Inkomstenregeling burgerlijke ambtenaren defensie

Geraadpleegd op 10-12-2024.
Geldend van 22-11-2024 t/m heden

Inkomstenregeling burgerlijke ambtenaren defensie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. IBBAD:

    het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie

  • b. groep 1:

    de ambtenaar met een hoger salaris dan dat van een sergeant-majoor van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht met een salarisnummer 19;

  • c. groep 2:

    de ambtenaar met een hoger salaris dan dat van een korporaal der eerste klasse van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht met een salarisnummer 7, maar welk salaris niet hoger is dan dat van een sergeant-majoor van de Koninklijke landmacht of de Koninklijke luchtmacht met een salarisnummer 19;

  • d. groep 3:

    de ambtenaar die niet behoort tot groep 1 of groep 2.

Artikel 2. Commandant

Als commandant, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het IBBAD, wordt aangewezen de functionaris genoemd in de Regeling aanwijzing commandanten defensie, ieder voor de onder hem ressorterende ambtenaren.

Artikel 3. Vaststelling pensioengevend inkomen

Het pensioengevend inkomen bestaat uit:

Hoofdstuk 2. Toelagen voor risico’s, inconveniënten en functiegebonden werkzaamheden

Artikel 5. Toelage bezwarende arbeidsomstandigheden

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. adviseur arbeidsomstandigheden: de functionaris, belast met de adviestaak ten aanzien van arbeidsomstandigheden bij het Defensieonderdeel;

    • b. bezwarende arbeidsomstandigheden: arbeidsomstandigheden met één of meer bezwarende omstandigheden van het type:

      • (1) Huid- of slijmvliesirriterende stoffen: werken met stoffen die irritatie aan huid of slijmvlies geven.

      • (2) Verontreinigingen: werken met stoffen die huidverontreiniging geven en niet direct afwasbaar zijn.

      • (3) Afkeer: werken in een omgeving waarbij sterk onaangename geuren worden ingeademd, of werken met onaangenaam aandoende of sterke afkeer oproepende materialen;

      • (4) Hitte en koude: het verrichten van werkzaamheden waarbij men langdurig is blootgesteld aan een zeer onaangenaam hoge of lage temperatuur of aan sterke temperatuurwisselingen;

      • (5) Lawaai: werken in situaties waarbij men is blootgesteld aan een zodanig aanhoudend lawaai dat onderling contact nauwelijks mogelijk is en/of de geluidsterkte gelijk is aan of groter is dan 80 db A;

      • (6) Trillingen: het werken met sterk trillende apparatuur;

      • (7) Hinderlijke beschermingsmiddelen: het werken met beschermingskleding of -middelen die zeer hinderlijk zijn, bijv. doordat deze een belemmering vormen voor de normale ademhaling, dan wel een ernstige belemmering vormen voor huidoppervlakte-uitwaseming of bewegingsmogelijkheden;

      • (8) Persoonlijk risico/gevaar: het werken onder omstandigheden die een verhoogd risico/gevaar voor de persoon meebrengen.

  • 2 Het hoofd defensieonderdeel kent een toelage bezwarende arbeidsomstandigheden toe aan de ambtenaar die werkzaamheden verricht onder bezwarende arbeidsomstandigheden op basis van het aantal uren gedurende welke onder die omstandigheden is gewerkt. Toekenning vindt plaats indien alle redelijkerwijs mogelijke preventieve maatregelen zijn genomen om de bezwarende omstandigheid zoveel mogelijk te voorkomen.

  • 3 De toelage wordt niet toegekend, indien sprake is van een oefening.

  • 4 De ambtenaar die meer dan 360 uur per jaar de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden verricht of heeft verricht wordt jaarlijks onderworpen aan een periodiek bedrijfsgeneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 56, tweede lid, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie. Het hoofd defensieonderdeel besluit na het onderzoek of de ambtenaar zijn arbeid geheel of gedeeltelijk blijft verrichten of dat hem andere werkzaamheden worden opgedragen.

  • 5 De bezwarende arbeidsomstandigheden worden onderverdeeld in drie toelagecategorieën:

    • a. toelagecategorie 1: één type bezwarende arbeidsomstandigheden;

    • b. toelagecategorie 2: twee typen bezwarende arbeidsomstandigheden;

    • c. toelagecategorie 3: drie of meer typen bezwarende arbeidsomstandigheden.

  • 6 De toelage bedraagt een percentage van het salaris per uur doch ten hoogste van het salaris per uur afgeleid van het salaris behorend bij het maximum van salarisschaal 7 van bijlage A van het Inkomstenbesluit burgerlijke ambtenaren defensie, te weten:

    • a. 5% van het salaris per uur: voor toelagecategorie 1;

    • b. 10% van het salaris per uur: voor toelagecategorie 2;

    • c. 15% van het salaris per uur: voor toelagecategorie 3.

  • 7 Het hoofd defensieonderdeel beoordeelt en stelt vast, na verkregen advies van de adviseur arbeidsomstandigheden, of sprake is van bezwarende arbeidsomstandigheden en stelt vervolgens vast welke toelagecategorie wordt toegepast. Het hoofd defensieonderdeel kan indien sprake is van uitzonderlijk bezwarende arbeidsomstandigheden in plaats van het in het vorige lid aangegeven bij een toelagecategorie behorende toelagepercentage het toelagepercentage van een hogere toelagecategorie toepassen onverminderd het in het tweede tot en met vierde lid bepaalde. Deze bevoegdheden kunnen niet worden overgedragen.

  • 8 De ambtenaar die gedurende meer dan 360 uur per jaar de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden verricht heeft aanspraak op een verhoging van de in het zesde lid bedoelde toelage:

    • a. van 75% voor het werken onder bezwarende omstandigheden van 361 tot 500 uur per jaar.

    • b. van 100% voor het werken onder bezwarende omstandigheden van 501 tot 600 uur per jaar.

    • c. van 200% voor het werken onder bezwarende omstandigheden boven 600 uur per jaar.

Artikel 5a. Bindingspremie

  • 1 De bindingspremie, bedoeld in artikel 47 van het besluit, heeft een tijdelijk karakter en wordt voor een periode van ten hoogste vijf jaar toegekend. De aanspraak op de premie ontstaat eerst na afloop van de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend.

  • 2 Met inachtneming van het eerste lid kan bij wijze van voorschot voor ten hoogste 60% van het in het jaar van toekenning geldende salaris vooraf worden uitbetaald met dien verstande dat nooit meer kan worden uitbetaald dan de totale bindingspremie.

  • 3 Het is toegestaan na ommekomst van de bindingsperiode opnieuw een bindingspremie toe te kennen.

  • 4 Bindingspremies worden niet toegekend aan ambtenaren op wie reeds een maatregel met een bindende werking van toepassing is.

  • 5 Over de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend, bedraagt de premie gemiddeld jaarlijks maximaal 30% van het in het betreffende jaar genoten salaris Indien een bindingspremie wordt toegekend over een periode langer dan één jaar, dan kunnen over de onderscheidenlijke jaren afwijkende opbouwende percentages per jaar worden toegekend.

  • 6 Uitbetaling van de premie vindt plaats binnen twee maanden nadat de ambtenaar de in het eerste lid bedoelde periode heeft voltooid.

  • 7 Indien binnen de periode waarvoor de bindingspremie is toegekend ontslag wordt verleend, betaalt de ambtenaar de vooraf betaalde premiebedragen terug.

  • 8 Indien de billijkheid dat vordert kan het hoofd defensieonderdeel gehele of gedeeltelijke ontheffing van de terugbetalingsverplichting vaststellen. Hiervan is in elk geval sprake indien het ontslag het gevolg is van omstandigheden die niet aan de ambtenaar te wijten zijn.

Artikel 5b. Samenloop functioneringstoelage, bindingspremie

Bij toekenning van een aanspraak op een wervingstoelage als bedoeld in artikel 18 van het besluit, een functioneringstoelage, als bedoeld in artikel 46 van het besluit, een bindingspremie, als bedoeld in artikel 47 van het besluit, of een beloning, als bedoeld in artikel 45 van het besluit, bedraagt de totale waarde van die aanspraken, gerekend over de voorafgaande 12 maanden, maximaal 40% van het tot een jaarbedrag herleide salaris in de maand van de toekenning.

Artikel 6. Duiktoelage

  • 1 De ambtenaar die als duiker of leerling-duiker een dienstopdracht buiten een onderwaterlaboratorium in het water of onder water uitvoert, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 14 van de Inkomstenregeling militairen en de groepsindeling, zoals vermeld in artikel 1.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a. het aantal minuten voor elk verblijf in het water of onder water – daaronder begrepen het verblijf in een recompressietoestel in aansluiting op een verblijf onder water – afzonderlijk vastgesteld en ten aanzien van de duiker en de leerling-duiker berekend naar de tijd, gedurende welke benodigde lucht op kunstmatige wijze is toegevoerd of ververst;

    • b. een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut.

  • 3 De in tabel 14 van de Inkomstenregeling militairen genoemde bedragen worden verdubbeld, indien de diensten, bedoeld in het eerste lid, worden verricht binnen de poolcirkel of in het tijdvak van 1 oktober tot en met 30 april in de gematigde luchtstreken. Het vorenstaande is niet van toepassing bij het verrichten van die diensten in water dat kunstmatig op temperatuur is gebracht.

Artikel 6a. Toelage verblijf onderwaterlaboratorium

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder onderwaterlaboratorium: een in het water neergelaten toestel waarin de druk gelijk kan worden gemaakt aan de omgevende waterdruk en waarin zodanige voorzieningen zijn aangebracht dat één of meerdere personen daarin gedurende langere tijd en zonder gebruikmaking van ademhalingsapparatuur kunnen verblijven.

  • 2 De ambtenaar die in opdracht van de commandant voor het verrichten van duikopdrachten, voor het verrichten of ondergaan van een keuring of een medische behandeling of voor een proefneming moet verblijven in een onderwaterlaboratorium, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 15 van de Inkomstenregeling militairen en de groepsindeling, zoals vermeld in artikel 1.

  • 3 De bedragen, bedoeld in het tweede lid, worden verdubbeld, indien wordt verbleven in een onverwarmd onderwaterlaboratorium binnen de poolcirkel of in het tijdvak van 1 oktober tot en met 30 april in de gematigde luchtstreken.

  • 4 Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a. het aantal minuten, onderscheidenlijk het aantal etmalen voor elk verblijf in een onderwaterlaboratorium afzonderlijk vastgesteld;

    • b. als aanvang van het verblijf gerekend het tijdstip waarop de ambtenaar het onderwaterlaboratorium binnengaat en als einde van het verblijf het tijdstip waarop de ambtenaar dat toestel verlaat;

    • c. een gedeelte van een dag korter dan elf uren berekend per minuut;

    • d. een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut;

    • e. een gedeelte van een etmaal aangemerkt als een vol etmaal.

  • 5 De wijze van berekenen van de toelage, bedoeld in het tweede lid, voor de tijd, bedoeld in het vierde lid, onder b, heeft geen invloed op de aanspraak van de ambtenaar op de duiktoelage, bedoeld in artikel 15 van de Inkomstenregeling militairen.

Artikel 6b. Toelage verblijf recompressietoestel

  • 1 De ambtenaar, die in opdracht van de commandant voor het verrichten of ondergaan van een keuring, een medische behandeling of een proefneming moet verblijven in een recompressietoestel waarin de druk is verhoogd, heeft aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 16 van de Inkomstenregeling militairen.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt:

    • a. het aantal minuten voor elk verblijf in een recompressietoestel afzonderlijk vastgesteld;

    • b. een tijd van een halve minuut of minder verwaarloosd en een tijd van meer dan een halve minuut aangemerkt als een volle minuut.

Artikel 7. Toelage meerdaagse dienstreis ZZF

  • 2 De commandant kent een toelage meerdaagse dienstreis ZZF toe aan de ambtenaar die in vaste dienst is aangesteld en die een dienstreis maakt, indien:

    • a. de dienstreis een etmaal of langer duurt, en

    • b. de dienstreis geheel of gedeeltelijk plaatsvindt op een ZZF-dag, en

    • c. op de ZZF-dag minimaal drie aaneengesloten uren daadwerkelijk wordt gereisd.

  • 3 De ambtenaar heeft aanspraak op € 51,37 voor iedere ZZF-dag waarop aan de in het tweede lid bedoelde voorwaarden zijn voldaan.

Artikel 7a. Vlieggeld

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. activiteiten:

      • 1°. het uitvoeren van inspecties of kleine reparaties aan het vliegtuig bij tussenlandingen;

      • 2°. het ophalen van met het vliegtuig te vervoeren zieken, gewonden of hulpbehoevenden, alsmede van stoffelijke overschotten of van arrestanten;

      • 3°. het beladen en ontladen van het vliegtuig;

      • 4°. het verlenen van assistentie bij het redden van in nood verkerenden;

    • b. dienstvluchten onder bijzondere omstandigheden:

      • 1°. de dienstvluchten die in vliegtuigen met straalvoortstuwing worden verricht;

      • 2°. de dienstvluchten met een helikopter tijdens een opsporings- en reddingsactie;

      • 3°. de dienstvluchten met een vliegtuig, waarbij wordt gestart van of geland op een schip buitengaats.

  • 2 De ambtenaar die in opdracht van de commandant tijdens een dienstvlucht werkzaamheden in de lucht verricht of op grond van een vluchtopdracht activiteiten verricht, heeft aanspraak op vlieggeld.

  • 4 De ambtenaar die anders dan als passagier een dienstvlucht maakt onder naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel bijzondere omstandigheden, heeft – naast de aanspraken op grond van het tweede lid – aanspraak op bijzonder vlieggeld.

  • 6 Het vlieggeld en het bijzonder vlieggeld waarop de ambtenaar aanspraak heeft, worden vastgesteld per maand, waarbij de totale tijdsduur van de dienstvluchten naar boven wordt afgerond op een vol kwartier.

  • 8 Het hoofd defensieonderdeel kan maxima stellen aan het aantal vlieguren dat wordt vergolden met vlieggeld of bijzonder vlieggeld.

Artikel 7b. Toelage parachutespringen

De ambtenaar met een Nederlands militair parachutistenbrevet, of in opleiding daarvoor, heeft, indien hij in opdracht van de commandant een conditiesprong, onderscheidenlijk oefensprong met een parachute uit een vliegtuig of luchtballon tijdens de vlucht maakt, aanspraak op een toelage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld met toepassing van tabel 9 van de Inkomstenregeling militairen.

Hoofdstuk 3. Uitkeringen

Artikel 8. Diensttijdgratificatie

  • 1 De commandant kent aan de ambtenaar een diensttijdgratificatie toe bij het bereiken van een diensttijd bij de overheid van 12½, 25, 40 of 50 jaar trouwe dienst. De gratificatie bedraagt 25% van de maandelijkse bezoldiging bij een 12½-jarig ambtsjubileum, 75% van de maandelijkse bezoldiging bij een 25-jarig ambtsjubileum en 100% van de maandelijkse bezoldiging bij een 40- en bij een 50-jarig ambtsjubileum, naar boven af te ronden op een veelvoud van € 2,50.

  • 2 Indien aan de ambtenaar bij een hem uit een eerdere betrekking verleend ontslag een proportionele diensttijdgratificatie is toegekend, wordt de in het eerste lid bedoelde gratificatie verminderd met het bedrag van die proportionele diensttijdgratificatie.

  • 3 Toekenning van een diensttijdgratificatie vindt niet plaats indien de ambtenaar voor zijn dienstvervulling reeds een gratificatie of uitkering heeft ontvangen, welke naar haar aard overeenkomt met de gratificatie volgens deze regeling.

  • 4 Indien de ambtenaar jubileert tijdens buitengewoon verlof dat hem is verleend, mede dan wel overwegend in algemeen belang, wordt op de datum van het ambtsjubileum geen diensttijdgratificatie toegekend. De toekenning van de gratificatie vindt plaats zodra de ambtenaar na beëindiging van het verlof zijn werkzaamheden heeft hervat, tenzij hij in de betrekking welke tijdens het verlof werd vervuld, een gratificatie of uitkering heeft ontvangen welke naar haar aard overeenkomt met de gratificatie volgens deze regeling.

  • 5 Als diensttijd voor de toekenning van een diensttijdgratificatie geldt de tijd, doorgebracht:

    • a. in een burgerlijke betrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder mede begrepen de NV Nederlandse Spoorwegen (tot 24 december 1992) en de voormalige NV ‘Artillerie-Inrichtingen’;

    • b. in een betrekking (vóór 1 januari 1966) als bedoeld in artikel 4, eerste lid van de Pensioenwet 1922, een betrekking als bedoeld in artikel B2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet of een betrekking als bedoeld in artikel B3 van evengenoemde wet, alsmede (vóór en na 1 januari 1966) in een betrekking als bedoeld in artikel U2 van die wet;

    • c. in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975), de Nederlandse Antillen en Aruba, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en Nieuw-Guinea en (tot 27 december 1949) bij de voormalige Indische Pensioenfondsen;

    • d. in dienst bij het niet-openbaar onderwijs in de onder c genoemde landen en voormalige overzeese rijksdelen, voor zover zulks de ambtenaar onder de werkingssfeer van een overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht indien hij in vaste dienst was geweest;

    • e. tot en met 31 december 1954 in dienst van de Republiek Indonesië, voor zover die tijd door de Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken;

    • f. in Nederlandse militaire dienst of daarmee voor de toepassing van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie gelijkgestelde, waaronder begrepen dienst bij het voormalig KNIL en de troepen in Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen en Aruba;

    • g. als volontair met een volledige dagtaak;

    • h. de tijd waarover rechtsherstel is verleend.

  • 6 Als diensttijd in de zin van deze regeling wordt niet aangemerkt de diensttijd die niet in actieve dienst is doorgebracht wegens het bekleden van een politiek ambt.

  • 7 Voorts komt als diensttijd niet in aanmerking de diensttijd die, zonder dat werkzaamheden zijn verricht, is doorgebracht buiten het genot van inkomsten uit de dienstbetrekking, behoudens voor zoveel het tijd betreft, gedurende welke de ambtenaar mede dan wel overwegend in het algemeen belang buitengewoon verlof heeft genoten.

  • 8 Evenmin wordt als diensttijd aangemerkt fictieve diensttijd, onverminderd het gestelde in het vijfde lid, onderdeel h.

  • 9 Diensttijd, gelijktijdig in meer dan één betrekking doorgebracht telt voor de vaststelling van de datum van het ambtsjubileum slechts eenmaal mee.

  • 10 Voor de berekening van de gratificatie wordt onder bezoldiging verstaan: de bezoldiging, die voor de ambtenaar op de datum van het ambtsjubileum geldt, vermeerderd met de vakantie-uitkering.

  • 12 Indien de ambtenaar op de datum van zijn ambtsjubileum geen aanspraak heeft op bezoldiging, omdat hem mede dan wel overwegend in het algemeen belang buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging is verleend, wordt voor de berekening van zijn diensttijdgratificatie uitgegaan van de bezoldiging waarop hij aanspraak heeft op met moment van de toekenning.

  • 13 Indien de ambtenaar, na een aantal jaren en maanden te hebben gewerkt in een voltijdaanstelling tegen de daarbij behorende volledige bezoldiging is gaan werken in een deeltijdaanstelling, wordt bij het bereiken van het vereiste aantal jaren van 12½, 25, 40 of 50 de gratificatie berekend naar het aantal jaren en maanden dat in een voltijdaanstelling en het aantal jaren en maanden dat in deeltijdaanstelling is gewerkt. Voor de berekening van de jaren en maanden gewerkt in een voltijdaanstelling wordt gerekend met de voltijdbezoldiging dat zou behoren bij de aanstelling op de datum van het ambtsjubileum. Voor de overige jaren en maanden dat in een deeltijdaanstelling is gewerkt wordt gerekend met de werkelijk geldende deeltijdbezoldiging op de datum van het ambtsjubileum.

Artikel 9. Proportionele diensttijdgratificatie

  • 2 De proportionele diensttijdgratificatie bedoeld in het eerste lid wordt uitsluitend toegekend indien de ambtenaar zonder dat ontslag binnen een periode van:

    • a. tweeëneenhalf jaar na de datum van ingang van dat ontslag een gratificatie wegens trouwe dienst bij het bereiken van een diensttijd van twaalfeneenhalf jaar zou zijn toegekend, danwel binnen een periode van:

    • b. vijf jaar na de datum van ingang van dat ontslag een gratificatie wegens trouwe dienst bij het bereiken van een diensttijd van vijfentwintig, veertig of vijftig jaar zou zijn toegekend.

  • 4 De proportionele diensttijdgratificatie, bedoeld in het derde lid, wordt uitsluitend toegekend, indien de overleden ambtenaar is overleden binnen een periode van:

    • a. tweeëneenhalf jaar vóór de datum waarop hij aanspraak zou hebben gehad op een gratificatie wegens trouwe dienst bij het bereiken van een diensttijd van twaalfeneenhalf jaar, danwel binnen een periode van:

    • b. vijf jaar vóór de datum waarop hij aanspraak zou hebben gehad op een gratificatie wegens trouwe dienst bij het bereiken van een diensttijd van vijfentwintig, veertig of vijftig jaar.

  • 5 De proportionele diensttijdgratificatie wordt vastgesteld op een evenredig deel van de gratificatie wegens trouwe dienst ingevolge artikel 8, gemeten naar de verhouding van de daadwerkelijke diensttijd in jaren en maanden en de in dat artikel genoemde diensttijd in jaren en maanden.

  • 6 De loonheffing en inhoudingen, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, die in voorkomend geval zijn verschuldigd over een proportionele diensttijdgratificatie die is afgeleid van een diensttijdgratificatie wegens vijfentwintig of veertig jaar trouwe dienst, als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, en in het vierde lid, onderdeel b, komen voor rekening van Defensie.

Hoofdstuk 4. Kostentegemoetkomingen

Artikel 11. Tegemoetkoming in de kosten van representatie

  • 1 Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder representatie:

    het op formele wijze ontvangen en bezoeken van zakenrelaties met het oogmerk de belangen van de Staat, het Ministerie van Defensie, een defensieonderdeel of een tot een defensieonderdeel behorende organisatie-eenheid te vertegenwoordigen.

  • 2 De ambtenaar die een functie bekleedt waarvan voor de vervulling naar het oordeel van het hoofd defensieonderdeel voortdurende representatie is vereist, in verband waarmee hij is gehouden zelf het initiatief te nemen, heeft aanspraak op een maandelijkse tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten.

  • 3 De tegemoetkoming wordt toegekend door het hoofd defensieonderdeel en wordt gevonden door het in het zesde lid opgenomen basisbedrag te vermenigvuldigen met een door het hoofd defensieonderdeel toe te kennen aantal punten.

  • 4 Het toe te kennen aantal punten wordt bepaald door de mate waarin representatie is vereist en is voor functies in Nederland niet hoger dan 100 punten en voor functies buiten Nederland en bij internationale organisaties in Nederland niet hoger dan 250 punten.

  • 5 Het basisbedrag wordt afzonderlijk vastgesteld voor Nederland en voor de overige landen. Het basisbedrag voor de overige landen wordt verhoogd of verlaagd met een door de minister vast te stellen duurtecorrectie ter zake van het verschil in de kosten van levensonderhoud in het betreffende land ten opzichte van Nederland.

  • 6 De basisbedragen zijn:

    • a. voor Nederland: € 3,29;

    • b. voor de overige landen: € 5,46.

Artikel 12. Tegemoetkoming in de kosten van recepties

  • 1 De ambtenaar die een receptie houdt ter gelegenheid van:

    • a. zijn pensionering of een daarmee overeenkomende wijze van dienstverlating;

    • b. het aan hem toekennen van een diensttijdgratificatie;

    • c. zijn afscheid in verband met verandering van werkkring, waarbij als voorwaarde geldt dat hij ten minste 12½ achtereenvolgende jaren bij het ministerie, een onderdeel, eenheid, kazerne of dienst werkzaam is geweest, heeft aanspraak op een éénmalige tegemoetkoming in de kosten, tot een maximumbedrag van € 119,89.

  • 2 De ambtenaar die met toestemming van het hoofd defensieonderdeel voor de gelegenheden bedoeld in het eerste lid, functionarissen uitnodigt die werkzaam zijn buiten het eigen defensieonderdeel waarmee hij, uit hoofde van zijn functie, veelvuldige en intensieve zakelijke contacten onderhoudt, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten tot een maximumbedrag van € 8,19 per genodigde.

Artikel 13. Maaltijdvergoeding bij overwerk

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. een maaltijd: een eenvoudige warme maaltijd, bestaande uit ten minste een hoofdschotel;

    • b. overwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 49 van het IBBAD.

  • 2 Indien de dagelijkse werktijd van de ambtenaar op de dag waarop overwerk wordt verricht, met ten minste twee overwerkuren wordt verlengd en het dienstbelang naar het oordeel van de commandant dientengevolge niet toelaat, dat hij zijn maaltijd op de hiervoor bestemde tijd op de voor hem gebruikelijke plaats nuttigt, gelden de in de volgende leden vermelde regels.

  • 3 Aan de ambtenaar wordt zo mogelijk een maaltijd voor rekening van Defensie verstrekt. Indien een voorziening als vorenbedoeld niet mogelijk is ontvangt de ambtenaar:

  • 4 Deze regeling is niet van toepassing voor zover een andere regeling in een vergoeding van de in deze regeling bedoelde kosten voorziet.

Artikel 14. Telefoonkostenvergoeding

  • 1 De ambtenaar heeft aanspraak op een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten verbonden aan het bezit dan wel het gebruik van een privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden indien naar het oordeel van de commandant de ambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de telefoonaansluiting voor meer dan 10% wordt gebruikt voor dienstdoeleinden.

  • 2 De vergoeding bedraagt 100% van de door de ambtenaar verschuldigde aansluitings- gespreks- en abonnementskosten indien de ambtenaar op het huisadres niet beschikt over een vaste telefoonaansluiting en naar het oordeel van de commandant over een dergelijke aansluiting dient te beschikken voor het benaderen van geautomatiseerde systemen en het voeren van diensttelefoongesprekken. Deze telefoonaansluiting mag uitsluitend voor dienstdoeleinden worden gebruikt. Vergoeding van de kosten vindt slechts plaats indien de vaste aansluiting is aangelegd na toestemming van de commandant.

  • 3 Indien de ambtenaar op het huisadres reeds beschikt over een vaste telefoonaansluiting en naar het oordeel van de commandant een dergelijke aansluiting dient te benutten voor het benaderen van geautomatiseerde systemen dan wel het voeren van diensttelefoongesprekken kan maandelijks een percentage van de verschuldigde abonnements- en gesprekskosten worden vergoed. Dit percentage bedraagt:

    • 1°. 25% bij incidenteel gebruik (enkele uitgaande diensttelefoongesprekken per week) van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden;

    • 2°. 50% bij regelmatig gebruik (enkele uitgaande diensttelefoongesprekken per dag) van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden.

Artikel 14b. Tegemoetkoming in de extra kosten voor zorg voor jonge kinderen tijdens inzet

  • 1 In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. inzet: een aaneengesloten periode van tenminste één maand van operationele inzet dan wel varen, vliegen of oefenen;

    • b. zorgplicht: de duurzame verzorging en opvoeding van een kind als eigen kind, waarbij de ambtenaar volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als dat kind;

    • c. voorzieningen: maatwerkoplossingen voor knelpunten in de gezinssituatie.

  • 2 De ambtenaar met een zorgplicht kan een aanvraag indienen bij de commandant voor financiële bijstand bij het treffen van voorzieningen tijdens inzet, mits het kind waarvoor de zorgplicht geldt de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3 De ambtenaar met een zorgplicht heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de noodzakelijke extra kosten voor het treffen van voorzieningen, als bedoeld in het tweede lid, voor zover hiervoor niet al op basis van de Wet kinderopvang een tegemoetkoming wordt verstrekt.

  • 4 Het maximumbedrag voor de tegemoetkoming, genoemd in het derde lid, bedraagt per maand een bedrag dat berekend wordt als het product van het aantal kinderen dat de leeftijd van vijf jaar nog niet heeft bereikt en het bedrag van € 150 netto. Het genoemde bedrag geldt na aftrek van de loonheffing en inhoudingen, bedoeld in paragraaf 5 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP, die in voorkomend geval zijn verschuldigd en voor rekening van Defensie komen.

  • 5 Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de ambtenaar, die is belast met mantelzorg voor zijn echtgenote of echtgenoot alsmede diegene die hieronder volgens artikel 4 van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie wordt verstaan of de kinderen waarvoor de ambtenaar duurzaam de verzorging en opvoeding op zich heeft genomen.

  • 6 De commandant kan de ambtenaar vragen bewijsstukken van de te maken of gemaakte kosten te overleggen.

Hoofdstuk 5. Inhoudingen

Artikel 15. Woningen

De berekeningsbasis als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van het IBBAD wordt indien het een woning betreft die in het buitenland is gelegen, verhoogd met de duurtecorrectie – voor zover deze positief is –, berekend over het voor de ambtenaar geldende standaard netto Nederland in de zin van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel.

Artikel 16. Kost en inwoning

  • 1 Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het vanwege Defensie verstrekte gebruik van kost, bedoeld in artikel 60, eerste lid, van het IBBAD, wordt gesteld op € 165,34 per maand.

  • 2 Het maximum van het verschuldigde bedrag voor het vanwege Defensie verstrekte gebruik van inwoning, bedoeld in artikel 60, eerste lid, van het IBBAD, wordt gesteld op € 306,01 per maand.

  • 5 Bij geoorloofde afwezigheid wordt het bedrag dat voor het genot van kost verschuldigd zou zijn voor elke dag dat dit emolument niet wordt genoten, verminderd met € 4,78 per dag.

Artikel 17. Gebruik van energie en water

Hoofdstuk 6. Anticumulatie pas

Artikel 18

  • 2 Het inkomen wordt verminderd met een bedrag ter hoogte van de neveninkomsten die de ambtenaar geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop de arbeidsduur van zijn rooster is teruggebracht.

  • 3 Wanneer de ambtenaar arbeid of bedrijf ter hand heeft genomen vóór de dag waarop de arbeidsduur van zijn rooster is teruggebracht en hij met ingang van of na die dag daaruit neveninkomsten of meer neveninkomsten gaat genieten, is het tweede lid van toepassing, tenzij de ambtenaar aannemelijk maakt dat die neveninkomsten of vermeerdering van neveninkomsten of een gedeelte daarvan geen verband houden met een verhoogde werkzaamheid, in welk geval die inkomsten, die meerdere inkomsten of dat gedeelte daarvan niet in aanmerking worden genomen voor de toepassing van het tweede lid.

  • 4 Met arbeid of bedrijf ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop de arbeidsduur van het rooster van de ambtenaar is teruggebracht, wordt gelijkgesteld arbeid of bedrijf, aangevangen tijdens non-activiteit, vakantie of ander verlof of verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte, onmiddellijk voorafgaande aan het terugbrengen van de arbeidsduur van het rooster.

  • 5 Het bedrag van de in het tweede en derde lid bedoelde neveninkomsten, die op een maand betrekking hebben of aan een maand kunnen worden toegerekend, wordt in mindering gebracht op het inkomen over die maand. De vermindering bedraagt ten hoogste het verschil tussen het inkomen en het deeltijdsalaris.

  • 6 Neveninkomsten uit arbeid of bedrijf waarvoor reeds in verband met verleend buitengewoon verlof een inhouding op de bezoldiging van de ambtenaar plaatsvindt of een verlaging van de bezoldiging van de ambtenaar geldt, dan wel ter zake waarvan de ambtenaar een storting in ’s Rijks kas verricht, zijn geen neveninkomsten uit arbeid of bedrijf in de zin van het tweede en derde lid tot het bedrag van die inhouding, verlaging of storting.

  • 7 De ambtenaar doet aan de commandant zo mogelijk vooraf opgave van de neveninkomsten of van de vermeerdering van neveninkomsten als bedoeld in het tweede en derde lid, en van de wijzigingen daarin.

  • 8 Indien de neveninkomsten slechts over een langere termijn kunnen worden berekend, geschiedt de opgave dienovereenkomstig en wordt het inkomen met een voorlopig bedrag verminderd. De vermindering overeenkomstig het tweede tot en met het zesde lid vindt vervolgens plaats aan het einde of zo spoedig mogelijk na afloop van die termijn.

  • 9 De commandant kan nadere voorschriften geven met betrekking tot de wijze van opgave door de ambtenaar.

  • 10 Indien de ambtenaar de gegevens die noodzakelijk zijn voor het in mindering brengen van neveninkomsten op het inkomen niet, niet volledig, of onjuist verstrekt kan de commandant een vermindering toepassen op het inkomen van ten hoogste het verschil tussen het inkomen en het deeltijdsalaris.

  • 11 De ambtenaar wordt door het aanvaarden van het terugbrengen van de arbeidsduur met toepassing van artikel 30c van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie geacht er in toe te stemmen dat allen die daarvoor naar het oordeel van de commandant in aanmerking komen omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven welke voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijk zijn.

Artikel 28. Intrekking van regelingen

Ingetrokken worden:

  • a. Anticumulatieregeling PAS defensie;

  • b. Beleidsregel toekenning bindingspremie burgerlijke ambtenaren defensie;

  • c. Beloning bezwarende arbeidsomstandigheden burgerpersoneel defensie;

  • d. Regeling aflopende toelage artikel 17 BBAD;

  • e. Regeling begrip militaire beloning;

  • f. Regeling duiktoelage Korps Marine Brandweer;

  • g. Regeling gratificatie bij ambtsjubileum burgerlijke ambtenaren defensie;

  • h. Regeling oefentoelage burgerpersoneel defensie;

  • i. Regeling representatiegelden burgerlijke ambtenaren defensie;

  • j. Regeling taakduur lidmaatschap publiekrechtelijke colleges burgerlijke ambtenaren defensie;

  • k. Regeling toelage meerdaagse dienstreizen burgerlijke ambtenaren defensie;

  • l. Regeling uitvoering IZBAD;

  • m. Regeling vergoeding brandweerdiensten defensie;

  • n. Regeling vermindering bezoldiging bij nevenwerk tijdens diensttijd;

  • o. Regeling verrekeningsbedragen ingevolge het Besluit betaling emolumenten burgerlijke ambtenaren defensie;

  • p. Regeling waarnemingstoelagen burgerlijke ambtenaren defensie;

  • q. Salarisregeling burgertandartsen defensie.

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 11 mei 2005.

Artikel 30. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Inkomstenregeling burgerlijke ambtenaren defensie’.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap