a.
ministerie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b.
secretaris-generaal: secretaris-generaal van het Ministerie;
c.
hoofd van dienst: de functionaris, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Organisatie-, mandaat- en volmachtbesluit SZW 2009;
d.
directeur OBP: directeur Organisatie, Bedrijfsvoering en Personeel;
e.
EC O&P: het Expertisecentrum Organisatie en Personeel, onderdeel van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
f.
medewerker: degene die werkzaamheden verricht of heeft verricht bij het Ministerie;
g.
vertrouwenspersoon: de in artikel 3, eerste lid, bedoelde, als zodanig aangewezen persoon;
h.
vermoeden van een misstand: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, aanhef en onder d, van de Wet Huis voor klokkenluiders;
i.
ongewenste omgangsvormen: factoren van direct of indirect onderscheid in de arbeidssituatie met inbegrip van intimidatie, seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten, die stress teweeg brengen;
j.
klacht: schriftelijke klacht over ongewenste omgangsvormen;
k.
betrokkene: degene op wie het vermoeden van schending van de integriteit of een misstand, de melding of de klacht betrekking heeft;
l.
commissie: in artikel 6 ingestelde klachtencommissie;
m.
klager: medewerker die een klacht heeft ingediend bij de commissie.