aangesteld bij het beroepspersoneel en ingedeeld zijn bij:

  • a. Commando Zeestrijdkrachten;

  • b. Commando Landstrijdkrachten;

  • c. Commando Luchtstrijdkrachten;

  • d. Koninklijke Marechaussee.

Toelichting:

Het gestelde onder lid 3 van artikel 13b moet zo gelezen en toegepast worden dat alle militairen die behoren tot een van bovengenoemde categorieën na hun aanstelling in het jaar 2024 direct kunnen starten met de gewenste theorie- of rijopleiding (als bedoeld in lid 1 en lid 2 van het artikel). Defensie komt de gemaakte kosten met terugwerkende kracht tegemoet op het moment dat betreffende militair declareert waarbij zowel de proeftijd in tijd is verstreken als de initiële opleiding met goed gevolg is afgerond.

Tabel 14. Duiktoelage

Bedragen met ingang van 1 juli 2020
 

Duiktoelage

(ad artikel 15, 1e lid IRM)

 

bedrag per minuut voor een kikvorsman of leerlingkikvorsman zonder gebruik van een ademhalingsapparaat

voor een duiker, leerling-duiker, kikvorsman of leerling-kikvorsman met gebruik van een ademhalingsapparaat op een diepte:

groep

 

tot 15 meter

van 15 tot 45 meter

vanaf 45 meter

1

0,20

1,40

2,82

4,16

2

0,17

1,20

2,34

3,48

3

0,12

0,97

1,88

2,75

Tabel 15. Toelage verblijf onderwaterlaboratorium

Bedragen met ingang van 1 juli 2020
 

Toelage verblijf onderwaterlaboratorium

(ad art. 16, 2e lid IRM)

 

bij een verblijf in een onderwaterlaboratorium bij een verhoogde druk welke overeenkomt met de waterdruk op een diepte van 15 meter:

 

korter dan 11 uur

langer dan 11 uur

groep

bedrag per minuut

bedrag per etmaal

1

0,84

684,99

2

0,70

570,25

3

0,55

454,43

Tabel 16. Toelage verblijf recompressietoestel

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage verblijf recompressietoestel

(ad art. 17, 1e lid IRM)

 

bedrag per minuut bij een verhoogde druk welke overeenkomt met de waterdruk op een diepte:

groep

tot 15 meter

van 15 tot 45 meter

vanaf 45 meter

1

0,84

1,69

2,56

2

0,70

1,40

2,11

3

0,55

1,13

1,67

Tabel 17. Toelage verblijf decompressietoestel

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage verblijf decompressietoestel

(ad art. 18 IRM)

 

bedrag per keer.....................................................................................

42,79

Tabel 18. Tegemoetkoming in de kosten van representatie

Tegemoetkoming in de kosten van representatie

(ad art. 29a, 2e lid IRM)

basisbedrag Nederland m.i.v. 01-05-2024

€ 3,29

basisbedrag overige landen m.i.v. 01-05-2024

€ 5,34

Tabel 19. Tegemoetkoming in de kosten van recepties

Bedragen met ingang van 1 maart 2024

Tegemoetkoming in de kosten van recepties (ad art. 30 IRM)

Maximumbedrag (art. 30, 1e lid)

€ 119,89

Maximumbedrag (art. 30, 2e lid)

€ 8,17

Tabel 20. Havenvergoeding

Bedragen met ingang van 1 januari 2004 (in euro’s)

Havenvergoeding

(ad artikel 31 IRM)

rang/groep

bedrag per dag

matroos

7,–

korporaal

9,–

sergeant en hoger

11,–

Tabel 21. Herstructurering vliegtoelage (waarderingsfactoren)

Herstructurering vliegtoelage (waarderingsfactoren)

(ad artikel 37, 1e lid IRM)

jaar

categorie A

categorie B

categorie C

1

30

20

20

2

40

30

25

3

50

40

30

4

60

50

35

5 e.v.

70

60

40

Tabel 22

(vervallen)

Tabel 23

(vervallen)

Tabel 24

(vervallen)

Tabel 25. Toelage meerdaagse dienstreis

Bedragen met ingang van 1 juli 2020

Toelage meerdaagse dienstreis

(ad art 26a IRM)

bedrag per ZZF-dag..............................................................................

51,37

Tabel 26. Vakgebieden waarbinnen een klinisch medisch specialist werkzaam is

Vakgebieden waarbinnen een klinisch medisch specialist werkzaam is

(ad artikel 1, onderdeel h IRM)

– anesthesiologie

– cardiologie

– chirurgie

– dermatologie en venerologie

– interne geneeskunde

– kaakchirurgie

- keel- neus- oorheelkunde

– longziekten en tuberculose

– neurologie

– oogheelkunde

– orthopedie

– psychiatrie

– radiologie

– revalidatiegeneeskunde

– urologie

– ziekenhuisfarmacie

Tabel 27. Actuariële factoren (artikel 6a IRM)

Leeftijd

Actuariële factor

19

12,653

20

12,754

21

12,856

22

12,959

23

13,062

24

13,167

25

13,272

26

13,378

27

13,485

28

13,593

29

13,702

30

13,812

31

13,922

32

14,034

33

14,146

34

14,259

35

14,373

36

14,488

37

14,604

38

14,721

39

14,839

40

14,957

41

15,077

42

15,198

43

15,319

44

15,442

45

15,565

46

15,690

47

15,815

48

15,942

49

16,069

50

16,198

51

16,327

52

16,458

53

16,590

54

16,723

55

16,856

56

16,991

57

17,127

58

17,264

59

17,402

60

17,541

61

17,682

62

17,823

63

17,966

64

18,110

65

18,254

66

18,400

67

18,548

68

18,696