Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-08-2017 t/m 31-07-2018

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 11 juli 2017, nr. WJZ/1171880/7226, houdende regels en beleidsregels ten behoeve van de uitvoering van de fusietoets in het onderwijs (Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017)

Hoofdstuk 2. Procedure aanvraag en noodzaak tot advisering

Artikel 2. Aanvraag

  • 1 Het modelformulier voor de aanvraag wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 1. Voor de aanvraag kan tevens het digitale aanvraagformulier van de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs worden gebruikt. Dit is te vinden op: https://www.duo.nl/zakelijk/formulieren/.

  • 2 Het modelformulier voor de fusie-effectrapportage wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 2.

Artikel 3. Advisering

  • 2 In afwijking van het eerste lid laat de minister zich bij fusies, waarbij scholen of instellingen zijn betrokken uit verschillende onderwijssectoren, in alle gevallen adviseren ten aanzien van de goedkeuring.

  • 3 De advisering, bedoeld in het tweede lid, wordt gedaan door de commissie die de onderwijssector vertegenwoordigt waarvoor de gevolgen van de voorgenomen fusie het belangrijkst zijn.

  • 4 De commissie, bedoeld in het derde lid, stemt haar advies af met de commissie die de andere bij de fusie betrokken onderwijssector vertegenwoordigt.

Artikel 4. Noodzaak tot advisering

  • 1 De noodzaak tot advisering, bedoeld in artikel 64c, derde lid, van de WPO en in artikel 53h, vierde lid, van de WVO, ontbreekt in ieder geval, indien:

    • a. de fusie in het basisonderwijs noodzakelijk is om te voorkomen dat met toepassing van artikel 153 van de WPO binnen 10 kalendermaanden na de ingediende aanvraag voor goedkeuring van de voorgenomen fusie, de bekostiging van een bijzondere school wordt beëindigd dan wel een openbare school wordt opgeheven;

    • b. de fusie in het voortgezet onderwijs noodzakelijk is om te voorkomen dat met toepassing van artikel 107 van de WVO binnen 10 kalendermaanden na de ingediende aanvraag voor goedkeuring van de voorgenomen fusie, de bekostiging van een bijzondere school wordt beëindigd dan wel een openbare school wordt opgeheven;

    • c. er ten aanzien van een bestuurlijke fusie in het basisonderwijs, waarbij de betrokken scholen gezamenlijk minder dan 2.500 leerlingen tellen, sprake is van een verwachte daling van 15% of meer van het aantal leerlingen in de gemeente waar tenminste één van de fusiepartners scholen in stand houdt, of, wanneer betreffende scholen in meerdere gemeenten zijn gevestigd, een verwachte daling van gemiddeld 15% of meer van het aantal leerlingen in die gemeenten, binnen een tijdvak van vijf jaar waarin de aanvraag voor goedkeuring van de voorgenomen fusie is ingediend;

    • d. er ten aanzien van een institutionele fusie in het basisonderwijs sprake is van een verwachte daling van 15% of meer van het aantal leerlingen in de gemeente waar één van de fuserende scholen gevestigd is, binnen een tijdvak van vijf jaar waarin de aanvraag voor goedkeuring van de voorgenomen fusie is ingediend;

    • e. er ten aanzien van een bestuurlijke fusie in het voortgezet onderwijs, waarbij de betrokken scholen gezamenlijk minder dan 5.000 leerlingen tellen, sprake is van een verwachte daling van 15% of meer van het totaal aantal leerlingen dat onderwijs volgt op de scholen die door tenminste één van de fusiepartners in stand worden gehouden of op de school waarvan de instandhouding wordt overgedragen, binnen een tijdvak van vijf jaar waarin de aanvraag voor goedkeuring van de voorgenomen fusie is ingediend; of

    • f. er ten aanzien van een institutionele fusie in het voortgezet onderwijs sprake is van een verwachte daling van 15% of meer van het aantal leerlingen dat op één van de fuserende scholen onderwijs volgt, binnen een tijdvak van vijf jaar waarin de aanvraag voor goedkeuring van de voorgenomen fusie is ingediend.

  • 2 In aanvulling op het eerste lid ontbreekt de noodzaak tot advisering, bedoeld in artikel 64c, derde lid, van de WPO en in artikel 53h, vierde lid, van de WVO, tevens indien sprake is van:

    • a. een institutionele fusie in het voortgezet onderwijs, waarbij sprake is van:

      • 1°. 1.000 leerlingen of minder van dezelfde schoolsoort;

      • 2°. 2.000 leerlingen of minder van twee schoolsoorten; of

      • 3°. 3.000 leerlingen of minder van drie of meer schoolsoorten.

    • b. een bestuurlijke fusie in het basisonderwijs:

      • 1°. waarbij de ontstane rechtspersoon niet meer dan 30 basisscholen omvat; en

      • 2°. een marktpositie heeft die niet hoger is dan 50% van het totale onderwijsaanbod in de gemeente of gemeenten waarin de rechtspersoon scholen in stand houdt of een marktpositie van 35% of minder heeft in de gemeente of gemeenten waarbij sprake is van een gemiddelde omgevingsadressendichtheid van 2.500 of meer adressen per vierkante kilometer in de tabel Maatstaven Financiële-verhoudingswet van het CBS op het moment van indiening van de aanvraag.

    • c. een bestuurlijke fusie in het voortgezet onderwijs:

      • 1°. waarbij de ontstane rechtspersoon niet meer dan 10 scholen voor voortgezet onderwijs omvat; en

      • 2°. een marktpositie in de betreffende schoolsoort heeft die niet hoger is dan 50% van het aantal leerlingen in de gemeente of gemeenten waarin 10% of meer van de leerlingen van de betreffende schoolsoort of schoolsoorten van de bij de voorgenomen fusie betrokken scholen woonachtig zijn;

    • d. een bestuurlijke fusie in het basisonderwijs of voortgezet onderwijs, waarbij een rechtspersoon betrokken is die het bevoegd gezag is van één school; of

    • e. een bestuurlijke fusie in het basisonderwijs of voortgezet onderwijs waarbij de toename van de marktpositie in alle betrokken gemeenten door de fusie minder dan 5% bedraagt.

  • 6 De verwachte daling van 15% of meer, zoals benoemd in het eerste lid, onderdelen c tot en met f, wordt berekend:

    • a. voor het basisonderwijs aan de hand van de berekeningswijze in paragraaf 1 van bijlage 3; of

    • b. voor het voortgezet onderwijs aan de hand van de berekeningswijze in paragraaf 2 van bijlage 3.

Hoofdstuk 3. Beleidsregels inhoudende toetscriteria

Paragraaf 1. Basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Artikel 5. Toetscriteria

Bij het advies, bedoeld in artikel 3, onderzoekt de commissie of er sprake is van een significante belemmering van de daadwerkelijke variatie in het onderwijsaanbod, bedoeld in artikel 64c, eerste lid, van de WPO, artikel 66c, eerste lid WEC, artikel 53h, eerste lid, van de WVO, artikel 2.1.11, eerste lid, van de WEB, waarbij de commissie in haar advies ten aanzien van de goedkeuring in ieder geval de volgende aspecten betrekt bij de afweging of er sprake is van een significante belemmering:

  • a. de regionale context, waaronder begrepen leerlingendaling;

  • b. toegankelijkheid van een divers onderwijsaanbod:

    • 1°. keuzevrijheid en variatie van het onderwijsaanbod;

    • 2°. bereikbaarheid en spreiding van onderwijsvoorzieningen;

  • c. doelmatigheid:

    • 1°. intern: (financiële) continuïteit en stabiliteit van scholen en bestuur voor en na de fusie, alsmede de te verwachten financiële schaalvoordelen- en nadelen;

    • 2°. extern: onderwijsaanbod in relatie tot het aanbod van andere instellingen en de regionale arbeidsmarkt;

  • d. kwaliteit en responsiviteit van het onderwijs;

  • e. menselijke maat;

  • f. intern en extern draagvlak.

Paragraaf 2. Hoger onderwijs

Artikel 6. Significante belemmering

In het hoger onderwijs is in ieder geval sprake van een significante belemmering van de daadwerkelijke variatie van het onderwijsaanbod, bedoeld in artikel 16.16b, eerste lid, van de WHW, indien de fusie leidt tot substantieel nadelige effecten voor het onderwijsaanbod op de korte termijn of indien dit voorzienbaar is op de langere termijn, zonder dat daarvoor een aannemelijke rechtvaardigingsgrond aanwezig is.

Artikel 7. Rechtvaardigingsgronden

Rechtvaardigingsgronden als bedoeld in artikel 6, kunnen in het hoger onderwijs in ieder geval zijn:

  • a. de omstandigheid dat bij het achterwege blijven van de fusie de continuïteit of de variatie van het onderwijsaanbod in gevaar komt, hetgeen onder meer kan blijken uit een daling of binnen vijf jaar te verwachten daling van het aantal studenten;

  • b. de omstandigheid dat bij het achterwege blijven van de fusie de kwaliteit van het onderwijs in redelijkheid niet geborgd kan worden; en

  • c. de omstandigheid dat er binnen de beschikbare financiële middelen geen alternatieve mogelijkheden dan fusie te vinden zijn.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 8. Overgangsrecht

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2017. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 juli 2017, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 augustus 2017.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. Dekker

Bijlage 1. bij artikel 2, eerste lid, van de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017

Aanvraag fusietoets

Met dit formulier vraagt u om goedkeuring voor een fusie. De fusie-effectrapportage is onderdeel van deze aanvraag, alsmede – afhankelijk van de onderwijssector waar de aanvraag betrekking op heeft – de instemming of het advies van de relevante medezeggenschapsorganen of de uitspraak van de geschillencommissie of de Ondernemingskamer. Wanneer één van de verplichte bijlagen ontbreekt of niet alle vragen zijn ingevuld (voor zover van toepassing), wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

De aanvraag kan ook digitaal worden ingediend via de website van DUO (https://www.duo.nl/zakelijk/formulieren/). Het digitaal formulier van DUO bevat een aantal aanvullende vragen waarmee de behandeling van de aanvraag wordt vereenvoudigd.

1. Gegevens contactpersoon

  • 1.1 Achternaam

  • 1.2 Voorletter(s)

  • 1.3 Functie

  • 1.4 Werkt bij

  • 1.5 Telefoon

  • 1.6 E-mailadres

2. Type fusie

  • 2.1 De fusie betreft de volgende sector:

    • po

    • (v)so

    • vo

    • mbo

    • ho

    • meerdere sectoren

  • 2.2 De fusie betreft een:

    • Bestuurlijke fusie waarbij één van beide besturen verdwijnt

    • Bestuursoverdracht (bestuurlijke fusie)

    • Institutionele fusie

3. Gegevens fusiepartners

  • 3.1 naam bestuur/ instelling

  • 3.2 nummer bevoegd gezag/ brinnummer

  • 3.3 plaats

4. Overblijvende partij na fusie (indien van toepassing)

  • 4.1 naam bestuur/ instelling

  • 4.2 nummer bevoegd gezag/ brinnummer

  • 4.3 plaats

5. Indien sprake is van een bestuursoverdracht: welke scholen/ instellingen gaan over naar een ander bestuur

  • 5.1 naam instelling

  • 5.2 brinnummer

  • 5.3 plaats

  • 5.4 naam bevoegd gezag voor fusie

  • 5.5 nummer bevoegd gezag voor fusie

  • 5.6 naam bevoegd gezag na fusie

  • 5.7 nummer bevoegd gezag na fusie

6. Ondertekening

  • 6.1 Achternaam tekenbevoegde

  • 6.2 Voorletter(s) tekenbevoegde

  • 6.3 Datum

7. Bijlage(n)

  • 7.1 Aantal meegezonden bijlagen

Toelichting

Bij 2 Type fusie

Bij een bestuursoverdracht worden één of meer scholen van het ene bestuur overgedragen naar een ander bestuur, maar beide besturen blijven bestaan. Bij een institutionele fusie fuseren twee of meer scholen/ instellingen tot één school/ instelling. Bij een fusie waarbij scholen institutioneel fuseren, maar onder verschillende besturen vallen, is eerst een bestuursoverdracht noodzakelijk. Bij deze fusiebeweging wordt alleen getoetst aan de criteria voor institutionele fusies, aangezien er geen overdracht van de instandhouding van een school plaatsvindt.

Bij 3 Gegevens fusiepartners

Vul voor iedere fusiepartner de gegevens onder 3.1 t/m 3.3 in. Wanneer sprake is van een bestuurlijke fusie wordt de vijfcijferige code van het bevoegd gezag ingevuld, wanneer sprake is van een institutionele fusie moet u het zescijferige BRIN-nummer van de school of instelling opgeven.

Bij 4 Overblijvende partij

Deze vraag hoeft niet ingevuld te worden wanneer sprake is van een bestuursoverdracht, waarbij scholen worden overgedragen en beide besturen blijven bestaan.

Bij 5 Beschrijving bestuursoverdracht

Vul hier in het geval van een bestuursoverdracht in welke scholen/ instellingen overgaan naar een ander bevoegd gezag. Voor iedere school/ instelling worden alle gegevens ingevuld.

Bij 6 Ondertekening

Bij een bestuurlijke fusie moet er namens elk bestuur worden getekend. Als het gaat om een institutionele fusie binnen één bestuur, dan moet alleen dat bestuur tekenen. Bij een institutionele fusie van scholen van meerdere besturen, moeten alle besturen ondertekenen.

Bij 7 Aantal meegezonden bijlagen

Stuur met dit formulier de volgende bijlagen mee

  • De fusie-effectrapportage

  • Het advies van B&W van de betrokken gemeenten als bijlage bij de FER (geldt niet voor beroepsonderwijs en hoger onderwijs)

  • Een verklaring van het medezeggenschapsorgaan, een uitspraak van de geschillencommissie, of een uitspraak van de Ondernemingskamer.

Bijlage 2. bij artikel 2, tweede lid, van de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017

Modelformulier fusie-effectrapportage

Basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs

1. Beoogde fusie en aanleiding voor de fusie

  • 1.1 Beoogde fusie en fusieproces

    Informatie over de beoogde fusie en stappen die in het fusietraject moeten worden doorlopen.

  • 1.2 Tijdsbestek

    Informatie over het tijdsbestek waarbinnen de fusie zal worden gerealiseerd, de beoogde fusiedatum en de onderwerpen die na de formele fusiedatum nog geregeld moeten worden.

  • 1.3 De motieven voor de fusie

    Beschrijving van de aanleiding en beweegredenen en eventuele noodzaak (motieven) voor de fusie. Te denken valt bijvoorbeeld aan regionale omstandigheden die aanleiding zijn voor de fusie en positieve effecten met betrekking tot de doelmatigheid, continuïteit, kwaliteit en responsiviteit van het onderwijs.

  • 1.4 Alternatieven voor de fusie

    Beschrijving van de alternatieven voor de fusie (andere fusiepartner of samenwerkingsvorm) en de uitkomst van het onderzoek naar de alternatieven.

  • 1.5 Te bereiken (gekwantificeerde) doelen van de fusie

    Beschrijving van wat het bestuur wil bereiken met de fusie en de meerwaarde van de fusie voor ouders en leerlingen, bijvoorbeeld een hogere kwaliteit of meer keuzemogelijkheden.

2. Communicatie over de fusie

  • 2.1 Wijze waarop medezeggenschapsraden zijn en worden betrokken

  • 2.2 Wijze waarop Raad van toezicht is en wordt betrokken

  • 2.3 Wijze waarop personeel, ouders en leerlingen zijn en worden betrokken

  • 2.4 Wijze waarop externe belanghebbenden zijn en worden betrokken

    Bijvoorbeeld gemeenten, andere scholen en/of schoolbesturen, het samenwerkingsverband, bedrijfsleven en samenwerkingspartners.

3. Gevolgen voor personeel, ouders en leerlingen en borging van de menselijke maat

  • 3.1 Omvang en organisatie van de rechtspersoon na fusie

    Beschrijving van de omvang van de rechtspersoon na fusie en de wijze waarop de organisatie na de fusie wordt ingericht en taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld. Wanneer sprake is van een bestuurlijke fusie wordt hier beschreven hoe de toegankelijkheid van het bestuur voor personeel, ouders en leerlingen wordt geborgd en waar zij na de fusie terecht kunnen met vragen en klachten.

  • 3.2 Gevolgen van de fusie voor de overzichtelijkheid op locatieniveau

    Beschrijving van de verwachte gevolgen van de fusie voor de overzichtelijkheid op locatieniveau en het school-of instellingsklimaat in het algemeen en de maatregelen die eventueel worden genomen om het onderwijs zo te organiseren dat de overzichtelijkheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid op locatieniveau gewaarborgd worden.

  • 3.3 Gevolgen van de fusie voor de betrokkenheid van personeel, leerlingen en ouders

    Beschrijving van de verwachte gevolgen van de fusie voor de betrokkenheid en medezeggenschap van personeel, ouders en leerlingen.

  • 3.4 Medezeggenschap

    Beschrijving van de wijze waarop medezeggenschap na de fusie wordt vormgegeven

  • 3.5 Gevolgen voor voorzieningen

    Beschrijving van de gevolgen van de fusie voor het aanbod en de bereikbaarheid van voorzieningen en faciliteiten in brede zin. Te denken valt aan onderwijslocaties, huisvesting, administratieve ondersteuning, helpdesk, ICT, bibliotheekvoorzieningen en ondersteuning van kinderen met bijzondere leerbehoeften.

  • 3.6 Gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid

    Beschrijving van de verwachte gevolgen van de fusie voor de arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid en de afspraken die hierover zijn gemaakt met bonden en personeel.

4. Effecten van de fusie op keuzevrijheid, diversiteit en bereikbaarheid

  • 4.1 Effecten van de fusie op de keuzevrijheid

    Beschrijving van het keuzeaanbod van scholen / instellingen van een bepaalde richting of pedagogisch-didactische aanpak in het voedingsgebied (basisonderwijs) of de gemeenten waar de huidige leerlingen van de onderwijsinstellingen wonen (voortgezet onderwijs) en het effect van de fusie hierop.

  • 4.2 Effecten van de fusie op de diversiteit

    Beschrijving van de wijze waarop het bestuur borgt dat de variëteit van het onderwijsaanbod blijft bestaan of wellicht zelfs groter wordt door de fusie. Daarbij kan het zowel gaan om diversiteit op het niveau van scholen/ instellingen als op het niveau van vestigingen. In hoeverre is er sprake van ‘interne keuzevrijheid’ voor scholen/ instellingen of vestigingen binnen een bestuurlijke eenheid.

  • 4.3 Effecten van de fusie op de spreiding van onderwijsvoorzieningen in de regio

    Beschrijving van de gevolgen van de fusie voor de bereikbaarheid en daarmee de toegankelijkheid van onderwijsvoorzieningen in de regio.

5. Kosten en baten van de fusie

  • 5.1 Financiële kosten en baten

    Overzicht en toelichting van de financiële en kosten en baten van de fusie op korte en lange termijn.

  • 5.2 Financiële risico’s

    Is de financiële continuïteit voldoende gewaarborgd, wat zijn de risico’s.

  • 5.3 Niet-financiële kosten en baten

    Beschrijving van de niet-financiële kosten en baten van de fusie.

6. Evaluatie van de fusie

  • 6.1 Evaluatie van de fusie

    Wanneer en hoe wordt geëvalueerd of de doelen van de fusie zijn bereikt en welke effecten zijn opgetreden, vooral op de punten van spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid.

7. Advies gemeente(n)

  • 7.1 Advies van burgemeesters en wethouders

    Inhoud van het advies van burgemeesters en wethouders van de betrokken gemeente(n) over de wenselijkheid van de voorgestelde fusie.

Bijlagen

Het advies van B&W van de betrokken gemeente(n) is een wettelijk verplichte bijlage bij de fusie-effectrapportage.

Modelformulier fusie-effectrapportage

Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

1. Beoogde fusie en aanleiding voor de fusie

  • 1.1 Beoogde fusie en fusieproces

    Informatie over de beoogde fusie en de stappen die in het fusietraject moeten worden doorlopen.

  • 1.2 Tijdsbestek

    Informatie over het tijdsbestek waarbinnen de fusie zal worden gerealiseerd en de beoogde fusiedatum en de onderwerpen die na de formele fusiedatum nog geregeld moeten worden.

  • 1.3 De motieven voor de fusie

    Beschrijving van de aanleiding, redenen en eventuele noodzaak (motieven) voor fusie. Te denken valt bijvoorbeeld aan regionale omstandigheden die aanleiding zijn voor de fusie en positieve effecten met betrekking tot de doelmatigheid, continuïteit, kwaliteit en responsiviteit van het onderwijs.

  • 1.4 Alternatieven voor de fusie en conclusie

    Beschrijving van de alternatieven voor de fusie (andere fusiepartner of samenwerkingsvorm) en de uitkomst van het onderzoek naar de alternatieven.

  • 1.5 Te bereiken (gekwantificeerde) doelen van de fusie

    Beschrijving van wat het bestuur wil bereiken met de fusie en de meerwaarde van de fusie voor studenten bijvoorbeeld een hogere kwaliteit of meer keuzemogelijkheden.

2. Communicatie over de fusie

  • 2.1 Wijze waarop medezeggenschap (deelnemers- en ondernemingsraden) is en wordt betrokken

  • 2.2 Wijze waarop de Raad van Toezicht is en wordt betrokken

  • 2.3 Wijze waarop personeel, deelnemers en ouders zijn en worden betrokken

    Waaronder, na inwerkingtreding van de Wet toekomstbestendig onderwijsaanbod, de wijze waarop de ouderraadpleging is uitgevoerd en de resultaten daarvan.

  • 2.4 Wijze waarop externe belanghebbenden zijn en worden betrokken

    Bijvoorbeeld andere instellingen in de regio, overheidsinstellingen, aanleverend en afnemend onderwijs en regionaal bedrijfsleven.

3. Gevolgen voor personeel, studenten en ouders en borging van de menselijke maat

  • 3.1 Omvang en organisatie van de rechtspersoon na fusie

    Beschrijving van de omvang van de onderwijsinstelling na fusie en de wijze waarop de organisatie na de fusie wordt ingericht en taken en verantwoordelijkheden worden verdeeld. Beschrijving van de wijze waarop de toegankelijkheid van het bestuur en/of de dagelijkse leiding voor personeel, studenten en ouders wordt geborgd en waar zij na de fusie terecht kunnen met vragen en klachten.

  • 3.2 Effecten van de fusie op de overzichtelijkheid op locatieniveau

    Beschrijving van de verwachte gevolgen van de fusie voor de overzichtelijkheid op locatieniveau. Is er aandacht besteed aan eventuele maatregelen om het onderwijs zo te organiseren dat de overzichtelijkheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid op locatieniveau worden gewaarborgd?

  • 3.3 Gevolgen van de fusie voor de betrokkenheid van personeel, studenten en ouders

    Beschrijving van de verwachte gevolgen van de fusie voor de betrokkenheid en medezeggenschap van personeel, studenten en ouders.

  • 3.4 Medezeggenschap

    Beschrijving van de wijze waarop medezeggenschap (deelnemers- en ondernemingsraden) na de fusie wordt vormgegeven.

  • 3.5 Gevolgen voor de voorzieningen

    Beschrijving van de gevolgen van de fusie voor het aanbod en de bereikbaarheid van voorzieningen en faciliteiten in brede zin. Te denken valt aan onderwijslocaties, huisvesting, administratieve ondersteuning, helpdesk, ICT en bibliotheekvoorzieningen.

  • 3.6 Gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid

    Beschrijving van de verwachte gevolgen van de fusie voor de arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid en de afspraken die hierover zijn gemaakt met bonden en personeel.

4. Effecten van de fusie op de keuzevrijheid, diversiteit, bereikbaarheid en doelmatigheid

  • 4.1 Effecten van de fusie op de keuzevrijheid

    Beschrijving van het aanbod van onderwijsaanbieders (dat wil zeggen locaties waar opleidingen worden aangeboden) en het effect van de fusie hierop.

  • 4.2 Effecten van de fusie op de diversiteit

    Beschrijving van de wijze waarop het bestuur borgt dat de variëteit van het onderwijsaanbod blijft bestaan of wellicht zelfs groter wordt door de fusie. Daarbij kan het zowel gaan om diversiteit met betrekking tot het opleidingenaanbod en opleidingsniveaus in de regio als ook op de mogelijkheden voor in-, op- en doorstroom.

  • 4.3 Effecten van de fusie op de bereikbaarheid

    Beschrijving van de gevolgen van de fusie voor de bereikbaarheid van de locaties met het openbaar vervoer.

  • 4.4 Effecten van de fusie op de doelmatigheid van het onderwijs- en opleidingsaanbod

    Beschrijving van de wijze waarop het bestuur samen met het (regionale) bedrijfsleven, betrokken gemeenten en andere instellingen borgt dat er een dekkend en voldoende gevarieerd en toegankelijk opleidingenaanbod met arbeidsperspectief blijft bestaan.

5. Kosten en baten van de fusie

  • 5.1 Financiële kosten en baten

    Overzicht en toelichting van de financiën en kosten en baten van de fusie op korte en lange termijn.

  • 5.2 Financiële risico’s

    Beschrijving van de wijze waarop het bestuur de financiële continuïteit borgt.

  • 5.3 Niet-financiële kosten en baten

    Beschrijving van de niet-financiële kosten en baten van de fusie.

6. Evaluatie van de fusie

  • 6.1 Evaluatie van de fusie

    Wanneer en hoe wordt geëvalueerd of de doelen van de fusie zijn bereikt en welke effecten zijn opgetreden, vooral op de punten van keuzevrijheid, diversiteit, bereikbaarheid en doelmatigheid.

Modelformulier fusie-effectrapportage

Hoger onderwijs

1. Motieven

  • 1.1 Wat zijn de redenen en de noodzaak voor de fusie?

  • 1.2 Wat zijn de alternatieven voor de fusie?

  • 1,3 Zijn deze alternatieven door de besturen onderzocht?

2. Tijdsbestek

  • 2.1 Wat is de beoogde fusiedatum?

  • 2.2 Welke onderwerpen moeten na de fusiedatum nog geregeld worden?

3. Doelen

  • 3.1 Wat willen de besturen bereiken met de fusie?

  • 3.2 Wat zijn de gekwantificeerde doelen?

4. Effecten op diversiteit

  • 4.1 Leidt de fusie niet tot substantieel nadelige effecten op het onderwijsaanbod? Onderbouw het antwoord met een overzicht van de opleidingen en vestigingsplaatsen in de situatie voor en na de fusie.

5. Kosten en baten

  • 5.1 Welke financiële kosten en baten zullen er zijn?

  • 5.2 Is de continuïteit voldoende gewaarborgd?

  • 5.3 Wat zijn de risico’s?

6. Effecten op personeel en studenten

  • 6.1 Wat zijn de gevolgen voor het personeel en de studenten?

  • 6.2 Welke effecten verwachten de besturen op het instellingsklimaat, de betrokkenheid van studenten bij de instelling en de betrokkenheid van het personeel bij de instelling?

  • 6.3 Wat zijn de gevolgen voor de voorzieningen en de dienstverlening?

  • 6.4 Wat zijn de gevolgen voor andere belanghebbende partijen?

  • 6.5 Wat zijn de gevolgen voor het instellingsklimaat, en de betrokkenheid van de studenten en het personeel bij de instelling?

7. Communicatie en evaluatie

  • 7.1 Op welke manieren en via welke kanalen worden de belanghebbenden betrokken bij het fusieproces?

  • 7.2 Wanneer en hoe wordt geëvalueerd of de doelen van de fusie zijn bereikt?

  • 7.3 Wanneer en hoe wordt geëvalueerd wat de effecten (vooral op de punten van spreiding, omvang, variëteit en keuzevrijheid) zijn?

Bijlage 3. bij artikel 4, zesde lid, van de Regeling en beleidsregels fusietoets in het onderwijs 2017

Paragraaf 1. Berekeningswijze demografische krimp in het primair onderwijs

Voor het basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs wordt de verwachte demografische krimp van 15% of meer in de gemeente van tenminste één van de fuserende scholen berekend aan de hand van het databestand ‘Groei en krimp aantal leerlingen (bo en sbo)’ dat jaarlijks door DUO wordt bijgesteld en te raadplegen valt op: https://www.duo.nl/open_onderwijsdata/databestanden/po/leerlingen-po/bo-sbo/prog-8.jsp.

Paragraaf 2. Berekeningswijze demografische krimp in het voortgezet onderwijs

Voor het voortgezet onderwijs wordt de verwachte demografische krimp van 15% of meer van het aantal leerlingen op tenminste één van de fuserende scholen berekend aan de hand van het databestand ‘Groei en krimp aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs’ dat jaarlijks door DUO wordt bijgesteld en te raadplegen valt op: https://duo.nl/open_onderwijsdata/databestanden/vo/leerlingen/leerlingen-vo-12.jsp.

Naar boven